Jurisprudentie in Nederland

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie in Nederland
Datum 03-08-2012
Aflevering 7
RubriekArbeidsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 19-06-2012, 200.015.508
Citeertitel«JIN» 2012/131
SamenvattingOntslag op staande voet. Rasmussen. Whereabouts-melding. Onverwijldheid. Aanhouding. Bewijs.
Samenvatting (Bron)Ontslag op staande voet beroepswielrenner. Schadeplichtigheid werkgever wegens een onregelmatige opzegging? Is het ontslag op staande voet onverwijld gegeven?
AnnotatorK.P.D. Vermeulen
Pagina917-926
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2012:BW8595
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelRechtbank Zwolle, 01-06-2012, 594779 AZ 12-10
Citeertitel«JIN» 2012/132
SamenvattingInstemmingsrecht. Beloningssysteem. Wijziging berekening variabele beloning.
Samenvatting (Bron)Arbeidszaak. Geschil tussen ondernemingsraad en onderneming of doorgevoerde wijziging inhoudt één in de beloning zelf of één in het systeem van beloning, in welk geval het besluit ter instemming aan de ondernemingsraad had moeten worden voorgelegd. Na omstandige afweging wordt de conclusie bereikt dat het gaat om een systeemwijziging zodat de ondernemingsraad had moeten instemmen. Nu onderneming de wijziging heeft doorgevoerd zonder instemming, is het besluit nietig en wordt zij verplicht al verrichte uitvoeringshandelingen terug te draaien en zich verder te onthouden van dergelijke handelingen.
AnnotatorL. Durian
Pagina926-932
UitspraakECLI:NL:RBZLY:2012:BX0072
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelHoge Raad, 08-06-2012, 11/00723
Citeertitel«JIN» 2012/133
SamenvattingOngehuwd samenleven. Gemeenschappelijke woning. Draagplicht vrouw. Natuurlijke verbintenis.
Samenvatting (Bron)Beëindiging affectieve relatie zonder samenlevingscontract. Draagplicht vrouw met betrekking tot hypotheekrente en premies levensverzekering. Beoordelingsmaatstaf; Haviltex (vgl. HR 2 september 2011, LJN BQ3876, NJ 2012/75). Stilzwijgende afspraken, feitelijk gegroeide taakverdeling. Natuurlijke verbintenis? Maatstaf van HR 1 oktober 2004, LJN AO9558, NJ 2005/1.
AnnotatorM.M. Schouten
Pagina932-941
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BV9539
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelGerechtshof Arnhem, 01-03-2012, 200.092.323
Citeertitel«JIN» 2012/134
SamenvattingWijziging kinderalimentatie. Wijziging van omstandigheden? Grove miskenning wettelijke maatstaven?
Samenvatting (Bron)Wijziging kinderalimentatie. Door wijziging van omstandigheden opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen? Wijziging overeenkomst wegens grove miskenning van de wettelijke maatstaven?
AnnotatorG.H.J. Spée
Pagina942-945
UitspraakECLI:NL:GHARN:2012:BW5183
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 05-04-2012, 200.078.686
Citeertitel«JIN» 2012/135
SamenvattingIPR. Bevoegdheid Nederlandse rechter. Overlegging ouderschapsplan.
Samenvatting (Bron)Internationaal privaatrecht. Bevoegdheid Nederlandse rechter met betrekking tot echtscheidingsverzoek en met betrekking tot verzoeken inzake de hoofdverblijfplaats van en de zorgregeling betreffende het minderjarige kind van partijen. Op het echtscheidingsverzoek toepasselijk recht.
AnnotatorA.H. van Haga
Pagina946-950
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2012:BW5310
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 19-04-2012, 200.101.814/01
Citeertitel«JIN» 2012/136
SamenvattingEnquêteprocedure. Informatieverschaffing aan de algemene vergadering. Informatieverschaffing aan medebestuurder. Due dilligence onderzoek.
Samenvatting (Bron)Uitspraak Ondernemingskamer d.d. 19 april 2012; Vulpes Investments Holding B.V./ VOC Detachering B.V. c.s.
AnnotatorG.C. Vergouwen
Pagina950-955
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2012:BW6585
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam, 04-05-2012, 200.102.146/01
Citeertitel«JIN» 2012/137
SamenvattingEnquêteprocedure. Kenbaar maken van bezwaren aan onderneming.
