Jurisprudentie in Nederland

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie in Nederland
Datum 13-02-2010
Aflevering 1
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad, 27-11-2009, 09/00978
Citeertitel«JIN» 2010/66
SamenvattingKennelijk onredelijk ontslag. Schadevergoeding. Kantonrechtersformule.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht; kennelijk onredelijk ontslag ex art. 7:681 BW. Beoordeling van een vordering ex art. 7:681 lid 1 en 2 vergt dat eerst, aan de hand van alle omstandigheden van het geval, wordt vastgesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk is; de enkele omstandigheid dat de werkgever de werknemer geen vergoeding heeft aangeboden, maakt het ontslag nog niet kennelijk onredelijk. Vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag is vergoeding wegens geleden schade, en heeft daarmee een ander karakter dan vergoeding naar billijkheid ex art. 7:685 lid 8. Bij vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag mogen kantonrechtersformule, en generieke korting daarop, daarom niet worden toegepast. Motiveringseisen.
AnnotatorA.R. Houweling
Pagina1-24
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ6596
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad, 11-12-2009, 09/02318
Citeertitel«JIN» 2010/67
SamenvattingOntbinding. Opzegging. Appelverbod. Misbruik van bevoegdheid.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van art. 7:685 BW na opzegging is mogelijk, maar die ontbinding zal slechts effect (kunnen) hebben voor de nog resterende looptijd van de arbeidsovereenkomst, dus tot datum waartegen is opgezegd; consequenties daarvan voor toewijsbaarheid verzoek ontbinding en ontbindingsvergoeding ex art. 7:685 lid 8 BW. Misbruik van bevoegdheid door tweede opzegging die uitsluitend ten doel had om door werknemer aangevangen ontbindingsprocedure te blokkeren.
AnnotatorD.J. Buijs
Pagina24-38
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ9069
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelGerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-08-2009, HD 103.006.193
Citeertitel«JIN» 2010/68
SamenvattingWerkgeversaansprakelijkheid. Psychische schade wegens burn-out. Schending zorgplicht. Eigen verantwoordelijkheid werknemer.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht-psychisch letsel (burn-out) als gevolg van overbelasting.
Pagina38-42
UitspraakECLI:NL:GHSHE:2009:BK0617
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelRechtbank Amsterdam, 22-09-2009, 920416 CV EXPL 07-40601
Citeertitel«JIN» 2010/69
SamenvattingWerkgeversaansprakelijkheid. Psychische schade wegens burn-out. Schending zorgplicht. Schending re-integratieverplichtingen.
Samenvatting (Bron)Vordering tot schadevergoeding in verband met burn-out en vanwege kennelijk onredelijk ontslag. Kantonrechter oordeelt dat zorgplicht waarop werknemer zijn vordering baseert, niet de zorgplicht is waarvoor artikel 7:658 BW beoogt bescherming te bieden. Voorts wordt geoordeeld dat gestelde tekortkoming door werkgever niet het oordeel rechtvaardigt dat sprake is van schending van artikel 7:611 BW. Kantonrechter acht de door werkgever getroffen maatregelen voor werknemer onvoldoende en kent schadevergoeding van € 5.000 toe.
Annotator Dominicus
Pagina42-47
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2009:BK1894
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelRechtbank Rotterdam, 30-09-2009, 1004671
Citeertitel«JIN» 2010/70
SamenvattingDrugs- en alcoholverslaafde werknemer. Inspanningen werkgever. Ontbinding op termijn. Vergoeding.
Samenvatting (Bron)Deze zaak betreft een ontbinding arbeidsovereenkomst. In zijn algemeenheid mag van een werkgever worden verlangd dat een werknemer met een staat van dienst als verweerder in deze procedure de kans wordt geboden om met hulp van zijn werkgever van zijn drugs- en alcoholverslaving te genezen, zonder dat direct wordt gegrepen naar het middel van ontslag. Die kans heeft de werkgever echter ruimschoot aan werknemer geboden. In de bijzondere omstandigheid dat werknemer gedurende de maanden september tot en met november 2009 een intensief aftercaretraject dient te doorlopen, waardoor hij slechts zeer beperkt inzetbaar zal zijn op de arbeidsmarkt, en mede gezien de duur van zijn dienstverband, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tegen het einde van het aftercaretraject. Er wordt geen vergoeding toegekend, aangezien de ontbinding in de risicosfeer van de werknemer ligt en de werkgever geen verwijt valt te maken.
