Tijdschrift voor Bouwrecht

Uitgever Instituut voor Bouwrecht
Tijdschrift Tijdschrift voor Bouwrecht
Datum 11-07-2012
Aflevering 7
RubriekArtikelen
TitelHerziening van de plan-m.e.r.-regeling noodzakelijk?
CiteertitelTBR 2012/116, p. 652-665
SamenvattingNaar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van 15 oktober 2009 is de Nederlandse m.e.r.-regelgeving voor projecten aangepast. Volgens de wetgever heeft deze aanpassing ook gevolgen voor de m.e.r.-plicht voor plannen. Er zou met deze aanpassing tevens een plan-m.e.r.-beoordeling worden geïntroduceerd, daar waar de m.e.r.-regelgeving deze tot dan toe niet kende. Deze indirecte plan-m.e.r.-beoordeling is echter niet uitdrukkelijk wettelijk verankerd, maar zou uit de systematiek van de m.e.r.-regelgeving voortvloeien. Wij hebben in opdracht van het ministerie van I en M onderzocht of de wettelijke verankering van de plan-m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is en zo ja op welke wijze deze beoordeling kan worden neergelegd in de plan-m.e.r.-regelgeving. Met het oog hierop was het vanzelfsprekend nodig dat de plan-m.e.r.-regelgeving tegen het Europeesrechtelijke licht te houden.
Auteur(s)M.N. Boeve , F.A.G. Groothuijse
Pagina652-665
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelBiodiversiteitscrisis: programmatische aanpak van stikstofdeposities en de voorgenomen vereenvoudiging van natuurwetten
CiteertitelTBR 2012/117, p. 666-676
SamenvattingIn deze bijdrage bespreken wij de belangrijkste voornemens van het inmiddels demissionaire kabinet met betrekking tot de bescherming van natuur en landschap: de aanpak van overmatige stikstofdeposities op natuurgebieden en de combinatie en vereenvoudiging van drie wetten met betrekking tot natuur en landschap tot één 'Wet natuurbescherming.' Wij richten ons met name op aspecten die van belang zijn voor de bouw en ontwikkeling en geven hoofdpunten uit de kritiek.
Auteur(s)G.C.W. van der Feltz , A.M.M. Hendrikx
Pagina666-676
LinkVolledige tekst artikel (leidenuniv.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelHuisvestingswet 2012 - Een gedoogconstructie
CiteertitelTBR 2012/118, p. 677-680
SamenvattingOp 1 juli 1993 is na een wetgevingsproces van acht jaren (en bijna twintig jaar nadat de term Huisvestingswet voor het eerst was gevallen) de Huisvestingswet ingevoerd. Deze wet bevat de grondslag voor de woonruimteverdeling ('distributie'), het beheer van de woningvoorraad middels een stelsel van splitsings- en onttrekkingsvergunningen en de vordering van woonruimte. Tevens bevat deze wet een artikel 80, waarin is vastgelegd dat de minister om de vijf jaar verslag uitbrengt aan de Staten Generaal over de wijze waarop deze wet is toegepast. Er zijn wel meer wetten die ene dergelijke evaluatie-bepaling (ter apaisering van sputterende kamerleden) kennen en het komt ook wel vaker voor dat het er niet van komt. Zo ook bij de Huisvestingswet.
Auteur(s)C.A. Adriaansens
Pagina677-680
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe wanpresterende onderaannemer: verplicht rekening houden met de belangen van de opdrachtgever? - Enkele opmerkingen naar aanleiding van HR 20 januari 2012, LJN BT7496 (Wiert/Visseren)
CiteertitelTBR 2012/119, p. 681-687
SamenvattingIn het door ons te bespreken arrest Wierts/Visseren is de vraag aan de orde of wanprestatie door de onderaannemer jegens de hoofd-aannemer tevens een onrechtmatige daad oplevert jegens de opdrachtgever. Die vraag, of wanprestatie in een contractuele relatie er toe leidt dat de wanprestant aansprakelijk is uit onrechtmatige daad jegens een nauw betrokken derde, is niet nieuw en werd door de Hoge Raad eerder uitgezette lijn; een wanprestatie van de onderaannemer jegens de hoofdaannemer impliceert 'op zichzelf' nog geen onrechtmatige daad jegens de opdrachtgever (r.o. 3.4.3).
