Jurisprudentie Vreemdelingenrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Vreemdelingenrecht
Datum 12-11-2011
Aflevering 15
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 10-03-2011, 2700/10
Citeertitel«JV» 2011/455
SamenvattingWeigering verblijfsvergunning gezinshereniging wegens HIV-positieve test. Rusland. Discriminatie. Gezinsleven. Art. 8 in samenhang met 14 EVRM. Oezbekistan.

(Kiyutin / Rusland)
Samenvatting (Bron)Violation of Art. 14+8;Remainder inadmissible;Non-pecuniary damage - award
AnnotatorP.R. Rodrigues
Pagina2002-2015
UitspraakECLI:CE:ECHR:2011:0310JUD000270010
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 20-09-2011, 10816/10
Citeertitel«JV» 2011/456
SamenvattingUitzetting. Detentie tijdens asielprocedure. Art. 5 lid 1 EVRM. Willekeurig vrijheidsontnemeing. Stilzitten autoriteiten.

(Lokpo en Touré / Hongarije)
Samenvatting (Bron)Violation of Art. 5-1
Pagina2015-2020
UitspraakECLI:CE:ECHR:2011:0920JUD001081610
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 22-09-2011, 64780/09
Citeertitel«JV» 2011/457
SamenvattingUitzetting. Algerije. Art. 3 EVRM. Nationale veiligheid. Terrorisme. Veroordeling tot levenslang bij verstek in 1999.

(H.R. / Frankrijk)
Samenvatting (Bron)Remainder inadmissible;Violation of Art. 3 (in case of expulsion to Algeria);Pecuniary damage - claim dismissed;Non-pecuniary damage - finding of violation sufficient
Pagina2020-2027
UitspraakECLI:CE:ECHR:2011:0922JUD006478009
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 06-04-2011, 201008693/1/V6
Citeertitel«JV» 2011/458
SamenvattingWAV. Bestuurlijke boete. Arbeid zonder TWV. Vrijwilligerswerk. Illegaal verblijvende vreemdelingen. Project met ideële doelstellingen. Werkgeverssanctiesrichtlijn 2009/52. Art. 15 IVBPR. Verwijtbaarheid. Evenredigheid. Geen matiging.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 19 mei 2008 heeft de minister de stichting een boete van 24.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
AnnotatorT. de Lange
Pagina2027-2033
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BQ0313
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 30-08-2011, 201105761/1/V3
Citeertitel«JV» 2011/459
SamenvattingBewaring. Jeugdige van 15 jaar. Zes dagen in politiecel. Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Strafrechtelijke inverzekeringstelling telt niet mee voor maximale termijn van 3 dagen. Kinderverdrag.
Samenvatting (Bron)Uitgaande van hetgeen de minister ter zitting heeft betoogd, dient ervan te worden uitgegaan dat, anders dan in paragraaf A6/1.5, onder c, van de Vc 2000 is vermeld, ingevolge artikel 16a, tweede lid, van de Bjj, zoals dat luidde ten tijde van belang, de maximale termijn gedurende welke de vreemdeling in een politiecel mocht verblijven voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel, drie dagen bedraagt. () De strafrechtelijke inverzekeringstelling is, gelet op het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder p, van de Bjj, zoals dat luidde ten tijde van belang, geen vrijheidsbenemende maatregel. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat de Bjj niet op de strafrechtelijke inverzekeringstelling ziet. De duur van de strafrechtelijke inverzekeringstelling kan daarom niet worden meegenomen bij de berekening van de in artikel 16a, tweede lid, van de Bjj, zoals dat luidde ten tijde van belang, genoemde maximumtermijn van drie dagen.
