Jurisprudentie in Nederland

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie in Nederland
Datum 16-02-2012
Aflevering 1
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad, 09-12-2011, 10/03210
Citeertitel«JIN» 2012/1
SamenvattingArbeidsverhouding. Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen. Opdrachtovereenkomst. Persoonlijke arbeid. Bijkomstige betekenis.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht; BBA. Oordeel hof dat rechtsverhouding partijen, gelet op omstandigheden geval, aangemerkt moet worden als arbeidsverhouding als bedoeld in BBA. In art. 1, onder b sub 2, BBA genoemde criteria zijn objectief van aard (met uitzondering vereiste van het persoonlijk verrichten van de arbeid, omdat daarbij van belang is wat partijen zijn overeengekomen en derhalve ook de - subjectieve - partijbedoelingen een rol kunnen spelen (vgl. HR 21 maart 1969, LJN AC4919, NJ 1969/321)). Strekking BBA brengt mee dat voor bescherming betrokkene op moment beëindiging arbeidsverhouding vereist maar ook voldoende is dat op dat moment aan genoemde criteria wordt voldaan. Overige klachten verworpen met toepassing art. 81 RO.
AnnotatorD.J. Buijs
Pagina1-8
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BT7500
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelGerechtshof 's-Gravenhage, 29-11-2011, 200.089.076/01
Citeertitel«JIN» 2012/2
SamenvattingBeroepstermijn. Instemmingsrecht. Vervangende instemming. Openbare orde. Misbruik van recht.
Samenvatting (Bron)Art. 36, lid 4 WOR (Wet op de ondernemingsraden) is van openbare orde. Op overschrijding van de in genoemde artikel gestelde termijn kan te allen tijde (in welke stand van een geding ook) een beroep worden gedaan. Het sauveren van de termijnoverschrijding
AnnotatorS.F.H. Jellinghaus , K.M.J.R. Maessen
Pagina8-11
UitspraakECLI:NL:GHSGR:2011:BU7160
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 27-12-2011, 200.065.076/01
Citeertitel«JIN» 2012/3
SamenvattingWerkgeversaansprakelijkheid. Inlener. Doorlener. Hoofdelijke aansprakelijkheid. Zeggenschap. Zorgplicht.
Samenvatting (Bron)Inlener" ex artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk als "uitlener.
AnnotatorP.L.M. Schneider
Pagina11-17
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2011:BU9564
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelGerechtshof Leeuwarden, 18-10-2011, 200.080.332/01
Citeertitel«JIN» 2012/4
SamenvattingSchorsing omgangsregeling vader.
Samenvatting (Bron)Ernstige strijd tussen de ouders. Omgangsregeling tijdelijk geschorst.
AnnotatorM.M. Schouten
Pagina18-21
UitspraakECLI:NL:GHARN:2011:BU2909
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 01-11-2011, 200.087.566/01
Citeertitel«JIN» 2012/5
SamenvattingVerrekenen.
Samenvatting (Bron)Is gedeeltelijk verrekenen verrekenen in de zin van artikel 1:141 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW)?
AnnotatorP.M. de Vries
Pagina21-26
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2011:BU8168
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelRechtbank 's-Gravenhage, 01-12-2011, 404763 FA RK 11-7912
Citeertitel«JIN» 2012/6
SamenvattingInternationale kindontvoering.