Auteur(s)R.D. Lubach , P. Memelink
Pagina681-687
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BT7496
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe gerechtvaardigde verwachtingen van de koper van een onroerende zaak - Enkele kanttekeningen bij HR 17 februari 2012, NJ 2012/290 (Savills/Pasman) en 321 (Alcoa/Pasman)
CiteertitelTBR 2012/120, p. 688-694
SamenvattingOp 17 februari jl. heeft de Hoge Raad twee interessante uitspraken gewezen over de koop van een bedrijfspand. Aan de orde komt onder meer het beroep op non-conformiteit op grond van het feit dat de oppervlakte van het gebouwde deel van het verkochte beduidend kleiner is dan de eerder in de verkoopbrochure van een makelaar genoemde oppervlakten, het beroep van de makelaar op de clausule in de verkoopbrochure waarin is aangegeven dat de daarin vermelde informatie geheel vrijblijvend is en dat ten aanzien van de juistheid van de daarin gestelde informatie geen aansprakelijkheid kan worden aanvaard, en het beroep van de verkoper op de in de transportakte opgenomen exoneratieclausule.
Auteur(s)M. van Rossum
Pagina688-694
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelBouwbesluit 2012
CiteertitelTBR 2012/121, p. 695-697
SamenvattingPer 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking getreden. Dit betreft het Stb. 2011, 410, dat nog vrij ingrijpend is gewijzigd bij Stb. 2011, 676. Daarnaast is de Regeling Bouwbesluit 2012 Stcrt. 2011, 23914, per gelijke datum in werking getreden. De volgende wijzingen staan reeds op stapel omdat gebleken is dat onbedoelde effecten optreden. Langzaam begint het besef door te breken want dit Bouwbesluit 2012 dat met lofzang is gepresenteerd als een ultieme deregulering (meer dan 30% van de voorschriften is geschrapt), waarbij het Bouwbesluit 2003, het Gebruiksbesluit, het BARVW en de Bouwverordening zijn samengevoegd, voor de eindgebruiker en het (bouw)bedrijfsleven betekent.
Auteur(s)M.I. Houben , N.P.M. Scholten
Pagina695-697
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelGemeenten wel degelijk bevoegd om definities van houtopstand en vellen te bepalen
CiteertitelTBR 2012/122, p. 698-699
SamenvattingMet belangstelling lazen wij het artikel van mr. ing. Th. Peters over de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden in het aprilnummer 2012 van dit tijdschrift. In het artikel gaat Peters in op de omgevingsvergunning en de lokale toestemmingsvereisten. Als voorbeeld bespreekt bij de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand. Volgens Peters stelt de Wabo de praktijk voor veel nieuwe vragen en onduidelijkheid. Eén van zijn conclusies is dat gemeenten niet meer zelfstandig kunnen bepalen wat onder houtopstand en vellen moet worden verstaan. Dit zou een grote verandering betekenen voor het kapbeleid is veel gemeenten in ons land, zoals hierna nog zal worden toegelicht. Wij denken echter dat Peters de plank misslaat.
Auteur(s)L. de Man , F.C.S. Warendorf
Pagina698-699
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelBestemmingsplan en/of omgevingsverordening?
CiteertitelTBR 2012/123, p. 700-706
SamenvattingDe kabinetsnotitie van 9 maart jl over de stelselwijzigingen van het omgevingsrecht (de toekomstige Omgevingswet) geeft aan, dat een gemeente, waterschap en provincie één gebiedsdekkende verordening voor de leefomgeving moet opstellen. Op gemeentelijk niveau vervangt deze verordening naast allerlei verordeningen, ook de naar schatting 50.000 bestemmingsplannen. In de provinciale omgevingsverordening zullen o.a. de provinciale milieuverordening, de provinciale ruimtelijke verordening en de provinciale ontgrondingenverordening opgaan. Belangrijk voor het onderwerp van dit artikel is de volgende passage:

