AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 20-04-2022
Aflevering 16
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 06-10-2021, C-561/19
CiteertitelAB 2022/133
SamenvattingHet Hof van Justitie van de Europese Unie geeft een nadere concretisering voor de toepassing van de Cilfit-criteria.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 6 oktober 2021.#Consorzio Italian Management en Catania Multiservizi SpA tegen Rete Ferroviaria Italiana SpA.#Prejudici?le verwijzing - Artikel 267 VWEU - Omvang van de verwijzingsverplichting van nationale rechterlijke instanties die uitspraak doen in laatste aanleg - Uitzonderingen op deze verplichting - Criteria - Vraag over de uitlegging van het Unierecht die door de partijen in de nationale procedure is opgeworpen nadat het Hof een prejudicieel arrest heeft gewezen in deze procedure - Geen nadere toelichting van de redenen waarom een antwoord op de prejudici?le vragen noodzakelijk is - Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudici?le beslissing.#Zaak C-561/19.
AnnotatorR. Grimbergen
UitspraakECLI:EU:C:2021:799
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 24-12-2021
CiteertitelAB 2022/134
SamenvattingBij de vraag of de Staat zijn toezegging moet nakomen, komt het aan op een afweging van belangen. Dat geldt zowel voor de privaatrechtelijke maatstaf van de redelijkheid en billijkheid als voor de bestuursrechtelijke maatstaf van de evenredigheid.
Samenvatting (Bron)Verbintenissenrecht. In het kader van onteigeningsprocedure door de Staat gedane toezegging tot aanleggen van brug. Volgens welke maatstaf dient te worden beoordeeld of de Staat gehouden is toezegging na te komen? Toepassing van ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694? Art. 6:2 lid 2 BW.
AnnotatorC.N.J. Kortmann
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1957
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 16-03-2022
CiteertitelAB 2022/135
SamenvattingMisbruik van recht. Wob is geen drukmiddel om schadevergoeding te krijgen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 september 2019 heeft de minister van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur buiten behandeling gesteld. [appellant] heeft de minister bij brief van 5 augustus 2019 op grond van de Wob verzocht om hem het volgende te verstrekken: "Alle correspondentie en data, zowel schriftelijk als digitaal als verslagen van telefoongesprekken, van het Departement van Justitie en Veiligheid, met [appellant], sinds 23 januari 2015 tot heden." [appellant] vermeldt daarbij dat hij het verzoek doet in het kader van onderzoek naar de kwestie tussen hem en de Nederlandse Staat en dan in het bijzonder het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het gaat daarbij om de betekenis van de brief die het College van Procureurs-Generaal aan hem heeft verzonden op 23 januari 2015. Daarin is aangegeven dat geen sprake is van onrechtmatig handelen door de Staat, met als conclusie: "Er bestaat dan ook verplichting tot schadevergoeding jegens U".
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:762
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 02-02-2022
CiteertitelAB 2022/136
SamenvattingOmgevingsvergunning voor graansilo’s. Bezwaar, niet verschoonbare termijnoverschrijding en voorbereidingsprocedure in het licht van Unierecht.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 21 juli 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel een omgevingsvergunning verleend aan ForFarmers Nederland B.V. voor het realiseren van vier graansilos bij de loskade aan de Sluisstraat 24 te Delden. [appellant] en anderen zijn omwonenden van de veevoederfabriek ForFarmers. Zij hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat zij onder meer vrezen voor teveel geluid-, stank- en stofoverlast. Het college heeft het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift pas na afloop van de bezwaartermijn is ingediend. Het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning is bekendgemaakt op 21 juli 2017 door toezending van de omgevingsvergunning aan de aanvrager. Het daartegen gerichte bezwaarschrift dateert van 13 februari 2019 en is dus niet ingediend binnen een termijn van zes weken na de bekendmaking.
AnnotatorT. Groot
LinkVolledige tekst annotatie (Stijladvocaten.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:333
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 26-01-2022
CiteertitelAB 2022/137
SamenvattingEen natuurvergunning is — in de regel — een zaaksgebonden vergunning, die geen stikstofrechten aan een persoon verleent.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 september 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe de tenaamstelling van de aan [appellante] verleende natuurvergunning gewijzigd in burgemeester en wethouders van de gemeente Assen. [appellante] exploiteerde een agrarisch bedrijf aan de [locatie] te Assen. Op 17 maart 2017 hebben [appellant B] en de gemeente Assen een koopovereenkomst gesloten waarin is bepaald dat de eigendom van het bedrijf met alle gronden, inclusief alle rechten en plichten, overgaat naar de gemeente. De overeengekomen koopsom betreft de waarde in het economisch verkeer vermeerderd met de onteigeningsschadeloosstelling. In die koopovereenkomst is verder bepaald dat [appellante] nog drie jaar het recht heeft om de gronden tegen een jaarlijkse vergoeding te gebruiken. De koopovereenkomst is op 1 mei 2017 gepasseerd. Het gebruiksrecht van [appellante] liep tot 1 mei 2020.
AnnotatorR.H.W. Frins
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:234
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 24-11-2021
CiteertitelAB 2022/138
SamenvattingProvinciale Staten van Noord-Brabant hebben onvoldoende gemotiveerd dat de voorziene maatregel als mitigerende maatregel in de passende beoordeling kan worden betrokken.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 mei 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een vergunning krachtens de Wet natuurbescherming verleend voor de realisatie en de ingebruikname van het project "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat" en heeft het college een ontheffing verleend van het verbod als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van de Wnb. Bij besluit van 27 juni 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wegenwet de op- en afritten van de aansluitingen 39 Waalwijk-Oost, 43 Nieuwkuijk en 44 Vlijmen gelegen langs de rijksweg A59 in de gemeenten Waalwijk en Heusden aan het openbaar verkeer onttrokken. Bij besluit van 29 juni 2018 hebben provinciale staten de inpassingsplannen "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West" en "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost" vastgesteld. Het PIP GOL West en het PIP GOL Oost voorzien in een integrale gebiedsontwikkeling van de Oostelijke Langstraat.
AnnotatorR.H.W. Frins
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2627
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 17-11-2021
CiteertitelAB 2022/139
SamenvattingOnterecht afzien van horen door de staatssecretaris. Geen situatie waarin sprake is van kennelijk ongegrond bezwaar. Uitspraak lijkt niet op zichzelf te staan. Meerdere recente uitspraken van de Afdeling waarin wordt geoordeeld dat de staatssecretaris niet van horen had mogen afzien wegens een kennelijk ongegrond bezwaar.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 16 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1977 en heeft bij Koninklijk Besluit van 3 december 2014 de Nederlandse nationaliteit verkregen, onder de voorwaarde dat hij afstand van zijn Soedanese nationaliteit doet. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat hij niet al het mogelijke heeft gedaan om de Soedanese nationaliteit te verliezen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de RWN. Verder heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat van hem niet langer mag worden verlangd dat hij afstand zal doen van zijn Soedanese nationaliteit.
AnnotatorV.M. Bex-Reimert
LinkVolledige tekst annotatie (RuG.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2564
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 17-09-2021
CiteertitelAB 2022/140
SamenvattingDe staatssecretaris mag getuigenverklaringen niet vanwege subjectiviteit geheel buiten beschouwing laten bij de beoordeling van zorgtaken bij het vaststellen van een afgeleid verblijfsrecht.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 9 mei 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
AnnotatorM.A.K. Klaassen
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2095
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 02-02-2022
CiteertitelAB 2022/141
SamenvattingHet behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van een pgb-aanvrager dat hij zich tijdig informeert waar met het toegekende pgb de noodzakelijke maatschappelijke ondersteuning daadwerkelijk kan worden ingekocht.
Samenvatting (Bron)Pgb. Verzoek aandrijfondersteuning voor zijn rolstoel in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Uit de gedingstukken volgt dat de hoogte van het verstrekte pgb toereikend is om appellant in staat te stellen de aandrijfondersteuning, inclusief het onderhoud daarvan, bij een derde, te weten Medipoint, te kunnen betrekken. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verenigt zich met het op grond daarvan door de rechtbank gegeven oordeel. De Raad voegt hieraan nog toe dat appellant zelf heeft gekozen voor een pgb en daarmee zelf verantwoordelijk is voor de aanschaf van de aandrijfondersteuning voor zijn rolstoel. Hieruit vloeit ook voort dat het op zijn weg ligt om bij het college te informeren waar hij deze ondersteuning voor het toegekende bedrag kan kopen. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:275
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekGerechtshoven
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11-07-2019
CiteertitelAB 2022/142
SamenvattingTijdens een controle duwt een advocaat een toezichthouder. Was dat een goed idee?
Samenvatting (Bron)Artikel 184 Sr, opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belemmeren. Verdachte kon zich niet vinden in de wijze waarop toezichthouders controlewerkzaamheden verrichtten tijdens de een controle in het pand van zijn cliënt en heeft een van de toezichthouders belemmerd in zijn werk door deze een duw te geven. Verwerping verweren strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het OM wegens willekeur, handelen in strijd met de goede procesorde en tijdverloop. Het hof stelt vast dat geen sprake is van een onrechtmatig handelen in het kader van een opsporingsonderzoek jegens deze verdachte. Het ten laste gelegde heeft zich afgespeeld in een situatie waarin sprake was van de uitoefening van de toezichthoudende taak van medewerkers van bouw- en woningtoezicht van de gemeente. Dit betekent dat artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is.
AnnotatorT.N. Sanders
LinkVolledige tekst annotatie (handhavingsrecht.nl)
UitspraakECLI:NL:GHARL:2019:5754
Artikel aanvragenVia Praktizijn