Annotator Heida
Pagina47-49
UitspraakECLI:NL:RBROT:2009:BK1667
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelRechtbank Rotterdam, 30-09-2009, 1004671
Citeertitel«JIN» 2010/71
SamenvattingArbeidsongeschiktheid. Bewuste roekeloosheid. Loondoorbetalingsverplichting.
Samenvatting (Bron)Deze zaak betreft een ontbinding arbeidsovereenkomst. In zijn algemeenheid mag van een werkgever worden verlangd dat een werknemer met een staat van dienst als verweerder in deze procedure de kans wordt geboden om met hulp van zijn werkgever van zijn drugs- en alcoholverslaving te genezen, zonder dat direct wordt gegrepen naar het middel van ontslag. Die kans heeft de werkgever echter ruimschoot aan werknemer geboden. In de bijzondere omstandigheid dat werknemer gedurende de maanden september tot en met november 2009 een intensief aftercaretraject dient te doorlopen, waardoor hij slechts zeer beperkt inzetbaar zal zijn op de arbeidsmarkt, en mede gezien de duur van zijn dienstverband, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tegen het einde van het aftercaretraject. Er wordt geen vergoeding toegekend, aangezien de ontbinding in de risicosfeer van de werknemer ligt en de werkgever geen verwijt valt te maken.
AnnotatorR. Heida
Pagina49-52
UitspraakECLI:NL:RBROT:2009:BK1667
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelHoge Raad, 06-11-2009, 08/03750
Citeertitel«JIN» 2010/72
SamenvattingAlimentatie gewezen echtgenoten. Verlenging termijn 1:157 lid 5 BW. Bijzondere motiveringseisen?
Samenvatting (Bron)Alimentatie gewezen echtgenoten. Verlenging op de voet van art. 1:157 lid 5 BW. Maatstaf (vgl. HR 19 december 2008, NJ 2009, 136). Stelplicht. Bewijslast. Motivering. Terugval in inkomsten ingrijpend. Gewone motiveringseisen voor beoordeling verlengingsverzoek ex art. 1:157 lid 5 BW. Aan strekking art. 1:157 BW niet te ontlenen dat aan omstandigheden die geen verband houden met huwelijk elk belang moet worden ontzegd. Dat arbeidsongeschiktheid na echtscheiding is ontstaan, staat er niet aan in de weg die bij beoordeling verlengingsverzoek in aanmerking te nemen. Gewicht arbeidsongeschiktheid afhankelijk van omstandigheden, waaronder de mogelijkheden die de alimentatiegerechtigde, gelet op diens leeftijd, gezondheidstoestand, arbeidsverleden en achtergrond redelijkerwijs heeft gehad zich in de periode van twaalf jaar een eigen inkomen te verwerven.
Annotator van der Linden
Pagina53-62
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ7004
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 29-09-2009, 200.007.316/01
Citeertitel«JIN» 2010/73
SamenvattingExecuteur van nalatenschap. Geen verantwoording afgelegd. Toerekenbaar tekort geschoten?
Samenvatting (Bron)[A] is opgetreden als executeur van de nalatenschap van erflater, een nalatenschap die qua omvang niet onaanzienlijk is. In zijn hoedanigheid van executeur had en heeft hij jegens de erfgenamen een bijzondere zorgplicht met betrekking tot de in beheer aan hem toegekende goederen. De beheerstaak schept bovendien niet alleen een bevoegdheid, maar ook verplichtingen voor de executeur, in het bijzonder jegens de erfgenamen. Hij behoort hen volledig en naar waarheid te informeren en inzicht te geven in de omvang van de nalatenschap en antwoord te geven op de vragen die hem in zijn hoedanigheid van executeur door de erven gesteld worden. Hun rechtsverhouding wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid die zij ten opzichte van elkaar in acht dienen te nemen, ook na het ontslag.
Annotator Barendse
Pagina62-68
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2009:BK1928
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelRechtbank Amsterdam, 14-10-2009, 437506 / FA RK 09-6958
Citeertitel«JIN» 2010/74
SamenvattingPrenatale erkenning. Terugwerkende kracht adoptie. Toepassing art. 1:2 BW.
Samenvatting (Bron)Verzoek tot uitspreken van de adoptie vóór de geboorte van het kind op grond van artikel 1:230 lid 2 BW. De rechtbank is van oordeel dat de bewoordingen van artikel 1:230 lid 2 BW geen ruimte laat om de gewenste adoptie vóór de geboorte uit te spreken en acht het uitspreken van een adoptie van een kind dat op het moment van die uitspraak nog niet geboren is ongewenst.