'Met de omgevingsverordening verdwijnt de vertrouwde term "bestemmingsplan", echter de bewezen functionaliteiten blijven in de Omgevingswet behouden in een eenduidig nieuwe instrumentarium. Ik (Minister I&M, Red.) ben mij ervan bewust dat het bestemmingsplan een vertrouwd instrument is. Tegelijkertijd is dit instrument een zwaar middel om het gebruik van de ruimte te ordenen en schiet het vaak tekort in situaties waarin nieuwe ontwikkelingen moeten worden gestimuleerd. Ook is het minder geschikt om te reageren op nieuwe situaties waar de huidige praktijk steeds meer om vraagt'.
Auteur(s)T.H.H.A. van der Schoot
Pagina700-706
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten, mededelingen, reacties van lezers
TitelIs een nieuwe omgevingswet nodig? - Of liggen oplossingen in een verplichte integrale en interactieve voorfase, alsmede investeren in kennis?
CiteertitelTBR 2012/124, p. 706-711
SamenvattingOnlangs was ik bij een bijeenkomst over de nieuwe omgevingswet. Eén van de sprekers gaf een mooi voorbeeld van het gebruik van de Crisis- en herstelwet in Zwolle. Het liep voorspoedig en het hielp echt ... maar niet zozeer het gebruik van de instrumenten van de wet zelf, als wel de verplichting om in de voorfase van de Structuurvisie iedereen te betrekken (ook de verschillend bestuurslagen en omgeving) en zo gezamenlijk een plan te maken. Het vervolgtraject verliep verder soepel. De eventuele weerstand en problemen werden in de voorfase opgelost.
Auteur(s)D.A. Cleton
Pagina706-711
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 11-04-2012, 201012134/1/R1
CiteertitelTBR 2012/125, p. 712-716
SamenvattingBinnenplanse ontheffing. Voorbereidingsprocedure volgens de regels van het bestemmingsplan of volgens de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wabo? Overgangsrecht Wabo.

(Overgangsrecht Wabo en binnenplanse ontheffing I)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 21 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Pagina712-716
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW1595
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 02-05-2012, 201107030/1/A1
CiteertitelTBR 2012/126, p. 716-720
SamenvattingBinnenplanse ontheffing ten behoeve van bouwactiviteit. Relatie met omgevingsvergunningplicht voor bouwen. Concentratie van rechtsbescherming. Overgangsrecht Wabo.

