Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 24-03-2021
Aflevering 7520
RubriekRedactioneel
TitelUrgenda en gemeentelijke klimaatverplichtingen
CiteertitelGst. 2021/33
SamenvattingIn de “klimaatzaak van de eeuw” gaf de Administratieve Rechtbank van Parijs een hard oordeel tegen de Franse Staat. Wij kenden al het arrest van de Hoge Raad in de klimaatprocedure van Urgenda. De Staat diende de uitstoot van broeikasgassen per eind 2020 met minstens 25% terug te brengen ten opzichte van 1990. Beide zaken richten zich tot de Staat. Kunnen gemeenten ook tot klimaatmaatregelen veroordeeld worden? Dat zou nog best kunnen.
Auteur(s)G.A. van der Veen
LinkVolledige tekst uitspraak (paris.tribunal-administratif.fr)
UitspraakECLI:NL:HR:2019:2006
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelVoorkomen is beter dan genezen
CiteertitelGst. 2021/34
SamenvattingWat kan het openbaar bestuur doen om te voorkomen dat een vergunning van rechtswege ontstaat? En wat om nadelige effecten van zo’n vergunning zoveel mogelijk te beperken?
Auteur(s)L.M. Koenraad
LinkVolledige tekst artikel (linkedin.com)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelFouten gemaakt door de bestuursrechter in eerste aanleg? De Staat moet betalen!
CiteertitelGst. 2021/35
SamenvattingKan het bestuursorgaan in de proceskosten in hoger beroep worden veroordeeld als de bestuursrechter in eerste aanleg een fout maakt? Auteur bedoelt hier situaties waarin de bestuursrechter in eerste aanleg een fout maakt, waarbij het bestuursorgaan de rechter niet op het spoor van die fout heeft gezet en die fout ook niet heeft verdedigd.
Auteur(s)G.J. Stoepker
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelOnder welke omstandigheden kan of moet een natuurvergunning worden ingetrokken?
CiteertitelGst. 2021/36
SamenvattingOp 20 januari 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak met betrekking tot de natuurvergunning voor een veehouderij aan de Logtsebaan in Oirschot. Deze veehouderij ligt op korte afstand van het Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen. In de uitspraak wordt door de Afdeling nagegaan of de natuurvergunning op basis van artikel 5:4, eerste lid, Wnb kan worden ingetrokken en of de natuurvergunning op basis van artikel 5:4, tweede lid, Wnb moet worden ingetrokken.
Auteur(s)S.D.P. Kole
LinkVolledige tekst wetsartikel (5.4 Wnb, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:71
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 20-01-2021
CiteertitelGst. 2021/37
SamenvattingDe rechtsvraag die in deze uitspraak wordt beantwoord, is onder welke omstandigheden een natuurvergunning kan of moet worden ingetrokken en welke eisen aan de motivering van een beslissing op een verzoek om intrekking of wijziging van een natuurvergunning worden gesteld.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 juli 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het verzoek van BMF en Natuurmonumenten om intrekking van de op 19 december 2013 aan De Logt verleende vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 voor de wijziging en uitbreiding van een varkenshouderij, afgewezen. Deze zaak gaat over de afwijzing van een verzoek van BMF en Natuurmonumenten om de natuurvergunning voor de varkenshouderij van De Logt in te trekken. De rechtsvraag die de Afdeling in deze uitspraak moet beantwoorden is onder welke omstandigheden een natuurvergunning kan of moet worden ingetrokken en welke eisen aan de motivering van een beslissing op een verzoek om intrekking of wijziging van een natuurvergunning worden gesteld. Verder gaat de Afdeling in de uitspraak in op de betekenis van de wijziging van de vergunningplicht per 1 januari 2020 voor projecten die gebruik maken van intern salderen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:71
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 06-01-2021
CiteertitelGst. 2021/38
SamenvattingBestemmingsplan speeltuin naar het oordeel van de Afdeling rechtsonzeker en onzorgvuldig voorbereid.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Gooise Meren het bestemmingsplan "Oud Valkeveen e.o. 2019" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op het speelpark Oud Valkeveen. Het speelpark ligt op korte afstand van het Natura 2000-gebied Eemmeer & Gooimeer Zuidoever en het gebied Gooise Noordflank, dat onderdeel is van het Natuurnetwerk Nederland. Voor het Natura 2000-gebied zijn geen stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden aangewezen. Het speelpark richt zich op kinderen in de basisschoolleeftijd. Het heeft onder meer een grote buitenspeeltuin, een binnenspeeltuin, een strand, diverse horecavoorzieningen en een theater. Volgens de raad zijn de planregels en de plansystematiek van de geldende plannen verouderd en bieden ze niet meer voldoende basis om een goede ruimtelijke ordening te kunnen verzekeren. Oud Valkeveen, de eigenares van het speelpark, is het niet eens met het plan.