Samenvatting (Bron)Internationale kinderontvoering Partijen en de kinderen (11 en 9 jaar) hebben van 2001 tot begin 2009 in Nederland gewoond (alwaar zij naast de Nigeriaanse nationaliteit de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen). Zij zijn na elkaar terugverhuisd naar Nigeria waar zij vanaf juli 2009 weer hebben samengewoond. In augustus 2010 is de samenwoning verbroken. In mei 2011 is de moeder met de minderjarigen naar Nederland vertrokken, waarna de vader heeft verzocht om teruggeleiding van de kinderen naar Nigeria. De moeder betwist primair dat het Haags Kinderontvoeringsverdrag van toepassing is, nu Nigeria geen verdragspartij is. De rechtbank komt onder verwijzing naar de Uitvoeringswet en de wetsgeschiedenis tot het oordeel dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat het Verdrag ook in niet-verdragszaken analoog wordt toegepast, ook voor wat betreft de weigeringsgronden. De rechtbank beoordeelt het verzoek derhalve met inachtneming van hetgeen in het Verdrag is bepaald. De moeder heeft niet betwist dat van een ongeoorloofde overbrenging in de zin van artikel 3 van het Verdrag sprake is. Zij doet een beroep op de weigeringsgronden. De terugkeer van de oudste minderjarige (B) wordt geweigerd, omdat hij zich verzet tegen terugkeer naar Nigeria (hij is bang voor de gevaren aldaar en zijn angst wordt niet irreëel geacht) en de rechtbank van oordeel is dat hij een leeftijd en mate van rijpheid heeft bereikt, die rechtvaardigt dat met zijn mening rekening wordt gehouden. Ook de jongste minderjarige (A) heeft blijk gegeven van verzet tegen terugkeer (vanwege dezelfde reden als haar broer), maar de rechtbank zet vraagtekens bij haar mate van rijpheid. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat ook teruggeleiding van haar dient te worden geweigerd. Daartoe is van belang dat de teruggeleiding van E wegens verzet zal worden geweigerd, de twee kinderen een goede band hebben en hun hele leven in gezinsverband met elkaar hebben samengeleefd en zij samen ingrijpende gebeurtenissen, zoals het uiteengaan van hun ouders, hebben meegemaakt en A niet wil terugkeren naar Nigeria. Rekening houdend met al deze omstandigheden en de ratio van het verdrag dat ziet op respect voor en instandlating van het gezinsleven moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangenomen dat A onder de gegeven omstandigheden in een ondraaglijke toestand wordt gebracht indien zij van haar broer zou worden gescheiden en alleen zou moeten terugkeren naar Nigeria. De teruggeleiding van A naar Nigeria wordt derhalve op de voet van het bepaalde in artikel 13, eerste lid sub b van het Verdrag geweigerd.
AnnotatorM.M. Schouten
Pagina26-29
UitspraakECLI:NL:RBSGR:2011:BU7246
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 15-11-2011, 200.093.227/01
Citeertitel«JIN» 2012/7
SamenvattingVolmachtverlening. Stilzwijgende volmachtverlening. Inschrijving in het handelsregister.
Samenvatting (Bron)Kort geding; vennootschaps recht; geldigheid (stilzwijgende) machtiging van bestuurder van vennootschap.
AnnotatorM.C. van Rijswijk
Pagina30-34
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2011:BU7154
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 22-11-2011, 200.045.847/01
Citeertitel«JIN» 2012/8
SamenvattingDGA. Onrechtmatige daad. Tegenstrijdig belang.
Samenvatting (Bron)Bankrekening B.V. op zeker moment op naam van haar DGA gesteld, die het saldo, en nadien het saldo op rekeningen die voor de oorspronkelijke in de plaats kwamen, als zekerheid voor zijn privéschuld heeft gebruikt. Vorderingen van de B.V. op de bank (die zich op het saldo heeft verhaald) afgewezen; DGA heeft kennelijk ingestemd met opeenvolgende wijzigingen in (tenaamstelling van) de rekening. Geen causaal verband met hetgeen wordt gesteld ten aanzien van (voor de bank kenbare) tegenstrijdige belangen.
AnnotatorE.J. Bleeker
Pagina34-38
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2011:BU6802
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Arnhem, 29-11-2011, 200.047.554
Citeertitel«JIN» 2012/9
SamenvattingBestuurdersaansprakelijkheid. Schending publicatieverplichtingen. Schending publicatieverplichtingen. Onrechtmatige daad.
Samenvatting (Bron)Bestuurdersaansprakelijkheid. Overschrijding wettelijke termijn voor openbaarmaking van jaarrekening met 28 dagen is, gelet op de omstandigheden van het geval, geen onbelangrijk verzuim als bedoeld in art. 2:248 lid 2 BW. Wettelijk vermoeden dat onbehoorlijk bestuur belangrijke oorzaak is geweest van faillissement niet weerlegd. Niet ook onrechtmatige daad aangenomen wegens overheveling onderneming failliete vennootschap naar andere vennootschap met zelfde aandeelhouder en zelfde bestuurder zonder betaling vergoeding. Niet gebleken dat activa van failliete vennootschap zijn overgegaan naar nieuwe onderneming.
