Rubriek | Vooraf |
---|---|
Titel | Hufterigheid |
Citeertitel | NJB 2009, 1257 |
Samenvatting | Onder de kop 'Kabinet ondermaats', stelde Minister Rouvoet recent in de Telegraaf: 'Ik ben ervan overtuigd dat ons verhaal uit 2007, met aandacht voor sociale samenhang, het aanpakken van overlast, misstanden en hufterigheid, investeren in wijken en in jeugd en gezin, nog steeds kan rekenen op grote steun van de bevolking'. Dit was in de week waarin zijn ambtgenoot van BZK naar buiten kwam met de kleurige folder 'Verantwoordelijk Burgerschap', het startdocument om onder leiding van BZK tot een Handvest Verantwoordelijk Burgerschap te komen. |
Auteur(s) | A. Brenninkmeijer |
Pagina | 1629-1629 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Wetenschap |
---|---|
Titel | De directe actie in het vermogensrecht |
Citeertitel | NJB 2009, 1258 |
Samenvatting | De directe actie, in 2006 geïntroduceerd, is een nieuwe rechtsfiguur in ons vermogensrecht, vanuit juist dat vermogensrechtelijk perspectief verdient deze rechtsfiguur geen schoonheidsprijs. Gelukkig zijn dogmatiek noch rechtspraktijk gebonden aan de visie van de wetgever die een rechtsfiguur heeft geschapen die doet denken aan hoofdelijk schuldeiserschap. Beter is het te concluderen dat het nieuwe recht een goed betreft, meer precies een overdraagbaar vermogensrecht, nog meer precies een nevenrecht. |
Auteur(s) | F. Verstijlen |
Pagina | 1630-1635 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Opinie |
---|---|
Titel | Raad van State helpt regering Europese anti-discriminatierichtlijn te ontduiken |
Citeertitel | NJB 2009, 1259 |
Samenvatting | De Nederlandse wetgeving biedt volgens 'Brussel' onvoldoende bescherming tegen (homo)discriminatie. De Europese Commissie heeft zelfs gedreigd met juridische stappen. In een poging een kabinetscrisis te voorkomen heeft de regering de Raad van State om advies gevraagd. In dit vertrouwelijke advies van 18 mei jl. doet de Raad het kabinet geen aanbeveling om de wet aan te passen zodat homo's meer bescherming krijgen. |
Auteur(s) | A. Hendriks , A. Terlouw |
Pagina | 1636-1637 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Focus |
---|---|
Titel | Juristen verdeeld over de regulering van biotechnologie. De Nederlandse Juristen-Vereniging over humane biotechnologie en recht |
Citeertitel | NJB 2009, 1260 |
Samenvatting | De ontwikkelingen op het terrein van de biotechnologie roepen veel normatieve vragen op. Tijdens de jaarvergadering van de NJV bleek dat juristen zeer uiteenlopend denken over de beantwoording daarvan. Het debat is nog lang niet afgerond. |
Auteur(s) | A.C. Hendriks |
Pagina | 1638-1643 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | O & M |
---|---|
Titel | Wetgeving en bestuur als onderdeel van de democratische rechtsstaat. Rede ter gelegenheid van de jaarvergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging, 12 juni 2009 |
Citeertitel | NJB 2009, 1261 |
Samenvatting | In de precaire balans tussen wetgeving, bestuur en rechterlijke macht is, naar het lijkt, het accent komen te liggen bij de wet als bestuursinstrument, als uitdrukking van de staatswil en wordt de rechter de oneigenlijke mediator in politieke controverses. Een oproep tot herstel van de heerschappij van de wet en voor het waarborgen van de democratische rechtsstaat. |
Auteur(s) | R.J. Hoekstra |
Pagina | 1644-1648 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | O & M |
---|---|
Titel | Notulen van de 135e algemene vergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging, gehouden op 12 juni 2009 te Arnhem |
Citeertitel | NJB 2009, 1262 |
Pagina | 1648-1649 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 19-05-2009, 18353/03 |
Citeertitel | NJB 2009, 1263 |
Samenvatting | Art. 6 EVRM. Verplichte procesvertegenwoordiging bij cassatie. De weigering van een toegevoegde advocaat om cassatie in te stellen, vormt op zichzelf geen schending van art. 6 EVRM. Het niet mededelen van een, in deze context, aangepaste cassatietermijn leidt wel tot een schending van art. 6 EVRM.
(Kulikowski / Polen). |
Samenvatting (Bron) | Remainder inadmissible;Violation of Art. 5-3;Violation of Art. 6-1+6-3-c;Non-pecuniary damage - award |
Pagina | 1650-1650 |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2009:0519JUD001835303 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 04-06-2009, 21277/05 |
Citeertitel | NJB 2009, 1264 |
Samenvatting | Art. 10 EVRM. Krantenartikel over roddels over vermeende huwelijksproblemen Oostenrijks presidentieel echtpaar levert geen bijdrage aan een debat van algemeen maatschappelijk belang. Geen schending.
