Rubriek | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 07-04-2021 |
Citeertitel | AB 2021/263 ![]() |
Samenvatting | Weigering exploitatievergunning. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 25 april 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam de aanvraag van [wederpartij] om een vergunning ten behoeve van de exploitatie van een horeca-inrichting afgewezen. [wederpartij] is eigenaar van [bedrijf]. Vóór 2018 had [bedrijf] ongeveer 120 woningen in beheer. Het bedrijf had zich toegelegd op het beheer van de woningen. In februari 2017 heeft [wederpartij] de [horeca-inrichting] aan de [locatie 1] te Rotterdam overgenomen van de vorige eigenaar. Deze exploiteerde de horeca-inrichting vergunningvrij tussen 2010 en 2017. Omdat [wederpartij] andere openingstijden wilde hanteren, diende zij wel over een exploitatievergunning te beschikken. Op 18 augustus 2017 heeft [wederpartij] een vergunning ten behoeve van de exploitatie van de horeca-inrichting aangevraagd. De burgemeester heeft de aanvraag afgewezen, omdat zij gegevens van de Belastingdienst niet tijdig had aangeleverd. Op 30 april 2018 heeft [wederpartij] opnieuw een aanvraag ingediend. |
Annotator | S. Hasselman ![]() ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:735 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 20-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | AB 2021/264 ![]() |
Samenvatting | Verzoek tot intrekking van een onherroepelijke natuurvergunning voor een veehouderij. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 27 juli 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het verzoek van BMF en Natuurmonumenten om intrekking van de op 19 december 2013 aan De Logt verleende vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 voor de wijziging en uitbreiding van een varkenshouderij, afgewezen. Deze zaak gaat over de afwijzing van een verzoek van BMF en Natuurmonumenten om de natuurvergunning voor de varkenshouderij van De Logt in te trekken. De rechtsvraag die de Afdeling in deze uitspraak moet beantwoorden is onder welke omstandigheden een natuurvergunning kan of moet worden ingetrokken en welke eisen aan de motivering van een beslissing op een verzoek om intrekking of wijziging van een natuurvergunning worden gesteld. Verder gaat de Afdeling in de uitspraak in op de betekenis van de wijziging van de vergunningplicht per 1 januari 2020 voor projecten die gebruik maken van intern salderen. |
Annotator | R.H.W. Frins ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:71 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Rechtbank Noord-Nederland 19-04-2021 |
---|---|
Citeertitel | AB 2021/265 ![]() |
Samenvatting | Verzoek tot intrekking van de onherroepelijke natuurvergunning voor kolencentrale. |
Samenvatting (Bron) | Verzoek tot intrekking van de (onherroepelijke) natuurvergunning van de RWE-centrale in de Eemshaven. Bevoegdheid van verweerder is beperkt tot de Natura 2000-gebieden die in de provincie Groningen zijn gelegen (Lieftinghsbroek). Doorzendplicht voor verweerder. Toetsingskader rechtbank voor wat betreft verzoek tot intrekking van natuurvergunningen. Artikel 5.4, tweede lid, van de Wnb betreft een gebonden bevoegdheid. Wel heeft verweerder beoordelingsruimte voor wat betreft de toe te passen maatregelen. Staat van instandhouding van Lieftinghsbroek. Overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW) voor stikstof, gedurende langere tijd. Verklaringen van ecologen. Matige stand van instandhouding bepaalde habitat. Onvoldoende motivering dat de habitats in Lieftinghsbroek alle in een goede staat van instandhouding verkeren. Geen aanleiding om opnieuw een passende beoordeling voor het project te verlangen. |
Annotator | R.H.W. Frins ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBNNE:2021:1466 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 20-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | AB 2021/266 ![]() |