AnnotatorP. Haas
Pagina38-46
UitspraakECLI:NL:GHARN:2011:BU6901
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Leeuwarden, 06-12-2011, 200.092.888/01
Citeertitel«JIN» 2012/10
SamenvattingConcernrecht. Intensieve bemoeienis moedermaatschappij. Onrechtmatige daad.
Samenvatting (Bron)Gelet op de intensieve bemoeienis die de concerntop van KHE Group met het (financiële) beleid van Nacap Benelux heeft gehad, dient KHE Group na het faillissement van Nacap Benelux het sociaal plan na te komen voor zover het de aanvulling van een w.w.-uitkering betreft.
AnnotatorG.C. Vergouwen
Pagina46-53
UitspraakECLI:NL:GHLEE:2011:BU7109
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 15-12-2011, 200.036.911/01 OK
Citeertitel«JIN» 2012/11
SamenvattingEnquêterecht. Wanbeleid. Raad van Commissarissen. Bestuurdersaansprakelijkheid.
Samenvatting (Bron)De Ondernemingskamer heeft (a) vastgesteld dat de op in de beschikking genoemde onderdelen sprake is geweest van wanbeleid van Landis Group N.V. in de periode van 11 maart 1998 tot en met 10 april 2002, (b) vastgesteld dat de raad van bestuur en raad van commissarissen voor het wanbeleid verantwoordelijk zijn, in de mate als beschreven in de beschikking, en (c) enkele personen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de kosten van het onderzoek aan de curatoren in het faillissement van Landis Group N.V.
AnnotatorM. van den Berg
Pagina53-92
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2011:BU8414
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 28-10-2011, 10/00299
Citeertitel«JIN» 2012/12
SamenvattingVerbintenissenrecht. Rechtsgeldige opzegging duurovereenkomst. Redelijkheid en billijkheid.
Samenvatting (Bron)Verbintenissenrecht. Rechtsgeldige opzegging door gemeente van duurovereenkomsten met elektriciteitsbedrijf ter zake van kabels en leidingen in gemeentegrond. Gewijzigde rolverdeling overheid en nutsbedrijven door liberalisering energiemarkt. Eisen redelijkheid en billijkheid brengen niet mee dat gemeente zwaarwegende grond voor opzegging dient te hebben. Hoge Raad vernietigt bestreden arrest en bekrachtigt vonnis rechtbank.
AnnotatorN.J. Meuwese
Pagina92-101
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BQ9854
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 02-12-2011, 10/02158
Citeertitel«JIN» 2012/13
SamenvattingKoop. Totstandkoming koopovereenkomst. Schijn van volmachtverlening.
Samenvatting (Bron)Koop. Totstandkoming koopovereenkomst? Schijn van volmachtverlening. Toerekening afhankelijk van concrete omstandigheden. Naast geval dat schijn stoelt op verklaringen of gedragingen opdrachtgever, gaat het erom of in gegeven omstandigheden optreden notaris voor risico van onbevoegd vertegenwoordigde opdrachtgever komt en daaruit naar verkeersopvattingen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Oordeel hof dat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat koper redelijkerwijze mocht aannemen dat aan notaris toereikende volmacht was verleend.
AnnotatorM.A.J.G. Janssen
Pagina101-114
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BT7490
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 02-12-2011, 10/04093
Citeertitel«JIN» 2012/14
SamenvattingAansprakelijkheid. Gevaarlijke stoffen. Verjaring.
Samenvatting (Bron)Asbest. Aansprakelijkheid voor in verkeer brengen van asbestplaten. Verjaringstermijn. Vrijkomen asbeststof bij verzagen asbestplaten geen luchtverontreiniging in de zin van art. 3:310 lid 2 BW. Deze bepaling in onderhavig geval toch toepasselijk nu asbest bijzonder gevaar van ernstige aard voor personen oplevert als bedoeld in art. 6:175 lid 1 BW en dit gevaar zich heeft verwezenlijkt. Dat vordering niet is gebaseerd op art. 6:175, maar op onrechtmatige daad bestaande in het in het verkeer brengen van asbestplaten, brengt niet mee dat art. 3:310 lid 2 toepassing mist. Oordeel hof dat door erven benadeelde in voldoende mate uitvoering is gegeven aan het redelijkerwijs van hen te verlangen, eenvoudig uit te voeren onderzoek naar identiteit aansprakelijke persoon (vgl. HR 3 december 2010, LJN BN6241).