AnnotatorM.J. Vonk
Pagina68-74
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2009:BK1841
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelHoge Raad, 20-11-2009, 09/02164
Citeertitel«JIN» 2010/75
SamenvattingEnquêteprocedure. Inzage in gegevens. Verzoekschriftprocedure van toepassing.
Samenvatting (Bron)Ondernemingsrecht. Procesrecht. Recht van enquête. Bevel (als bedoeld in art. 2:352 lid 1 BW) om personen, aangewezen voor een onderzoek naar beleid en gang van zaken van een rechtspersoon onbelemmerde en onvoorwaardelijke inzage te geven in boeken, bescheiden en andere gegevensdragers. Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit zijn op het verzoek ex art. 2:352 lid 1 BW de bepalingen van de verzoekschriftprocedure (neergelegd in de Derde Titel van Rv.) van toepassing. De aard van het verzoek tot de in art. 2:352 lid 1 BW gegeven ordemaatregel, die strekt ter vervulling van de rechten en bevoegdheden die art. 2:352 BW de benoemde verzoekers toekent, noopt in het algemeen niet tot een beslissing over geschilpunten en rechtvaardigt een informele procedure. Verzoekschriftprocedure in dit geval derhalve niet verder van toepassing dan past bij verzoek tot geven bevel als bedoeld in art. 2:352 lid 1 BW te geven. Bijstand advocaat voor onderzoekers gelet op aard verzoek niet vereist. Beginsel van hoor en wederhoor verplicht alleen dan tot oproeping belanghebbenden als aannemelijk is dat zij door het bevel rechtstreeks in hun belangen worden geschaad.
AnnotatorG. Vergouwen
Pagina71-75
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ7322
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelHoge Raad, 11-12-2009, 08/04618
Citeertitel«JIN» 2010/76
SamenvattingRechtspersonenrecht. Vereniging. Besluitvorming. Nietig besluit.
Samenvatting (Bron)Rechtspersonenrecht. Nietigheid besluit en daarop gebaseerde vervolgbesluiten van algemene ledenvergadering vereniging tot ontzetting van enige leden uit hun lidmaatschap op grond van art. 2:14 BW wegens strijd met de statuten van de vereniging. (81 RO)
Annotator Rademakers , Verhoog
Pagina76-79
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BK0156
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelRechtbank Utrecht, 28-10-2009, 266803 / HA ZA 09-1066
Citeertitel«JIN» 2010/77
SamenvattingVertegenwoordiging. Interne beperking vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Samenvatting (Bron)Geen niet-ontvankelijkheid van eiseres in haar vordering, nu de tegengeworpen aandeelhoudersovereenkomst slechts interne werking heeft. Nu gedaagde verweer voert dat zij heeft betaald en dit wordt betwist, volgt een bewijsopdracht aan gedaagde. In het geval bewijs niet slaagt, oordeelt rechtbank reeds dat beroep op verrekening niet opgaat.
Annotator Gepken-Jager
Pagina79-83
UitspraakECLI:NL:RBUTR:2009:BK1425
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 06-11-2009, 08/00208
Citeertitel«JIN» 2010/78
SamenvattingProcesrecht. Betekening cassatiedagvaarding aan overleden partij. Betekening aan kantoor procesadvocaat. Cassatieberoep ontvankelijk.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Cassatiedagvaarding op naam overledene in plaats van erfgenamen. Evidente vergissing. Geen niet-ontvankelijkverklaring. Cassatiedagvaarding in overeenstemming met het bepaalde in art. 53, aanhef en onder b, Rv. betekend aan het kantoor van de procureur bij wie de overledene laatstelijk woonplaats heeft gekozen. HR komt in zoverre terug op HR 19 maart 2004, NJ 2004, 619.
Annotator Ruitenbeek-Bart
Pagina83-86
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ3043
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 27-11-2009, 08/01189
Citeertitel«JIN» 2010/79
SamenvattingProcesrecht. Bewijslastverdeling i.v.m. bevrijdend verweer. Vordering tot nakoming en ontbinding.
Samenvatting (Bron)Procesrecht; bewijslastverdeling i.v.m. bevrijdend verweer tegen vordering tot nakoming (betaling achterstallige huurtermijnen) en ontbinding in huurgeschil.
