Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 24-07-2010
Aflevering 7338
TitelNieuw licht op detailhandelsbeperkingen, duurzame ontwrichting en goede ruimtelijke ordening in rechtspraak en regelgeving (art. 1.1.2 Bro)
CiteertitelGst. 2010, 62
SamenvattingHet begrip duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau speelt in ons ruimtelijk ordeningsbestel een rol van betekenis, ofschoon in de Afdelingsjurisprudentie niet of nauwelijks concrete gevallen bekend zijn waarin het risico van duurzame ontwrichting als ruimtelijk deugdelijk gemotiveerde weigeringsgrond voor een aanvraag is bevestigd. Op gemeentelijk, regionaal en provinciaal niveau zijn planwetgeving en beleidsregels - ondanks de betrekkelijke gestrengheid van de Afdeling - meer dan eens voorzien van bijzondere eisen voor de beoordeling van detailhandelsinitiatieven, vaak verband houdend met de beschikbaarheid van marktruimte, afstemming op inwonerstallen van gemeenten, thematisering en andere distributieplanologische eisen waarmee de grenzen van ruimtelijke en economisch ordening worden opgezocht.
Auteur(s)G.H.J. Heutink
Pagina301-310
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad, 09-04-2010, 08/01394
CiteertitelGst. 2010, 63
SamenvattingGelijke behandeling mannen en vrouwen. Politieke partijen. Uitsluiting passief kiesrecht. Rechtstreekse werking. Algemeen belangactie.
Samenvatting (Bron)Vrouwenstandpunt SGP t.a.v. passief kiesrecht vrouwen voor gekozen algemeen vertegenwoordigende overheidsorganen. Art. 7, aanhef en onder a en c VN-Vrouwenverdrag. Algemeen belangactie 3:305a BW. Ontvankelijkheid cassatieberoep partij die zich voegt in een tussen andere partijen aanhangig geding (art. 217 Rv.). Botsing grondrechten: grondrecht op gelijke behandeling, neergelegd in (o.m.) art. 7 Vrouwenverdrag, vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging. Aan de partij ten aanzien van wie reeds in hoger beroep is geoordeeld dat zij voldoende belang had om zich in het geding te mogen voegen, komt het recht toe zelfstandig en op zelfstandig aangevoerde gronden tegen de uitspraak een rechtsmiddel aan te wenden teneinde kracht van gewijsde van die uitspraak en gezag van gewijsde van daarin vervatte beslissingen jegens haar te voorkomen. Gevoegde partij dan ook ontvankelijk óók voor zover zij middelen aanvoert die niet zijn voorgesteld door partij aan wier zijde zij zich heeft gevoegd. HR 4 maart 2008, NJ 2008, 168 niet van toepassing op dit geval waarin voeging niet pas in cassatie plaatsvindt. Aan eis van gelijksoortigheid van art. 3:305a BW is voldaan, nu het de stichting met haar vorderingen te doen is om handhaving van het grondrecht op gelijke behandeling - door optreden van de Staat tegen discriminatie wegens geslacht. Hieraan doet niet af dat vrouwen die zich eventueel voor de SGP kunnen kandideren geen behoefte hebben aan de actie van de Stichting, juist vanwege het algemene karakter van het belang van alle burgers waarvoor die stichting beoogt op te komen. Rechtstreekse werking art. 7a VN-Vrouwenverdrag brengt rechtstreekse werking (in de zin van art. 93 en 94 Gw.) van art. 7c VN-Vrouwenverdrag mee, voor zover deelname aan een politieke partij een voorwaarde is voor effectieve uitoefening van het onder (a) gewaarborgde passief kiesrecht. Vrouwenverdrag eist dat Staat passief kiesrecht voor vrouwen effectief verzekert. Verdrag laat Staat op dit punt geen beleidsvrijheid. Discriminatieverbod weegt, in zoverre het de kiesrechten van alle burgers waarborgt - neergelegd in art. 4 Gw., art. 25 in verband met art. 2 IVBPR en, toegespitst op de onderhavige kwestie, art. 7 Vrouwenverdrag - zwaarder dan de andere grondrechten die in het geding zijn. Staat is gehouden maatregelen te nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat SGP passief kiesrecht aan vrouwen toekent, waarbij de Staat een effectieve maatregel moet kiezen die zo min mogelijk inbreuk maakt op de grondrechten van de SGP. Rechter niet bevoegd Staat te bevelen wetgeving in formele zin tot stand te brengen (vgl. HR 21 maart 2003, NJ 2003, 691). Voor een rechterlijk gebod tot treffen van maatregelen ter voldoening aan art. 7 Vrouwenverdrag is in beginsel evenmin plaats. Dit geldt ook voor een bevel tot stopzetting subsidie SGP. Staat handelt in strijd met art. 7, aanhef en onder a en c, VN-Vrouwenverdrag en daarmee onrechtmatig door ten aanzien van politieke partij volgens welke aan vrouwen geen passief kiesrecht toekomt voor algemeen vertegenwoordigende overheidsorganen, niet de maatregelen te nemen die art. 7, aanhef en onder a en c, van het Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van hem vergt.