AnnotatorP.H. Bossema-de Greef , P.C.M. Kemp
Pagina114-122
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BR5216
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 02-12-2011, 11/00422
Citeertitel«JIN» 2012/15
Samenvatting(Appel)procesrecht. Recht op pleidooi. Rolreglement. Eisen goede procesorde.
Samenvatting (Bron)(Appel)procesrecht. Verzoek om pleidooi ten onrechte afgewezen nu wederpartij zich niet tegen toewijzing had verzet en door hof aangevoerde gronden (w.o. dat pleidooi enkel strekte tot herstel verzuim tijdig antwoordmemorie te nemen), mede gelet op HR 15 maart 1996, LJN ZC2013, NJ 1997/341, niet het oordeel kunnen dragen dat toewijzing verzoek strijdig zou zijn met eisen goede procesorde.
AnnotatorM. Teekens
Pagina122-131
LinkVolledige tekst annotatie (tk.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BT7596
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 09-12-2011, 10/01443
Citeertitel«JIN» 2012/16
SamenvattingTwee-conclusieregel. Grenzen van de rechtsstrijd. Ambtshalve aanvulling rechtsgronden.
Samenvatting (Bron)Huur perceel grond. Procesrecht. Afstandsbeding inhoudende dat verhuurder bij onteigening geen schadevergoeding jegens huurder is verschuldigd. Gelet op art. 1 Eerste protocol EVRM in samenhang met art. 7:377 en 7:399 BW en art. 42a (oud) Ow., volgt uit art. 3:40 lid 2 BW dat dit beding vernietigbaar is. Omdat hierop toegesneden verweer geheel nieuw was en niet in verlengde lag van reeds door partijen omlijnde rechtsstrijd in appel en zich hier niet een van de uitzonderingen voordoet als genoemd in HR 20 juni 2008, LJN BC4959, NJ 2009/21 en 19 juni 2009, LJN BI8771, NJ 2010/154, heeft het hof, door uitbreiding verweer te aanvaarden, grenzen goede procesorde miskend.
AnnotatorD.D. Castelijns , M.A.J.G. Janssen
Pagina131-144
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BR2045
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 09-12-2011, 10/2164
Citeertitel«JIN» 2012/17
SamenvattingGeen bodemvoorrecht op showroommodellen.
Samenvatting (Bron)Faillissement. Geen fiscaal verhaalsrecht op showroommodellen. Showroommodellen strekken niet tot enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij zijn opgesteld. Zij dienen derhalve niet tot stoffering als in art. 22 lid 3 Iw 1990 bedoeld.
AnnotatorG.G. Boeve
Pagina144-149
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BT2700
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 09-12-2011, 11/03863
Citeertitel«JIN» 2012/18
SamenvattingKoop, Schriftelijkheidsvereiste consumentenkoop onroerende zaak.
Samenvatting (Bron)Cassatie in belang der wet. Koop. Ook aan particuliere verkoper komt jegens particuliere koper beroep toe op schriftelijkheidsvereiste art. 7:2 lid 1 BW. Medewerking aan schriftelijke vastlegging kan niet met rechterlijk vonnis worden afgedwongen. Vordering tot schadevergoeding evenmin toewijsbaar. Beroep op art. 6:2 lid 2 BW alleen onder zeer bijzondere omstandigheden. In dat geval slechts veroordeling tot schadevergoeding mogelijk.
AnnotatorN. de Boer
Pagina149-160
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BU7412
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelGerechtshof Amsterdam, 01-11-2011, 200.065.833/01
Citeertitel«JIN» 2012/19
SamenvattingHuurrecht. Woonruimte. Huurprijs. Art. 1 Eerste Protocol EVRM.
Samenvatting (Bron)Huur woonruimte. Verzoek tot huurprijsverlaging. Redelijkheid van de huurprijs in het licht van art. 1 Eerste Protocol EVRM. Uitspraak EHRM inzake Czapska/Polen. Aanpassing van de huurovereenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden en/of de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Onderzoek huurcommissie op grond van art. 5 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Vervolg van hof Amsterdam 25 januari 2011 LJN: BP3497. ZIE OOK LJN: BP3496
AnnotatorJ.E. van der Werff
Pagina160-164
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2011:BU2961
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelRechtbank Rotterdam, 02-11-2011, 349201 / HA ZA 10-643
Citeertitel«JIN» 2012/20
SamenvattingVerjaring. Merkelijke schuld. Brandverzekering. Stelplicht en bewijslast.