Annotator Janssen
Pagina86-89
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ8725
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 04-12-2009, 08/00111
Citeertitel«JIN» 2010/80
SamenvattingOnrechtmatige daad. Maatstaf aansprakelijkheid arbiters. Ontbreken arbitrageovereenkomst.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Hebben arbiters onrechtmatig gehandeld door zich, ondanks beroep op ontbreken arbitrageovereenkomst, ten onrechte bevoegd te achten? Als na instelling van een rechtsmiddel een uitspraak onjuist wordt bevonden geldt – evenals voor overheidsrechtspraak – dat slechts in uitzonderlijke gevallen dit kan leiden tot aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad. Arbiters kunnen slechts persoonlijk aansprakelijk worden gesteld indien zij met betrekking tot de vernietigde beslissing opzettelijk of bewust roekeloos hebben gehandeld dan wel met kennelijke grove miskenning van hetgeen een behoorlijke taakvervulling meebrengt.
Annotator de Boer
Pagina90-98
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ7834
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelGerechtshof Amsterdam, 17-11-2009, 106.005.555/01
Citeertitel«JIN» 2010/81
SamenvattingHuurrecht. Renovatie. Redelijk voorstel.
Samenvatting (Bron)Renovatie woningcomplex maakt tijdelijke verhuizing groentewinkel noodzakelijk. Geen geschikte vervangende ruimte aangeboden. Achteraf vaststellen welk renovatievoorstel redelijk zou zijn geweest, gelet op de belangen van beide partijen. Onkosten en winstderving.
Annotator van der Kamp
Pagina99-102
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2009:BK7494
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelGerechtshof Arnhem, 08-12-2009, 107.002.573/01
Citeertitel«JIN» 2010/82
SamenvattingHuurrecht. Indeplaatsstelling. Substantiëringsplicht. Bedrijfsoverdacht. Zwaarwichtig belang. Belangenafweging. Opzegging. Verandering inrichting of gedaante gehuurde.
Samenvatting (Bron)Huurrecht bedrijfsruimte. Indeplaatsstelling ex. artikel 7:307 BW. Oliemaatschappij huurt tankstation en wil zich laten vervangen door andere oliemaatschappij. Houdt ten onrechte alle kaarten tegen de borst.
Annotator van der Kamp
Pagina102-107
UitspraakECLI:NL:GHARN:2009:BK6091
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 17-11-2009, 08/01313
Citeertitel«JIN» 2010/83
SamenvattingMoord te Hoogerheide. Levenslang. Afstand van rechtsbijstand. Eerlijk proces. Taak rechter.
Samenvatting (Bron)Afstand van rechtsbijstand. O.g.v. art. 6.3.c EVRM en art. 28.1 Sv is de verdachte bevoegd zich te laten bijstaan door een raadsman. In een aantal gevallen is toevoeging van een raadsman verplicht maar of een verdachte zichzelf ttz. wil verdedigen is zijn vrije keuze. Voor enkele gevallen heeft de wetgever dat stelsel doorbroken en is geen plaats voor afstand van het recht op rechtsbijstand (bijv. art. 503.1 Sv en art. 509a jo 509.3 Sv) waarmee is beoogd om verdachten die niet in staat moeten worden geacht hun positie in het strafproces te bepalen, te verzekeren van een effectieve verdediging. Dat betekent niet dat in de overige gevallen de zorg voor een dergelijke, door art. 6 EVRM vereiste verdediging steeds en zonder meer aan de verdachte kan worden gelaten. Dat geldt i.h.b. indien een verdachte t.a.v. wie de wetgever heeft voorzien in ambtshalve toevoeging van een raadsman, ervoor kiest om zichzelf te verdedigen en te kennen geeft afstand te willen doen van zijn recht op rechtsbijstand. Dan zal de rechter erop moeten toezien dat door die keuze aan het recht op een eerlijk proces niet wordt tekortgedaan. In een zodanig geval zal de rechter zich ervan moeten vergewissen dat de afstand van rechtsbijstand ondubbelzinnig, desbewust en vrijwillig is gedaan. Indien de rechter oordeelt dat daarvan sprake is en hij de keuze van de verdachte respecteert, zal hij tijdens de behandeling van de zaak bijzondere aandacht moeten schenken aan de positie van de verdachte. Dat geldt m.n. waar het gaat om het verstrekken van informatie die de verdachte voor zijn verdediging behoeft. In dat opzicht kan de verdachte immers tekortkomen omdat hij, anders dan met de regeling van de ambtshalve toevoeging is beoogd, geen bijstand van een rechtsgeleerde raadsman heeft. In dat tekort zal de