Rechtspraak Sociale Verzekeringen

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Rechtspraak Sociale Verzekeringen
Datum 22-03-2010
Aflevering 3
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 25-11-2009, 07/3807 WAO + 08/5855 WAO + 09/411 WAO
CiteertitelRSV 2010/60
SamenvattingSchriftelijk aanzeggen nieuwe functies - aanzegging aan gemachtigde - gelijkstellen aan aanzegging aan betrokkene zelf - handelen en nalaten van vertegenwoordiger.
Samenvatting (Bron)Herziening WAO-uitkering (15 tot 25%). De Raad is van oordeel waarin in het kader van de behandeling van een bezwaarschrift nieuwe functies schriftelijk worden aangezegd aan de gemachtigde van de betrokken verzekerde, als regel dient te gelden dat die schriftelijke aanzegging gelijk te stellen is aan de schriftelijke aanzegging aan de betrokken verzekerde zelf. Voorts komt naar het oordeel van de Raad betekenis toe aan de door de keuze voor vertegenwoordiging ontstane relatie tussen vertegenwoordigde en vertegenwoordiger. Het handelen (en nalaten) van de vertegenwoordiger wordt in beginsel aan de vertegenwoordigde toegerekend. Dit brengt mee dat van de gemachtigde mag worden verwacht dat deze de van belang zijnde stukken aan de vertegenwoordigde doorzendt, dan wel de inhoud daarvan aan de vertegenwoordigde meedeelt. In het wettelijke kader en de keuze voor vertegenwoordiging, ziet de Raad de grondslag voor het oordeel dat met de in het voorliggende geval aan de gemachtigde van appellante gestuurde schriftelijke aanzegging van 7 september 2006 is voldaan aan het vereiste van aanzegging aan de betrokkene. Op dit punt slaagt het hoger beroep van appellante derhalve niet. De stelling van appellante, dat het Uwv in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met haar psychische klachten – twee tot drie angstaanvallen per week – en haar vermoeidheidsklachten, acht de Raad niet genoegzaam aannemelijk gemaakt. In bezwaar heeft appellante, ter onderbouwing van deze, toen reeds ingenomen, stelling, een verklaring overgelegd van haar behandelend psycholoog drs. A.J.K. Visser van 16 mei 2006. Deze verklaring is door de bezwaarverzekeringsarts R.A. Admiraal, blijkens diens rapportage van 18 augustus 2006, meegewogen, maar heeft deze arts niet gebracht tot een andere inschatting van de beperkingen voor arbeid van appellante. Door appellante zijn nadien geen nadere medische gegevens meer ingebracht. Gelet op het geheel van beschikbare medische gegevens ziet ook de Raad geen grond om aan te nemen dat het Uwv de belastbaarheid van appellante per 26 november 2006 heeft onderschat. Ook het betoog van appellante dat de uiteindelijk aan de schatting ten grondslag liggende functies in medisch opzicht niet voor haar geschikt zijn, treft naar het oordeel van de Raad geen doel. In de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige J. den Hartog van 6 september 2006 ziet de Raad genoegzaam toegelicht dat de belasting in deze functies de belastbaarheid van appellante, ook wat betreft de specifieke door appellante genoemde aspecten, niet te boven gaat.
Pagina211-214
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK4527
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 16-12-2009, 08/4722 WAZ
CiteertitelRSV 2010/61
SamenvattingAnticumulatie - fictie van drie jaar - afschatten na afloop van de termijn van drie jaar.