(Standaard Verlags GmbH / Oostenrijk). |
Samenvatting (Bron) | Remainder inadmissible;No violation of Art. 10 |
Pagina | 1650-1651 |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2009:0604JUD002127705 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hof van Justitie EG, 19-05-2009, C-531/06 |
Citeertitel | NJB 2009, 1265 |
Samenvatting | Art. 43 EG en 56 EG - Vrijheid van vestiging - Vrijheid van kapitaal - Eigendomsregeling apotheken - Bepalingen die recht om apotheken te exploiteren voorbehouden aan apothekers.
(Commissie / Italië en Apothekerkammer des Saarlandes e.a.). |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 mei 2009.#Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.#Niet-nakoming - Vrijheid van vestiging - Vrij verkeer van kapitaal - Artikelen 43 EG en 56 EG - Volksgezondheid - Apotheken - Bepalingen die recht om apotheek te exploiteren voorbehouden aan apothekers - Rechtvaardiging - Veilige en kwalitatief hoogstaande geneesmiddelenvoorziening van bevolking - Professionele onafhankelijkheid van apothekers - Distributieondernemingen voor farmaceutische producten - Gemeentelijke apotheken.#Zaak C-531/06. |
Pagina | 1651-1652 |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2009:315 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hof van Justitie EG, 04-06-2009, C-8/08 |
Citeertitel | NJB 2009, 1266 |
Samenvatting | Art. 81 EG - Onderling afgestemde feitelijke gedraging - Eén enkele bijeenkomst van ondernemingen.
(T-Mobile Netherlands / Nederlandse Mededingingsautoriteit). |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 juni 2009.#T-Mobile Netherlands BV, KPN Mobile NV, Orange Nederland NV en Vodafone Libertel NV tegen Raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.#Verzoek om een prejudiciele beslissing: College van Beroep voor het bedrijfsleven - Nederland.#Verzoek om prejudiciele beslissing - Artikel 81, lid 1, EG - Begrip ,onderling afgestemde feitelijke gedraging' - Causaal verband tussen afstemming en marktgedrag van ondernemingen - Beoordeling overeenkomstig regels van nationaal recht - Eenmalige bijeenkomst voldoende of noodzaak van duurzame en regelmatige afstemming.#Zaak C-8/08. |
Pagina | 1652-1653 |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2009:343 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hof van Justitie EG, 04-06-2009, C-22/08 en C-23/08 |
Citeertitel | NJB 2009, 1267 |
Samenvatting | Richtlijn 2004/38 - Recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden - Sociale uitkering aan niet economisch actieve EU-burgers.
(Vatsouras en Koupatantze / ARGE Nürnberg 900). |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 juni 2009. # Athanasios Vatsouras (C-22/08) en Josif Koupatantze (C-23/08) tegen Arbeitsgemeinschaft (ARGE) Nurnberg 900. # Verzoeken om een prejudiciele beslissing: Sozialgericht Nurnberg - Duitsland. # Europees burgerschap - Vrij verkeer van personen - Artikelen 12 EG en 39 EG - Richtlijn 2004/38/EG - Artikel 24, lid 2 - Geldigheidstoetsing - Onderdaan van andere lidstaat - Beroepsactiviteit in andere lidstaat - Niveau van beloning en duur van activiteit - Behoud van status van ,werknemer' - Recht op uitkeringen ten gunste van werkzoekenden. # Gevoegde zaken C-22/08 en C-23/08. |
Pagina | 1653-1654 |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2009:344 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-06-2009, C07/179HR |
Citeertitel | NJB 2009, 1268 |
Samenvatting | Eiswijziging. Nieuwe grieft. Incidenteel appel. Vervolg op HR 16 januari 2009, NJ 2009, 55. In het algemeen kan het aanvoeren van een grief of een verandering of vermeerdering van eis na het tijdstip van de memorie van grieven of antwoord toelaatbaar zijn, indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na dat tijdstip voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en de nieuwe grief of de eisverandering of -vermeerdering ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist, of dat - indien dan nog mogelijk - een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te kunnen doen beslissen. |
Samenvatting (Bron) | Faillissementsrecht; cassatie, vervolg op HR 16 januari 2009, NJ 2009, 55. Procesrecht. Hoger beroep, grievenstelsel, aan grieven te stellen eisen; in beginsel strakke regel ook bij eiswijziging in hoger beroep; toelaatbaarheid van eisvermeerdering na deskundigenbericht zonder instellen van incidenteel beroep; uitwerking van HR 20 juni 2008, nr. C06/178, NJ 2009, 21. |
Pagina | 1654-1655 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BI8771 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-06-2009, 07/12553 |
Citeertitel | NJB 2009, 1269 |
Samenvatting | Auteursrecht. Openbaarmaking. Vervolg op HR 4 april 2008, NJ 2008, 204. |