rechter zoveel als mogelijk dienen te voorzien. Gelet op de juridische merites van de zaak i.c. en hetgeen er voor verdachte op het spel stond, lijdt het geen twijfel dat met rechtsbijstand ttz. een wezenlijk belang was gemoeid. Het Hof heeft dat belang klaarblijkelijk onderkend en verdachte meermalen in de gelegenheid gesteld om zich alsnog met de ttz. aanwezige toegevoegde raadsman te verstaan, maar het Hof had eerst en vooral onder ogen te zien of sprake was van een desbewuste afstand van het recht op rechtsbijstand. Het Hof was i.c. gehouden een indringende toets aan te leggen en verdachte in overweging te geven al dan niet in overleg met de aanwezige raadsman en zo nodig na onderbreking of schorsing van de behandeling, zich te beraden omtrent de gevolgen van de door hem ingenomen proceshouding, opdat hij zijn standpunt op enig moment zou kunnen herzien. Het Hof heeft echter geen overweging gewijd aan de door verdachte gedane "afstand" van rechtsbijstand en uit het pv. ttz. volgt dat het Hof de keuze van verdachte zonder meer heeft aanvaard en het aan hem heeft gelaten of hij zich in de loop van het proces met de aanwezige raadsman wilde verstaan. Niet blijkt dat het Hof de motieven van verdachte voor die keuze heeft onderzocht, ofschoon uit de door verdachte opgegeven reden aanwijzingen vallen te putten dat hij de draagwijdte van die keuze niet ten volle overzag. Voorts blijkt niet dat het Hof op enig moment verdachte het belang van rechtsbijstand en de consequenties van de door hem ingenomen proceshouding heeft voorgehouden. I.c. is daarom sprake van een motiveringsgebrek.
AnnotatorJ. Silvis
Pagina107-112
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BI2315
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 17-11-2009, 01790/07
Citeertitel«JIN» 2010/84
SamenvattingRecht op ondervraging getuige. Jeugdig slachtoffer. Weigeringsgrond. Welzijn getuige. Compensatie.
Samenvatting (Bron)1. Afwijzing verzoek horen minderjarige getuige in zedenzaak. Art. 288.1.b Sv. 2. Gebruik deskundigenrapport. Ad 1. Ex art. 288.1.b Sv kan de rechter van het verhoor van een niet verschenen getuige afzien als het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van de getuige door het afleggen van een verklaring ttz. in gevaar wordt gebracht en voorkomen van dat gevaar zwaar weegt dan het belang om de getuige te kunnen ondervragen. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN AF5704: als de rechter in geval van ontucht met een minderjarige, het belang van een s.o. laat prevaleren boven het recht tot ondervraging en voor de verdachte geen gelegenheid is geweest om het s.o. te ondervragen, staat art. 6 EVRM er niet zonder meer aan in de weg dat de door het s.o. bij de politie afgelegde verklaring tot bewijs wordt gebezigd. Indien de betrokkenheid van verdachte bij het hem tlgde. onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen dient een aan de eisen v/e behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende compensatie te worden geboden voor het ontbreken van de mogelijkheid tot ondervraging. Het Hof heeft i.c. e.e.a. niet miskend. Het hof heeft gemotiveerd uiteengezet dat en waarom het van oordeel is dat aan een effectieve verdediging beantwoordende compensatie is geboden. De afwijzing is toereikend gemotiveerd. 's Hofs afwijzing steunt op het oordeel dat het gegrond vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van het s.o. door het opnieuw horen in gevaar wordt gebracht. Dat oordeel is ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk en kan in cassatie niet verder worden getoetst. Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN ZD1360 over vrijheid van de feitenrechter m.b.t. de selectie en waardering van het bewijsmateriaal. Nu de stukken niet inhouden dat door of namens verdachte de betrouwbaarheid van het rapport is bestreden, is geen sprake van een bijzonder geval, zodat het hof niet gehouden was zijn beslissing in zoverre nader te motiveren.
AnnotatorJ. Silvis
Pagina113-118
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BI3847
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelHoge Raad, 22-12-2009, 08/04191
Citeertitel«JIN» 2010/85
SamenvattingAanwenden rechtsmiddel. Fax. Bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat.