Samenvatting (Bron)Uitspraak Ondernemingskamer d.d. 4 mei 2012; H. ten Voorde Beheer B.V. / Casino’s van Oranje B.V. c.s.
AnnotatorP. Haas
Pagina955-961
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2012:BW6587
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelRechtbank Haarlem, 29-02-2012, 125801 / HA ZA 06-871
Citeertitel«JIN» 2012/138
SamenvattingConcern. Concernkrediet. Aansprakelijkheid moedermaatschappij. Regres. Derogerende werking redelijkheid en billijkheid. Haviltex-criterium.
Samenvatting (Bron)Bank verleent (concern)krediet, waarbij dochterondernemingen van moedermaatschappij zich als hoofdelijk medeschuldenaar hebben gesteld. Na stopzetting van het krediet en uitwinnen van zekerheden gaat de moedermaatschappij failliet. Curator dient bij de dochterondernemingen regresvordering in. Gebondenheid dochterondernemingen aan de kredietovereenkomst, hoofdelijke aansprakelijkheid of borgtocht, draagplicht met betrekking tot het krediet, beoordeling van de vraag of het krediet bedoeld was om binnen het concern te verrichten activiteiten te ondersteunen.
AnnotatorE.J. Bleeker
Pagina961-967
UitspraakECLI:NL:RBHAA:2012:BV9566
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelRechtbank 's-Hertogenbosch, 20-06-2012, 232198 HA ZA 11-1079 (1)
Citeertitel«JIN» 2012/139
SamenvattingBestuurdersaansprakelijkheid. Niet volstorten van aandelen vennootschap. Ongeoorloofd kasrondje.
Samenvatting (Bron)Aansprakelijkheid van bestuurder wegens niet volstorten van aandelen vennootschap. Ongeoorloofd kasrondje. Het beroep van de bestuurder op het zogenaamde Biggles-arrest (NJ 1989/699) gaat hier niet op. De rechtbank stelt vast dat het gestorte bedrag nog vóór de oprichtingsdatum van de vennootschap volledig is teruggestort op de rekening van de enig aandeelhouder die het bedrag eerst enkele dagen daarvoor had gestort. Niet duidelijk is in hoeverre de op te richten vennootschap na de terugstorting nog over het geld kon beschikken. Uit de terugboeking “conform opdracht” blijkt niet dat het ging om een lening. Uit de door de bestuurder overgelegde jaarstukken van de verschillende vennootschappen blijkt ook niet dat de terugboeking van het stortingsbedrag is gedaan ten titel van een op zakelijke voorwaarden overeengekomen lening. Wat die zakelijk voorwaarden inhielden is ook niet gesteld. Zo is niet bekend of renteafspraken zijn gemaakt en of rentebetalingen ook hebben plaatsgevonden. De rechtbank is gelet op dit alles van oordeel dat niet is voldaan aan de stortingsplicht en dat de bestuurder naast de failliet hoofdelijk aansprakelijk is ex artikel 2:180 lid 2 sub b BW.
AnnotatorM.C. van Rijswijk
Pagina968-973
UitspraakECLI:NL:RBSHE:2012:BW8973
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 01-06-2012, 10/02735
Citeertitel«JIN» 2012/140
SamenvattingGeen automatische nietigheid van contract dat tot verboden prestatie leidt.
Samenvatting (Bron)Totstandkoming samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot handel in medicijnen. Strijd met publiekrechtelijk voorschrift; art. 37c Besluit bereiding en aflevering farmaceutische producten (oud); art. 4 lid 3 Wet op de geneesmiddelenvoorziening (oud). Verboden strekking; nietigheid? Art. 3:40 BW.
AnnotatorM.A.J.G. Janssen , P.C.M. Kemp
Pagina973-990
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BU5609
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 01-06-2012, 10/03161
Citeertitel«JIN» 2012/141
SamenvattingOvereenkomst. Verplichting tot dooronderhandelen. Totstandkoming overeenkomst onder opschortende voorwaarde goedkeuring door college B&W.
Samenvatting (Bron)Overeenkomstenrecht. Onderhandelingen met gemeente. Verplichting tot dooronderhandelen? Totstandkoming overeenkomst onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door college van B&W? Betekenis van art. 160 lid 1, aanhef en onder e, Gemeentewet. Toepasselijkheid art. 6:23 lid 1 BW. Uitleg goedkeuringsvoorbehoud als opschortende voorwaarde of totstandkomingsvoorwaarde? Veroordeling gaat verder dan petitum; Hoge Raad doet zelf de zaak af.
AnnotatorP.H. Bossema-de Greef
Pagina990-1011
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BV1748
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad, 08-06-2012, 11/00366
Citeertitel«JIN» 2012/142
SamenvattingExhibitieplicht. Internationale reikwijdte.
Samenvatting (Bron)Procesrecht; art. 843a Rv. Is voor vordering op de voet van art. 843a Rv. vereist dat de rechtsbetrekking waaromtrent afschrift van bescheiden wordt verlangd, zal leiden tot een procedure voor de Nederlandse rechter?
AnnotatorN. de Boer
Pagina1012-1017
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BV8510
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelGerechtshof 's-Gravenhage, 15-05-2012, 200.081.314/01
Citeertitel«JIN» 2012/143
SamenvattingVoldoende bepaalbaarheid van het aangewezen recht in forumkeuze.
Samenvatting (Bron)Internationaal privaatrecht, EEX-Verordening. Overeenkomst tot levering van glas. Forumkeuze ex art. 23 EEX-Verordening: voldoende bepaalbaarheid van het aangewezen gerecht? Art. 5 sub 1 onderdeel b EEX-Verordening: plaats van hoofdlevering.
AnnotatorP.C.M. Kemp
Pagina1017-1021
UitspraakECLI:NL:GHSGR:2012:BW5483
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 12-06-2012, 10/02601
Citeertitel«JIN» 2012/144
SamenvattingSalduz-verweer.
Samenvatting (Bron)Salduz-verweer. HR herhaalt de toepasselijke overwegingen uit HR LJN BH3079 en HR LJN BU8773. De verdachte is aangehouden i.v.m. het bezit van een gestolen bromfiets en heeft n.a.v. de vraag van de verbalisant of hij scherpe voorwerpen aanwezig had een verklaring afgelegd. Het Hof heeft geoordeeld dat deze verklaring inzake de reden voor het bij zich hebben van messen ook al is de verdachte niet in de gelegenheid gesteld een raadsman te raadplegen wel voor het bewijs kan worden gebruikt nu deze niet kan worden gelijkgesteld met een verklaring die is afgelegd bij een eerste ondervraging terzake van een strafbaar feit waarvoor een verdachte is aangehouden. Dat oordeel is onjuist voor zover het als beperking stelt dat de aanspraak op raadpleging van een advocaat uitsluitend betrekking heeft op het verhoor t.a.v. specifieke feit waarvoor de verdachte is aangehouden. Dat oordeel is voorts niet zonder meer begrijpelijk aangezien de vraag van de verbalisant aan de verdachte “waarom hij deze voorwerpen bij zich droeg” bezwaarlijk anders kan worden verstaan dan als een vraag betreffende diens betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit ten aanzien waarvan hij als verdachte is aangemerkt.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina1021-1025
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BW6864
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 12-06-2012, 10/02620
Citeertitel«JIN» 2012/145
SamenvattingWijzen van een herstelbeslissing.
Samenvatting (Bron)Wijzen van een "herstelbeslissing". Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Vier weken later maakt het Hof een "herstelbeslissing" inhoudende dat de verdachte bij het eerdere arrest is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. HR herhaalt relevante overweging uit HR LJN BJ7243. De HR voegt hieraan toe dat het gaat om een zelfstandige, niet in de wet verankerde en beperkte mogelijkheid voor de feitenrechter om een in zijn uitspraak voorkomende kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent te verbeteren. Dat brengt mee dat de feitenrechter slechts in evidente gevallen gebruik kan maken van de bevoegdheid het dictum te verbeteren, mede met het oog op de richtige executie van de uitspraak. Er is gelet op het voorgaande geen aanleiding in strafzaken de procespartijen in de gelegenheid te stellen zich over een voorgenomen verbetering uit te laten. Een herstelbeslissing dient te worden gewezen door de rechter(s) die op de zaak heeft/hebben gezeten (vgl. HR LJN BT8778). De griffier dient er zorg voor te dragen dat de herstelbeslissing wordt aangetekend op dan wel wordt gehecht aan het origineel van de uitspraak en per gewone brief ter kennis van de procespartijen wordt gebracht. Tegen de verbetering (of de weigering daarvan) staat geen rechtsmiddel open. Een herstelbeslissing (of de weigering daarvan) heeft evenmin invloed op de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel in de strafzaak. I.c. vernietigt de HR de bestreden uitspraak van het Hof ambtshalve nu het Hof met zijn "herstelbeslissing" ernstige twijfel heeft doen ontstaan omtrent de opgelegde vrijheidsstraf.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina1026-1031
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BW1478
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad, 12-06-2012, 10/02643
Citeertitel«JIN» 2012/146
SamenvattingNoodweer(exces) en culpa in causa.