Samenvatting (Bron)In aansluiting op de periode van 20 maart 1996 tot 20 maart 1999, waarover reeds met betrekking tot de inkomsten uit de werkzaamheden van appellant toepassing is gegeven aan artikel 58 van de WAZ, niet opnieuw een periode aanvangt waarover de inkomsten uit die werkzaamheden kunnen worden geanticumuleerd. De Raad wijst er daartoe op dat door appellant is gesteld en door het Uwv niet is betwist dat de door hem op en na 20 maart 1999 verrichte werkzaamheden wat aard en belasting betreft gelijk zijn aan de werkzaamheden zoals verricht voor en op het moment van intreden van bedoelde fictie. Gelet daarop ziet de Raad het verweer van het Uwv, waarbij deze verwijst naar de uitspraken van de Raad van 26 januari 2007, niet slagen. Uit hetgeen is overwogen volgt dat het besluit van 27 augustus 2007, voor zover het betrekking heeft op de toepassing van artikel 58 van de WAZ over de periode van 20 maart 1999 tot en met 31 december 2000, is genomen in strijd met deze wetsbepaling. Naar het oordeel van de Raad heeft het Uwv met het besluit van 27 augustus 2007 tevens geen juiste uitvoering gegeven aan de uitspraak van de Raad van 21 december 2006. Het hoger beroep slaagt en de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd.
Pagina214-216
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK7083
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 21-12-2009, 07/5829 WAJONG
CiteertitelRSV 2010/62
SamenvattingWeigering Wajong-uitkering - beleid UWV - onjuiste uitleg beleid in eerdere beroepszaak - eis ten aanzien van inkomsten uit arbeid van een van de ouders.
Samenvatting (Bron)Weigering Wajong-uitkering toe te kennen. Het komt de Raad aannemelijk voor dat hij in deze zaak juist is voorgelicht over de toepassing die het Uwv geeft aan zijn beleid. De Raad stelt vast dat het Uwv het beleid in het geval van appellante juist heeft toegepast. Er is niet voldaan aan de voorwaarde die wordt gesteld aan de inkomsten uit arbeid van één van de ouders of verzorgers. Appellante heeft geen gegevens overgelegd waaruit blijkt dat haar vader vóór 24 maart 2000 ten minste drie jaar aaneengesloten inkomsten uit arbeid heeft genoten. Dat leidt tot de conclusie dat de blijvende gehele weigering van een Wajong-uitkering aan appellante terecht is.
Pagina216-218
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK8140
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWVG/WMO
TitelCentrale Raad van Beroep, 28-10-2009, 08/1600 WMO
CiteertitelRSV 2010/63
SamenvattingVervoersvoorziening - eigen auto - compensatie - meer voorzieningen - goedkoopste compenserende voorziening.
Samenvatting (Bron)Intrekking vervoersvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van auto. Bij dit besluit is toegang verleend tot het collectief vervoer tegen gereduceerd tarief. Overgangsrecht. Compensatieplicht. Individuele voorziening. Primaat collectief vervoer. Persoonsgebonden budget. Beoordeling van het individuele geval. Het College heeft zich bij het onderzoek ten onrechte beperkt tot de vraag of er objectief medische belemmeringen zijn om van het collectief vervoer gebruik te maken en ten onrechte overwogen dat appellante slechts recht heeft op de goedkoopste adequate voorziening. Uit artikel 4 van de Wmo vloeit voort dat appellante recht heeft op een voorziening die in haar individuele situatie kan worden aangemerkt als compensatie. Het feit dat zij over een auto beschikt dient te worden betrokken bij de vraag of toekenning van collectief vervoer in haar geval de zelfredzaamheid bevordert. Voor gevallen waarin meer dan één voorziening als compensatie voor de vastgestelde beperkingen kan worden aangemerkt, staat het een gemeenteraad vrij in de in artikel 5 van de Wmo bedoelde verordening te bepalen dat slechts recht bestaat op de goedkoopste compenserende voorziening. Vernietiging bestreden besluit.
Pagina219-226
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK3321
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWVG/WMO
TitelCentrale Raad van Beroep, 17-11-2009, 09/341 WMO + 09/1844 WMO + 09/1847 WMO
CiteertitelRSV 2010/64
SamenvattingHuishoudelijke verzorging - overwegende bezwaren - uitvoeringslasten - keuzevrijheid - keuze van zorgaanbieders - inkoop vergelijkbare zorg - vergelijkingsmaatstaf - uurtarief gecontracteerde zorg.