Samenvatting (Bron)Wet stroomlijnen hoger beroep. Instelling rechtsmiddel door een advocaat via een bijzondere schriftelijke volmacht aan griffiemedewerker. De HR neemt een aantal beslissingen t.a.v. wettelijke regeling m.b.t. het aanwenden van rechtsmiddelen zoals die geldt na de wetswijziging van de Wet stroomlijnen hoger beroep. Hoewel dat niet in de wet te lezen is, kan een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat op de wijze van art. 450.3 Sv (verlening schriftelijke volmacht voor instellen rechtsmiddel aan griffiemedewerker) hoger beroep instellen, nu dat op een niet voor misverstand vatbare wijze tot uitdrukking is gebracht in de MvT. Er is voorts geen goede grond een advocaat de mogelijkheid te ontzeggen om cassatie in te stellen d.m.v. het verlenen van een schriftelijke bijzondere volmacht aan een griffiemedewerker. Die schriftelijke volmacht zal moeten voldoen aan de in art. 450.1 en 3 Sv geformuleerde eisen hetgeen in cassatie betekent dat het voldoende is als de volmacht voldoet aan de in art. 450.1.a Sv neergelegde eis (verklaring van advocaat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van cassatieberoep). Een strikte wetstoepassing ligt echter niet in de rede als de volmacht door de verdachte zelf is verstrekt en het verdient opmerking dat het de in beroep oordelende rechter is die beslist over de ontvankelijkheid van het beroep en dus over de vraag of een rechtsmiddel tijdig en op de juiste wijze is ingesteld. I.c. houdt het faxbericht van mr. Baumgarten aan de strafgriffie niet in dat mr. Baumgarten bepaaldelijk door de verdachte is gevolmachtigd om hoger beroep in te stellen, zodat niet is voldaan aan het in art. 450.1.a Sv neergelegde vereiste. Dat geldt ook voor overige vereisten waaraan de schriftelijke volmacht moet voldoen. Het Hof heeft verdachte daarom terecht n-o verklaard in dat beroep.
AnnotatorJ. Silvis
Pagina118-124
UitspraakECLI:NL:HR:2009:BJ7810
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelHof van Justitie EG, 15-10-2009, C-263/08
Citeertitel«JIN» 2010/86
SamenvattingBeroepsrecht milieuorganisaties.

(Djurgarden-Lilla Värtans Miljöskyddsförening / Stockholms kommun genom dess marknämnd).
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 oktober 2009. # Djurgarden-Lilla Vartans Miljoskyddsforening tegen Stockholms kommun genom dess marknamnd. # Verzoek om een prejudiciele beslissing: Hogsta domstolen - Zweden. # Richtlijn 85/337/EEG - Inspraak van publiek in milieubesluitvormingsprocedure - Recht om in beroep te gaan tegen beslissingen inzake verlening van vergunning voor projecten die aanzienlijk milieueffect kunnen hebben. # Zaak C-263/08.
Annotator Verheij
Pagina124-130
UitspraakECLI:EU:C:2009:631
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 08-10-2009, 07/3078 AKW
Citeertitel«JIN» 2010/87
SamenvattingSchadevergoeding. Aansprakelijkheid SVB. Onrechtmatige besluitvorming. Toerekenbaarheid.
Samenvatting (Bron)De Raad is van oordeel dat de onrechtmatigheid van de besluitvorming omtrent de WAO-uitkering niet zonder betekenis kan blijven voor de schade die de betrokkene lijdt doordat zijn aanspraak op kinderbijslag eerst op een later moment kan worden vastgesteld. Door de toekenning van kinderbijslag met terugwerkende kracht heeft de Svb erkend dat de eerdere (impliciete) weigering kinderbijslag toe te kennen achteraf bezien onrechtmatig was. De Raad verwijst in dit verband naar zijn uitspraak van 24 januari 2001 (LJN AA9616) waarin de aansprakelijkheid aan de orde was ter zake van schade voortvloeiend uit een besluit dat door een wetswijziging met terugwerkende kracht achteraf bezien onrechtmatig was. De Raad komt tot het oordeel dat de Svb aan appellant ten onrechte wettelijke rente over de nabetaalde kinderbijslag heeft geweigerd. Vernietiging uitspraak. Nieuw besluit op bezwaar.
AnnotatorR.J.N. Schlössels
Pagina130-133
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK0507
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 27-10-2009, AWB 08/525 A
Citeertitel«JIN» 2010/88
SamenvattingLast onder dwangsom. Voorkomen van herhaling eerdere overtreding. Hoogte dwangsom. Rechterlijke toetsing. Procesverbaal. Horen van getuigen.
Samenvatting (Bron)Wet personenvervoer 2000 Bestuursdwang/last onder dwangsom
Annotator Albers
Pagina133-139
UitspraakECLI:NL:CBB:2009:BK1424
Artikel aanvragenVia Praktizijn