Jurisprudentie in Nederland

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie in Nederland
Datum 15-02-2011
Aflevering 1
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad, 17-12-2010, 09/02345
Citeertitel«JIN» 2011/66
SamenvattingOntslag op staande voet. Dringende reden. Werkverzuim. Strafrechtelijke veroordeling. Gezichtspunten. Privésfeer.

(ABN AMRO Bank NV / X)
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. Of een onherroeplijke strafrechtelijke veroordeling van een werknemer die als gevolg daarvan zijn werk verzuimt een ontslag op staande voet rechtvaardigt, moet worden beoordeeld op grond van alle - in onderling verband en samenhang te beschouwen - omstandigheden van het geval (vgl. HR 12 februari 1999, NJ 1999, 643). Werkverzuim als gevolg van een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling levert dus niet in beginsel, behoudens bijzondere omstandigheden, een dringende reden op voor onstalg opstaande voet; ook niet als het een veroordeling voor een ernstig delicht betreft waardoor de werknemer nog geruime tijd gedetineerd blijft.
AnnotatorA.R. Houweling
Pagina1-9
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BO1821
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad, 24-12-2010, 09/01914
Citeertitel«JIN» 2011/67
SamenvattingKennelijk onredelijk ontslag. Wijzigingsontslag. Strekking BBA. Ontslagbescherming. Eenzijdige wijziging. Taxi Hofman-leer.

(X / de Stichting Woonzorg Nederland)
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. Vraag of een ontslag met toestemming van de CWI, gevolgd door herindienstneming op gewijzigde arbeidsvoorwaarden, kennelijk onredelijk is; in de omstandigheden van het geval geen sprake van een kennelijk onredelijk ontslag op de grond dat door de keuze voor het wijzigingsontslag met toestemming van de CWI de aan de zogenoemde “Taxi Hofmann”-jurisprudentie (HR 26 juni 1998, LJN ZC2688, NJ 1998/767) te ontlenen rechtsbescherming tegen (onredelijke) wijziging van de arbeidsverhouding is omzeild. (vgl. ook 09/01915)
AnnotatorP.L.M. Schneider
Pagina9-19
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BO2419
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelGerechtshof Arnhem, 14-12-2010, 200.003.529
Citeertitel«JIN» 2011/68
SamenvattingConcurrentiebeding. Matiging boete. Terughoudendheid rechter.

(X-Flow BV / X)
Samenvatting (Bron)Overtreding concurrentiebeding; matiging boete; terughoudende toetsing;
AnnotatorA.R. Houweling
Pagina20-25
UitspraakECLI:NL:GHARN:2010:BO7394
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelHoge Raad, 01-10-2010, 08/04987
Citeertitel«JIN» 2011/69
SamenvattingWijziging alimentatieovereenkomst. Beëindiging alimentatie. Aanvulling beschikking.
Samenvatting (Bron)Familierecht; verzoek tot wijziging overeenkomst betreffende levensonderhoud op de voet van art. 1:401 leden 1 en 5 BW en tot beëindiging van de alimentatieverplichting op de voet van art. II lid 2 WLA. Beslissing tot alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaren van uitspraak kan worden gegrond op art. 32 Rv. Vervaltermijn van art. 1:403 BW slechts van toepassing indien door de alimentatiegerechtigde vaststelling van alimentatie wordt verzocht in gevallen waarin de alimentatie nog niet eerder bij rechterlijke uitspraak of overeenkomst is vastgesteld.
AnnotatorC.S.M. Ruijgrok
Pagina26-37
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BM9435
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelHoge Raad, 22-10-2010, 09/01017
Citeertitel«JIN» 2011/70
SamenvattingInschrijving echtscheidingsbeschikking. Kracht van gewijsde.
Samenvatting (Bron)Familierecht. Echtscheiding; een beschikking houdende echtscheiding waartegen hoger beroep is ingesteld, gaat pas in kracht van gewijsde in de zin van art. 1:163 lid 3 BW, nadat de appelbeschikking in kracht van gewijsde is gegaan, ook in de gevallen dat het hoger beroep wellicht te laat is ingesteld; deze regel lijdt geen uitzondering in gevallen waarin van meet af aan iedere twijfel over de tijdigheid of rechtsgeldigheid van het aangewende rechtsmiddel is uitgesloten, reeds omdat de vraag of daadwerkelijk “iedere” twijfel is uitgesloten weer aanleiding kan geven tot discussie en onzekerheid; Hoge Raad komt in zoverre terug op HR 6 januari 1961, NJ 1963, 150.
AnnotatorS. van der Linden
Pagina37-44
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BN1258
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelHoge Raad, 19-11-2010, 09/03266
Citeertitel«JIN» 2011/71
SamenvattingCiviel pensioenrecht. Huwelijksvoorwaarden voor inwerkingtreding Wvp. Bedoeling van partijen.
Samenvatting (Bron)Familierecht; echtscheiding, pensioenverevening. Van een “uitdrukkelijk” uitsluiten in de zin van art. 11 Wet verevening pensioenrechten bij scheiding kan eveneens sprake zijn ingeval partijen in hun huwelijkse voorwaarden met het oog op een eventuele scheiding hebben bepaald dat (bepaalde) pensioenrechten niet worden verrekend.
AnnotatorA. Morot
Pagina44-52
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BN7893
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelHoge Raad, 26-11-2010, 09/01551
Citeertitel«JIN» 2011/72
SamenvattingProcesrecht. Arbitragebeding. Bevoegdheid overheidsrechter. Nietigheid of vernietigbaarheid besluit.

(Silver Lining Finance S.A. / Perstorp Waspik BV)
Samenvatting (Bron)Procesrecht; arbitragebeding; (resterende) rechtsmacht Nederlandse rechter; artt. 22 EEX-Vo en 2:15 lid 3 BW. Opvatting dat de exclusieve bevoegdheid van de overheidsrechter met betrekking tot de beoordeling van de nietigheid of vernietigbaarheid van een besluit van een orgaan van de vennootschap steeds meebrengt dat deze ook exclusief bevoegd is tot kennisneming van geschillen omtrent alle gevolgen van dat besluit en tot hetgeen ter uitvoering van dat besluit is geschied, is onjuist. Redenen van litispendentie of connexiteit geven geen grond daarover anders te oordelen.
AnnotatorG.C. Vergouwen
Pagina53-63
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BN8533
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelRechtbank Middelburg, 08-09-2010, 69427 / HA ZA 09-473
Citeertitel«JIN» 2011/73
SamenvattingBestuurdersaansprakelijkheid. Onrechtmatige daad.
Samenvatting (Bron)Bestuurders aansprakelijkheid voor wanprestatie vennootschap niet aangenomen
AnnotatorT.H. Dilien , E.H.M.G. Rademakers
Pagina63-65
UitspraakECLI:NL:RBMID:2010:BO9489
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelRechtbank Utrecht, 17-11-2010, 252856 / HA ZA 08-1570
Citeertitel«JIN» 2011/74
SamenvattingAansprakelijkheid bestuurders en commissarissen. Kennelijk onbehoorlijk bestuur. Kennelijk onbehoorlijk toezicht. Vordering tot inzage in en afschrift van bedrijfsarchieven.
Samenvatting (Bron)Bestuurders en commissarissen van failliete vennootschappen worden door de curatoren aangesproken uit hoofde van kennelijk onbehoorlijk bestuur/toezicht. Eerstgenoemden vorderen incidenteel ordening van, inzage in en afschrift van de bedrijfsarchieven, ten behoeve van de formulering van hun verweer. Art 223 Rv als grondslag voor de vordering faalt omdat niet het in dat artikel vereiste verband bestaat tussen de gewenste voorziening en de vordering in de hoofdzaak. Art 843a Rv als grondslag voor de vordering faalt eveneens, omdat de vordering onvoldoende gespecificeerd is, vooral gelet op de reeds door de curatoren verstrekte afschriften en inzagemogelijkheden.
AnnotatorM.C. van Rijswijk
Pagina66-71
UitspraakECLI:NL:RBUTR:2010:BO4322
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 09-07-2010, 09/01916
Citeertitel«JIN» 2011/75
SamenvattingVermogensrecht. Verjaring art. 3:310 BW. Beroepsfout financieel adviseur. Kennelijk onbehoorlijk bestuur art. 2:248 BW.
Samenvatting (Bron)Vermogensrecht. Verjaring. Advocaat aansprakelijk voor niet tijdig stuiten van verjaring ex art. 3:310 lid 1 BW van vordering (van degenen die vanwege een dividenduitkering ingevolge art. 2:248 BW aansprakelijk zijn voor tekort in boedel) op adviseur die hen heeft aangeraden deze dividenduitkering te verrichten. De verjaringstermijn ving aan op de datum waarop de curator degenen die hij ex art. 2:248 BW aansprakelijk hield voor het boedeltekort dagvaardde, ook al was toen voor hen nog onzeker of de rechter de vordering van de curator zou toewijzen. Op die datum hadden zij voldoende zekerheid dat, indien zij zouden worden veroordeeld tot vergoeding van de schade, hun adviseur tegenover hen een beroepsfout heeft gemaakt en hij op grond daarvan voor die schade jegens hen aansprakelijk zou zijn. Zij waren op dat moment daadwerkelijk in staat tegen de adviseur een rechtsvordering tot verhaal in te stellen
AnnotatorG.J.S. ter Kuile
Pagina72-82
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BM1688
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 08-10-2010, 09/01675
Citeertitel«JIN» 2011/76
SamenvattingHangmat-zaak. Opstalaansprakelijkheid; ook aansprakelijkheid jegens medebezitter(s); maatschappelijke opvattingen.
Samenvatting (Bron)Verbintenissenrecht. Art. 6:174 BW vestigt ook risicoaansprakelijkheid ten aanzien van medebezitter. De bezitter van een gebrekkige opstal is uit hoofde van art. 6:174 BW ook aansprakelijk voor schade die als gevolg van dit gebrek wordt geleden door andere medebezitter(s). In aanmerking genomen dat de wetgever aansprakelijkheid tegenover een medebezitter niet heeft uitgesloten, is dit naar maatschappelijke opvattingen, gelet op de belangen van de benadeelde, de bezitter en de aansprakelijkheidsverzekeraar, het meest redelijk. Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de benadeelde medebezitter zelf dat gedeelte van de schade draagt dat overeenkomt met zijn aandeel in de opstal, zodat hij op grond van art. 6:174 BW in zoverre geen aanspraak heeft op schadevergoeding jegens de andere bezitter(s). Slechts indien aan de zijde van de benadeelde medebezitter ook andere omstandigheden aan het ontstaan van de schade hebben bijgedragen, zoals eigen nalatigheid of onachtzaamheid, kan aanleiding bestaan zijn schade op de voet van art. 6:101 BW voor een groter deel dan zijn aandeel in de opstal voor zijn rekening te laten.
AnnotatorS.C. Banga
Pagina83-99
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BM6095
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 29-10-2010, 08/04953
Citeertitel«JIN» 2011/77
SamenvattingAfwikkeling van een samenwerkingsovereenkomst. Ontbinding van een commanditaire vennootschap. Schade.
Schadevergoeding op te maken bij staat.
Samenvatting (Bron)Verbintenissenrecht. Samenwerkingsovereenkomst en overeenkomst tot oprichting c.v. Partijen verkeerden bij afbreken onderhandelingen overwijziging van de bestaande contractuele verhoudingen o.g.v. in samenwerkingsovereenkomst opgenomen verplichtingen niet in precontractuele fase. Ook bij vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat, staat het rechter vrij te beslissen dat niet aannemelijk is dat schade is geleden (vgl. HR 8 april 2005, NJ 2005, 371).
AnnotatorM.A.J.G. Janssen
Pagina99-120
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BN5612
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 03-12-2010, 09/01138
Citeertitel«JIN» 2011/78
SamenvattingProcesrecht. Indiening stukken voor pleidooi. Strijd met goede procesorde?
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Indiening rapport 17 dagen voor pleidooi in hoger beroep in strijd met goede procesorde? De in het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven gestelde termijn van vier dagen voor indienen nadere stukken is hiervoor niet bepalend. Met volgen aanwijzingen die procesreglementen geven voor tijdig indienen van stukken, is niet per definitie voldaan aan beginselen van hoor en wederhoor waarop de in acht te nemen regels zijn gebaseerd (vgl. HR 29 november 2002, NJ 2004, 172). Rechter dient op binnen de gestelde termijn overgelegde stukken acht te slaan, tenzij hij gemotiveerd anders beslist op grond van de bijzondere omstandigheden van het geval, waarvan uit de uitspraak of het proces-verbaal van de zitting dient te blijken.
AnnotatorM.A.J.G. Janssen
Pagina120-131
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BO0197
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 07-12-2010, 08/00787 B
Citeertitel«JIN» 2011/79
SamenvattingKinderporno.
Samenvatting (Bron)Kinderporno. Vervolg op HR LJN AD9579 en HR LJN AR5740. Vordering OvJ ex art. 552f Sv tot o.a.h.v. van onder de belanghebbende (fotograaf/kunstartiest) ibs foto’s en ander beeldmateriaal. Het Hof heeft een gedeelte van het ibs materiaal aangemerkt als ‘kinderporno’ en de o.a.h.v. daarvan bevolen. 1. Afbeeldingen van seksuele gedragingen a.b.i. art. 240b Sr. 2. Klacht dat het Hof afbeeldingen heeft o.a.h.v. die niet onder art. 240b Sr vallen. 3. Maatstaf bij de toepassing van art. 240b Sr wat betreft de werkelijke leeftijd van de afgebeelde persoon. 4. Ongecontroleerde bezit in strijd met de wet of met het algemeen belang. HR geeft in een aan de beoordeling van de middelen voorafgaande beschouwing uitleg aan wat onder “een afbeelding van een seksuele gedraging” a.b.i. art. 240b Sv dient te worden verstaan. Voor de toepassing van art. 240b Sr is niet noodzakelijk dat vaststaat dat de jeugdige is geschaad. Ad 1. Het Hof heeft in zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat het bij de afbeeldingen gaat om hetzij gedragingen van expliciet seksuele aard, hetzij jeugdigen in een zodanige houding of omgeving dat de afbeelding daardoor een onmiskenbaar seksuele strekking heeft. Dat oordeel is onjuist noch onbegrijpelijk. Ad 2. ’s Hofs oordeel dat de uit negatieven of dia’s bestaande stroken en de opnamen die op één blad zijn afgedrukt alsook de filmrol en videocassette moeten worden aangemerkt als niet deelbare voorwerpen welke vatbaar zijn voor o.a.h.v. is niet onjuist. Het Hof heeft tot uitdrukking gebracht dat tussen de desbetreffende afbeeldingen een zodanige samenhang bestaat m.b.t. de inhoudelijke kenmerken en/of de wijze van totstandkoming dat het “vanwege dit onderlinge verband de hele serie als kinderporno” heeft aangemerkt. Dat oordeel is niet onjuist en kan in cassatie niet verder worden getoetst. Ad 3. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN AQ8936. Voor toepassing van art. 240b Sr is voldoende dat a.d.h.v. de uit de afbeelding blijkende uiterlijke lichaamskenmerken aannemelijk is dat de betrokkene jonger oogt dan 18 jr. ’s Hofs kennelijke oordeel dat de afbeeldingen betrekking hebben op telkens een persoon die jonger is dan 18 jr is niet onbegrijpelijk. Ad 4. De opvatting dat het Hof had moeten onderzoeken of het ibs materiaal een bestemming voor wetenschappelijke doeleinden kan krijgen, vindt geen steun in het recht. Conclusie AG: anders.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina132-136
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BO6446
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 14-12-2010, 09/03607
Citeertitel«JIN» 2011/80
SamenvattingWraking r-c en afwijzing onderzoekshandelingen.
Samenvatting (Bron)Schipholbrand. 1. Wrakingsverzoek rechter-commissaris. 2. Afwijzing verzoek om deskundige te benoemen. Ad 1. Redelijke wetsuitleg brengt mee dat het verzoek tot wraking van een rechter-commissaris wordt behandeld en beslist door een meervoudige kamer van het hof. Het hof heeft zich ten onrechte onbevoegd verklaard i.p.v. te onderzoeken of het verzoek voldoet aan art. 513.1 Sv. Ad 2. Het betreft een verzoek i.d.z.v. art. 328 jo 330 jo 316.1 Sv en in ’s hofs oordeel ligt de juiste maatstaf (noodzaak) besloten. Bij zijn afwijzing van het verzoek tot het doen verrichten van tegenonderzoek heeft het hof echter verzuimd te betrekken dat en waarom een eerlijke procesvoering in casu aan de afwijzing van het verzoek niet in de weg staat (vgl. HR LJN AR7228). Gelet daarop en in aanmerking genomen dat het hof blijkens zijn overweging omtrent het voorwaardelijk opzet zijn oordeel mede heeft gebaseerd op resultaten van statistisch onderzoek is de afwijzing door het hof van het verzoek (“dat de verzochte deskundige statisticus is en het verzochte nadere onderzoek een juridisch oordeel vergt”) niet toereikend gemotiveerd.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina136-138
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BO2966
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 21-12-2010, 09/04555 J
Citeertitel«JIN» 2011/81
SamenvattingPIJ-maatregel.
Samenvatting (Bron)Jeugdzaak. Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel). Voor oplegging van de PIJ-maatregel is in art. 77s.1 Sr onder meer als voorwaarde gesteld dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist. Het Hof heeft bij zijn oordeel dat aan die eis is voldaan en dat een onvoorwaardelijke oplegging van die maatregel vereist is klaarblijkelijk mede betekenis toegekend aan de door het Hof genoemde omstandigheden dat verdachte zich "al enkele weken in voorarrest bevindt in verband met de verdenking van betrokkenheid bij een overval op een casino" en dat verdachte "heeft moeten erkennen dat er blijkbaar ernstige bezwaren bestaan om hem langer vast te houden". Het stond het Hof evenwel niet vrij die omstandigheden bij zijn oordeel te betrekken, nu zij onvoldoende grond bieden om aan te nemen dat verdachte zich aan het misdrijf terzake waarvan hij zich in voorlopige hechtenis bevond schuldig heeft gemaakt. De bestreden uitspraak is in dit opzicht ontoereikend gemotiveerd.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina138-143
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BO2971
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 13-10-2010, 201000755/1/H1
Citeertitel«JIN» 2011/82
SamenvattingHennepkwekerij. Bestuursdwang. Spoedeisende bestuursdwang. Kostenverhaal op eigenaar/verhuurder pand. Overtreder?
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 juni 2008 heeft het dagelijks bestuur zijn beslissing om op 18 mei 2008 de hennepkwekerij in het pand op het perceel [locatie] te Rotterdam (hierna: het pand) direct te ontmantelen op schrift gesteld. Daarbij heeft het dagelijks bestuur bepaald dat de kosten voor toepassing van de bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen.
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers
Pagina144-146
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BO0260
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 20-10-2010, 200905009/1/H3
Citeertitel«JIN» 2011/83
SamenvattingAanbesteding. Bestuurlijke aangelegenheid. Afbakening plicht tot openbaarmaking. Opvraagbaarheid. Informatie die reeds openbaar is. Handelsregister. BIG-register. Bedrijfs- en fabricagegevens. Vog-rp. Persoonlijke levenssfeer rechtspersoon. Persoonlijke levenssfeer bestuurders. Bestuurlijke lus.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 oktober 2007 heeft de minister het verzoek van Voorzorg van 12 september 2007 om openbaarmaking van afschriften van inschrijvingen voor de openbare aanbesteding voor de regio's Noord West en Zuid Oost van de levering van medicatie en farmaceutische zorg aan de Dienst Justitiële Inrichtingen afgewezen.
AnnotatorG. Overkleeft-Verburg
Pagina146-152
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BO1165
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 10-11-2010, 201002051/1/H3
Citeertitel«JIN» 2011/84
SamenvattingBoetebesluit OPTA. Openbaarmaking. Openbaarmaking boetebesluit.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 16 november 2007 heeft het college het verzoek van ECS om de namen van de personen en rechtspersonen genoemd in het besluit van 5 november 2007, met kenmerk OPTA/IPB/2007/202311 (hierna: het boetebesluit), niet openbaar te maken, gedeeltelijk afgewezen. Tevens heeft het college besloten tot publicatie van het boetebesluit met weglating van bedrijfsvertrouwelijke gegevens en persoonsgegevens.
AnnotatorL.J. Wildeboer
Pagina152-156
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BO3468
Artikel aanvragenVia Praktizijn