AnnotatorA.M. van Kalmthout
Pagina2033-2037
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BR6663
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 12-09-2011, 201106421/2/V6
Citeertitel«JV» 2011/460
SamenvattingVovo. Wav. Arbeid zonder TWV. Bestuurlijke boete. Financiële noodsituatie niet aannemelijk. Geen spoedeisend belang. Lange duur procedure. Aanhouding zaak in afwachting van arrest Vicoplus.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 4 juni 2008 heeft de minister [verzoekster] een boete opgelegd van 301.500,00 wegens overtreding van de artikelen 2, eerste lid, en 15 van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Pagina2037-2038
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2113
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 13-09-2011, 201103977/3/V1
Citeertitel«JV» 2011/461
SamenvattingVovo. Uitzetting. Afwijzing verlenging verblijfsvergunning/voortgezet verblijf. Strafrechtelijke veroordelingen. Verhouding tussen art. 3.86 en art. 3.87 Vb 2000. Zwaarwegende belangen van de openbare orde. Overlast leidend tot grote maatschappelijke commotie. Beoordelingsvrijheid. Voorzienbaarheid. Marokko.
Samenvatting (Bron)Dat de toepassing door de minister van artikel 3.87 van het Vb 2000 jegens de vreemdeling niet voorzienbaar was omdat, zoals de vreemdeling heeft aangevoerd, deze bepaling nooit eerder is toegepast, valt, naar voorlopig oordeel, niet in te zien. Voor zover de vreemdeling heeft verwezen naar het arrest van 23 september 2010 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Bousarra tegen Frankrijk, zaak nr. 18283/06, JV 2010/433, heeft de minister, eveneens naar voorlopig oordeel, voldoende gemotiveerd uiteengezet dat de in die zaak aan de orde zijnde feiten dusdanig verschillen van de feiten in onderhavige zaak dat de vreemdeling zich niet met succes op dit arrest kan beroepen.
Pagina2038-2040
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2618
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 14-09-2011, 201012035/1/V3
Citeertitel«JV» 2011/462
SamenvattingBewaring. Ongehuwde niet geregistreerde partner Nederlander die gebruik heeft gemaakt van vrij verkeer. Verblijfsrichtlijn 2004/38. Grondslag voor binnenkomst en verblijf in nationale recht. Art. 112 Vw 2000 biedt zelfstandige grondslag voor rechtmatig verblijf. Meldingsplicht. Geldig paspoort. Arrest Ruiz Zambrano. Grievenstelsel. Libanon.
Samenvatting (Bron)Zie rechtsoverwegingen 2.7 t/m 2.12.
AnnotatorT.P. Spijkerboer
Pagina2040-2054
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT1936
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 15-09-2011, 201105725/1/V3
Citeertitel«JV» 2011/463
SamenvattingBewaring. Lichter middel. Maatregel ten onrechte niet van meet af aan onrechtmatig geacht. Meewerkplicht. Ongewenst verklaard. Matiging schadevergoeding tot nihil.
Samenvatting (Bron)De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat niet met een minder dwingende maatregel dan bewaring kon worden volstaan. Aan dit in hoger beroep onbestreden oordeel heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat niet in geschil is dat de vreemdeling meewerkt aan het onderzoek ter fine van zijn uitzetting, dat hij op een vast adres samenwoont met zijn partner, dat hij zich op dat adres beschikbaar zal houden en dat hij voorafgaand aan de inbewaringstelling steeds op dat adres heeft gewoond. De in hoger beroep onbestreden omstandigheden die de rechtbank ten grondslag heeft gelegd aan haar oordeel dat de minister de toepassing van de maatregel niet gerechtvaardigd had mogen achten, waren reeds aanwezig bij het opleggen van de maatregel. Derhalve had de rechtbank niet kunnen volstaan met het opheffen van de bewaring met ingang van de datum van haar uitspraak, maar had zij moeten concluderen dat de minister de maatregel van aanvang af niet had mogen toepassen.
Pagina2054-2056
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2621
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 20-09-2011, 201006829/1/V4
Citeertitel«JV» 2011/464
SamenvattingBewijs rechtmatig verblijf familielid EU-onderdaan. Aantonen duurzame relatie. Door MvJ terugkomen op eerder ter zitting van Rb betoogde. Grievenstelsel. Ontvankelijkheid.
Pagina2056-2057
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 20-09-2011, 201103084/1/V2
Citeertitel«JV» 2011/465
SamenvattingHerhaalde asielaanvraag. Irak. Nova. Ne bis in idem. EU-staat opgemaakt voor uitzetting. EU-staat is reisdocument, geen nationaliteitsdocument, dus geen novum. Bezwaar tegen uitzetting mogelijk via art. 72 lid 3 Vw 2000.
