Samenvatting | In het wetsvoorstel voor een nieuwe Wro wordt vooral de rol van de provincie ingrijpend veranderd. Waar de provincie nu via de goedkeuringsbevoegdheid onderhandelingen over ruimtelijke ingrepen kan afdwingen, wordt straks een pro-actieve opstelling gevraagd. Vooraf moet dan door algemene regels de gemeentelijke ruimtelijke ordening worden aangestuurd. Hoe mooi die gedachte ook is, gevreesd moet worden dat de provincies de nieuwe verordeningsbevoegdheid zullen gebruiken om vooral veel te verbieden om daarna met ontheffingen projecten toch toe te staan. Door zo'n handelwijze kan de huidige onderhandelingscultuur worden voortgezet. Maar tegelijkertijd maakt die handelwijze de ruimtelijke ordening vooral een bovenlokale aangelegenheid en dat is juist niet de bedoeling van de wetgever. |