Samenvatting (Bron) | Auteursrecht. Uitsluitende exploitatierechten, uplinken en downlinken in gedecoreerde vorm naar exploitanten van kabelkopstations en DTH-platforms, vervolg op HR 4 april 2008, NJ 2008, 204; “openbaarmaking” in zin van art. 12 Aw?; verhouding tot “mededeling aan het publiek” in zin van art. 3 Richtlijn 2001/29/EG, publiek als bedoeld in art. 3. |
Pagina | 1655-1656 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH7602 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven, 03-06-2009, AWB 08/395 |
Citeertitel | NJB 2009, 1299 |
Samenvatting | Bezwaar tegen besluit tot verlening vergunning voor speelautomatenhal. |
Samenvatting (Bron) | Wet op de kansspelen |
Pagina | 1676-1676 |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2009:BI6466 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven, 20-05-2009, AWB 08/417 |
Citeertitel | NJB 2009, 1297 |
Samenvatting | Belanghebbende. Civielrechtelijke verhouding tussen partijen. |
Samenvatting (Bron) | Boswet Herplantplicht |
Pagina | 1675-1675 |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2009:BI7295 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven, 03-06-2009, AWB 08/396 |
Citeertitel | NJB 2009, 1298 |
Samenvatting | Bezwaar tegen besluit tot wijziging van een gemeentelijke verordening. |
Samenvatting (Bron) | Wet op de kansspelen |
Pagina | 1675-1676 |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2009:BI7334 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 29-04-2009, 08/2290 WMO + 08/2317 WMO |
Citeertitel | NJB 2009, 1296 |
Samenvatting | De wetgever heeft de doelgroep van de maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uitdrukkelijk ruimer omschreven dan het begrip gehandicapte in de zin van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG). |
Samenvatting (Bron) | De Raad leidt uit de wetsgeschiedenis af dat de wetgever de doelgroep van de maatschappelijke ondersteuning, als bedoeld in de Wmo, uitdrukkelijk ruimer heeft omschreven dan het begrip gehandicapte in de zin van de Wvg. |
Pagina | 1673-1674 |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2009:BI6832 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Raad van State, 01-07-2009, 200808246/1/H2 |
Citeertitel | NJB 2009, 1295 |
Samenvatting | De zaak bij het EHRM waarin appellante rechtsbijstand heeft verleend en die heeft geleid tot een arrest betrof een rechtsbelang dat in de Nederlandse rechtssfeer is gelegen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, wordt een zaak die dient bij het EHRM echter niet gerangschikt onder procedure in de zin van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 21 december 2005 heeft de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden (hierna: de raad) aan [appellante] een vergoeding voor rechtsbijstand toegekend van € 591,43. |
Pagina | 1671-1673 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2009:BJ1112 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Raad van State, 01-07-2009, 200805262/1/M2 |
Citeertitel | NJB 2009, 1294 |
Samenvatting | De duur van de primaire besluitvormingsprocedure blijft buiten beschouwing bij de beoordeling of zich een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM voordoet (zie ook ABRvS 3 juni 2009, 200804819/1/H2). In een zaak als deze, die uit een bezwaarschriftprocedure en één rechterlijke instantie bestaat, is in beginsel een totale lengte van de procedure van ten hoogste drie jaar redelijk. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 1 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] twee lasten onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer en van de aan [vergunninghoudster] op 10 januari 2006 verleende milieuvergunning voor een veehouderij aan de [locatie] te [plaats]. |
Pagina | 1669-1671 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2009:BJ1123 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-06-2009, 08/03823 |
Citeertitel | NJB 2009, 1270 |
Samenvatting | Geding na verwijzing. Vervolg op HR 27 januari 2006, LJN AU4790. In het geding na verwijzing door de Hoge Raad dient de verdere behandeling en beslissing te geschieden binnen de door het verwijzingsarrest getrokken grenzen, hetgeen meebrengt dat de rechter naar wie de zaak is verwezen, is gebonden aan eerder in de zaak gegeven eindbeslissingen die in cassatie niet of tevergeefs zijn bestreden, en derhalve onaantastbaar zijn geworden. Het verwijzingshof heeft dit in twee opzichten miskend. |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht. Geding na verwijzing; vervolg op HR 27 januari 2006, RvdW 2006, 134; grenzen van de rechtsstrijd na verwijzing, maatstaf. |
Pagina | 1656-1657 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH7843 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-05-2009, 08/00197 B |
Citeertitel | NJB 2009, 1271 |