Samenvatting (Bron)EU-staat vormt geen novum, maar als uitzetting dreigt staat weg van 72(3) open. De voorzieningenrechter heeft niet onderkend dat een EU-staat, die volgens paragraaf A4/4.2.2 van de Vc 2000 wordt afgegeven door de Nederlandse overheid, geen document is als bedoeld in paragraaf C4/3.6.2 van de Vc 2000. Deze wordt immers niet afgegeven door de autoriteiten van het land van herkomst en is bedoeld als eenmalig reisdocument bij de terugkeer naar het land van herkomst of een ander land. De vreemdeling kan met dit document derhalve zijn nationaliteit niet aantonen, zodat zich in zoverre geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid voordoet. Gelet hierop en gezien het in 2.1.2. weergegeven beoordelingskader, behoeft de vraag of op voorhand is uitgesloten dat de Iraakse nationaliteit van de vreemdeling aan de eerdere besluiten kan afdoen, geen bespreking. Het vorenstaande laat onverlet dat de vreemdeling, indien hij daadwerkelijk wordt uitgezet naar Irak, hetgeen thans niet vaststaat, daartegen ingevolge artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar kan maken, waarbij hij zijn vrees om vanwege zijn geloof te worden blootgesteld aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM alsmede de algehele veiligheidssituatie in Irak aan de orde kan stellen.
AnnotatorT.P. Spijkerboer
Pagina2057-2060
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2608
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 21-09-2011, 201007991/1/V2
Citeertitel«JV» 2011/466
SamenvattingIntrekking verblijfsvergunning asiel. Verschoonbare overschrijding beroepstermijn. Fout bij adreswijziging i.v.m. verhuizing minderjarige kinderen naar België. Verzending aan verkeerd adres. Geen zienswijze hebben kunnen indienen. Motivering.
Samenvatting (Bron)Op grond van de informatie uit voormelde processen-verbaal kan niet met zekerheid worden vastgesteld of de vader van de vreemdeling de adreswijziging verkeerd bij de afdeling Burgerzaken heeft opgegeven, of dat een ambtenaar van deze afdeling of de vreemdelingenrecherche het adres verkeerd heeft opgeschreven. Het in voormelde processen verbaal vermelde adres [adres] dat, naar de vreemdeling heeft gesteld en niet is weersproken door de minister, een niet bestaand adres is, vertoont fonetisch gelijkenis met het bestaande adres [adres], waar de vreemdeling sinds november 2005 bij haar oom verbleef. Onder deze omstandigheden is de rechtbank ten onrechte tot het oordeel gekomen dat de termijnoverschrijding de vreemdeling dient te worden verweten en derhalve niet als verschoonbaar kan worden aangemerkt.
Pagina2060-2062
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2624
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 21-09-2011, 201101861/1/V6
Citeertitel«JV» 2011/467
SamenvattingWav. Aanvraag TWV. Ongeschoold seizoenswerk als aspergesteker. Prioriteitgenietend aanbod. Onvoldoende wervingsinspanningen. Deelname aan wervingsproject. Bewijslast. Overschrijding redelijke termijn. Schadevergoeding.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 april 2004 heeft de Raad van bestuur van de CWI aanvragen van [appellante] om verlening van tewerkstellingsvergunningen ten behoeve van 115 vreemdelingen van Bulgaarse, Oekraďense, Wit-Russische, Poolse, Sloveense, Letse, Hongaarse, Tsjechische, Estse en Litouwse nationaliteit afgewezen.
AnnotatorT. de Lange
Pagina2062-2068
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2156
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 21-09-2011, 201105119/1/V2
Citeertitel«JV» 2011/468
SamenvattingAsielaanvragen. Russische Federatie. Armeense etniciteit. Algemene bescherming door autoriteiten. Corruptie. Onderzoeksplicht. Discriminatie. Vragen bescherming niet gevaarlijk of bij voorbaat zinloos. Bewijslast. Ambtbericht. Klemmende redenen van humanitaire aard. Traumatabeleid.