AnnotatorJ.W. van Zundert
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:7
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 23-12-2020
CiteertitelGst. 2021/39
SamenvattingPlanschade. In geschil is of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de gestelde planschade voor rekening appellant blijft op de grond dat hij het risico dat de mogelijkheden van het oude planologische regime zouden kunnen vervallen, heeft aanvaard door deze mogelijkheden niet tijdig te benutten.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 januari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schagen een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. In geschil is of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellant] gestelde planschade voor zijn rekening blijft op de grond dat hij het risico dat de mogelijkheden van het oude planologische regime zouden kunnen vervallen heeft aanvaard door deze mogelijkheden niet tijdig te benutten. [appellant] is eigenaar van de percelen aan de [locatie] te Schagerbrug. Op 12 mei 2017 heeft hij het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij heeft geleden door de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 29 mei 2012 vastgestelde bestemmingsplan Dorpen langs de Groote Sloot.
AnnotatorC. Lagerweij
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:3068
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 25-11-2020
CiteertitelGst. 2021/40
SamenvattingKan waarschuwing gelijkgesteld worden met een besluit? Op beleidsregels gebaseerde waarschuwingen, of informele waarschuwingen met een maximale geldigheidstermijn van drie jaar kunnen voor de rechtsbescherming niet met een besluit worden gelijkgesteld.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 11 oktober 2018 heeft de burgemeester van Vlaardingen [appellant] een schriftelijke waarschuwing gegeven. [appellant] woont op het adres [locatie] te Vlaardingen. Naar aanleiding van een bestuurlijke rapportage door de politie gebaseerd op een reeks aan meldingen bij de gemeente en de politie van overlast over de woning van [appellant] heeft de burgemeester [appellant] bij brief van 11 oktober 2018 een schriftelijke waarschuwing gegeven vanwege schending van de zorgplicht op grond van artikel 2.94 van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2014. In de brief staat vermeld dat de burgemeester [appellant] een last onder dwangsom kan opleggen wanneer de overlast niet wordt beëindigd. Na de waarschuwing zijn er geen klachten meer geweest over de woning.
AnnotatorA. Schreijenberg
LinkVolledige tekst annotatie (AvdW.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:2816
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 19-08-2020
CiteertitelGst. 2021/41
SamenvattingBij een besluit omtrent invordering van een verbeurde dwangsom, dient aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht te worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam onder oplegging van een dwangsom gelast om het gebruik van het perceel [locatie 1] in Amsterdam (hierna: het perceel) als woning vóór 15 oktober 2018 te staken en gestaakt te houden. [appellante] is eigenaresse van [boerderij], gevestigd in een houten loods aan de [locatie 1] in Amsterdam. De gronden waarop de boerderij is gevestigd, zijn in eigendom van de gemeente Amsterdam. Het college heeft op 28 mei 2018 een last onder dwangsom opgelegd, omdat [appellante] een deel van de boerderij zou gebruiken als woning. Dat is volgens het college in strijd met het bestemmingsplan. De dwangsom bedraagt 9.000,00. De rechtbank heeft de last onder dwangsom in stand gelaten. Hiertegen richten zich de hoger beroepsgronden.
