Tijdschrift voor Agrarisch Recht

UitgeverDen Hollander
TijdschriftTijdschrift voor Agrarisch Recht
Datum30-09-2021
Aflevering9
RubriekRechtspraak
TitelRaad van State 01-09-2021 (met noot)
CiteertitelTvAR 2021/8067
SamenvattingInterne saldering bij bestemmingsplan. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) heeft de feitelijk, planologisch legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan als referentiesituatie te gelden bij de toetsing van een plan aan artikel 2.7 lid 1 van de Wet natuurbescherming. Anders gezegd: de referentiesituatie is de planologisch legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan, maar alleen voor zover deze op dat moment ook feitelijk wordt benut (zie bijvoorbeeld recent: AbRS 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1603, Westerveld, r.o. 15.3). Er zijn tal van situaties denkbaar waarbij deze strikte regel in de praktijk knelt.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Heiloo het bestemmingsplan en het exploitatieplan "Zandzoom 2019" vastgesteld. Het gebied Zandzoom ten zuiden van de kern Heiloo is een vrij open en groen ingericht gebied. Het bestaat uit lintbebouwing te midden van weilanden, wat kleinschalige bedrijvigheid en wat clusters van woningen. Het plan transformeert dit tot een nieuwe woonwijk 'Zandzoom' met 1.285 nieuwe woningen. Meerdere appellanten betogen dat het plan onvoldoende garanties biedt voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de vorm van openheid, groen, privacy en uitzicht. Deze betogen hebben betrekking op het globale karakter van het bestemmingsplan, waarbij het plan moet worden uitgewerkt in verkavelingsplannen. Het betreft een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Meerdere appellanten betogen dat de gevolgen van het plan voor het verkeer onvoldoende zijn onderzocht.
AnnotatorP.P.A. Bodden
LinkVolledige tekst annotatie (Hekkelman.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:1960