Samenvatting | Het betreft hier de vraag of een beklag als bedoeld bij art. 552b (oud) Sv tijdig is ingesteld. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het klaagschrift moet worden ingesteld binnen drie maanden nadat de beslissing uitvoerbaar is geworden. |
Samenvatting (Bron) | Beklag ex art. 552b Sv. Motorboot vv in strafzaak mededader. Klager stelt eigenaar van de motorboot te zijn en klaagt pas nadat hijzelf in hb is vrijgesproken. Rb verklaart klager no. HR: als “veroordeelde” idzv. art. 552b Sv moet worden beschouwd de persoon in wiens zaak de vv is uitgesproken, i.c. dus de mededader. De opvatting dat de vv eerst pas tenuitvoer kan worden gelegd nadat klager is vrijgesproken is onjuist. |
Pagina | 1657-1657 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH5795 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-05-2009, 08/03751 W |
Citeertitel | NJB 2009, 1272 |
Samenvatting | De rechtbank had de tenuitvoerlegging in Nederland van een door de Duitse rechter aan de betrokkene opgelegde straf van tien jaren en zes maanden toelaatbaar verklaard en aan de veroordeelde een gevangenisstrafstraf van acht jaren opgelegd. |
Samenvatting (Bron) | Niet ondertekend pv ttz. Het pv ttz. is in strijd met art. 327 Sv jo. art. 28.4 WOTS niet ondertekend. Daardoor mist het rechtskracht. Dit verzuim kan, gelet op de ingewonnen informatie, niet worden hersteld. Het onderzoek ttz. en de n.a.v. het onderzoek gewezen uitspraak lijden aan nietigheid. |
Pagina | 1657-1657 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH7296 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-05-2009, 07/12081 |
Citeertitel | NJB 2009, 1273 |
Samenvatting | De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden en een geldboete van € 250.000 wegens het feitelijk leidinggeven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd. |
Samenvatting (Bron) | Aanhoudingsverzoek i.v.m. nieuwe rm. De vaststelling van het Hof dat verdachte er zelf voor heeft gekozen om pas kort voor de tz. met zijn rm te overleggen is niet zonder meer begrijpelijk. Het pv ttz. houdt immers in dat verdachte heeft verklaard dat hij verschillende keren met zijn rm heeft gesproken en dat “afgelopen zaterdag” n.a.v. de door de rm opgestelde pleitnota een vertrouwensbreuk is ontstaan. |
Pagina | 1657-1658 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH7256 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-05-2009, 07/13313 |
Citeertitel | NJB 2009, 1274 |
Samenvatting | De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaren wegens moord en overtreding van een voorschrift van de Wegenverkeerswet 1994. Voorts werd de vordering van de benadeelde partij (de erven van het slachtoffer) ten dele toegewezen en voor dat bedrag een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. |
Samenvatting (Bron) | De schadevergoedingsmaatregel ex art. 36f Sr kan, gelet op de wetsgeschiedenis, ook worden opgelegd t.b.v. erfgenamen van het slachtoffer, art. 51a.2 Sv. |
Pagina | 1658-1658 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH2793 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-05-2009, 07/13045 B |
Citeertitel | NJB 2009, 1275 |
Samenvatting | Inbeslagneming van stukken (brieven en geschriften) bij een advocaat die zich als geheimhouder beroept op het verschoningsrecht van art. 218 Sv. |
Samenvatting (Bron) | 1. Verschoningsrecht. Klager is advocaat, tevens verdachte. 2. Onrechtmatige inbeslagname in België. 3. Aanwezigheid Deken. Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN BA5667 en LJN AD9162. Het oordeel van de Rb dat i.c. sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigen, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd, nu sprake is van zeer ernstige feiten en klager als verdachte is aangemerkt. Ad 2. De overwegingen van de Rb dat t.t.v. het doorzoeken van het kantoor van klager voldoende verdenking bestond en dat hij op de hoogte moet zijn geweest van de criminele context van de transacties, dragen het oordeel van de Rb zelfstandig, zodat de overweging van de Rb dat klager geen beroep kan doen op onrechtmatig onder zijn cliënte in België inbeslaggenomen goederen en documenten, onbesproken kan blijven. Ad 3. De opvatting dat de zorgvuldigheid waarmee de inbeslagneming van goederen of bescheiden onder een geheimhouder gepaard behoort te gaan, vereist dat de Deken ook aanwezig is bij de beoordeling door de RC van waar beslag op blijft gehandhaafd en wat er kan worden teruggegeven en dat afwezigheid van de Deken leidt tot nietigheid van de (selectie)beslissing, is in haar algemeenheid onjuist. |
Pagina | 1658-1659 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH7284 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-05-2009, 07/13054 |
Citeertitel | NJB 2009, 1276 |
