Jurisprudentie in Nederland

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie in Nederland
Datum 10-12-2009
Aflevering 20
RubriekArbeidsrecht
TitelHof van Justitie EG, 10-10-2009, C-44/08
Citeertitel«JIN» 2009/838
SamenvattingCollectief ontslag. Raadpleging. Concernverhouding. Tijdstip informatieverplichtingen.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 10 september 2009. # Akavan Erityisalojen Keskusliitto AEK ry e.a. tegen Fujitsu Siemens Computers Oy. # Verzoek om een prejudiciele beslissing: Korkein oikeus - Finland. # Prejudiciele procedure - Richtlijn 98/59/EG - Aanpassing van wetgevingen van lidstaten inzake collectief ontslag - Artikel 2 - Bescherming van werknemers - Voorlichting en raadpleging van werknemers - Concern - Moedervennootschap - Dochteronderneming. # Zaak C-44/08.
AnnotatorS. de Lange
Pagina1323-1330
UitspraakECLI:EU:C:2009:533
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelRechtbank Amsterdam, 06-10-2009, 439778 / KG ZA 09-2150 SR/MV
Citeertitel«JIN» 2009/839
SamenvattingStaking. Openbaar vervoer. Belangengeschil.
Samenvatting (Bron)Een viertal vakbonden heeft een staking aangekondigd voor woensdag 7 oktober 2009 bij het openbaar vervoer in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. De staking is aangekondigd als protest tegen het verhogen van de AOW leeftijd van 65 naar 67 jaar. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op vordering van de drie vervoersmaatschappijen (GVB, RET en HTM) geoordeeld dat de staking niet is geoorloofd. Het betreft een zogenaamde politieke staking die zich richt tegen de overheid. Het betreft niet een staking die als doel heeft het beïnvloeden van arbeidsvoorwaardenoverleg tussen vakbonden en werkgevers.
AnnotatorL.J.M. Langedijk
Pagina1331-1334
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2009:BJ9409
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelRechtbank Maastricht, 30-07-2009, 341105 EJ VERZ 09-1400
Citeertitel«JIN» 2009/840
SamenvattingOntbinding. Internationale bevoegdheid. EEX-Vo. Samenhangende vorderingen.
Samenvatting (Bron)7: 685 BW en 20 EEX-Verordening. Samenloop van ontbindingsprocedure met kortgeding. Omdat de Belgische werknemer in het kortgeding voor de Nederlandse rechter heeft gekozen, neemt de Nederlandse kantonrechter aan dat op grond van de preambule en artikel 28 lid 3 van de verordening in weerwil van het bepaalde in artikel 20 lid 2 EEX-Verordening, alsmede op grond van artikel 3: 13 BW hij wel bevoegd is tot kennisneming van het ontbindingsverzoek hoewel de werknemer woonachtig is in een andere lidstaat dan Nederland.
AnnotatorM. Grootveld
Pagina1335-1339
UitspraakECLI:NL:RBMAA:2009:BJ6277
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelRechtbank Arnhem, 01-09-2009, 185110
Citeertitel«JIN» 2009/841
SamenvattingSpermdonor. Recht op omgang. Nauwe persoonlijke betrekking.
Samenvatting (Bron)verzoek van een donor (biologische vader) om op grond van artikel 1: 377a BW (primair) een omgangsregeling met de minderjarige vast te stellen en (subsidiair) aan de moeder een informatieplicht op te leggen; beslissing: verzoeker is ontvankelijk in zijn verzoek op grond van family-life; bij tussenbeschikking d.d. 1 september 2009 is aan de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de (on)mogelijkheden van omgang tussen de verzoeker en de minderjarige.
AnnotatorM.A. Zon
Pagina1340-1342
UitspraakECLI:NL:RBARN:2009:BK0421
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelRechtbank Rotterdam, 19-08-2009, 296294 / HA ZA 07-2932
Citeertitel«JIN» 2009/842
SamenvattingFaillissement. Huwelijk buiten GVG. Bereik art 63 Fw.
Samenvatting (Bron)Faillissement; partijen zijn buiten gemeenschap van goederen gehuwd; vallen de woning, die op naam van de echtgenote staat, alsmede de niet verrekende overgespaarde inkomsten onder het bereik van artikel 63 Fw?