Samenvatting (Bron)Huishoudelijke verzorging. Vaststelling persoonsgebonden budget. Compensatieplicht. Omvang geding. Uurtarief huishoudelijke verzorging.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
Pagina226-232
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK4603
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPremie en verzekeringsplicht
TitelHoge Raad, 22-01-2010, 08/00258
CiteertitelRSV 2010/65
SamenvattingBrutering - Uwv is gebonden aan vaststellingsovereenkomst met fiscus.
Samenvatting (Bron)Artikel 4 CSV. Correctienota's. Voorwaarden voor directe brutering. Invloed vaststellingsovereenkomst met belastingdienst.
Pagina232-234
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BL0080
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPremie en verzekeringsplicht
TitelHoge Raad, 05-02-2010, 07/13543
CiteertitelRSV 2010/66
SamenvattingSolidariteitsheffing - negatief loon.
Samenvatting (Bron)Art. 4 en 5 CSV. Art. 46a, lid 1, Wet op de ondernemingsraden. Solidariteitsheffing vormt negatief loon.
Pagina234-245
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BH9189
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten
TitelCentrale Raad van Beroep, 28-10-2009, 09/4232 AWBZ-VV
CiteertitelRSV 2010/67
SamenvattingIndicatiestelling zorgzwaartepakket - spoedeisend belang - objectieve zorgbehoefte per zorgvorm/zorgfunctie.
Samenvatting (Bron)Indicatiestelling zorgzwaartepakket. Gezien overbelaste gezinssituatie is er sprake van spoedeisend belang. Door de bij de indicatiestelling van verzoekster gevolgde werkwijze kan thans niet worden vastgesteld of de objectieve zorgbehoefte van verzoekster per zorgvorm (functie) groter is dan het totaal van de in ZZP VG05 geïmpliceerde zorgfuncties tezamen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen in die zin dat CIZ verzoekster met ingang van 11 augustus 2008 moet behandelen als ware zij geïndiceerd overeenkomstig de in ZZP VG05 geïmpliceerde zorgvormen (functies). Tevens wordt de voorlopige voorziening getroffen dat CIZ verzoekster binnen zes weken dient te indiceren per zorgvorm (functie) in plaats van per ZZP.
Pagina245-249
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK4423
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten
TitelCentrale Raad van Beroep, 04-11-2009, 08/2577 AWBZ
CiteertitelRSV 2010/68
SamenvattingZorgindicatie - beleid CIZ - Protocol Indicatiestelling voor Verblijf - persoonsgebonden budget.
Samenvatting (Bron)Aanvraag uitbreiding van de geïndiceerde zorg met nachtzorg. Omvang geding. Omvang indicatiebesluit, Taakverdeling CIZ en zorgkantoor. Schending redelijke termijn.
Pagina249-255
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK5653
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten
TitelCentrale Raad van Beroep, 23-12-2009, 07/5926 AWBZ
CiteertitelRSV 2010/69
SamenvattingAfwijzing aanvraag voor een indicatie huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, activerende begeleiding en behandeling - geen zorg nodig die uitstijgt boven de algemeen gebruikelijke zorg voor een kind van ruim negen maanden - beleid CIZ.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag voor een indicatie voor huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, activerende begeleiding en behandeling. Geen zorg nodig die uitstijgt boven de algemeen gebruikelijke zorg voor een kind van ruim negen maanden. Een kind van deze leeftijd is in alle opzichten, en dus ook voor de voedselbereiding en -toediening en voor de verschoning, gedurende de gehele dag volledig aangewezen op de verzorging van de ouder(s).
Pagina255-258
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK8147
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 15-09-2009, 10373/05
CiteertitelRSV 2010/70
SamenvattingBeëindiging uitkering wegens fout van uitvoeringsorgaan is in strijd met recht op eigendomsbescherming.