Samenvatting (Bron)Aldus heeft de minister aan de hand van informatie over de algemene situatie in de Russische Federatie onderzocht of aldaar in het algemeen bescherming wordt geboden en zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord. Anders dan de voorzieningenrechter heeft overwogen, bestaat geen grond voor het oordeel dat de minister zich niet zonder nader onderzoek op dat standpunt heeft kunnen stellen. Uit de door de minister aangehaalde rapporten blijkt dat, hoewel corruptie en machtsmisbruik in de Russische Federatie op grote schaal voorkomt en daartegen weinig wordt opgetreden, de mogelijkheid bestaat hierover bij de hogere autoriteiten een klacht in te dienen. Door te overwegen dat in het rapport van de Immigration and Refugee Board of Canada van 6?juni?2007 slechts het bestaan van een drietal klachtinstanties is vermeld, doch dit rapport geen informatie geeft over de toegankelijkheid van die instanties, zodat daaruit niet blijkt of bescherming ook daadwerkelijk kan worden ingeroepen, heeft de voorzieningenrechter niet onderkend dat, zoals de minister terecht en onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 10?maart?2003 in zaak nr. 200206106/1 (JV?2003/178) betoogt, nu uit informatie over de algemene situatie in de Russische Federatie is gebleken dat in het algemeen bescherming wordt geboden, het vervolgens niet aan hem is om aannemelijk te maken dat de vreemdelingen bescherming konden krijgen, maar aan de vreemdelingen om aannemelijk te maken dat zij die bescherming niet konden krijgen.
Pagina2068-2072
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2612
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 23-09-2011, 201104448/1/V3
Citeertitel«JV» 2011/469
SamenvattingBewaring. Art. 15 Terugkeerrichtlijn 2008/115. Niet gehouden aan vertrektermijn maar wel aan meldplicht. Voorbereiding terugkeer ontwijken of belemmeren. Arrest Jusic.
Samenvatting (Bron)Het beroep van de vreemdeling op het arrest Jusic leidt niet tot een ander oordeel. Nog afgezien van het gegeven dat het EHRM heeft beoordeeld of de Zwitserse autoriteiten zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat ten aanzien van Jusic sprake was van onttrekkingsgevaar als bedoeld in het Zwitserse recht ("se soustraire au refoulement") en dat de vraag kan worden gesteld of en zo ja in hoeverre dit criterium overeenkomt met het in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder b, van de richtlijn, vervatte criterium, valt uit voormeld arrest niet af te leiden dat de omstandigheid dat de vreemdeling zich niet aan zijn vertrektermijn heeft gehouden op zichzelf in de regel onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van het ontwijken of belemmeren van de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure. Hetgeen het EHRM in het arrest Jusic heeft overwogen kan niet los worden gezien van de eveneens in dit arrest vermelde omstandigheden van het geval, met name dat die vreemdeling de zorg had voor zijn vier minderjarige kinderen, terwijl zijn echtgenote aan een psychische aandoening leed. Het EHRM heeft daarnaast belang gehecht aan de omstandigheid dat die vreemdeling zijn identiteitsbewijs aan de Zwitserse autoriteiten heeft overgelegd en zijn identiteit derhalve bij de autoriteiten bekend was. In het licht van die omstandigheden heeft het EHRM geoordeeld dat het gegeven dat die vreemdeling zich niet heeft gehouden aan zijn vertrektermijn onvoldoende is om aan te nemen dat hij zich aan zijn uitzetting zal onttrekken.
Pagina2072-2074
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6262
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 28-09-2011, 201103040/1/V6
Citeertitel«JV» 2011/470
SamenvattingWav. Arbeid zonder TWV. Bestuurlijke boete. Tijdsverloop tussen overtreding en boeterapport. 'Zo spoedig mogelijk' opmaken boeterapport (art. 18 b lid 1 Wav).