AnnotatorJ.L.W. Broeksteeg
Pagina311-328
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BK4549
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 17-03-2010, 200906942/1/H1
CiteertitelGst. 2010, 64
SamenvattingOntheffing ex art. 3.22 Wro en bouwvergunning voor tijdelijk gebouw (ontmoetingsplek voor jongeren). Toepassingsbereik van art. 3.22 Wro niet beperkter dan van art. 17 WRO (oud). (Zeist)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 13 juli 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist (hierna: het college) aan de gemeente Zeist ontheffing en bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een tijdelijk gebouw (ontmoetingsplek voor jongeren) op het perceel Weteringlaan naast De Clomp 90-04 te Zeist (hierna: het perceel).
AnnotatorJ.M.H.F. Teunissen
Pagina328-331
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BL7731
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 19-05-2010, 2008907721/1/H3
CiteertitelGst. 2010, 65
SamenvattingProcesbelang na afloop periode huisverbod? (Hoogeveen)
AnnotatorL.J.J. Rogier
Pagina331-332
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 31-03-2010, 200900883/1/H1
CiteertitelGst. 2010, 66
SamenvattingRichtlijn luchtkwaliteit op juiste wijze geïmplementeerd. Alleen exceptieve toetsing NSL-besluit. Voldoende inzichtelijk gemaakt met het NSL dat de negatieve effecten voor de luchtkwaliteit van dit project - door opname in het NSL - worden gecompenseerd. De grenswaarden worden tijdig gehaald. Dat de realisering van het project gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit kan niet aan de verlening van vrijstelling (19 WRO) in de weg staan. (Utrecht)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 februari 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (hierna: het college) aan de Dienst Stadsontwikkeling vrijstelling verleend voor het realiseren van een fly-over en het reconstrueren van het 24 Oktoberplein op een perceel gelegen aan de ds. Martin Luther Kinglaan, het 24 Oktoberplein en de Weg der Verenigde Naties te Utrecht (hierna: het project).
AnnotatorC.N. van der Sluis
Pagina332-337
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BL9581
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 17-03-2010, 200904456/1/M2
CiteertitelGst. 2010, 67
SamenvattingM.e.r.-beoordelingsplicht. Milieueffectrapportage. Drempelwaarden minder absoluut. Betekenis arrest HvJ EG van 15 oktober 2009, C-255/08 (Commissie t. Nederland). Onvolledige omzetting Richtlijn 85/337/EEG (M.e.r.-richtlijn) door Nederland. (Rucphen)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 april 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rucphen (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een vleesvarkenshouderij of opfokzeugenbedrijf aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 14 mei 2009 ter inzage gelegd.
AnnotatorP.C.M. Heinen
Pagina337-341
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BL7779
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank 's-Gravenhage, 28-04-2010, AWB 09/7151 WOB
CiteertitelGst. 2010, 68
SamenvattingGeen wettelijke grondslag (noch in de WOB noch in de Gemeentewet) om leges te heffen ter zake van het in behandeling nemen van WOB-verzoeken. (Kaag en Braassem)
Samenvatting (Bron)In behandeling nemen, wob-verzoek, leges.
AnnotatorC.N. van der Sluis
Pagina341-344
UitspraakECLI:NL:RBSGR:2010:BM4074
Artikel aanvragenVia Praktizijn