Samenvatting (Bron)Violation of P1-1;Remainder inadmissible;Pecuniary and non-pecuniary damage - award
Pagina258-273
UitspraakECLI:CE:ECHR:2009:0915JUD001037305
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelCentrale Raad van Beroep, 29-08-2009, 08/2769 ZFW + 08/2770 ZFW + 08/7399 ZW + 08/6866 WAO
CiteertitelRSV 2010/71
SamenvattingWettelijke bijdrage ZVW - langer terugwerkende kracht woonlanfactor niet vereist.
Samenvatting (Bron)Inhouding van premie op de WAO-uitkering. Geen schending van artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De Raad voegt er met de rechtbank in uitspraak 1 aan toe dat de woonlandfactor is ingevoerd door een wijziging in de - op de per 1 januari 2006 in werking getreden Zvw gebaseerde - Regeling zorgverzekeringen. Dat in het systeem van de verplichte verzekering onder de Zvw door de wetgever de keuze is gemaakt de wettelijke bijdrage voor de ziektekostenverzekering voor sommige in het buitenland wonende personen aanzienlijk te verlagen, doet aan de rechtmatigheid van het daarvoor geldende regime niet af.
Pagina273-275
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK3550
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelHof van Justitie EG, 26-11-2009, C-363/08
CiteertitelRSV 2010/72
SamenvattingVrij verkeer van personen - gezinslid van een werknemer - echtscheiding - gezinsbijslag.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 november 2009. # Romana Slanina tegen Unabhangiger Finanzsenat, Aussenstelle Wien. # Verzoek om een prejudiciele beslissing: Verwaltungsgerichtshof - Oostenrijk. # Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Kinderbijslag - Weigering - Staatsburger die met kind in andere lidstaat is gevestigd terwijl vader van kind op nationaal grondgebied werkt. # Zaak C-363/08.
AnnotatorG.J. Vonk
Pagina275-280
UitspraakECLI:EU:C:2009:732
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 08-12-2009, 18176/05
CiteertitelRSV 2010/73
SamenvattingVormt de intrekking van een uitkering op grond van nationaal recht omdat niet langer aan de voorwaarden voor aanspraak op die uitkering wordt voldaan een inbreuk op het eigendomsrecht als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol?

(Wieczorek / Poland).
Samenvatting (Bron)Preliminary objection dismissed (Article 37-1 - Striking out applications);Remainder inadmissible;Violation of Article 6 - Right to a fair trial (Article 6 - Civil proceedings;Article 6-1 - Access to court;Fair hearing);No violation of Article 1 of Protocol No. 1 - Protection of property (Article 1 para. 1 of Protocol No. 1 - Peaceful enjoyment of possessions);Non-pecuniary damage - award
Pagina280-290
UitspraakECLI:CE:ECHR:2009:1208JUD001817605
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelCentrale Raad van Beroep, 26-01-2010, 09/4606 WWB
CiteertitelRSV 2010/74
SamenvattingIs bij intrekking van een uitkering op grond van nationaal recht omdat niet langer aan de voorwaarden voor aanspraak op die uitkering wordt voldaan, zoals i.c. de beëindiging van bijstand, het eigendomsrecht als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol in het geding?
Samenvatting (Bron)Beëindiging bijstand. Ten aanzien van het beroep dat appellant heeft gedaan op artikel 1 van het EP bij het EVRM, stelt de Raad vast dat, anders dan hij heeft geoordeeld in bijvoorbeeld zijn uitspraak van 3 oktober 2007, LJN BB4816, bij de beëindiging of intrekking van een uitkering als hier aan de orde het eigendomsrecht als gewaarborgd in artikel 1 van het EP in het geding is, zodat die beëindiging of intrekking aan die bepaling kan worden getoetst (vgl. EHRM 15 december 2009, nr. 18176/05 (Wieckzorek versus Polen). Dat brengt mee dat de beëindiging moet steunen op de wet , 'be in the public interest and pursue a legitimate aim by means reasonably proportionate to the aim sought to be realised' (EHRM 15 september 2009, t.a.p., r.o. 50). In het onderhavige geval gaat het met name om dit laatste vereiste, wat meebrengt dat de beëindiging geen 'individual and excessive burden' voor de betrokkene mag opleveren. Naar het oordeel van de Raad is dat niet het geval. Appellant voldoet immers niet meer aan de voorwaarden welke recht geven op een bijstandsuitkering, zodat, ook getoetst aan artikel 1 van het EP, de uitkering in beginsel beëindigd mag worden. Geen bijzondere omstandigheden.