(Overgangsrecht Wabo en binnenplanse ontheffing II)
Samenvatting (Bron)Rb. verklaart beroep niet-ontvankelijk tegen besluit van 1 juni 2010 tot weigering ontheffing voor de vestiging van een supermarkt en een meubeloutlet. Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. De aanvraag van appellante om ontheffing als bedoeld in art. 3.6, lid 1, onder c, van de Wro is vóór de inwerkingtreding van de Wabo ingediend. Op 31 december 2011 is art. 1.5a van de Invoeringswet Wabo in werking getreden (Stb. 2011, 675). Gelet op het bepaalde in art. 46 lid 6 Woningwet heeft de Rb. ten tijde van de uitspraak terecht overwogen dat appellante geen beroep kon instellen tegen het besluit van 1 juni 2010. De Afdeling kan echter niet voorbijgaan aan de onmiddellijke inwerkingtreding van art. 1.5a van de Invoeringswet Wabo op 31 december 2011 na de aangevallen uitspraak, zodat dit artikel moet worden betrokken bij de beoordeling van het hoger beroep. Het besluit van het college van 1 juni 2010 is een beslissing omtrent een aanvraag om ontheffing krachtens art. 3.6, lid 1, onder c, van de Wro die ten tijde van inwerkingtreding van de Wabo nog niet onherroepelijk was, terwijl nog geen aanvraag om bouwvergunning was ingediend, zodat het als besluit als bedoeld in art. 1.5a van de Invoeringswet Wabo moet worden aangemerkt. Het college heeft aan dat besluit onder meer ten grondslag gelegd dat het bouwplan in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Den Ham" (hierna: het bestemmingsplan). De wetgever heeft met art.1.5a, lid 4 van de Invoeringswet Wabo een concentratie van rechtsbescherming bewerkstelligd met betrekking tot het besluit over de afwijking van het bestemmingsplan zoals hier aan de orde en het besluit over de daarmee samenhangende bouwactiviteit. Appellante voert terecht aan dat na inwerkingtreding van de Wabo voor de beoogde bouwactiviteiten geen omgevingsvergunning nodig is als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder a, van die wet. De voorziene bouwactiviteiten voldoen aan de voorwaarden die aan vergunningvrij bouwen worden gesteld ingevolge art. 3, aanhef en onder 7, van Bijlage II van het Bor, gelezen in verbinding met art. 2.3, lid 1, van het Bor. De eis dat het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik moet worden gehandhaafd, wordt daarin immers niet gesteld, terwijl op het bouwplan evenmin art. 5, lid 2, van Bijlage II van het Bor van toepassing is. Nu geen omgevingsvergunning nodig is voor de beoogde bouwactiviteit, staat art. 1.5a, lid 4, van de Invoeringswet Wabo, niet aan de behandeling van het beroep van appellante in de weg. Het besluit van het college van 1 juni 2010 tot weigering van de gevraagde ontheffing voor de vestiging van een supermarkt en een meubeloutlet in het pand op het perceel, dient thans dus inhoudelijk te worden getoetst. Dit betekent dat het betoog van appellante slaagt en dat de aangevallen uitspraak niet in stand kan blijven. De Rb. heeft bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep met art. 1.5a van de Invoeringswet Wabo geen rekening kunnen houden en is op grond van het toen geldende recht terecht tot het oordeel gekomen dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Bevestiging van de aangevallen uitspraak zou er echter toe leiden dat appellante door diverse wetswijzigingen die sinds 1 oktober 2010 hebben plaatsgevonden, geen inhoudelijk oordeel meer kan verkrijgen over de geweigerde ontheffing. Een zodanige uitkomst kan uit een oogpunt van rechtsbescherming niet worden aanvaard, terwijl die door de wetgever is beoogd noch is voorzien.
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer
Pagina716-720
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW4563
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 02-05-2012, 201100280/1/R1
CiteertitelTBR 2012/127, p. 721-726
SamenvattingBestemmingsplan. Beperkingen aard en omvang winkels. Toepasselijkheid Dienstenrichtlijn. Vrijheid van vestiging. Rechtvaardiging.

(Vrijheid van vestiging bestemmingpslan Hengelo)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 november 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Westermaat" vastgesteld.
AnnotatorI.L. Haverkate
Pagina721-726
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW4538
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 23-05-2012, 201108317/1/A1
CiteertitelTBR 2012/128, p. 726-727
SamenvattingAfwijzing van verzoek tot handhaving bestemmingpslan. Uitoefenen aan huis gebonden beroep gekoppeld aan binnenplanse vrijstellingsbevoegdheid. Verzoek om handhaving ten onrechte afgewezen. Motiveringsgebrek.

(Administratiekantoor Velsen)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 19 juli 2010 heeft het college het verzoek van [verzoeker] om handhavend op te treden tegen het gebruik van het pand [locatie 1] te Velserbroek (hierna: het pand) als administratiekantoor, afgewezen.
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer
Pagina726-727
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW6337
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijke ordeningsrecht
TitelRaad van State, 30-05-2012, 201106356/1/R1
CiteertitelTBR 2012/129, p. 728-735
SamenvattingBestemmingsplan, waarvan het in casu aan de orde zijnde wijzigingsplan deel zou gaan uitmaken, is geen één-op-één inpassing van de eerder in de Wm-revisievergunning vergunde activiteit. Het wijzigingsplan is daarmee kaderstellend voor eventuele toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten. Derhalve is verzuimd ten behoeve van het wijzigingsplan een plan-MER op te stellen.