Samenvatting (Bron)Noodweer(exces) en culpa in causa. HR herhaalt de toepasselijke overwegingen uit HR LJN AU8087 en HR LJN BM7508. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich zonder noodzaak daartoe zichtbaar voor voorbijgangers bij zijn tuinpoort heeft opgesteld waaruit het Hof heeft afgeleid dat de verdachte zelf de confrontatie heeft gezocht, althans het op zijn minst daarop heeft laten aankomen, en dat het gelet hierop niet aannemelijk is geworden dat het handelen van de verdachte was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of een anders lijf of goed dan wel door een onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor. Dat oordeel is niet zonder meer begrijpelijk. Die feiten en omstandigheden sluiten op zichzelf niet uit dat ten aanzien van de ten laste van de verdachte bewezenverklaarde gedragingen sprake was van noodzakelijke verdediging in de zin van art. 41 Sr en vormen onvoldoende grond om aan te nemen dat hier sprake is van uitlokking door provocatie die aan de aanvaarding van het beroep op noodweer in de weg kan staan. De verwerping van het verweer is dus ontoereikend gemotiveerd. Het oordeel van het Hof dat de verdachte de confrontatie had kunnen en moeten vermijden door alsnog weg te gaan is, mede in het licht van hetgeen door de raadsman en de verdachte is aangevoerd, inhoudende dat de verdachte zijn huis niet binnen durfde te gaan omdat hij bang was dat X, Y en Z hem naar binnen zouden volgen terwijl zijn vrouw en kind daar lagen te slapen niet zonder meer begrijpelijk.
AnnotatorM.L.C.C. de Bruijn-Lückers
Pagina1031-1040
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BW7944
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201103603/1/A4
Citeertitel«JIN» 2012/147
SamenvattingRevisievergunning voor nertsenhouderij. Belanghebbende. Besluitonderdeel. Nieuwe beroepsgrond.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 februari 2011 heeft het college aan [vergunninghoudster]een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een nertsenhouderij aan de [locatie] te Westerhoven. Dit besluit is op 17 februari 2011 ter inzage gelegd.
AnnotatorA.J. Bok , M. van den Hurk , A.F.M. Manders , E. Verhagen
Pagina1040-1042
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5257
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State, 09-05-2012, 201105701/1/A3
Citeertitel«JIN» 2012/148
SamenvattingDoorzendplicht bestuursrechter. Kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
Samenvatting (Bron)Besluit waarbij het college aan appellant heeft meegedeeld dat spoedeisende bestuursdwang is toegepast door de auto van appellant weg te slepen. Appellant heeft op 22 03 2007 een aan het college gericht bezwaarschrift ingediend bij het gerechtshof te Amsterdam. Uit brieven van het gerechtshof aan appellant volgt dat de brief van 22 03 2007 op die dag bij de griffie van het gerechtshof is ingekomen en dat het gerechtshof deze brief niet naar het college heeft doorgezonden. Bij brief van 29 10 2009 heeft appellant alsnog bezwaar bij het college gemaakt. Appellant betoogt terecht dat de Rb. niet heeft onderkend dat op grond van art. 6:15 lid 1 Awb een doorzendplicht voor het gerechtshof gold, omdat daar administratieve rechters zetelen. De omstandigheid dat die rechters niet zaken als de onderhavige, maar fiscale kwesties behandelen, maakt het gerechtshof in zoverre slechts een onbevoegde administratieve rechter, op wie de doorzendplicht rust. Dit leidt echter niet tot het door appellant beoogde doel. Op grond van art. 6:15 lid 3 Awb is het tijdstip van indiening van het bezwaarschrift bij het gerechtshof bepalend voor de vraag of appellant tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 11 03 2007, behoudens in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. De geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling (Kamerstukken II 2000/01, 26 523, nr. 11, blz. 23) vermeldt uitdrukkelijk dat deze vangnetclausule daarin is opgenomen voor die gevallen waarin men het expres verkeerd doet. Bij misbruik van procesrecht geldt de eerste datum van indiening bij een onbevoegd orgaan niet, maar geldt de regeling dat het bezwaarschrift op tijd en op de goede plaats binnen moet zijn. Het besluit van 11 03 2007 is van een juiste rechtsmiddelenvoorlichting voorzien, zodat het voor appellant duidelijk was dat bezwaar tegen dat besluit gemaakt moest worden bij het college. Ter zitting bij de Afdeling heeft appellant verklaard dat hij desondanks het tegen dat besluit gerichte bezwaarschrift van 22 03 2007 bij het gerechtshof heeft afgegeven, omdat hij destijds niet in Utrecht woonde, wist van de doorzendplicht en een postzegel wilde besparen. De Afdeling is onder deze omstandigheden van oordeel dat appellant kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht heeft gemaakt. Als tijdstip van indiening geldt daarom niet het tijdstip van indiening bij het gerechtshof. Appellant had ervoor moeten zorgen tijdig bezwaar bij het college te maken. Onbestreden is dat het college eerst op 30 10 2009 een bezwaarschrift tegen het besluit van 11 03 2007 heeft ontvangen. De omstandigheid dat dit bezwaarschrift buiten de wettelijke bezwaartermijn bij het college is ingekomen, komt voor rekening en risico van appellant. De Rb. heeft daarom terecht, zij het niet op juiste gronden, geoordeeld dat het college het bezwaar terecht niet ontvankelijk heeft verklaard.
AnnotatorL.J.M. Timmermans
Pagina1042-1045
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BW5287
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 27-03-2012, 11/4103 WWB + 11/4104 WWB
Citeertitel«JIN» 2012/149
Samenvatting(Geen toepassing) bestuurlijke lus.
Samenvatting (Bron)Bezwaren zijn ten onrechte door het college niet-ontvankelijk verklaard. Anders dan in de brieven van 5 november 2010 heeft het college in het faxbericht van 3 december 2010 niet opgenomen dat, indien de gronden niet binnen de gestelde termijn worden ingediend, de bezwaren niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard. Het college heeft onzorgvuldig gehandeld.
AnnotatorA.M.M.M. Bots , H. Pluijmaeckers
Pagina1045-1047
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BW1759
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 06-04-2012, 11/4751 AKW-T
Citeertitel«JIN» 2012/150
SamenvattingOntkenning ontvangst bezwaarschrift. Aangetekend verzonden bezwaarschrift.
Samenvatting (Bron)Bezwaar niet-ontvankelijk. Tussen partijen is niet in geschil dat namens appellante een, correct geadresseerd, aangetekend poststuk is verzonden aan de Svb te Rotterdam. Het is aannemelijk te achten dat het in geding zijnde poststuk een bezwaarschrift bevatte tegen het primaire besluit. Dat in de procedures met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet ervan is uitgegaan dat appellante niet-tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit maakt dit niet anders. Onder de gegeven omstandigheden dient de onzekerheid met betrekking tot de vaststelling van de ontvangst van het bezwaarschrift niet ten nadele van appellante te worden uitgelegd. Niet aannemelijk is gemaakt dat er voor appellante aanleiding bestond om eerder actie te ondernemen dan zij gedaan heeft. Ervan uitgaande dat conform de gebruikelijke gang van zaken bij de postbezorging het poststuk zeer kort na de datum van de verzending is ontvangen, is het bezwaar tijdig. De Svb had inhoudelijk op het bezwaar van appellante had dienen te beslissen. De Svb krijgt de opdracht het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
AnnotatorJ.Y. van den Berg , J.H. Keinemans
Pagina1048-1052
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BW1063
Artikel aanvragenVia Praktizijn