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 juni 2009 heeft de minister, voor zover thans van belang, [belanghebbende], waarvan [appellant] medevennoot was, een boete van 8.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Pagina2075-2078
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2852
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 28-09-2011, 201100193/1/V1
Citeertitel«JV» 2011/471
SamenvattingVerlening asielvergunning op d-grond. Bezwaar uitsluitend ter verkrijging motivering. Geen procesbelang. Ontvankelijkheid.
Samenvatting (Bron)Het bezwaar van de vreemdeling tegen het besluit van 13 augustus 2009 strekt uitsluitend tot het verkrijgen van de motivering van dit besluit, waarbij haar op de voet van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend. De deugdelijkheid van de aan het besluit van 13 augustus 2009 ten grondslag liggende motivering is geen onderwerp van geschil. Ook anderszins heeft de vreemdeling de juistheid van dat besluit niet bestreden. Onder die omstandigheden had de vreemdeling geen belang bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 13 augustus 2009 en heeft zij evenmin belang bij een inhoudelijke beoordeling van het door haar ingestelde hoger beroep.
Pagina2078-2079
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6264
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-09-2011, 201012801/1/V2
Citeertitel«JV» 2011/472
SamenvattingVerlening asielvergunning. Verzoek toezending motivering besluit. Art. 35 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Kenbare motivering. Art. 3:48 Awb. Afwijzing verzoek alsnog verstrekken motivering niet gelijk te stellen met besluit. Ambtshalve overweging.
Samenvatting (Bron)De Afdeling overweegt ambtshalve het volgende. Het tweede lid van artikel 3:48 van de Awb ziet op het geval dat vermelding van de motivering van een besluit achterwege is gebleven omdat werd aangenomen dat daaraan geen behoefte bestond. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraken van 13 augustus 2008 in zaken nrs. 200800078/1 en 200800076/1, www.raadvanstate.nl), is het alsnog desverzocht verstrekken van die motivering niet het nemen van een besluit dat vervolgens afzonderlijk, los van het besluit waarop die motivering ziet, vatbaar is voor bezwaar en beroep. Gelet op artikel 1:3, tweede lid, van de Awb is de afwijzing van een verzoek om die motivering alsnog te verstrekken derhalve niet gelijk te stellen met een besluit in de zin van de Awb.
AnnotatorT.P. Spijkerboer
Pagina2079-2083
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT7134
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-09-2011, 201103739/1/V4
Citeertitel«JV» 2011/473
SamenvattingBewaring. Staandehouden na onderzoek vervoermiddel in nabijheid binnengrens (art. 51 Vw 2000). Effect van grenscontrole in strijd met Vo 562/2006 Schengengrenscode. Redelijk vermoeden van illegaal verblijf. Waarborgen arrest Melki en Abdeli. Geen opheffing bewaring in dictum Rb uitspraak.
Samenvatting (Bron)Met betrekking tot de door de minister aangevoerde omstandigheid dat de bevoegdheid van artikel 51, eerste lid, van de Vw 2000 is gericht op vervoermiddelen en niet op personen, wordt overwogen dat hieraan voor de vraag of het onderzoek in overeenstemming is met de eisen die in het arrest van het Hof zijn gesteld [arrest van 22?juni?2010, gevoegde zaken C-188/10 & C-189/10, Melki en Abdeli], geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Bij de toepassing van artikel 51, eerste lid, dient evenals bij artikel 50, eerste lid, in aanmerking te worden genomen dat de onderzoeksbevoegdheid is verleend met het oog op het uitoefenen van vreemdelingentoezicht. Zo kunnen, indien wordt besloten om een vervoermiddel voor onderzoek stil te houden, alle inzittenden aan een identiteitscontrole worden onderworpen. Artikel 51, eerste lid, ziet voorts op een ruime kring van personen, nu de daarin verleende onderzoeksbevoegdheid zich kan uitstrekken tot vervoermiddelen ten aanzien waarvan het vermoeden bestaat dat daarmee vreemdelingen worden vervoerd en de bevoegdheid niet uitdrukkelijk is beperkt tot het vervoer van uitsluitend illegale vreemdelingen, zoals de minister ter zitting desgevraagd heeft erkend. Het onderzoek van artikel 51, eerste lid, kan bovendien worden uitgevoerd in de nabijheid van een binnengrens, zoals het geval is geweest in de onderhavige zaak. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat ook bij een onderzoek krachtens artikel 51, eerste lid, het effect van een grenscontrole zal kunnen optreden. Het standpunt van de minister dat voor het instellen van een dergelijk onderzoek moet zijn voldaan aan het in die bepaling genoemde redelijk vermoeden, en hieraan in het onderhavige geval is voldaan, waarbij het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van op basis van algemene ervaringsgegevens vastgestelde indicatoren, doet aan vorenstaand oordeel niet af, omdat het redelijk vermoeden, zoals hiervoor overwogen, betrekking heeft op een ruime kring van personen. ()Vastgesteld wordt voorts dat artikel 51 van de Vw 2000 geen voorschriften bevat die kunnen verzekeren dat het onderzoek bedoeld in het eerste lid niet het effect van een grenscontrole kan hebben, zoals vereist in het arrest van het Hof. De Afdeling voegt hieraan toe dat hetgeen omtrent de toepassing van artikel 51 in de Vc 2000 is vermeld evenmin als een door het Hof verlangde waarborg kan worden aangemerkt, reeds omdat de circulaire geen wettelijk voorschrift betreft. Aan de vraag of in het onderhavige geval een redelijk vermoeden als bedoeld in artikel 51, eerste lid, mocht worden aangenomen, wordt niet toegekomen. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat de staandehouding van de vreemdeling onrechtmatig is geweest.
Pagina2083-2088
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6983
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 30-09-2011, 201100452/1/V2
Citeertitel«JV» 2011/474
SamenvattingAsielaanvraag. Somalië. Geen standpunt ingenomen over gestelde herkomst Mogadishu. Art. 15 onder c Definitierichtlijn 2004/83. Ongedocumenteerd. Manipulatie vingertoppen. Geen inhoudelijke beoordeling vereist wegens frustratie onderzoek. Motivering.
Samenvatting (Bron)Door onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 10 juni 2010 in zaak nr. 201000608/1/V1 en 9 april 2010 in zaak nr. 200807306/1/V2 (www.raadvanstate.nl) te overwegen dat de minister ten onrechte geen standpunt heeft ingenomen over de gestelde herkomst van de vreemdeling, gelet op diens beroep op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, heeft de rechtbank niet onderkend dat de minister in deze zaak, anders dan in het geval was in de zaken die leidden tot de uitspraken van 10 juni 2010 en 9 april 2010, de deze vreemdeling identificerende gegevens niet geloofwaardig heeft geacht. Hij heeft immers aan het besluit ten grondslag gelegd dat de vreemdeling het onderzoek heeft gefrustreerd, zodat hij geen inhoudelijke beoordeling van zijn aanvraag kan verrichten. De minister klaagt dan ook terecht dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het besluit van de minister niet deugdelijk is gemotiveerd.
Pagina2088-2089
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6979
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 30-09-2011, 201105574/1/V3
Citeertitel«JV» 2011/475
SamenvattingBewaring. Duitse nationaliteit. Terugkeerrichtlijn 2008/115 niet van toepassing. Geen beoordeling actuele bedreiging openbare orde. Ongewenstverklaring voldoende grond om bewaring te dragen.
Samenvatting (Bron)Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 21?december?2007 in zaak nr. 2007007858/1, www.raadvanstate.nl) verdraagt het zich niet met het stelsel van de Vreemdelingenwet?2000 dat de rechter die over de maatregel van bewaring oordeelt, zich daarbij tevens uitspreekt over de rechtmatigheid van een besluit waarbij het verblijfsrecht van een vreemdeling is beëindigd met verkorting van de vertrektermijn en hij ongewenst is verklaard. Eerst indien dat besluit in de daartoe voorziene procedure onrechtmatig is geoordeeld, kan de rechter die over de maatregel van bewaring heeft te oordelen, zich gesteld zien voor de vraag naar de gevolgen daarvan voor de rechtmatigheid van die maatregel. Van een dergelijke situatie is in dit geval geen sprake. Gelet op het bovenstaande heeft de minister aan de maatregel van bewaring ten grondslag mogen leggen dat de vreemdeling ongewenst is verklaard. Deze grond is reeds voldoende om de maatregel van bewaring te kunnen dragen.