Samenvatting | In hoger beroep heeft het gerechtshof de verdachte vrijgesproken van de hem in de inleidende dagvaarding verweten feiten voor zover die ter beoordeling van het hof stonden. Het hof heeft de straf voor de feiten die niet aan zijn oordeel waren onderworpen bepaald op vijftien maanden gevangenisstraf. |
Samenvatting (Bron) | OM-cassatie. 1. Art. 97 Sv. 2. Vormverzuim, 359a Sv. Ad 1. De eerst en derde klacht berusten op de opvatting dat het wettelijk systeem van toedeling van de bevoegdheid tot doorzoeking ten inbeslagneming van een woning zonder toestemming van de bewoner meebrengt dat de beslissing van de RC tot het verstrekken van een machtiging a.b.i. art 97 Sv niet door de zittingsrechter kan worden getoetst. De opvatting is onjuist. De tweede klacht berust op de opvatting dat in art. 97 Sv de "de OvJ" wordt gedoeld op de zaaksOvJ. Voor die opvatting kan noch in de tekst noch in de geschiedenis van die bepaling steun worden gevonden. De klacht treft geen doel. Ad 2. HR herhaalt toepasselijke regels m.b.t. art. 359a Sv uit HR LJN AM2533. Niet blijkt dat het Hof bij het oordeel dat het verzuim tot bewijsuitsluiting dient te leiden rekening heeft gehouden met de ernst van het verzuim en met het nadeel dat door het verzuim is veroorzaakt. De bestreden uitspraak is in dat opzicht dus ontoereikend gemotiveerd. Het middel klaagt daarover terecht. |
Pagina | 1659-1659 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH1476 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 26-05-2009, 07/11808 B |
Citeertitel | NJB 2009, 1277 |
Samenvatting | De rechtbank verklaarde bij beschikking van 12 juli 2007 gegrond het beklag van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en vier medici. De klagers vroegen bij beklag, met een beroep op hun medisch beroepsgeheim, dat het Openbaar Ministerie zou worden verboden kennis te nemen van, kort gezegd, medische gegevens. Ook vroegen zij het beslag op die gegevens op te heffen met last tot teruggave aan hen van die stukken. |
Samenvatting (Bron) | Beklag. Verschoningsrecht arts. OM-cassatie. Zeer bijzondere omstandigheden. HR herhaalt HR LJN AB8107 en HR LJN BD7817. HR verwerpt het beroep. |
Pagina | 1660-1661 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BG5979 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 26-05-2009, 08/00460 P |
Citeertitel | NJB 2009, 1278 |
Samenvatting | Ontnemingszaak (€ 103.000). Het eerste middel bevat onder meer de klacht dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend is gemotiveerd, omdat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de betrokkene het gehele bedrag van € 28.000 afkomstig van het slachtoffer T.G. V-B (verdiend door haar als prostituee) als wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. |
Samenvatting (Bron) | Profijtontneming. De opvatting dat het bedrag dat door een derde aan betrokkene was betaald om 1 van de s.o.-s ‘vrij te kopen’, geen voordeel i.d.z.v. art. 36e Sr kan opleveren, omdat dit bedrag niet kan worden aangemerkt als te zijn verkregen d.m.v. of uit de baten van het bewezenverklaarde, is onjuist. In de bestreden uitspraak ligt als ’s Hofs oordeel besloten dat hier sprake is van het door art. 36e.2 Sr vereiste verband tussen het ten laste van betrokkene bewezenverklaarde feit (mensenhandel a.b.i. art. 250a (oud) Sr) en het d.m.v. de ‘vrijkoop’ genoten voordeel. Dat oordeel is onjuist, noch onbegrijpelijk. |
Pagina | 1661-1661 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BI1377 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 26-05-2009, 07/10990 |
Citeertitel | NJB 2009, 1279 |
Samenvatting | Ten laste van de verdachte werd bewezen verklaard dat hij het strafbare feit, bedoeld bij art. 4 lid 2 Wet BIG had begaan maar hem werd daarvoor geen straf of maatregel opgelegd (art. 9a Sr). Omdat het bewezenverklaarde een overtreding is (en niet een misdrijf) brengt art. 427 Sv in verbinding met art. 9a Sr mee, dat tegen het arrest van het hof beroep in cassatie niet openstaat. De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn beroep. |
Pagina | 1661-1662 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 26-05-2009, 07/10787 |
Citeertitel | NJB 2009, 1280 |
Samenvatting | De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 220 wegens opzettelijke overtreding van het voorschrift gesteld bij art. 11 lid 1 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS), meermalen gepleegd. |
