Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 11-07-2012
Aflevering 9
TitelHoge Raad, 04-05-2012, 11/00851
CiteertitelJB 2012/156
SamenvattingInvordering kosten bestuursdwang. Verzet tegen dwangbevel. Overtreder.
Samenvatting (Bron)Verzet tegen dwangbevel. Appartementencomplex. Ver. v. Eigenaren heeft niet voldaan aan aanschrijving ex art. 14 lid 1 (oud) Woningwet. Gemeente past bestuursdwang toe. Invordering door gemeente van kosten bestuursdwang bij dwangbevel (art. 5:26 lid 1 (oud) Awb) van een van de appartementseigenaren. Invordering bij dwangbevel slechts mogelijk van de overtreder van de aanschrijving. Als zodanig is ook een appartementseigenaar aan te merken aangezien aanschrijving aan VvE tevens is aan te merken als aanschrijving aan de door de VvE vertegenwoordigde eigenaars tezamen (art. 5:126 lid 2 BW).
Pagina748-750
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BW4812
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 04-05-2012, 201110581/3/A4
CiteertitelJB 2012/157
SamenvattingIngebrekestelling. Ingebrekestelling, achterwege blijven.
Pagina750-751
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BX0248
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 08-05-2012, 201106472/1/V1
CiteertitelJB 2012/158
SamenvattingHoren, afzien. Horen, (opnieuw) ~ in bezwaar. Horen, nieuwe feiten en omstandigheden.
Samenvatting (Bron)Uit de beoordeling van het hoger beroep volgt reeds dat het BMA-advies van aanmerkelijk belang is geweest voor de besluiten van 21?december?2007. Bij brief van 13?juli?2007 heeft de minister het BMA-advies aan de vreemdelingen doen toekomen en hen in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Zij hebben dat gedaan bij brieven van 30?augustus en 17?september?2007. Deze omstandigheden nemen niet weg dat, nu de vreemdelingen in de brief van 17?september?2007 uitdrukkelijk hebben verzocht te worden gehoord door een ambtelijke commissie, zij derhalve niet hebben ingestemd met het achterwege laten van een nieuwe hoorzitting en zij niettemin niet in een hoorzitting zijn gehoord, de besluiten van 21?december?2007 in strijd met art.?7:9 Awb tot stand zijn gekomen.
Pagina752-756
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5652
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201103603/1/A4
CiteertitelJB 2012/159
SamenvattingRevisievergunning voor nertsenhouderij. Belanghebbende. Besluitonderdeel. Beroepsgrond, nieuw.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 februari 2011 heeft het college aan [vergunninghoudster]een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een nertsenhouderij aan de [locatie] te Westerhoven. Dit besluit is op 17 februari 2011 ter inzage gelegd.
AnnotatorA.J. Bok
Pagina757-760
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5257
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201105701/1/A3
CiteertitelJB 2012/160
SamenvattingDoorzendplicht. Bestuursrechter. Kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
Samenvatting (Bron)Besluit waarbij het college aan appellant heeft meegedeeld dat spoedeisende bestuursdwang is toegepast door de auto van appellant weg te slepen. Appellant heeft op 22 03 2007 een aan het college gericht bezwaarschrift ingediend bij het gerechtshof te Amsterdam. Uit brieven van het gerechtshof aan appellant volgt dat de brief van 22 03 2007 op die dag bij de griffie van het gerechtshof is ingekomen en dat het gerechtshof deze brief niet naar het college heeft doorgezonden. Bij brief van 29 10 2009 heeft appellant alsnog bezwaar bij het college gemaakt. Appellant betoogt terecht dat de Rb. niet heeft onderkend dat op grond van art. 6:15 lid 1 Awb een doorzendplicht voor het gerechtshof