Pagina2089-2091
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT7117
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 30-09-2011, 201105921/1/V3
Citeertitel«JV» 2011/476
SamenvattingBewaring (grensdetentie). Geen onverwijlde opheffing na bevel Rb. Maatregel welbewust en tegen wil vreemdeling vijf dagen feitelijk laten voortduren. Schadevergoeding 150 procent van normbedrag.
Samenvatting (Bron)Uit de bewoordingen van voormeld artikel 106 blijkt dat voor toepassing van die bepaling wordt voorondersteld dat de rechtbank de bevoegdheid heeft te oordelen over de rechtmatigheid van de in dit geval op de voet van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 opgelegde maatregel strekkende tot vrijheidsontneming. Hoewel in een situatie als thans aan de orde die bevoegdheid niet rechtstreeks aan artikel 94, vierde lid, of 96, derde lid, van de Vw?2000 is te ontlenen, strekt de op grond van artikel 72, derde lid, van de Vw?2000 met een met een beschikking gelijk te stellen handeling van de minister ten aanzien van de vreemdeling in dit geval materieel tot (voortduring van de) vrijheidsontneming, zodat bedoelde bevoegdheid aan laatstgenoemde bepaling kan worden ontleend. Gelet op het voorgaande kan de grondslag van het door de vreemdeling ingediende verzoek om schadevergoeding worden gevonden in artikel 106 van de Vw 2000. [.]. De minister heeft de vreemdeling welbewust eerst vijf dagen na het bij uitspraak van 25 februari 2011 door de rechtbank gegeven bevel tot onmiddellijke opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel in vrijheid gesteld. De daarvoor door hem gegeven verklaring dat dit in het belang van de vreemdeling was opdat aansluitend opvang voor haar kon worden geregeld, is, wat daar verder ook van zij, niet relevant aangezien de vreemdeling die visie klaarblijkelijk niet deelt. [Soft Break]Nu de vrijheidsontneming in strijd met een door de rechtbank gegeven bevel tot opheffing daarvan en tegen de wil van de vreemdeling in vijf dagen langer heeft voortgeduurd dan was toegestaan, klaagt de vreemdeling terecht dat de minister haar voor bedoelde periode een schadevergoeding had dienen toe te kennen die hoger is dan de geldende normbedragen voor onrechtmatige vrijheidsontneming.
Pagina2092-2094
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6991
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 30-09-2011, 201106389/1/V3
Citeertitel«JV» 2011/477
SamenvattingBewaring. Geen onverwijlde opheffing na bevel Rb. Feitelijk voortduren maatregel aan te merken als andere handeling (art. 72 lid 3 Vw 2000). Rechtsmiddel bezwaar alvorens beroep open staat.
Samenvatting (Bron)Zoals evenwel volgt uit de uitspraak van de Afdeling van heden in zaak nr. 201105921/1/V3 (ter voorlichting van partijen aangehecht), moet het feitelijke voortduren van een bewaringsmaatregel in weerwil van een eerder door de rechtbank gegeven bevel tot opheffing daarvan worden aangemerkt als een op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 met een beschikking gelijk te stellen handeling van de minister ten aanzien van de vreemdeling. Ingevolge die bepaling, gelezen in samenhang met artikel 7:1 van de Awb, stond tegen bedoeld feitelijk voortduren van de maatregel bezwaar open alvorens beroep bij de rechtbank kon worden ingesteld. De rechtbank heeft het beroep derhalve terecht, zij het op andere gronden, niet-ontvankelijk verklaard.
Pagina2094-2096
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT7114
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 05-10-2011, 200806646/1-A/V6
Citeertitel«JV» 2011/478
SamenvattingWAV. Bestuurlijke boete. Ter beschikking stellen werknemers. Grensoverschrijdende intra-concernuitlening. Art. 1 lid 3, onder b, Richtlijn 96/71. Artt. 56 en 57 VWEU. Training on the job. Polen. Vicoplus.
Samenvatting (Bron)Bij onderscheiden besluiten van 13 december 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] (hierna: de vennootschap) boetes van 56.000,00 en 64.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Pagina2096-2099
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6680
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 05-10-2011, 201012687/1/V6
Citeertitel«JV» 2011/479
SamenvattingWAV. Bestuurlijke boete. Arbeid zonder TWV. Onjuiste waarnemingen verbalisanten. Strenge eisen aan bewijsvoering overtreding en motivering sanctiebesluit. Proces verbaal niet duidelijk en gedetailleerd.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 13 oktober 2009 heeft de minister [wederpartij] een boete opgelegd van 4.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Pagina2100-2102
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6681
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 19-10-2011, 201104203/1/V6
Citeertitel«JV» 2011/480
SamenvattingWav. Arbeid zonder TWV. Bestuurlijke boete. Turkije. Stichting verbonden aan moskee. Geen terughoudende toets. Evenredigheidsbeginsel. Verwijtbaarheid. Rechtmatig verblijf ten tijde van controle. Vrijwillige werkzaamheden. Vrijwilligersverklaring. Matiging boete met 50%. Schadevergoeding.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 september 2009 heeft de minister de stichting een boete opgelegd van 8.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
AnnotatorT. de Lange
Pagina2102-2106
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT8610
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank Amsterdam, 08-09-2011, AWB 10/2926 WIB
Citeertitel«JV» 2011/481
SamenvattingInburgeringsplicht. Oudkomer. Art. 3 Wi. Art. 11 Langdurig ingezetenenrichtlijn 2003/109.
Pagina2106-2108
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank 's-Gravenhage, 09-09-2011, AWB 11/17551
Citeertitel«JV» 2011/482
SamenvattingMVV. Verblijf bij echtgenote. Gezinshereniging. Middelen van bestaan. Vereiste van zelfstandigheid. Duurzaamheid. Ten tijde besluit over 1 maand nog geen belastingen en premies afgedragen. Achterstand in de premieafdracht niet fataal. Motivering.
Pagina2108-2111
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank 's-Gravenhage, 28-09-2011, AWB 11 / 30195
Citeertitel«JV» 2011/483
SamenvattingBewaring. Brazilië. Staandehouden. MTV controle. Controle in trein na moment grensoverschrijding. Effect van grenscontrole. Artt. 20 en 21 Vo 562/2006 Schengengrenscode. Arrest Melki en Abdeli. Art. 4.17a Vb 2000. Belangenafweging. Schadevergoeding.
Samenvatting (Bron)Hoewel de onderhavige controle niet in strijd is met het bepaalde in artikel 4.17a van het Vb 2000 kan deze de facto wel grenstoezicht tot doel hebben. Hoewel evident lijkt dat de onderhavige controle erop gericht is illegaal verblijf in Nederland in een zo vroeg mogelijk stadium tegen te gaan en het doel van een grenscontrole is het niet mogen binnenkomen (of verlaten) van een lidstaat vindt er naar het oordeel van de rechtbank een mogelijke overlapping plaats als de controle dicht bij de grens plaatsvindt. De controle heeft plaatsgehad direct na het passeren van de Belgisch-Nederlandse grens. De beperkingen die door artikel 4.17a van het Vb 2000 zijn gesteld en de manier waarop die in dezen zijn toegepast doen niet af aan het mogelijk gelijke effect van een grenscontrole, maar slechts aan de grondigheid waarmee dat effect wordt nagestreefd. Het feit dat treincontroles als de onderhavige maar af en toe plaats vinden betekent niet dat deze niet hetzelfde effect hebben als grenscontroles. De rechtbank vindt steun in de Schengengrenscode en het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken van 21 maart 2011. De uitspraak van de voorzitter van de Afdeling van 9 augustus 2011 (LJN BR5038), overigens zijnde een voorlopig oordeel, doet hieraan niet af nu de controles onderling afwijken: in tegenstelling tot bij controles op wegen is bij een dergelijke controle in een trein voor alle reizigers sprake van grensoverschrijding.
Pagina2111-2115
UitspraakECLI:NL:RBSGR:2011:BT2858
Artikel aanvragenVia Praktizijn