AnnotatorP.H.J. de Jonge
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1970
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 15-12-2020
CiteertitelGst. 2021/42
SamenvattingBijstand. Het geschil beperkt zich tot de vraag of aanwezige schulden betrokken hadden moeten worden bij het bepalen van de vermogensoverschrijding.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstand. Het geschil beperkt zich tot de vraag of de volgens appellante aanwezige schulden betrokken hadden moeten worden bij het bepalen van de vermogensoverschrijding. In het geval van appellante is de vermogenstoeval, de schenking van 5.000,- op 30 december 2015, verminderd met de actuele vermogensruimte van 814,- de vermogensoverschrijding. Het college heeft op goede gronden vastgesteld dat het vrij te laten vermogen met 4.186,- is overschreden. Het college hoefde bij de vaststelling van de vermogensoverschrijding geen rekening te houden met de volgens appellante aanwezige schulden. Het actuele vermogen speelt bij het vaststellen van de vermogensoverschrijding immers geen rol.
AnnotatorH. Nummerdor-Buijs , J.C. de Wit
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3375
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Den Haag 19-02-2021
CiteertitelGst. 2021/43
SamenvattingBriefstemmen Twede Kamerverkiezingen voor alle kiezers, in ieder geval voor alle kiezers die extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus.
Samenvatting (Bron)De Partij voor de Dieren vordert in kort geding dat de Staat briefstemmen bij de komende Tweede Kamerverkiezingen mogelijk maakt voor alle kiezers, in ieder geval voor alle kiezers die extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus. De voorzieningenrechter heeft die vordering afgewezen. De maatregel om (alleen) voor 70-plussers briefstemmen mogelijk te maken is vastgelegd in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19. De voorzieningenrechter kan de Staat niet voorschrijven deze wettelijke maatregel uit te breiden naar andere kiezers. Dat zou neerkomen op een bevel tot het maken van wetgeving en zon opdracht aan de wetgever mag de rechter niet geven. Daarom heeft de rechter alleen beoordeeld of de maatregel voor het briefstemmen geoorloofd is zoals die nu luidt. Dat is het geval. Het kiesrecht, een fundamenteel recht, is onaangetast gebleven. Alle kiesgerechtigden kunnen hun stem in een stemlokaal uitbrengen. De Staat heeft zich ingespannen het stemmen op de stembureaus veilig te laten verlopen en extra mogelijkheden gecreëerd voor alle kiezers om hun stem uit te brengen. Kiezers kunnen vervroegd stemmen, op 15 en 16 maart, op verschillende locaties. Verder is de mogelijkheid om bij volmacht te stemmen uitgebreid van twee naar drie volmachtstemmen per persoon. De Partij voor de Dieren verwijt de Staat met de maatregel onderscheid te maken tussen 70-plussers en andere mensen die extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus: mensen jonger dan 70 jaar met onderliggende ziektes. Die laatste groep is moeilijk te identificeren. Daarom is het onderscheid dat de Staat maakt gerechtvaardigd. De Kiesraad heeft wel aanbevolen om briefstemmen, maar dan op aanvraag, mogelijk te maken voor alle kiezers, maar de Staat heeft goede redenen om dat advies niet te volgen. Het geven van de mogelijkheid tot briefstemmen voor alle kiezers is niet haalbaar binnen de termijnen van de Kieswet. De Partij voor de Dieren vindt dat zij meer dan andere politieke partijen wordt benadeeld door de ingevoerde maatregel. De voorzieningenrechter oordeelt daarover dat de Staat terecht de mogelijke gevolgen van voorgenomen maatregelen op het kiezersgedrag niet meeweegt bij zijn keuze. Het is dus ook terecht dat De Staat hiernaar geen onderzoek heeft gedaan.
AnnotatorJ.M.H.F. Teunissen
UitspraakECLI:NL:RBDHA:2021:1305
Artikel aanvragenVia Praktizijn