gold, omdat daar administratieve rechters zetelen. De omstandigheid dat die rechters niet zaken als de onderhavige, maar fiscale kwesties behandelen, maakt het gerechtshof in zoverre slechts een onbevoegde administratieve rechter, op wie de doorzendplicht rust. Dit leidt echter niet tot het door appellant beoogde doel. Op grond van art. 6:15 lid 3 Awb is het tijdstip van indiening van het bezwaarschrift bij het gerechtshof bepalend voor de vraag of appellant tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 11 03 2007, behoudens in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. De geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling (Kamerstukken II 2000/01, 26 523, nr. 11, blz. 23) vermeldt uitdrukkelijk dat deze vangnetclausule daarin is opgenomen voor die gevallen waarin men het expres verkeerd doet. Bij misbruik van procesrecht geldt de eerste datum van indiening bij een onbevoegd orgaan niet, maar geldt de regeling dat het bezwaarschrift op tijd en op de goede plaats binnen moet zijn. Het besluit van 11 03 2007 is van een juiste rechtsmiddelenvoorlichting voorzien, zodat het voor appellant duidelijk was dat bezwaar tegen dat besluit gemaakt moest worden bij het college. Ter zitting bij de Afdeling heeft appellant verklaard dat hij desondanks het tegen dat besluit gerichte bezwaarschrift van 22 03 2007 bij het gerechtshof heeft afgegeven, omdat hij destijds niet in Utrecht woonde, wist van de doorzendplicht en een postzegel wilde besparen. De Afdeling is onder deze omstandigheden van oordeel dat appellant kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht heeft gemaakt. Als tijdstip van indiening geldt daarom niet het tijdstip van indiening bij het gerechtshof. Appellant had ervoor moeten zorgen tijdig bezwaar bij het college te maken. Onbestreden is dat het college eerst op 30 10 2009 een bezwaarschrift tegen het besluit van 11 03 2007 heeft ontvangen. De omstandigheid dat dit bezwaarschrift buiten de wettelijke bezwaartermijn bij het college is ingekomen, komt voor rekening en risico van appellant. De Rb. heeft daarom terecht, zij het niet op juiste gronden, geoordeeld dat het college het bezwaar terecht niet ontvankelijk heeft verklaard.
AnnotatorL.J.M. Timmermans
Pagina760-763
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5287
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201108725/1/A3
CiteertitelJB 2012/161
SamenvattingErnstig gevaar. In relatie staan tot. Recht op een eerlijk proces. Criminal charge. Onschuldpresumptie. Geen bestraffing maar criminaliteitspreventie. Proportionaliteitsbeginsel. Aannemelijke strafbare feiten. Tijdstip nemen besluit. Geen voldoende aannemelijkheid in geval van onherroepelijke vrijspraak of ontslag van rechtsoverweging. Ongestoord genot van eigendom. Inmenging. Bij wet voorzien. Algemeen belang. Redelijk evenwicht. Schadevergoeding.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 april 2009 hebben de burgemeester en het dagelijks bestuur afwijzend beslist op aanvragen van [appellante] om afgifte van een exploitatievergunning onderscheidenlijk een vergunning krachtens de Drank- en Horecawet (hierna: Dhw-vergunning) ten behoeve van een horecabedrijf aan het [locatie]. Bij dit besluit hebben de burgemeester en het dagelijks bestuur tevens [appellante] onder aanzegging van bestuursdwang gelast de exploitatie van dat bedrijf uiterlijk op 28 mei 2009 te beëindigen.
AnnotatorG. Overkleeft-Verburg
Pagina764-776
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5278
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201109442/1/A1
CiteertitelJB 2012/162
SamenvattingDwangsom Bekendmaking, gebrek. Bouwstop, bekendmaking. Bouwstop, mondelinge. Bewijs.