(Plan-m.e.r.-plicht wijzigingsplan Leudal)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 april 2011 heeft het college het wijzigingsplan "Wijzigingsplan artikel 3.6 Wro voor het uitbreiden van een agrarisch bedrijf [locatie] te [plaats]" vastgesteld.
AnnotatorM.A.A. Soppe
Pagina728-735
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW6920
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Milieurecht
TitelRaad van State, 22-02-2012, 201010623/1/R3
CiteertitelTBR 2012/130, p. 735-739
SamenvattingUitbreiding agrarische bouwvlak. Saldering door tussenkomst depositiebank. Mitigerende maatregel. Onlosmakelijk samenhang.

(Saldering ammoniakdepositie Woensdrecht)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 september 2010 heeft het college het wijzigingsplan "Vergroting bouwblok Weg naar Wouw 38 Huijbergen" vastgesteld.
AnnotatorR.H.W. Frins
Pagina735-739
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BV6564
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Milieurecht
TitelRaad van State, 18-04-2012, 201003985/1/A4
CiteertitelTBR 2012/131, p. 739-744
SamenvattingUitbreiding varkenshouderij. Vergunning Nbw 1998. Bestaande rechten. Saldering. Passende beoordeling.

(Instandhoudingsdoelstelling Limburg)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 11 maart 2010 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Neulen B.V. een vergunning onder voorschriften verleend op grond van de artikelen 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) voor een varkenshouderij aan de Neulensteeg 2 te Ospel. Dit besluit is op 17 maart 2010 ter inzage gelegd.
AnnotatorR.H.W. Frins
Pagina739-744
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW3056
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Aanneming van werk
TitelRaad van Arbitrage voor de Bouw, 22-11-2011, 71.617
CiteertitelTBR 2012/132, p. 744-749
SamenvattingKoop-/aannemingsovereenkomst. Contractuele boete wegens te late oplevering. Maatstaf voor matiging.

(Matiging contractuele boete)
AnnotatorL.A. Burgersdijk
Pagina744-749
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Overig privaatrecht
TitelHoge Raad, 20-01-2012, 10/02540
CiteertitelTBR 2012/133, p. 749-751
SamenvattingOvereenkomst en derden. Tekortschieten onderaannemer onrechtmatig jegens opdrachtgever? normen maatschappelijk verkeer. In aanmerking te nemen omstandigheden.

(Wanprestatie onderaannemer jegens hoofdaannemer, onrechtmatige daad jegens opdrachtgever?)
Samenvatting (Bron)Overeenkomst en derden; aanneming; tekortschieten onderaannemer onrechtmatig jegens opdrachtgever? Normen maatschappelijk verkeer. In aanmerking te nemen omstandigheden (HR 24 september 2004, LJN AO9069, NJ 2008/587 (Vleesmeesters/Alog)). Onderaannemer zal in algemeen rekening hebben te houden met belangen opdrachtgever en opdrachtgever zal in algemeen erop mogen vertrouwen dat onderaannemer dat doet. Wanprestatie onderaannemer jegens hoofdaannemer op zichzelf nog geen onrechtmatige daad jegens opdrachtgever. Stellingen opdrachtgever kunnen in context onderhavige zaak oordeel wettigen dat onderaannemer bij uitvoering werk mede jegens opdrachtgever onzorgvuldig te werk is gegaan. Andersluidend oordeel hof onvoldoende gemotiveerd. Vordering tot oproeping in vrijwaring ten onrechte door hof toewijsbaar geoordeeld (HR 14 december 2007, LJN BB7189, NJ 2008/09). Bezwaar dat waarborg zonder voldoende rechtvaardiging instantie wordt ontnomen, geldt evenzeer indien vordering tot oproeping in vrijwaring in eerste aanleg is afgewezen en in hoger beroep eerst aan de orde is gekomen nadat in hoofdzaak in eerste aanleg einduitspraak is gedaan.
Pagina749-751
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BT7496
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetgeving
TitelWetgeving
CiteertitelTBR 2012/134, p. 752-753
SamenvattingIn deze rubriek worden recente parlementaire stukken besproken: kamerstukken, publicaties in Staatsblad, Staatscourant, brieven van ministers e.d.
Pagina752-753
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekLiteratuur
TitelLiteratuur
CiteertitelTBR 2012/135, p. 754-756
Pagina754-756
Artikel aanvragenVia Praktizijn