Pagina290-292
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BL2155
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 15-12-2009, 07/6222 WWB
CiteertitelRSV 2010/75
SamenvattingNormering gezinsbijstand in geval van niet-rechthebbende partner - toepasselijkheid EG-richtlijn inzake recht op gezinshereniging.
Samenvatting (Bron)Weigering bijstand te verlenen naar norm voor gehuwden omdat de partner niet de Nederlandse nationaliteit heeft, geen rechtmatig verblijf heeft en daarom niet voor de toepassing van de WWB met een Nederlander gelijk kan worden gesteld, zodat zij niet voor verlening van bijstand in aanmerking komt. Beoordelingsperiode. Richtlijn 2003/86/EG mist in het geval van appellant en zijn partner toepassing.
Pagina293-295
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK9140
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 12-01-2010, 08/1725 WWB
CiteertitelRSV 2010/76
SamenvattingBijzondere bijstand - vervoerskosten naar school voor regulier basisonderwijs in België - noodzaak.
Samenvatting (Bron)De vervoerskosten van de zoon naar de school voor regulier basisonderwijs in Lanaken, België, kunnen niet worden aangemerkt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan in de zin van artikel 35, eerste lid, van de WWB.
AnnotatorH. van Deutekom , A.M.A. Engels-Geurts
Pagina295-298
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BK8915
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 19-01-2010, 08/120 WWB + 08/121 WWB + 08/297 WWB
CiteertitelRSV 2010/77
SamenvattingInkomen - verantwoordeling bestedingen uit PGB - buiten behandeling laten aanvraag.
Samenvatting (Bron)Buiten behandeling laten van de aanvragen. De Raad stelt vast dat appellanten niet binnen de hun gestelde (herstel)termijnen de gevraagde verantwoording van de besteding van het PGB hebben verstrekt. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat appellanten over de gevraagde gegevens ten aanzien van het PGB beschikte of redelijkerwijs kon beschikken. Dat zij de gevraagde gegevens niet hebben willen verstrekken vanwege de privacy van derden moet voor hun rekening en risico worden gelaten. De Raad merkt ten aanzien van de aangifte inkomstenbelasting over 2005 op dat, naar zijn vaste rechtspraak, de aard en inhoud van het primaire besluit strekkende tot het buiten behandeling laten van de aanvraag om bijstand meebrengt, dat in beginsel geen betekenis toekomt aan gegevens of bescheiden die na het primaire besluit alsnog zijn verstrekt. Van dat uitgangspunt kan worden afgeweken indien het gegevens of bescheiden betreft waarvan zou moeten worden aangenomen dat belanghebbende redelijkerwijs niet in staat is geweest om ter zake informatie binnen de gestelde (herstel)termijn te verstrekken. Hiervan is naar het oordeel van de Raad geen sprake.
Pagina298-300
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BL2136
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 26-01-2010, 08/319 WWB
CiteertitelRSV 2010/78
SamenvattingRe-integratietraject - aangeboden voorziening - assessment - maatregel.
Samenvatting (Bron)Verlaging bijstandsuitkering beperkt tot een bedrag van eenmalig € 100,--. Niet geoordeeld kan worden dat aan appellante na afloop van een assessment een voorziening is aangeboden gericht op arbeidsinschakeling. Derhalve kan ook niet geoordeeld worden dat appellante de verplichting om gebruik te maken van een aangeboden voorziening als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB heeft geschonden. Daaruit vloeit voort dat het College ten onrechte de bijstand van appellante eenmalig met € 100,-- heeft verlaagd op de grond dat zij tekortgeschoten is in het meewerken aan een aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Vernietiging bestreden besluit en aangevallen uitspraak. De Raad voorziet zelf door herroeping primair besluit.