AnnotatorA.M. Steegmans
Pagina1342-1347
UitspraakECLI:NL:RBROT:2009:BJ8456
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelRechtbank Utrecht, 14-10-2009, 274109 / FA RK 09-5517
Citeertitel«JIN» 2009/843
SamenvattingOuderschapsplan is ontvankelijkheidsvereiste. Mening kinderen. Betrekken bij besluitvorming.
Samenvatting (Bron)Ouderschapsplan. Artikel 815 Rv bevat in de eerste plaats een formeel vereiste, namelijk dat verzoekers dienen te vermelden op welke wijze zij de kinderen betrokken hebben bij het opstellen van het ouderschapsplan. Naar het oordeel van de rechtbank moet in de bepaling tevens een materieel vereiste gelezen worden, namelijk dat kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en ontwikkeling, ook betrokken moeten worden bij afspraken die rechtstreeks op hen betrekking hebben. Dat houdt niet in dat de ouders verplicht zijn om de voorkeuren van hun kinderen te volgen, maar wel dat zij die voorkeuren betrekken bij hun besluitvorming.
AnnotatorC. van Baalen-van IJzendoorn
Pagina1347-1348
UitspraakECLI:NL:RBUTR:2009:BK0439
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelHoge Raad, 11-09-2009, C07/203HR
Citeertitel«JIN» 2009/844
SamenvattingFaillissementsrecht. Concernrecht. Onrechtmatige daad. Onbehoorlijk bestuur. Doorbraak van aansprakelijkheid. Zorgplicht holding jegens crediteuren dochtermaatschappij. Peildatum. Toerekening
Samenvatting (Bron)Faillissementsrecht. Procesrecht. Schending van de verplichting in de appeldagvaarding ex art. art. 111 lid 2, aanhef en onder j, Rv. het in art. 140 lid 2 Rv., genoemde rechtsgevolg te vermelden dat intreedt indien niet alle gedaagden op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnen; voor de geïntimeerde jegens wie verstek is verleend en die in hoger beroep in het ongelijk is gesteld, stond zowel het rechtsmiddel van verzet als het rechtsmiddel van cassatieberoep open; nu cassatieberoep is ingesteld, kon geen verzet meer worden ingesteld; doorbraak van aansprakelijkheid; holding moedermaatschappij en enig aandeelhouder van dochtervennootschappen; vordering tot schadevergoeding bestaande in tekort faillissement dochter; bijzondere zorgplicht holding jegens crediteuren van gefailleerde dochter, welke zijn grondslag vindt in de door holding opgezette structuur met daaraan inherente risico’s voor de crediteuren van de gefailleerde dochter en de keuze om de activiteiten van de betreffende dochter ‘going concern’ voort te zetten in de wetenschap dat daardoor binnen de groep de crediteuren zouden worden benadeeld zodra de financiering in rekening-courant door holding zou worden beëindigd; in de gegeven omstandigheden diende holding zich de belangen van schuldeisers aan te trekken; holding die schuldeisers niet heeft gewaarschuwd voor penibele financiële positie van gefailleerde aansprakelijk voor tekort in faillissement van dochter; handelingen holding niet aan dochter toegerekend.
AnnotatorW.J. van 't Spijker
Pagina1349-1358
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BH4033
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelHoge Raad, 09-10-2009, 08/01124
Citeertitel«JIN» 2009/845
SamenvattingTegenstrijdig belang. Ontbreken uitdrukkelijk aanwijzingsbesluit.
Samenvatting (Bron)Ondernemingsrecht. Tegenstrijdig belang als bedoeld in art. 2:256 BW tussen vennootschap en bestuurder. Ontbreken uitdrukkelijk aanwijzingsbesluit. Uit omstandigheden af te leiden voldoende bewustheid bij aandeelhouder van tegenstrijdig belang en ondubbelzinnige instemming met de desbetreffende bestuurder als vertegenwoordiger van de vennootschap bij het aangaan van de rechtshandelingen. In de gegeven bijzondere omstandigheden van het geval is het niet in strijd met de beschermingsgedachte van art. 2:256 BW om aan het enkele ontbreken van een formeel aanwijzingsbesluit niet het gevolg te verbinden dat de betrokken bestuurder onbevoegd is de vennootschap bij tegenstrijdig belang te vertegenwoordigen.