Samenvatting | Tracébesluit. 5 km-rekengrens in AERIUS Calculator. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 24 februari 2017 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu (nu: Infrastructuur en Waterstaat) het tracébesluit A15/A12 Ressen-Oudbroeken (ViA15) vastgesteld. Het tracébesluit maakt het doortrekken van de A15 mogelijk en zorgt daarmee voor een verbinding tussen de bestaande A12 en de A15 bij Arnhem. Ook voorziet het tracébesluit in het verbreden van de A12 en de A15. Tegen het tracébesluit zijn 48 bezwaarschriften ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Onder de bezwaarmakers zijn inwoners en bedrijven uit dorpen die in de buurt van het tracé liggen, zoals Groessen, Elst en Didam. Zij maken zich zorgen over de gevolgen voor hun woon- en leefklimaat en hun bedrijfsvoering. De minister heeft het besluit gewijzigd naar aanleiding van de beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak om de beroepen aan te houden vanwege de prejudiciële vragen over het PAS. De minister heeft nieuw onderzoek gedaan naar de gevolgen van extra stikstofdepositie. |
Annotator | R.H.W. Frins ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:105 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 20-05-2021 |
Citeertitel | AB 2021/267 ![]() |
Samenvatting | Militair invaliditeitspensioen. |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing aanvraag om toekenning van een militair invaliditeitspensioen (mip). Uit de beschikbare medische gegevens komt naar voren dat bij appellant al lange tijd sprake is van luchtwegproblematiek, maar dat een sluitende verklaring voor de problematiek niet kan worden gegeven. Verder staat voor de Raad vast dat bij appellant sprake is van een reëel en in ernst toenemend klachtenbeeld. De Raad acht het aannemelijk dat bij appellant sprake is van een niet te objectiveren aandoening die kan leiden tot ziekte of gebrek als bedoeld in het Besluit AO/IV. Dat voor de luchtwegklachten vooralsnog geen verklarende diagnose is vastgesteld maakt dit niet anders. Daarvan uitgaande heeft de staatssecretaris ten onrechte de aanvraag van appellant voor een mip afgewezen enkel op de grond dat voor de reële en toenemende luchtwegklachten van appellant geen eenduidige diagnose is vastgesteld. De staatssecretaris zal alsnog moeten beoordelen of sprake is van invaliditeit met dienstverband. |
Annotator | A.C. Hendriks ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:1171 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtbanken |
---|---|
Titel | Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22-07-2021 |
Citeertitel | AB 2021/268 ![]() |
Samenvatting | Het evenredigheidsbeginsel bij dwingendrechtelijke bepalingen en het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet. |
Samenvatting (Bron) | Artikel 10bis.6, lid 1 (oud) Wet IB 2001. Artikel 3:4 Awb. Artikel 120 Grondwet. Harmonisatiewetarrest. Belanghebbende had een kapitaalverzekering eigen woning die bij de verkoop van de woning eind 2016 tot uitkering is gekomen. Tussen partijen is in geschil of het rentebestanddeel in de heffing mag worden betrokken. Niet in geschil is dat op basis van de Wet IB 2001 het rentebestanddeel terecht in de heffing is betrokken omdat niet aan de zogenoemde tijdklem-eis is voldaan, die van toepassing was tot 1 april 2017. Belanghebbende stelt dat heffing achterwege moet blijven op basis van beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van schending van het evenredigheidsbeginsel dan wel het proportionaliteitsbeginsel waaronder begrepen het subsidiariteitsbeginsel. De rechtbank zet uiteen (i) dat toetsing aan artikel 3:4 van de Wet IB 2001 niet mogelijk is omdat het gaat om een dwingende wettelijke bepaling, (ii) dat toetsing van de formele wet aan het evenredigheidsbeginsel niet mogelijk is gelet op het toetsingsverbod zoals uitgelegd in het Harmonisatiewetarrest, en (iii) dat de uitzondering voor bijzondere omstandigheden die niet zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever zich hier niet voordoet. Ook het beroep van belanghebbende op andere algemene beginselen van bestuur faalt voor zover het gaat om de aanslag. Wel wordt de uitspraak op bezwaar vernietigd in verband met het onzorgvuldigheidsbeginsel. |
Annotator | R. Ortlep ![]() |
Uitspraak | ECLI:NL:RBZWB:2021:3702 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |