Tijdschrift voor Bouwrecht

Uitgever Instituut voor Bouwrecht
Tijdschrift Tijdschrift voor Bouwrecht
Datum 13-05-2011
Aflevering 5
RubriekArtikelen
TitelVerhalen of betalen? De negatieve exploitatiebijdrage in het exploitatieplan
CiteertitelTBR 2011/74, p. 398-405
SamenvattingOp 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden (hierna: Wro). De Wro kent een Afdeling 6.4 grondexploitatie (hierna: Grondexploitatiewet) bedoeld om gemeenten een meer op de eisen van deze tijd toegesneden publiekrechtelijk instrument te bieden voor kostenverhaal, verevening en locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie. De nieuwe planfiguur, het exploitatieplan, is hierbij het centrale publiekrechtelijke instrument waarin kostenverhaal en de locatie-eisen dienen te worden geregeld tenzij de gemeente met de ontwikkelde partijen in een exploitatiegebied een anterieure overeenkomst heeft gesloten waarin het kostenverhaal anderszins is verzekerd (artikel 6.12 Wro). Hiermee is een verplichting tot kostenverhaal geïntroduceerd met daarin een systematiek voor binnenplanse verevening.
Auteur(s)C.F. Geerdes , G.J.J. van den Hof , M.J.W. Rutgers
Pagina398-405
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe bevoegdheidsverdeling in provinciegrensoverschrijdende Natura 2000 gebieden - Artikel 2 en 2a Nbw 1998 vergeleken met afstemmingsmechanismen in het waterrecht
CiteertitelTBR 2011/75, p. 406-413
SamenvattingOp grond van artikel 19d, eerste en vierde lid, Natuurbeschermingswet 1998 ('Nbw 1998') is het behoudens een Nbw-vergunning of een omgevingsvergunning verboden een project of andere handeling te realiseren of te verrichten in (de nabijheid van) een Natura 2000-gebied, indien dit mogelijk negatieve effecten heeft op het desbetreffende Natura 2000-gebied. Voor het verstrekken van die Nbw-vergunning of voor het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen ('vvgb') in het kader van Wabo-omgevingsvergunning (artikelen 47b Nbw 1998 en 2.27 Wabo) zijn in beginsel Gedeputeerde Staten ('GS') van de provincie het bevoegde gezag. Omdat er in Nederland enerzijds 12 provincies zijn en anderzijds 162 Natura 2000-gebieden (en 4 in de Noordzee) kan het voorkomen dat een project mogelijk negatieve gevolgen heeft voor een Natura 2000-gebied dat is gelegen in twee of meer provincies: een 'provinciegrensoverschrijdend Natura 2000-gebied. De vraag speelt dan op welke provincie in een dergelijke situatie het bevoegde gezag is voor de vergunningverlening. De Nbw 1998 heeft dit probleem voorzien en bevat in antwoord hierop in artikel 2 en 2a een regeling inzake de bevoegdheidsverdeling.
Auteur(s)M. Cleassens
Pagina406-413
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelVoorstel herziening par. 12 UAV 1989: een gemiste kans
CiteertitelTBR 2011/76, p. 414-420
SamenvattingBij brief d.d. 7 mei 2010 heeft het toenmalige Ministerie van VROM, als coördinerend ministerie voor het rijksopdrachtgeverschap, het Instituut voor Bouwrecht opdracht gegeven een voorstel te doen tot een lichte actualisering van de UAV 1989. Op maandag 14 februari 2011 heeft de Werkgroep Herziening UAV 1989 de Rijksoverheid dit voorstel gedaan. Eenieder heeft bij de Werkgroep voorstellen kunnen doen op welke onderdelen de UAV 1989 herzien zouden moeten worden. Aan deze herziening zijn twee expertmeetings vooraf gegaan waarin de Werkgroep haar ideeën heeft getoetst aan de mening van een aantal geïnteresseerden.