AnnotatorE.E.G. Gepken-Jager
Pagina1358-1366
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BI7141
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 28-04-2009, 200.000.126/01
Citeertitel«JIN» 2009/846
SamenvattingBestuurdersaansprakelijkheid. Hoofdelijke aansprakelijkheid. Ernstig persoonlijk verwijt. Onrechtmatige daad.
Samenvatting (Bron)Bestuurder van bv’s is hoofdelijk aansprakelijk op grond van de feiten en omstandigheden van het geval. Zeggenschap is niet doorslaggevend, maar bestuurder moest erop toezien dat gelden niet zouden worden vermengd, en heeft juist bewerkstelligd dat bv haar verplichtingen niet nakwam.
AnnotatorE.J. Bleeker
Pagina1366-1370
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2009:BJ6271
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 21-07-2009, 106.003.014/01
Citeertitel«JIN» 2009/847
SamenvattingOnrechtmatig handelen en aansprakelijkheid trustkantoor/bestuurder
Samenvatting (Bron)Onrechtmatig handelen van bestuurder van vennootschap jegens Ontvanger van de Belastingdienst. Had attent moeten zijn op de mogelijkheid dat ‘plank-bv’ zou worden gebruikt voor activiteiten met fiscale consequenties. Trustkantoor is volwaardig bestuurder.
AnnotatorV.H.M. Wibaut
Pagina1371-1377
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2009:BK1100
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelRechtbank Amsterdam, 07-10-2009, 407133 / HA ZA 08-2469
Citeertitel«JIN» 2009/848
SamenvattingAansprakelijkheid in concernverhoudingen. Bestuurdersaansprakelijkheid. Betalingsonwil. Tegenbewijs.
Samenvatting (Bron)Bestuurdersaansprakelijkheid; betalingsonmacht versus betalingsonwil In het voetspoor van de (in kort geding gewezen) uitspraak van de Hoge Raad van 3 april 1992 (NJ 1992, 411) ziet de rechtbank in de omstandigheden van het geval reden om de door eiseres (crediteur van de Vennootschap) gestelde betalingsonwil op voorhand bewezen te achten en om gedaagde (bestuurder van de Vennootschap) toe te laten om dat vermoeden te ontkrachten door bewijs te leveren van de door hem gestelde betalingsonmacht. Anders dan partijen leest de rechtbank genoemd arrest aldus dat in de omstandigheden van het geval in die zaak op voorhand kon worden aangenomen dat sprake was van betalingsonwil, behoudens te leveren tegenbewijs, inhoudend dat voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat sprake is van betalingsonmacht. Vergelijkbare omstandigheden doen zich ook hier voor, te weten een substantiële vordering van eiseres op de Vennootschap die jarenlang (grotendeels) onbetaald en onverhaald blijft, gedaagde die (nagenoeg) volledige zeggenschap heeft over de Vennootschap, jaarstukken waarin de activa van de Vennootschap tegen zeer aanzienlijke bedragen worden gewaardeerd en het gegeven dat in de relevante periode betalingen aan groepsmaatschappijen worden verricht. Tegen die achtergrond is het aan gedaagde om te weerleggen dat sprake is van betalingsonwil. Voor zover gedaagde (gedeeltelijk) mocht slagen in het door hem te leveren bewijs van betalingsonmacht - bij wijze van tegenbewijs tegen de op voorhand aangenomen betalingsonwil -, rust op eiseres in beginsel de bewijslast van haar nadere stellingen dat ook een eventuele (gedeeltelijke) betalingsonmacht aan gedaagde te verwijten valt, omdat die onmacht (mede) veroorzaakt is door selectieve betalingen aan andere crediteuren dan eiseres. Voor zover eiseres kan bewijzen dat dergelijke betalingen hebben plaatsgevonden, terwijl gedaagde er ernstig rekening mee moest houden dat (mede) als gevolg daarvan onvoldoende middelen zouden overblijven om de vordering van eiseres te voldoen, kan gedaagde daarvoor in beginsel aansprakelijk worden gehouden. Dit, behoudens door gedaagde te leveren tegenbewijs, inhoudend dat zich omstandigheden voordeden - zoals hij impliciet ook lijkt te stellen - op grond waarvan de voorkeursbehandeling van de tot de groep behorende crediteuren kan worden gerechtvaardigd (zie HR 12 juni 1998, NJ 1998, 727).