Pagina300-303
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BL0832
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 08-02-2010, 08/5996 WWB t/m 08/5998 WWB + 09/2408 WWB + 09/5858 WWB + 09/5859 WWB + 09/5861 WWB
CiteertitelRSV 2010/79
SamenvattingRe-integratietraject - dwangarbeid - verplichte arbeid - maatregel.
Samenvatting (Bron)Re-integratietraject; dwangarbeid; verplichte arbeid; maatregel.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
Pagina303-313
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BL1093
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStudiefinanciering
TitelCentrale Raad van Beroep, 08-01-2010, 08/3471 WSF + 08/3472 WSF
CiteertitelRSV 2010/80
SamenvattingDraagkrachtmeting - hardheidsclausule - beleid IB-Groep.
Samenvatting (Bron)1) Draagkracht bepaling door het (op het door de Belastingdienst vastgestelde verzamelinkomen of belastbaar loon gebaseerde) toetsingsinkomen. Geen acht wordt geslagen op het daadwerkelijk besteedbare inkomen, terwijl niet is gebleken van omstandigheden die aanleiding geven om gebruik te maken van de bevoegdheid tot afwijking van die wettelijke verplichting. Geen toepassing hardheidsclausule. 2) Verzoek om draagkrachtmeting wordt niet verder in behandeling genomen, omdat appellante niet binnen de gestelde termijn van vier weken heeft voldaan aan het verzoek om de gevraagde bewijsstukken in te zenden. Dat later de IB-Groep zich op basis van de nadien door haar ontvangen gegevens bereid heeft verklaard alsnog tot behandeling van de aanvraag (maar dan als herstel-aanvraag) over te gaan, is voor de thans bij de Raad aanhangige procedure niet van belang.
Pagina313-317
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BK8775
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBeroepsrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 02-12-2009, 08/6424 WAO
CiteertitelRSV 2010/81
SamenvattingBesluit - te stellige bewoordingen - ontbreken - bezwaarclausule.
Samenvatting (Bron)Vestiging 1: Met de thans aan de orde zijnde premienota van 24 april 2006 zijn wat betreft de in geding zijnde vaststelling van een gedifferentieerde WAO premie van 2,17% voor het premiejaar 2005 geen rechtsgevolgen in het leven geroepen die niet reeds door het besluit van 10 december 2004 waren teweeggebracht. Die premienota kan daarom, voor zover hier van belang, niet worden aangemerkt als op enig rechtsgevolg gericht. Zij behelst dus geen publiekrechtelijke rechtshandeling en daarmee geen besluit in de zin van de Awb. Vestiging 2 en 3: In de kennisgevingen van 21 februari 2006 is voor appellante voor het premiejaar 2005 stellig en onvoorwaardelijk een gedifferentieerde WAO premie van 2,17% vastgesteld. De kennisgevingen hebben dan ook te gelden als besluiten in de zin van de Awb. Zij behelzen dus geen publiekrechtelijke rechtshandeling en daarmee geen besluit in de zin van de Awb. Vernietiging uitspraak, voor zover daarbij de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand zijn gelaten. Verklaart de bezwaren tegen de drie premienota's van 24 april 2006 niet-ontvankelijk. Bepaalt dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten van 31 augustus 2006 inzake [vestiging 2] en [vestiging 3] geheel in stand blijven voor zover deze geacht moeten worden te strekken tot ongegrondverklaring van de bezwaren tegen de besluiten (kennisgevingen) van 21 februari 2006.
Pagina317-320
UitspraakECLI:NL:CRVB:2009:BK5331
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBeroepsrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 08-01-2010, 09/2671 WAO
CiteertitelRSV 2010/82
SamenvattingBesluitbegrip - herzieningsverzoek - weigering besluit te nemen.