Samenvatting (Bron)Brandverzekering. Overgangsrecht art. 7:942 BW. Verjaring. Vermoeden van brandstichting.
AnnotatorS. van 't Hof
Pagina164-170
UitspraakECLI:NL:RBROT:2011:BU4430
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 20-12-2011, 09/01979
Citeertitel«JIN» 2012/21
SamenvattingIntrekking vordering tenuitvoerlegging in hoger beroep.
Samenvatting (Bron)Vordering TUL in h.b. ingetrokken door het OM? Het middel stelt de vraag aan de orde of een vordering TUL kan worden ingetrokken en zo ja tot welk tijdstip daartoe de mogelijkheid bestaat. De wet voorziet niet uitdrukkelijk in de mogelijkheid tot intrekking van een vordering TUL. Het OM is o.g.v. art. 14i.6 Sr bevoegd de vordering te wijzigen, maar daaronder kan intrekking niet worden begrepen. Niettemin bestaat er geen goede grond om aan te nemen dat de wetgever die mogelijkheid heeft willen uitsluiten. Een vordering TUL van een voorwaardelijk opgelegde straf wegens overtreding van de algemene voorwaarde a.b.i. art. 14c.1 onder a Sr kan worden ingetrokken zolang het onderzoek t.t.z. in eerste aanleg nog niet is aangevangen. I.c. verklaart de HR het OM n-o in de vordering, nu deze in strijd met het bepaalde in art. 14g.5 Sr later dan 3 mnd na het verstrijken van de proeftijd is ingediend.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina170-175
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BP4387
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 20-12-2011, 10/00873
Citeertitel«JIN» 2012/22
SamenvattingKinderporno.
Samenvatting (Bron)OM-cassatie. Grondslagverlating? Art. 240b.1 Sr, “afbeelding van een seksuele gedraging”. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN AQ3710 m.b.t. het onvoldoende feitelijke betekenis hebben van de term “afbeelding van een seksuele gedraging” en het voor de “opgave van het feit” a.b.i. art. 261 Sv vereist zijn van een feitelijke omschrijving van de afbeelding in de tll. Dit heeft ook te gelden in het geval de tll betrekking heeft op meer afbeeldingen. ’s Hofs oordeel dat de tll wat betreft de drie daarin gespecificeerde afbeeldingen “[bestandsnaam]” voldoet aan de vereisten van art. 261 Sv, maar wat betreft de overige afbeeldingen niet aan die vereisten voldoet, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is mede gelet op de weinig precieze aanduidingen in de tll ook niet onbegrijpelijk. Het Hof had de dagvaarding voor wat betreft de overige afbeeldingen nietig moeten verklaren. HR doet de zaak zelf af m.b.t. het nietig verklaren van de dagvaarding wat betreft die overige afbeeldingen. HR merkt nog op dat niets zich ertegen verzet dat ingeval het gaat om een groot aantal afbeeldingen de steller van de tll zich beperkt tot een selectie van (representatieve) afbeeldingen, nu bewezenverklaring daarvan kan worden gekwalificeerd als “meermalen gepleegd”, terwijl het mogelijk voor de straftoemeting relevante grootschalige karakter van het delict ook op andere manieren aannemelijk kan worden gemaakt dan d.m.v. het opnemen van al die afbeeldingen in de tll en bewezenverklaring, bijv. doordat dat grootschalige karakter op de tz. aan de orde wordt gesteld.
AnnotatorJ.H. Janssen
Pagina175-182
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BS1739
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 20-12-2011, 11/01210 CW
Citeertitel«JIN» 2012/23
SamenvattingVerlof tenuitvoerlegging lijfsdwang.