AnnotatorM.R. Hoekstra
Pagina1377-1381
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2009:BK0995
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 02-10-2009, 08/00214
Citeertitel«JIN» 2009/849
SamenvattingProcesrecht. Verzet tijdig ingesteld? Daad van bekendheid. Handeling door advocaat toerekenbaar aan veroordeelde. Uitlating in rechte. Buitenlandse procedure.

Noot onder JIN 2009/850.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Verzet tegen verstekvonnis; uitlatingen en handelingen in rechte (ook in een buitenlandse procedure) kunnen een (aan de desbetreffende procespartij toe te rekenen) daad van bekendheid in de zin van art. 143 Rv. opleveren.
Annotator Ruitenbeek-Bart
Pagina1382-1386
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ1249
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 09-10-2009, 08/00243
Citeertitel«JIN» 2009/850
SamenvattingProcesrecht. Verzet tijdig ingesteld? Daad van bekendheid. Bekend met essentialia verstekvonnis. Onbegrijpelijk oordeel.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Verstek. Verzet tijdig ingesteld? Daad van bekendheid. Maatstaf. Veroordeelde waaraan het vonnis niet in persoon is betekend moet zelf een handeling hebben verricht waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij over voldoende gegevens beschikte m.b.t. zijn veroordeling om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten.
AnnotatorF.M. Ruitenbeek-Bart
Pagina1386-1393
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ0652
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 09-10-2009, 08/01994
Citeertitel«JIN» 2009/851
SamenvattingShockschade. Rechtstreekse confrontatie. Overlijdenschade.
Samenvatting (Bron)Verbintenissenrecht. Shock-schade. Aantasting in de persoon als bedoeld in art. 6:106 lid 1 onder b BW? Vordering tot schadevergoeding van nabestaanden van kinderen die ten gevolge van moedwillige doodslag – waarvoor de dader is veroordeeld – om het leven zijn gekomen. Aard van de normschending – een opzettelijk veroorzaakt verkeersongeval – geen reden voor verruiming van de in het Taxibus-arrest (HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240) aangewezen omvang van de schadevergoedingsplicht. Vereiste van waarneming of directe confrontatie van het ongeval niet terzijde te stellen of af te zwakken vanwege aard of ernst van de normschending, zoals opzettelijk begaan daarvan.
AnnotatorS.P.A. Wensink-Vergunst
Pagina1393-1406
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BI8583
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelGerechtshof Amsterdam, 14-07-2009, 200.022.766/01
Citeertitel«JIN» 2009/852
SamenvattingProcesrecht. Verzet tijdig ingesteld? Daad van bekendheid. Daadwerkelijk kennisnemen van verstekvonnis. Onbestreden stelling.
Samenvatting (Bron)Verzet te laat ingesteld. Daad van bekendheid. Verstekvonnis is opgestuurd naar wederpartij, die niet ontkent er kennis van te hebben genomen. Bovendien doorgestuurd naar advocaat, die vervolgens om toezending van de onderliggende processtukken heeft gevraagd.
AnnotatorF.M. Ruitenbeek-Bart
Pagina1406-1408
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2009:BK1094
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelGerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-10-2009, HV 200.035.828
Citeertitel«JIN» 2009/853
SamenvattingHuurrecht. Onderhuurovereenkomst. Bedrijfsruimte? Cultureel Jongerencentrum.
Samenvatting (Bron)Huurrecht Cultureel Jongerencentrum 7:290 of 7:230a BW Bedrijfsruimte
AnnotatorJ. van der Werff
Pagina1408-1411
UitspraakECLI:NL:GHSHE:2009:BK0984
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 06-10-2009, 07/13422
Citeertitel«JIN» 2009/854
SamenvattingMedeplegen. Dood door schuld. Roekeloos verkeersgedrag, Racen in bebouwde kom.