Samenvatting (Bron)Besluit van 03 12 2010 waarbij het college een B.V. onder oplegging van een dwangsom heeft gelast het zonder omgevingsvergunning verrichten van bouwwerkzaamheden aan een pand onmiddellijk stop te zetten. Bij besluit van 07 03 2011 heeft het college een dwangsom ingevorderd. Het besluit van 03 12 2010 is op 06 12 2010 per post verzonden naar het adres van een administratiekantoor. De B.V. heeft via het administratiekantoor op 07 12 2010 kennis genomen van dit besluit, waarna de werkzaamheden zijn gestaakt. Het college betoogt dat de Rb. heeft miskend dat de schriftelijke bevestiging van de bouwstop van 03 12 2010 op die datum op de juiste wijze is uitgereikt en daarmee in werking is getreden. Derhalve bestaat volgens het college geen aanleiding om de invorderingsbeschikking van 07 03 2011 te herroepen. Het voert daartoe aan dat uit de foto in het inspectierapport met daarop de datum "3/12/2010" en de weerspiegeling van de inspecteur in het raam van het pand blijkt dat de inspecteur op 03 12 2010 bij het administratiekantoor is geweest. Volgens het college moet met deze foto als bewijs, meer waarde worden gehecht aan de verklaring van de inspecteur dan de Rb. daaraan heeft toegekend. De Rb. heeft onbestreden en op goede gronden geoordeeld dat om het besluit van 03 12 2010 in werking te laten treden, het besluit op het adres van een administratiekantoor als vestigingsadres van de B.V. kon worden uitgereikt. Indien bekendmaking van een besluit heeft plaatsgevonden door uitreiking, maar die uitreiking door belanghebbende wordt ontkend, moet het bestuursorgaan aannemelijk maken dat het besluit is uitgereikt. Niet is uitgesloten dat langs andere weg dan een door belanghebbende ondertekend ontvangstbewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat aan die eis is voldaan. Indien het bestuursorgaan er echter niet in slaagt de uitreiking aannemelijk te maken, is er geen bekendmaking op de voorgeschreven wijze. De Rb. heeft met juistheid overwogen dat de gang van zaken rondom de uitreiking van het besluit van 03 12 2010 niet vast staat aangezien de inspecteur heeft nagelaten om de gestelde ontvanger van het besluit naar diens naam te vragen en om deze persoon voor ontvangst te laten tekenen. Uit de foto die de inspecteur, blijkens de op de foto vermelde datum, op 03 12 2010 van de buitenkant van het administratiekantoor heeft gemaakt, kan weliswaar worden afgeleid dat de inspecteur op die dag bij het administratiekantoor is geweest, maar niet dat de schriftelijke bevestiging van de bouwstop daadwerkelijk aan een medewerker van het administratiekantoor is uitgereikt. De Rb. heeft tevens terecht geoordeeld dat de gevolgen van deze handelwijze voor rekening van het college dienen te komen en dat als gevolg van die handelwijze de Rb. niet in rechte kon vaststellen dat het besluit van 03 12 2010 op die dag ten behoeve van de B.V. aan een medewerker van het administratiekantoor is uitgereikt. Onder deze omstandigheden is het besluit niet door uitreiking daarvan op 03 12 2010 in werking getreden.
Pagina777-779
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5284
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201109527/1/A1
CiteertitelJB 2012/163
SamenvattingAdvisering. Weerlegging welstandsadvies. Redelijke eisen van welstand een reëel maatschappelijk belang. Beperking recht op vrijheid van meningsuiting.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 juni 2010 heeft het college geweigerd aan [appellant] lichte bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een schotelantenne op het perceel [locatie] te Nijmegen (hierna: het perceel).
AnnotatorL.J.M. Timmermans
Pagina779-786
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5254
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 16-05-2012, 201100552/1/A2
CiteertitelJB 2012/164
SamenvattingTussenuitspraak. Schadevergoeding. Schadevergoeding, berekening. Wettelijke rente. Kosten, van deskundigen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 november 2009 heeft de minister aan [appellante] 15.155,00, te vermeerderen met wettelijke rente, aan schadevergoeding toegekend.
Pagina786-791
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5932
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201101188/1/A3
CiteertitelJB 2012/165
SamenvattingLast onder dwangsom. Invorderingsbeschikking. Rechtsmiddelen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 februari 2010 heeft de minister een verzoek van [appellant] om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (hierna: vog) ten behoeve van een exploitatievergunning voor een horecagelegenheid afgewezen.
Pagina791-792
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5242
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 22-05-2012, 201201698/1/V4
CiteertitelJB 2012/166
SamenvattingZitting, uitnodiging voor. Zitting, uitstel.
Pagina793-794
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 24-05-2012, 201200419/1/V2
CiteertitelJB 2012/167
SamenvattingGemachtigde. Vertegenwoordiging, gemachtigde. Machtiging, vragen.
Samenvatting (Bron)De minister heeft Boumanjal reeds in het eerste besluit op bezwaar van 19 augustus 2010 uitdrukkelijk als gemachtigde geaccepteerd. Omdat nadien geen ander dan Boumanjal door de vreemdeling is gemachtigd namens hem op te treden, heeft de Rb. niet onderkend dat de minister onder deze omstandigheden Boumanjal in redelijkheid niet heeft kunnen verzoeken om een schriftelijke machtiging, alvorens opnieuw een besluit op het gemaakte bezwaar te nemen. De Rb. heeft dan ook ten onrechte overwogen dat de minister terecht het bezwaar niet ontvankelijk heeft verklaard.
Pagina794-795
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW7275
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 09-05-2012, 10/2307 WW
CiteertitelJB 2012/168
Samenvatting(Aanvang) Redelijke termijn. Aangifte bij Officier van Justitie.
Samenvatting (Bron)Intrekking WW-uitkering en terugvordering. Boete. Schending inlichtingenverplichting. Uit de feiten volgt dat appellant het voor de hoogte van de boete in aanmerking genomen benadelingsbedrag niet te hoog heeft vastgesteld. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld is hier geen sprake van verminderde verwijtbaarheid. Vernietiging aangevallen uitspraak voor zover daarbij appellant is opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Het beroep tegen het nieuwe besluit waarbij de opgelegde boete is gehandhaafd is ongegrond. Geen overschrijding van de redelijke termijn.
Pagina795-798
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BW5721
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 10-05-2012, 10/2676 WWB-W-PV + 10/2952 WWB-W-PV + 11/1849 WWB-W-PV e.a.
CiteertitelJB 2012/169
SamenvattingWraking. Gedingen nog niet aan rechter ter behandeling toegewezen. Onaanvaardbaar lang gewacht met indiening wrakingsverzoek.
Samenvatting (Bron)Het recht op behandeling van één van de gedingen door een andere rechter kan niet worden afgedwongen omdat de desbetreffende zaak reeds is behandeld en daarin uitspraak is gedaan. Het verzoek om wraking inzake een aantal andere gedingen gaat eraan voorbij dat deze gedingen nog niet ter behandeling aan een rechter zijn toegewezen. Vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid van de behandelend rechter kan mitsdien nog niet bestaan.
Pagina798-799
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BW5771
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 10-05-2012, 11/7547 AW
CiteertitelJB 2012/170
SamenvattingBevoegdheid CRvB. TNS-regeling.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag voor een voorschot op grond van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS-regeling). Aanvraag is na het overlijden van betrokkene ontvangen. Bij brief van 7 juli 2008 heeft appellante verzocht de aanvraag te honoreren op grond van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom (TNS-regeling). 1) Bevoegdheid van de Raad. 2) De op 4 november 2006 door betrokkene gedane aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de TAS-regeling kan niet worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 3, eerste lid, onder a, van de TNS-regeling, nu laatstgenoemde regeling ten tijde van die aanvraag nog niet bestond. De door appellante gedane aanvraag van 7 juli 2008 is terecht niet gehonoreerd, nu betrokkene is overleden op 4 november 2006 en op grond van artikel 3, eerste lid, onder b van de TNS-regeling nabestaanden van een aan maligne mesothelioom overleden persoon slechts in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming als die persoon is overleden in het tijdvak gelegen tussen 10 november 2006 tot 1 juni 2008. In de omstandigheid dat betrokkene kort vóór dat tijdvak is overleden ziet de Raad geen aanleiding om te oordelen dat de SVB van die wettelijk voorgeschreven termijn had kunnen en moeten afwijken.
Pagina800-801
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BW5465
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 04-04-2012, AWB 10/597
CiteertitelJB 2012/171
SamenvattingBoete, overtreding niet vast komen te staan. Aanvragen, gelijke behandeling. Verdeling van capaciteit op niet-discriminerende wijze.
Samenvatting (Bron)Besluit tot opleggen boete wegens overtreding artt. 27 lid 1 en 17 lid 1 aanhef en onder d Spoorwegwet door rechtbank terecht vernietigd op grond van oordeel dat overtreding niet is komen vast te staan.
Pagina802-810
UitspraakECLI:NL:CBB:2012:BW2273
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 24-04-2012, AWB 10/300
CiteertitelJB 2012/172
SamenvattingBoete, onjuiste tenaamstelling boeterapport en boetebesluit. Rechten van verdediging.
Samenvatting (Bron)Bouwfraude. Onjuiste tenaamstelling boeterapport en boetebesluit. Correctie in later besluit. Rechten van verdediging niet geschaad. Onderneming wist dat tenaamstelling onjuist was en was zich ervan bewust dat rapport en eerste boetebesluit zich ook dan wel juist tot haar richtte.
Pagina810-816
UitspraakECLI:NL:CBB:2012:BW4991
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelNationale Ombudsman, 22-03-2012, 2012/046
CiteertitelJB 2012/173
SamenvattingBezwaarschrift. Behandelingsduur. Compensatie. Excuus.
Pagina816-819
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank 's-Gravenhage, 01-06-2012, 419556 / KG ZA 12-523
CiteertitelJB 2012/174
SamenvattingWetgevinsproces. Vaststellen wetten in formele zin. Onrechtmatige wetgeving. Positie rechter. Machtenscheiding.
Samenvatting (Bron)Vooropgesteld wordt dat de vorderingen van Wilders c.s., die alle in de kern strekken tot aanhouding van de Wetsvoorstellen, zich richten tegen de Staat als wetgever en in essentie neerkomen op een ingrijpen in het wetgevingsproces. Het vaststellen van wetten in formele zin is ingevolge artikel 81 Gw opgedragen aan de regering en Staten-Generaal gezamenlijk, waarbij de vraag of, wanneer en in welke vorm een wet tot stand zal komen moet worden beantwoord op grond van politieke besluitvorming en afweging van de daarbij betrokken belangen. De op de Grondwet berustende verdeling van bevoegdheden van de verschillende staatsorganen brengt mee dat de rechter niet mag ingrijpen in deze procedure van politieke besluitvorming. In het arrest van de Hoge Raad van 19 november 1999, NJ 2000, 160 wordt in dat verband voorts nog geoordeeld dat de rechter evenmin in de loop van de procedure die tot een wet in formele zin leidt kan ingrijpen, omdat procedurevoorschriften niet in acht zouden zijn genomen. De burgerlijke rechter in kort geding kan enkel (onderdelen van) een wet in formele zin buiten toepassing verklaren indien en voor zover deze onmiskenbaar onverbindend is (zijn) wegens strijd met een ieder verbindende verdragsbepaling (artikel 94 Gw) of met het gemeenschapsrecht. Dit criterium wijst op grote terughoudendheid, temeer nu immers slechts een voorlopig oordeel kan worden gegeven. Deze terughoudendheid vindt haar grond in de hiervoor reeds genoemde scheiding der machten. Het is bij uitstek een taak van de wetgever om alle in het geding zijnde argumenten en belangen tegen elkaar af te wegen. Er is geen plaats voor een eigen, volle afweging door de burgerlijke rechter. De door Wilders c.s. gestelde onrechtmatigheden c.q. bezwaren met betrekking tot het ESM-Verdrag zijn onderwerp van het politiek debat dat binnen het wetgevingsproces over het ESM-Verdrag reeds is of nog zal worden gevoerd door de huidige volksvertegenwoordigers in welk proces de rechter niet kan ingrijpen. Dit kan de rechter evenmin wanneer zich onjuistheden in voornoemd proces zouden hebben voorgedaan. Voor zover Wilders c.s. zich in dit verband nog hebben beroepen op onrechtmatigheden wegens strijd met de Grondwet staat artikel 120 Gw aan een inhoudelijke toetsing door de (voorzieningen)rechter in de weg. Van de door Wilders c.s. gestelde strijd met internationale bepalingen is geen sprake. Gelet op de toelichting van de Staat en hetgeen hierover is opgenomen in de Memorie van Toelichting en Nota naar aanleiding van het verslag is naar voorlopig oordeel ten slotte geen sprake van een (voorstel tot) wet in formele zin die onmiskenbaar onverbindend is wegens strijd met het gemeenschapsrecht. De door Wilders c.s. ingenomen stellingen kunnen derhalve niet tot het oordeel leiden dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld, zodat de door hen ingestelde vorderingen zullen worden afgewezen.
AnnotatorJ.L.W. Broeksteeg
Pagina819-828
UitspraakECLI:NL:RBSGR:2012:BW7242
Artikel aanvragenVia Praktizijn