Samenvatting (Bron) | Art. 11 Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs), Richtlijn 94/55/EG, Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR). Verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk (en in strijd met art. 11 Wvgs) niet vermijden van de bebouwde kom van een gemeente, aangezien hij een trekker met oplegger waarin zich resten van een gevaarlijke stof bevonden, langs de weg binnen de bebouwde kom heeft laten staan. De voorschriften van het ADR met de bijlagen A en B maken deel uit van genoemde Richtlijn. Die bijlagen zijn thans ondergebracht in bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen. Hoofdstuk 8.4 van bijlage B van het ADR bevat parkeervoorschriften voor voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren in nader aangegeven hoeveelheden. I.c. gaat het echter om een tankwagen waarin zich resten bevonden van een gevaarlijke stof. ’s Hofs (kennelijke) oordeel dat het de nationale wetgever vrijstaat verdergaande beschermingsmaatregelen te treffen dan voorzien in het ADR, is juist. Naar volgt uit de considerans sub 9 en uit art. 5 van de Richtlijn is het een lid-staat toegestaan bij het geven van voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen door op zijn grondgebied geregistreerde of in gebruik genomen voertuigen "stringentere bepalingen" toe te passen. Van die mogelijkheid heeft de NL wetgever gebruik gemaakt door de parkeervoorschriften van het ADR ook te laten gelden voor voertuigen met daarin resten van gevaarlijke stoffen (art. 2 Wvgs), alsmede het door hem in het leven geroepen voorschrift dat degene die met een voertuig langs de weg (resten van) gevaarlijke stoffen vervoert, de bebouwde kom dient te vermijden (art. 11 Wvgs). |
Pagina | 1662-1662 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BG5975 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 26-05-2009, 08/03425 H |
Citeertitel | NJB 2009, 1281 |
Samenvatting | De aanvraag tot herziening betreft een onherroepelijk geworden arrest van het hof waarbij de aanvrager werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren en elf maanden wegens (1) en (5) deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl hij van die organisatie oprichter of bestuurder was; (2), (3), (6), (7) en (8) valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging en (4), (9a), en (9b) opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl [...]. |
Samenvatting (Bron) | Herziening. 1. Art. 68 Sr en art. 54 SUO. 2. Verzoek om nader onderzoek. Ad 1. Aanvrager voert aan dat het OM n-o had moeten worden verklaard o.g.v. art. 68 Sr en art. 54 SUO nu hij t.z.v. dezelfde feiten is veroordeeld in België en NL. In de aanvrage wordt echter niet aangevoerd dat de in België opgelegde straf geheel ten uitvoer is gebracht dan wel dat aan aanvrager gratie is verleend of dat de opgelegde straf is verjaard, zodat reeds daarom niet uit de aanvrage blijkt van strijd met art. 68.2 Sr, dan wel art. 54 SUO. Ad 2. Aangevoerd wordt dat een aantal mappen met originele vrachtbrieven zich niet bij de stukken hebben bevonden maar dat is gebleken dat die mappen zich bij de FIOD in Roermond bevinden en dat naar die mappen nader onderzoek moet worden gedaan. HR herhaalt uit HR LJN BA1024 dat aanvrager niet kan volstaan met het aanvoeren van een novum met het doel dat de HR daarnaar een nader onderzoek zal (doen) verrichten en dat het aan aanvrager is om tot op zekere hoogte aannemelijk te maken dat en waarom de eerder oordelende rechter tot een beslissing a.b.i. art. 457.1.2º Sv zou zijn gekomen als hij t.t.v. de behandeling van de strafzaak op de hoogte was geweest van hetgeen in de herzieningsaanvrage naar voren is gebracht. Aanvraag ongegrond. |
Pagina | 1662-1663 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH5357 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 02-06-2009, 07/13131 |
Citeertitel | NJB 2009, 1282 |
Samenvatting | De verdachte werd veroordeeld tot acht jaren gevangenisstraf wegens (1) medeplegen van doodslag en (2) diefstal meermalen gepleegd in vereniging en met een valse sleutel. Het middel van de A-G bij het hof komt op tegen de vrijspraak van de onder (1) primair tenlastegelegde strafverzwarende omstandigheid (art. 288 Sr). |
Samenvatting (Bron) | OM-cassatie. Tussen de inhoud die aan de begrippen “wegnemen” in het verband van art. 312 Sr of “afgifte” in de zin van art. 317 Sr toekomt bestaat geen scherpe grens. Onder bepaalde omstandigheden kan het gedogen van wegnemen zowel “wegnemen” als “afgifte” opleveren (vgl. HR LJN AD 1594). Dat brengt mee dat in voorkomende gevallen aan de feitenrechter enige vrijheid toekomt om bepaalde gedragingen ofwel als “wegnemen” ofwel als “afgifte” te kwalificeren. Het Hof heeft i.c. de gedragingen niet als “wegnemingshandelingen” aangemerkt, maar geoordeeld dat zij geen andere gevolgtrekking toelaten dan dat het slof is gedwongen tot “afgifte” van de desbetreffende goederen in de zin van art. 317 Sr. Daarmee heeft het Hof geen inzicht gegeven in zijn gedachtegang. Indien het heeft miskend hetgeen hiervoor is vooropgesteld, heeft het blijkgegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het daaraan niet heeft voorbijgezien, is zijn oordeel, gelet op het samenstel van de desbetreffende gedragingen, niet zonder meer begrijpelijk. |