Auteur(s)W.J.M. Herber
Pagina414-420
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelHet arbitraal beding in algemene voorwaarden in de bouw bij overeenkomsten met consumenten - Tijd voor een update
CiteertitelTBR 2011/77, p. 421-430
SamenvattingIn het novembernummer 2009 van het tijdschrift Bouwrecht is mijn artikel opgenomen over de perikelen rondom het arbitrale beding in overeenkomsten met consumenten. In het artikel is een uitgebreide beschrijving gegeven van de ontwikkelingen rondom het arbitraal beding zoals dit is opgenomen in de gebruikelijke algemene voorwaarden in de bouw. Na een beschrijving van de bezwaren tegen arbitrage, de huidige Nederlandse regeling (art. 6:231 e.v. BW) en de Europese Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, zijn de tendensen besproken in de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (thans Europese Unie), de Nederlandse overheidsrechter en de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Als laatste heb ik nog aandacht besteed aan het voorstel voor een Richtlijn betreffende consumentenrechten uit 2008 en de voorstellen wijziging Arbitragewet uit 2005 (Wetboek Rechtsvordering, Boek 4, arbitrage).
Auteur(s)P. Vermeij
Pagina421-430
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelDe reparatiewet voor planologische afwijkingsbesluiten is overbodig en ongewenst
CiteertitelTBR 2011/78, p. 431-432
SamenvattingMet de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is er veel veranderd, maar gelukkig niet het uitgangspunt dat als een aanvraag voor het bouwen van een (vergunningplichtig) project in strijd is met het bestemmingsplan, die aanvraag zal moeten worden geweigerd. Dat imperatieve deel van het oude artikel 44 Woningwet is behouden gebleven, inclusief de vervolgbepaling dat het project toch kan worden gehonoreerd als wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Dat afwijken vergt echter geen apart afwijkingsbesluit (meer), maar vindt plaats bij de (omgevings-)vergunningverlening.
Auteur(s)T. Peters
Pagina431-432
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelReactie op 'Redelijkheid en billijkheid in het erfpachtrecht' door P.A. de Hoog in TBR 2010/141
CiteertitelTBR 2011/79, p. 433-437
SamenvattingIn TBR 2010/141 gaat P.A. de Hoog in op redelijkheid en billijkheid in het erfpachtrecht. In zijn inleiding constateert hij dat de wetgever partijen grote contractsvrijheid laat waarop de rechter doorgaans slechts marginaal toetst. De Hoog vermoedt een stuk ongelijkheid doordat de gemiddelde verpachter (vaak een overheid of grote belegger) in de praktijk makkelijker naar de rechter zal stappen dan een erfpachter (vaak een particulier of kleine zelfstandige).
Auteur(s)E.R. Nieuwenhuisen
Pagina433-437
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelOPROEP: auteurs gezocht voor bespreking UAV 2011
CiteertitelTBR 2011/80, p. 437-437
SamenvattingIn februari 2011 heeft de Werkgroep Herziening UAV 1989 bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken haar tekstvoorstellen ingediend voor aanpassing van de UAV 1989 aan de eisen van deze tijd. De tekstvoorstellen van de werkgroep alsmede de meeste daaraan ten grondslag liggende documenten zijn te downloaden van de site van het Instituut voor Bouwrecht (www.ibr.nl). De wijzigingsvoorstellen zien onder meer op integratie van UAV met UAV-TI, de regeling van verborgen gebreken en aanpassing aan titel 12 van boek 7 BW.
Pagina437-437
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 23-02-2011, 201006212/1/H2
CiteertitelTBR 2011/81, p. 438-443
SamenvattingGeen hoorplicht bij besluit dat wordt voorbereid met uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Aanwijzing van pand als gemeentelijk monument niet in strijd met artikel 1 Eerste Protocol EVRM.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 21 april 2009 heeft het college het pand aan de [locatie] te Born (hierna: het pand), eigendom van [appellant A], aangewezen als beschermd gemeentelijk monument.
AnnotatorD.G.J. Sanderink
Pagina438-443
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP5479
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 23-02-2011, 201003683/1/H1
CiteertitelTBR 2011/82, p. 443-447
SamenvattingGeen ontheffing parkeernorm nodig omdat gemeentelijke parkeernota verrekening van de parkeerplaatsten voor de bestaande functie met de nieuwe functie mogelijk maakt.
Samenvatting (Bron)Bij onderscheiden besluiten van 28 augustus 2007 heeft het college respectievelijk vrijstelling en bouwvergunning verleend aan de Vereniging van Eigenaren Abstederdijk 28 voor het wijzigen van de indeling en gevels van een schoolgebouw ten behoeve van elf appartementen waarvan vier als casco en het inrichten van het achterterrein op het perceel Abstederdijk 28 en 28A te Utrecht (hierna: het perceel).
AnnotatorP.M.J. de Haan
Pagina443-447
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP5441
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 24-02-2011, 201100873/3/H1
CiteertitelTBR 2011/83, p. 448-450
SamenvattingProjectuitvoeringsbesluit. Opheffing schorsing.
Samenvatting (Bron)Het beroep van de wederpartij heeft, gelet op art. 2.14 Chw, tot gevolg dat de inwerkingtreding van het projectuitvoeringsbesluit is opgeschort. Het verzoek van verzoekers om voorlopige voorziening is er op gericht de opschorting op te heffen. Art. 2.14, tweede volzin, Chw verbindt echter de beëindiging van de opschorting aan de beslissing van de Afdeling op het beroep. De Chw voorziet, anders dan bijvoorbeeld art. 17, derde lid, Monumentenwet 1988, niet uitdrukkelijk in de mogelijkheid dat de voorzitter hangende het beroep de opschorting opheft. Blijkens de geschiedenis van totstandkoming van de Chw (Kamerstukken II 2009/10, 32 217, nr. 3, blz. 21) is wat betreft een projectuitvoeringsbesluit uitdrukkelijk voor deze regeling gekozen vanwege de ingrijpende en onomkeerbare gevolgen die een zodanig besluit kan hebben voor de fysieke leefomgeving en vanwege de korte termijn van zes maanden na afloop van de beroepstermijn waarbinnen de Afdeling op het beroep moet beslissen. Nu de wetgever uitdrukkelijk voor deze regeling heeft gekozen, bestaat, tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, geen aanleiding voor toewijzing van het verzoek met toepassing van art. 8:81 Awb. Van dergelijke omstandigheden is geen sprake. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat het beroep ingevolge art. 1.6, eerste lid, Chw met toepassing van afdeling 8.2.3 Awb in behandeling is genomen en dat de behandeling ter zitting van dat beroep thans is voorzien op 19 april 2011. Het verzoek is dan ook als kennelijk ongegrond (zonder zitting) afgewezen.
AnnotatorJ.C. Ellerman
Pagina448-450
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP8570
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 16-03-2011, 200909282/1/R2
CiteertitelTBR 2011/84, p. 451-455
SamenvattingUitbreiding veehouderij. Vergunning Nbw 1998. Natura 2000-gebied Kempenland-West. Stikstofdepositie. Saldering. Directe samenhang. Mitigerende maatregel.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 oktober 2009 heeft het college van gedeputeerde staten opnieuw besloten op de aanvraag van [vergunninghouder] om vergunning op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998), voor de uitbreiding van de veehouderij aan de [locatie] te [plaats], in de nabijheid van het Natura 2000-gebied Kempenland-West.
AnnotatorN.S.J. Frins
Pagina451-455
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BP7785
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelHof van Justitie van de Europese Unie, 24-03-2011, C 400/08
CiteertitelTBR 2011/85, p. 445-461
SamenvattingNiet-nakoming. Vrijheid van vestiging. Nationale regeling betreffende vestiging van winkels. Beperkingen. Rechtvaardigingsgronden. Evenredigheid.
AnnotatorI.L. Haverkate
Pagina455-461
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 13-04-2011, 200908792/1/M1
CiteertitelTBR 2011/86, p. 461-468
SamenvattingVeranderingsvergunning afvalstortplaats en intrekking en wijziging vergunningvoorschriften. Termijn terinzageligging te kort. Toepassing belanghebbendebegrip onder vigeur Wabo.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 oktober 2009 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Afvalzorg Deponie B.V. (hierna: Afvalzorg) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het veranderen en in werking hebben van een inrichting voor het storten van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen alsmede het be- en verwerken daarvan aan het Nauerna 1 te Assendelft, gemeente Zaanstad. Verder heeft het college bij dit besluit met toepassing van artikel 8.24, eerste lid, van de Wet milieubeheer het van het besluit van 7 juli 2006, met kenmerk 2005-17471, deel uitmakende voorschrift 4.18.1 gewijzigd en in aansluiting daarop met toepassing van artikel 8.23, eerste lid, van die wet de van het besluit van 7 juli 2006 deel uitmakende voorschriften 3.1.21, 4.18.2 en 4.18.3 gewijzigd en het van het besluit van 7 juli 2006 deel uitmakende voorschrift 4.18.4 ingetrokken. Dit besluit is op 30 oktober 2009 ter inzage gelegd.
Pagina461-468
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BQ1081
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Woningwet c.a.
TitelRaad van State, 25-08-2010, 200908871/1/H1
CiteertitelTBR 2011/87, p. 468-471
SamenvattingWoonboot. Steiger. Bouwvergunningplichtig bouwwerk? Gedurende lange tijd op één plaats aanwezig.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 18 november 2008 heeft het college, voor zover van belang, [appellant], onder oplegging van een dwangsom, gelast de [woonboot] en de daarbij gebouwde steiger, gelegen in het Vennemeer te Warmond, gemeente Teylingen, te verwijderen en verwijderd te houden.
AnnotatorB. Rademaker
Pagina468-471
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BN4907
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Grondbeleid
TitelRechtbank Dordrecht, 26-01-2011, 77793 / HA RK 08-2062
CiteertitelTBR 2011/88, p. 472-475
SamenvattingEr is geen beginselbesluit tot aankoop ingevolge art. 12 lid 1 Wvg genomen. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een samenhangend geheel. De kassen, tuinland, woning en bijgebouwen vormden tot voor kort een economische eenheid. De grond waarop het voorkeursrecht is gevestigd beslaat circa 75% van het totale oppervlak. Dan blijft er niet veel meer over.
Samenvatting (Bron)Wet voorkeursrecht gemeenten. De rechtbank onderschrijft het deskundigenrapoort inzake de waarde van het onteigende. Er is sprake van een samenhangend geheel tussen het deel waarop wel, en waarop geen voorkeursrecht was gevestigd. Waardedaling van de onroerende zaak is voor risico van de eigenaar. Kosten deskundige pas verschuldigd na de uitspraak.
AnnotatorJ.B. Mus
Pagina472-475
UitspraakECLI:NL:RBDOR:2011:BP2241
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Bestuurlijke schadevergoeding
TitelRaad van State, 30-06-2010, 200908111/1/H2
CiteertitelTBR 2011/89, p. 476-479
SamenvattingSchadebegroting planschade in de vorm van waardevermindering tengevolge van geluidbelasting. Voorkeursgrenswaarde. Geluidisolerende voorzieningen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 oktober 2007 heeft het algemeen bestuur van het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 aan [appellant] en [belanghebbende] een schadevergoeding ten bedrage van € 4.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, toegekend.
AnnotatorG.M. van den Broek
Pagina476-479
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BM9642
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Bestuurlijke schadevergoeding
TitelRaad van State, 10-11-2010, 201002921/1/H2
CiteertitelTBR 2011/90, p. 479-486
SamenvattingNadeelcompensatie. Speciale last. Normaal maatschappelijk risico. Begroting waardevermindering.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 maart 2006 heeft de besliscommissie aan [appellant sub 2] een schadevergoeding toegekend van € 32.500,00.
AnnotatorG.M. van den Broek
Pagina479-486
UitspraakECLI:NL:RVS:2010:BO3436
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Aanneming van werk
TitelRechtbank Dordrecht, 20-10-2010, 84838 / HA ZA 10-2040
CiteertitelTBR 2011/91, p. 486-494
SamenvattingAannemingsovereenkomst bouw woning. Faillissement onderaannemer. Beëindiging opdrachtgevers. Ontbinding of opzegging.
Samenvatting (Bron)Aannemingsovereenkomst; opzegging of ontbinding? Faillissement onderaannemer; schade.
AnnotatorF.M. van Cassel
Pagina486-494
UitspraakECLI:NL:RBDOR:2010:BO1741
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Overig privaatrecht
TitelHoge Raad, 24-12-2010, 09/01927
CiteertitelTBR 2011/92, p. 495-503
SamenvattingFunderingsherstel. Mandelige muur. Bijdrageverplichting.
Samenvatting (Bron)Zakenrecht. Mandeligheid muur. Prevaleert de afspraak over meebetalen, gemaakt vóór de constatering dat herstel van de mandelige muur objectief gezien noodzakelijk was, of de wettelijke plicht om bij te dragen, neergelegd in art. 5:65 BW? (art. 81 RO).
AnnotatorO.H. Laan
Pagina495-503
UitspraakECLI:NL:HR:2010:BO3523
Artikel aanvragenVia Praktizijn