Samenvatting (Bron)Bewijsklacht. Medeplegen. Dodelijk verkeersongeval. Het Hof heeft o.m. vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachte, mede gelet op hun te hoge snelheid waarmee zij rond 20.00 uur in het centrum van Leeuwarden dicht achter elkaar op een bochtige weg reden waar gelet op het tijdstip andere (zwakkere) verkeersdeelnemers te verwachten waren, beiden roekeloos hebben gereden. Het Hof heeft tevens geoordeeld dat i.c. aan een veroordeling voor het medeplegen van het culpoos veroorzaken van een ernstig verkeersongeval niet in de weg staat dat niet beide verkeersdeelnemers met de door hen bestuurde auto’s met het slachtoffer in botsing zijn gekomen. Een en ander geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, terwijl het evenmin onbegrijpelijk is (vgl. HR LJN BI3862).
AnnotatorJ. Silvis
Pagina1412-1416
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ9367
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 13-10-2009, 08/01400
Citeertitel«JIN» 2009/855
SamenvattingVerkrachting. Dwingen door feitelijkheid. Jonge slachtoffers. Bedreigde situatie.
Samenvatting (Bron)‘Door geweld of een andere feitelijkheid dwingen’ a.b.i. art. 242 Sr. Het Hof heeft op grond van zijn vaststellingen kennelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat verdachte zijn geestelijke en lichamelijke overwicht heeft aangewend om de bewezenverklaarde handelingen tegen de zin van de nog jonge slachtoffers te verrichten, en aldus een- voor de slachtoffers bedreigende- situatie heeft gecreëerd, waardoor zij aan de wensen van verdachte geen weerstand konden bieden en zich gedwongen voelden daaraan te voldoen.
AnnotatorJ. Silvis
Pagina1416-1420
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ2833
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 27-10-2009, 08/03894
Citeertitel«JIN» 2009/856
SamenvattingMensenhandel. Illegalen in Chinese horeca. Misbruik omstandigheden. Uitbuiting.
Samenvatting (Bron)OM-cassatie. Mensenhandel. Art. 273a (oud) Sr. 1. Misbruik. 2. Uitbuiting. Ad 1. De totstandkomingsgeschiedenis en rechtspraak (m.n. HR LJN AD5235) m.b.t. art. 250a (oud) Sr (welk artikel is geïncorporeerd in art. 273a (oud) Sr) en art. 250ter (oud) Sr hebben niet hun belang verloren. Ook onder art. 273a (oud) Sr geldt daarom dat voor het bewijs van door “misbruik” handelen toereikend is dat de dader zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat voorwaardelijk opzet t.a.v. die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn. Datzelfde geldt voor gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het s.o. a.b.i. die bepaling. Opmerking verdient dat naast dit opzetvereiste een ander, zwaarder opzetvereiste geldt t.a.v. de uitbuiting, nl. in de vorm van oogmerk van uitbuiting. Door aan het bewijs van het 1e opzetvereiste de voorwaarde te verbinden dat “doelbewust misbruik” is gemaakt van de kwetsbare positie van het s.o. heeft het Hof een te strenge eis gesteld en derhalve blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Dat geldt evenzeer vzv. het Hof voor het bewijs van het misbruik een verdergaand initiatief en actief handelen van verdachte heeft vereist dan tot uitdrukking komt in de in de wet gebezigde termen “werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt”. I.h.b. is niet een zelfstandig vereiste dat het initiatief van verdachte is uitgegaan en evenmin dat het s.o. door verdachte in een uitbuitingssituatie – d.w.z. een situatie die de gelegenheid tot uitbuiting schiep – is gebracht. Voorts behoeft de omstandigheid dat verschillende s.o.’s tevoren reeds op 1 of meerdere plaatsen hadden gewerkt geen aanwijzing te zijn voor vrijwilligheid en het ontbreken van een uitbuitingssituatie (vgl. HR LJN AB9475). Ad 2. De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van 'uitbuiting' i.d.z.v. art. 273a (oud) Sr, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Daarbij komt in een geval als i.c. o.m. betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de NL samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Voor de vervulling van de delictsomschrijving is het bovendien niet nodig dat het s.o. daadwerkelijk wordt uitgebuit. In het licht van 's Hofs niet onbegrijpelijke vaststelling dat de s.o.’s zich in een kwetsbare positie bevonden omdat zij illegaal in NL verbleven (vgl. HR LJN ZD1788) en zij zich aldus in een uitbuitingssituatie bevonden, is ’s Hofs kennelijke oordeel dat van (het oogmerk van) uitbuiting i.d.z.v. art. 273a (oud) Sr geen sprake was, zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk, gelet op ’s Hofs vaststellingen.
AnnotatorJ. Silvis
Pagina1420-1426
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BI7097
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelHoge Raad, 04-09-2009, 08/04015
Citeertitel«JIN» 2009/857
SamenvattingEG-recht. Vliegbelasting. Kort geding. Steunmaatregel.
Samenvatting (Bron)EG-recht. Vliegbelasting. Kort geding. Steunmaatregel. Is het buiten de heffing laten van het vertrek van overstappassagiers onmiskenbaar een steunmaatregel als bedoeld in art. 87 lid 1 EG-verdrag, waarop de in lid 3 van art. 88 EG-Verdrag bedoelde notificatieplicht van de Staat van toepassing is?, Voorshands niet voldoende aannemelijk gemaakt dat gevolgen van de vrij-stelling een onmiskenbare en ongeoorloofde bevoordeling betekenen.
AnnotatorR.J.B. Schutgens
Pagina1427-1431
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BI3451
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 30-09-2009, 200809100/1/V6
Citeertitel«JIN» 2009/858
SamenvattingPunitieve sanctie. Bestuurlijke boete. Argumentatieve fuik.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 september 2007 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister) [appellante] een boete opgelegd van € 8.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers
Pagina1432-1434
UitspraakECLI:NL:RVS:2009:BJ8928
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 14-07-2009, 08/1731 WWB
Citeertitel«JIN» 2009/859
SamenvattingAanvraag bijstand. Buiten behandeling laten aanvraag.
Samenvatting (Bron)Aanvragen buiten behandeling gelaten. De Raad: het (tweede) besluit de aanvraag buiten behandeling te laten heeft het College genomen vóór het eindigen van de hersteltermijn. De omstandigheid dat de door appellant ingeleverde gegevens niet voldoende waren om de aanvraag te kunnen beoordelen en appellant toen niet kenbaar heeft gemaakt dat hij vóór het aflopen van de termijn de nog ontbrekende gegevens zou inleveren, doet daaraan niet af. Ook het derde besluit ontbeert een deugdelijke grondslag. Proceskostenveroordeling. Opdracht tot het nemen van een nieuw besluit met inachtneming van de uitspraak.
AnnotatorA.M.M.M. Bots
Pagina1434-1437
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BJ3871
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 07-09-2009, 07/50 WWB + 07/51WWB + 08/7154 WWB + 08/7155 WWB
Citeertitel«JIN» 2009/860
SamenvattingCriminal charge. Recht op aanwezigheid advocaat.
Samenvatting (Bron)Herziening, terugvordering en verlaging van bijstand. Gezamenlijk huishouding, hoofdverblijf in dezelfde woning. Verlaging met 50% gebaseerd op NIBUD-richtlijnen. Verlaging is criminal charge, beroep op arresten Salduz en Panovits verworpen. Uit genoemde rechtspraak van het EHRM kan worden afgeleid dat een verdachte die door de politie is aangehouden, aan artikel 6 van het EVRM een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het verhoor door de politie aangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit een advocaat te raadplegen. Uit die rechtspraak kan niet worden afgeleid dat de verdachte recht heeft op aanwezigheid van een advocaat bij een politieverhoor, tenzij bijvoorbeeld sprake is van een aangehouden jeugdige verdachte. De jurisprudentie van het EHRM biedt naar het oordeel van de Raad geen aanknopingspunten voor het standpunt van appellant dat de strafrechtelijke waarborgen zo ver gaan dat bedoeld recht om een advocaat te consulteren ook moet gelden in een situatie waarin geen sprake is van een aangehouden verdachte op wie een vrijheidsbenemend dwangmiddel is toegepast.
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers
Pagina1438-1442
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BJ7968
Artikel aanvragenVia Praktizijn