Samenvatting (Bron)Vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang als bedoeld in art. 577c Sv in verband met het uitblijven van betaling aan de Staat van een bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De HR zet het wettelijk en verdragsrechtelijk kader uiteen. De in art. 577c Sv voorziene maatregel van lijfsdwang heeft als ‘penalty’ te gelden in de zin van art. 7.1 EVRM. De inkadering in het Wetboek van Sr en Sv - met als vertrekpunt een veroordeling ter zake van een strafbaar feit - gevoegd bij de langdurige periode waarvoor lijfsdwang kan worden opgelegd geeft die maatregel een zodanig punitief karakter om van een penalty te kunnen spreken. Daaraan doet niet af dat de lijfsdwang volgens de wet als maatregel heeft te gelden. Het begrip ‘penalty’ moeten immers autonoom worden uitgelegd. Ook de klacht dat gelet op art. 1.2 Sr de duur van de vrijheidsbeneming van de lijfsdwang in deze zaak niet langer kan zijn dan 6 maanden faalt. De HR overweegt dat de omstandigheid dat de lijfsdwang heeft te gelden als een ‘penalty’ gevoegd bij de overwegingen van de Hoge Raad uit LJN BP6878 voor het onderhavige geval meebrengt dat het toepasselijke overgangsrecht in die zin moet worden uitgelegd dat de duur van de lijfsdwang waarvoor verlof wordt verleend niet meer dan zes maanden kon bedragen. Het dienovereenkomstige oordeel van het Hof is dus juist.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina182-196
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BP9449
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelHoge Raad, 02-09-2011, 10/00710
Citeertitel«JIN» 2012/24
SamenvattingRegulering van eigendom. Ontneming van eigendom. Fair balance. Buitensporige last. Formele rechtskracht. Varkensrechten. Mestproductierechten. Investeringen.
Samenvatting (Bron)Vervolg HR 16 november 2001, LJN AD5493, NJ 2002/469. Verenigbaarheid beperkingsmaatregelen Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) met art. 1 lid 2 Eerste Protocol EVRM; “fair balance” tussen met Whv beoogde algemeen belang en belangen individuele varkenshouders? Oordeel verwijzingshof dat betrokken varkenshouder door de maatregelen van de Whv onevenredig is getroffen in zijn belangen en in zijn vermogen, zodat gezegd moet worden dat op hem een “excessive and disproportionate burden” rustte, is niet onjuist en berust voor het overige op uitleg en waardering van gegevens van feitelijke aard. Hof heeft voorts terecht, en in overeenstemming met art. 424 Rv., geoordeeld dat betoog dat verlies van mestproductierechten als gevolg van maatregelen Whv moet worden aangemerkt als eigendomsontneming in de zin van lid 1 van art. 1 Eerste Protocol EVRM, afstuit op HR 16 november 2001. Hoge Raad onderschrijft ook thans nog volledig hetgeen hij in dit arrest heeft geoordeeld.
AnnotatorD.G.J. Sanderink
Pagina197-202
UitspraakECLI:NL:HR:2011:BQ5098
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 14-09-2011, 201011817/1/R2
Citeertitel«JIN» 2012/25
SamenvattingStatutair belanghebbende. Relativiteitsvereiste. Goede procesorde.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft het college een vergunning krachtens artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend voor het aanleggen en in werking hebben van een waterkrachtcentrale nabij Natura 2000-gebied Grensmaas.
AnnotatorR.J.N. Schlössels
Pagina202-206
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BS8857
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 21-09-2011, 201101496/1/H3
Citeertitel«JIN» 2012/26
SamenvattingVerwijdering voertuigwrak. Parkeerexcessen. Bovengrens gemeentelijke verordeningsbevoegdheid.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 9 maart 2010 heeft het college [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast een winkelwagen waarin een brand heeft gewoed uiterlijk 13 maart 2010 voor 12:00 uur van de weg te (laten) verwijderen en verwijderd te houden.
AnnotatorJ.L.W. Broeksteeg
Pagina206-209
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT2119
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 05-10-2011, 201010199/1/M2
Citeertitel«JIN» 2012/27
SamenvattingPrecisering beginselplicht tot handhaving.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 mei 2009 heeft het college een verzoek van [appellant] tot handhavend optreden met betrekking tot de inrichting café Friends, aan de Pastoor Vranckenlaan 28 te Reuver, afgewezen.
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers
Pagina209-212
UitspraakECLI:NL:RVS:2011:BT6683
Artikel aanvragenVia Praktizijn