Samenvatting (Bron)Beslissing naar aanleiding van herzieningsverzoek. Beroep door rechtbank niet-ontvankelijk verklaard. Hoger beroep ingesteld door Uwv. Het schrijven van appellant (Uwv) is een besluit in de zin van de Awb omdat het gericht is op rechtsgevolg. Er wordt niet teruggekomen op een eerder besluit (“de reden voor de afwijzing betreft…”). Dat de brief ook passages bevat over het mogelijke verdere verloop indien alsnog de juiste informatie wordt verstrekt doet aan het vorenstaande niet af. Daarnaast merkt de Raad ten overvloede op dat uit artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Awb voortvloeit dat een schriftelijke weigering om een besluit te nemen, gelijkgesteld wordt met een besluit. Dit betekent dat ook uit de zinsnede:“kunnen wij op dit moment geen beslissing afgeven ten aanzien van het herzieningsverzoek” volgt dat sprake is van een besluit in de zin van de Awb. Vernietiging aangevallen uitspraak. Terugwijzing naar rechtbank.
Pagina320-321
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BK8912
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBeroepsrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 14-01-2010, 09/3329 AOW
CiteertitelRSV 2010/83
SamenvattingVoorschotbesluit - procesbelang - schadevergoeding.
Samenvatting (Bron)Tijdens de procedure bij de rechtbank heeft de Svb bij besluit van 16 december 2008 definitief beslist op appellants recht op AOW-pensioen en toeslag. Aan appellant is een AOW-pensioen toegekend gebaseerd op 56% van het volledige AOW-pensioen, zijnde € 382,21 plus € 21,41 vakantiegeld bruto per maand. De toeslag is vastgesteld op € 341,26 plus € 19,12 vakantiegeld bruto per maand. Voorts is medegedeeld dat de nabetaling over juli 2008 tot en met december 2008 van netto € 81,83 zal worden overgemaakt. Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat aan appellant enig belang bij het in rechte bestrijden van de rechtmatigheid van het voorschotbesluit niet kan worden ontzegd, nu niet op voorhand onaannemelijk is dat appellant schade heeft geleden als gevolg van bestuurlijke besluitvorming en appellant niet uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij geen belang meer heeft. Weliswaar heeft appellant niet expliciet om schadevergoeding ex artikel 8:73 van de Awb verzocht, maar vergoeding van schade kan ook worden gevraagd met een verzoek om een zelfstandig schadebesluit of in een civiele procedure. In die gevallen heeft appellant procesbelang bij de beoordeling van de (on)rechtmatigheid van het schadeveroorzakende besluit, ook al is het materiële rechtsgevolg inmiddels uitgewerkt. Dit betekent dat appellant in zijn beroep bij de rechtbank ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, hetgeen dient te leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De Raad ziet aanleiding de zaak zonder terugwijzing af te doen, nu deze naar zijn oordeel geen nadere behandeling door de rechtbank behoeft. Oordelend binnen de grenzen van die toetsing, acht de Raad zowel het door de Svb gekozen beleidsuitgangspunt als de daaraan in dit geval gegeven toepassing aanvaardbaar. De Raad heeft hierbij in aanmerking genomen dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit nog onduidelijkheid bestond of appellant in de jaren 1970 tot 1982 op grond van woontijdvakken ingevolge de AOW verzekerd was en dat ter zake nog onderzoek lopende was. De verlening van het voorschot is blijkens de stukken met name gebaseerd op een aangenomen verzekerde periode op grond van de sedert 1982 aan appellant toegekende WAO-uitkering.Bedoelde grieven hebben met name betrekking op de hoogte van het AOW-pensioen en de door de Svb in aanmerking genomen verzekerde tijdvakken voor de AOW. Deze grieven dienen aan de orde te komen in een procedure tegen het besluit van 16 december 2008, dat het recht op pensioen krachtens de AOW tot onderwerp heeft. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd en dat het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond moet worden verklaard.
Pagina321-323
UitspraakECLI:NL:CRVB:2010:BL0631
Artikel aanvragenVia Praktizijn