Pagina | 1663-1663 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH5232 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 02-06-2009, 07/11190 P |
Citeertitel | NJB 2009, 1283 |
Samenvatting | Ontnemingszaak (€ 36.000). Het eerste middel bevat de klacht dat de verwerping door het hof van het preliminair gevoerde verweer dat in eerste aanleg geen sprake is geweest van een onpartijdige rechter, onvoldoende met redenen is omkleed. Toen de verdachte op de zitting van de politierechter verklaarde dat hij bij de politie ten dele een onjuiste verklaring had afgelegd omdat hij niet opgewassen was tegen het verblijf in de cel en de verhoren en dat de hennepkwekerij pas in 2004 was begonnen reageerde de politierechter daarop als volgt: [...]. |
Samenvatting (Bron) | Art. 6 EVRM. Onpartijdige rechter. Vooropgesteld zij dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat hij jegens verdachte een vooringenomenheid koestert, althans de bij verdachte dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De -zonder enig voorbehoud gemaakte- opmerking van de Pr dat zij de verdachte aan zijn verklaring zoals afgelegd bij de politie zal houden, duidt er op dat deze reeds een oordeel had gevormd over de waardering van de betrouwbaarheid van het beschikbare bewijsmateriaal voordat het oz was gesloten. Dit levert een zwaarwegende aanwijzing op als hiervoor bedoeld. |
Pagina | 1663-1664 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH9920 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 02-06-2009, 07/11642 |
Citeertitel | NJB 2009, 1284 |
Samenvatting | Het gaat over overtreding van art. 461 Sr (overtreding van het bordje: verboden toegang). De verdachte werd ter zake van deze overtreding op 25 februari 2003 door de kantonrechter bij verstek veroordeeld tot een geldboete van € 40. De verdachte tekende verzet aan en werd vervolgens,wederom bij verstek, veroordeeld tot een geldboete van € 40. |
Samenvatting (Bron) | Verjaring bij verzet. Ingeval volgens de wet verzet openstaat en door verdachte verzet is gedaan, kan o.g.v. art. 402 (oud) en art. 403 (oud) Sv de vraag of het recht tot strafvordering door verjaring is vervallen, pas aan de orde komen als verdachte te dienenden dage in rechten verschijnt (vgl. HR LJN AV6216). In aanmerking genomen dat verdachte niet ttz is verschenen, dat is gehouden n.a.v. het door verdachte tegen het bij verstek gewezen vonnis gedane verzet, kon dus aldaar de vraag naar verjaring niet aan de orde komen. In cassatie kan slechts de vervallenverklaring van het verzet worden getoetst. |
Pagina | 1664-1664 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BI1006 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 02-06-2009, 01809/07 |
Citeertitel | NJB 2009, 1285 |
Samenvatting | Het verbazingscriterium en de strafoplegging. Aan de verdachte werd primair verweten poging tot moord, subsidiair poging tot doodslag en meer subsidiair poging tot zware mishandeling. |
Samenvatting (Bron) | Strafmotivering. Vooropgesteld zij dat zich het geval kan voordoen dat de door de rechter opgelegde straf in die mate afwijkt van de door het OM gevorderde straf dat de strafoplegging zonder opgave van de redenen die tot die afwijking hebben geleid, onbegrijpelijk zou zijn (vgl. HR LJN AX5479). In aanmerking genomen dat het Hof verdachte heeft veroordeeld tzv het subsidiair tlg poging tot doodslag, terwijl de eis van de AG was gebaseerd op het primair tlg poging tot moord, waarop wettelijk een hogere gevangenisstraf is gesteld, en dat het Hof blijkens de strafmotivering heeft gelet op de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit, behoeft de oplegging door het Hof van de grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die immers aanzienlijk zwaarder is dan de gevorderde straf, nader motivering. |
Pagina | 1664-1664 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH8313 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 02-06-2009, 08/03987 |
Citeertitel | NJB 2009, 1286 |
Samenvatting | Als het proces-verbaal van de zitting noch door de rechter die voorzitter was op de zaak of een der andere rechters, die op de zaak 'zaten' noch door de griffier is ondertekend mist dat proces-verbaal rechtskracht. Dat wordt niet anderes als 'bij ontstentenis van de voorzitter, de oudste raadsheer de jongste raadsheer en de griffier' het proces-verbaal wordt ondertekend door de fungerend voorzitter van het gerecht (niet zijnde voorzitter, oudste rechter, enz.). |
Samenvatting (Bron) | Art. 327 Sv. Een pv dat bij ontstentenis van de voorzitter, de oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier ondertekend is door de fungerend voorzitter van het gerecht, mist rechtskracht, nu het niet vastgesteld en ondertekend is overeenkomstig art. 327 Sv. Dit onherstelbare verzuim leidt tot nietigheid van het oz ttz en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak. |
Pagina | 1664-1665 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BH9945 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 09-06-2009, 08/01416 |
Citeertitel | NJB 2009, 1287 |
Samenvatting | De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot zes jaren en zes maanden gevangenisstraf en een geldboete van € 6436 wegens het medeplegen van opiumdelicten, het voorhanden hebben van wapens en diefstal in vereniging. |
Samenvatting (Bron) | Bekennende verdachte. Art. 359.3 Sv. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN AX5776. Nu de verklaring van verdachte niet alle onderdelen van de bewezenverklaring betreft is ’s Hofs kennelijke oordeel dat kon worden volstaan met een opgave ex art. 359.3 Sv onbegrijpelijk. Conclusie AG: anders. |
Pagina | 1665-1665 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BI0541 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 09-06-2009, 08/02916 W |
Citeertitel | NJB 2009, 1288 |
Samenvatting | De rechtbank te Rotterdam heeft bij uitspraak van 30 juni 2008 toelaatbaar verklaard de tenuitvoerlegging van de beslissing van het Landgericht Frankfurt am Main van 27 maart 2007 waarbij de verzoeker was veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren en zes maanden. |
Samenvatting (Bron) | WOTS. Veroordeelde kan niet worden ontvangen in zijn cassatieberoep vzv dat is gericht tegen de in de bestreden uitspraak opgenomen beslissing tot opheffing van het bevel tot schorsing van de bewaring. |
Pagina | 1665-1665 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BI0543 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-06-2009, 43978 |
Citeertitel | NJB 2009, 1289 |
Samenvatting | Emigratieheffing over pensioenaanspraken in strijd met goede verdragstrouw. |
Samenvatting (Bron) | Art. 2.8, lid 2, juncto art. 3.83, lid 1, juncto art. 3.146, lid 3, Wet IB 2001. Art. 2.8, lid 1, juncto art. 2.9, lid 1, Wet IB 2001; art. 9, lid 1, juncto art. 25, lid 5, Iw 1990. Art. 18 Verdrag Nederland-Frankrijk 1973. Emigratieheffing voor belastingplichtigen met pensioenaanspraken in strijd met het belastingverdrag met Frankrijk. |
Pagina | 1665-1666 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BC5201 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-06-2009, 08/01165 |
Citeertitel | NJB 2009, 1290 |
Samenvatting | Zogenoemd turbotestament valt onder bereik anti-ontgaansbepaling. Wet biedt geen mogelijkheid tot verrekening om veronderstelde dubbele heffing te voorkomen. |
Samenvatting (Bron) | Turbotestament valt onder bereik artikel 10 Successiewet. |
Pagina | 1666-1667 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BG6455 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 19-06-2009, 44050 |
Citeertitel | NJB 2009, 1291 |
Samenvatting | Belastingheffing Nederland over afkoop lijfrente door emigrant in strijd met goede verdragstrouw. Invoering vergelijkbare regeling door verdragspartner maakt dat niet anders. |
Samenvatting (Bron) | Art. 3.133, lid 1 en 2, juncto art. 3.137 Wet IB 2001. Art. 22 Verdrag Nederland-België 1970. Verdrag met België 1970 verhindert heffing door Nederland ter gelegenheid van afkoop van een lijfrente. |
Pagina | 1667-1667 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2009:BC4725 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Raad van State, 17-06-2009, 200805955/1/M1 |
Citeertitel | NJB 2009, 1292 |
Samenvatting | Mededeling in brief dat een partij blend olie moet worden aangemerkt als een afvalstof. Uit onder meer de uitspraak van de Afdeling van 22 januari 1998, in zaak E03.96.1001 (JB 1998/54), volgt dat een dergelijke mededeling niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb, omdat die mededeling niet op zelfstandig rechtsgevolg is gericht. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 19 juni 2008 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) het door de rechtspersoon naar buitenlands recht [appellante] tegen een viertal brieven van 15 april 2008, 18 april 2008 en 29 april 2008 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. |
Pagina | 1668-1668 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2009:BI8437 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Raad van State, 17-06-2009, 200901365/2/H2 |
Citeertitel | NJB 2009, 1293 |
Samenvatting | Redelijke termijn. Geen aanspraak op immateriële schadevergoeding bestaat in de situatie waarin de behandelingsduur in de bezwaarfase te lang is geweest maar het geschil daarna niet aan de rechter is voorgelegd. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 8 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een verzoek van [appellante] om het toekennen van een schadevergoeding afgewezen. |
Pagina | 1668-1669 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2009:BI8475 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |