Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 23-11-2012
Aflevering 41
RubriekVooraf
TitelWhy don't they use the phone?
CiteertitelNJB 2012, 2359
SamenvattingDirecte belastingen zijn nauwelijks geharmoniseerd en het Hof moet het dus doen met vage en in de vaak zéér technische casussen weinig houvast biedende beginselen als vrij verkeer van kapitaal en personen.
Auteur(s)P.J. Wattel
Pagina2881-2881
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelContouren Omgevingswet worden zichtbaar!
CiteertitelNJB 2012, 2360
SamenvattingHet demissionaire kabinet heeft op 9 maart 2012 een notitie naar de Tweede Kamer gestuurd met daarin de contouren van een nieuwe Omgevingswet.
Auteur(s)W.J. Langenbach , D. Nijman
Pagina2882-2886
LinkVolledige tekst artikel (holla.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelBalanceren tussen economie en milieu in de Omgevingswet
CiteertitelNJB 2012, 2361
SamenvattingDe contouren van een Omgevingswet zijn geschetst. Het betreft een fundamentele hervorming van het stelsel van het omgevingsrecht. Een van de ambities is om het bestuur bij besluitvorming over projecten meer vrijheid te geven in de afweging tussen economische en ecologische belangen.
Auteur(s)H.D. Tolsma
Pagina2887-2894
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelHerziening ontslagrecht: over Italië, preventieve ontslagprocedures en het regeeerakkoord
CiteertitelNJB 2012, 2362
SamenvattingDe recente hervorming van het Italiaanse ontslagrecht is een interessante ontwikkeling in het kader van het huidige debat over de hervorming van het Nederlandse ontslagrecht. Het Italiaanse systeem doet denken aan het tussen VVD en PvdA bereikte regeerakkoord op het punt van de herziening van het ontslagrecht.
Auteur(s)D.M.A. bij de Vate
Pagina2895-2902
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelLuie rechters draaien het recht door de gehaktmolen
CiteertitelNJB 2012, 2363
SamenvattingHet Hof Amsterdam en de Rechtbank Arnhem willen de procesduur voor civiele procedures bekorten. Advocaten en rechtzoekenden worden opgejut en gekortwiekt. Voor zichzelf houden de rechters comfortabele slagen om de arm. Deze aanpak zal in Straatsburg sneuvelen.
Auteur(s)G.H.G.M. van Berkel , G.C. van Daal , A. Das Gupta
Pagina2903-2904
LinkVolledige tekst artikel (haansadvocaten.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekReacties
TitelReactie op 'Mediation 2.0'
CiteertitelNJB 2012, 2364
SamenvattingIn opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI) hebben de hoogleraren Baarsma en Barendrecht onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor mediation in de huidige markt. Uit hun rapport (zie NJB 2012/1862, afl. 32) blijkt dat hun onderzoek zich heeft beperkt tot de particuliere sector. De auteurs vinden dit een gemiste kans.
Auteur(s)S. Reuling , E. Schutte
Pagina2905-2905
LinkVolledige tekst artikel (reulingschutte.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekReacties
TitelNaschrift
CiteertitelNJB 2012, 2365
SamenvattingHet artikel focuste op de markt van geschillen waarin ten minste een van de partijen een individuele persoon is.
Auteur(s)B. Baarsma , J.M. Barendrecht
Pagina2905-2905
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 25-09-2012, 11828/08
CiteertitelNJB 2012, 2366
SamenvattingVrijheid van vergadering en vereniging. Vrijheid van meningsuiting. Bijzondere positie van politie ten opzichte van de overheid. Veiligheidstaak van politie. Loyaliteitsplicht van politie. Voorzien bij wet, dient legitiem doel is proportioneel: inmenging gerechtvaardigd. Geen schending van art. 11 EVRM gelezen in het licht van art. 10 EVRM.

Politievakbond van de Republiek Slowakije e.a. vs. Slowakije
Samenvatting (Bron)Preliminary objection joined to merits and dismissed (Article 34 - Victim);Remainder inadmissible;No violation of Article 11 - Freedom of assembly and association (Article 11-1 - Freedom of association) read in the light of Article 10 - (Art. 10) Freedom of expression -{General} (Article 10-1 - Freedom of expression)
Pagina2906-2907
UitspraakECLI:CE:ECHR:2012:0925JUD001182808
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 09-11-2012, 11/01656
CiteertitelNJB 2012, 2367
SamenvattingBoedelregister. Inschrijving. Bij beschikking van de kantonrechter is aan twee erfgenamen een termijn gesteld om hun keuze uit te brengen (beneficaire) aanvaarding of verwerping van een nalatenschap. Moeten deze erfgenamen geacht worden de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard?
Samenvatting (Bron)Vordering op erflater; mogelijkheid van verhaal op de erfgenamen; boedelregister. Termijnstelling bij beschikking kantonrechter voor aanvaarding nalatenschap door erfgenamen, art. 4:192 lid 2 BW. Inschrijving beschikking in boedelregister rechtbank; exploot van betekening aan erfgenamen, art. 1 en 6 Besluit boedelregister (Besluit van 11 december 2002, Stb. 608).
Pagina2907-2907
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX7468
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 09-11-2012, 11/02937
CiteertitelNJB 2012, 2368
SamenvattingCommuun internationaal bevoegdheidsrecht. Forumkeuze. Tussen een Russische rederij en een Russische verzekeraar is een forumkeuzebeding overeengekomen. Staat dit beding in de weg aan de rechtsmacht van de Nederlandse rechter ter zake van een door de faillissementscurator van de rederij tegen de verzekeraar ingestelde vordering?
Samenvatting (Bron)Bevoegdheidsincident; door curator in buitenlands faillissement bij Nederlandse rechter ingestelde vordering na conservatoir vreemdelingenbeslag onder bank in Nederland. Nederlandse rechter bevoegd in hoofdzaak op grond van art. 767 Rv? Uitleg jurisdictieclausule; forumkeuzebeding, derogatie van rechtsmacht, art. 8 lid 2 Rv.
Pagina2907-2908
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX0331
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 09-11-2012, 11/03504
CiteertitelNJB 2012, 2369
SamenvattingStelplicht. HR: a. Zonder toelichting, die ontbreekt, is niet begrijpelijk waarom geïntimeerde niet aan zijn stelplicht zou hebben voldaan. b. Het oordeel van het hof dat appellant niet gesteld heeft dat partijen tot betaling van een rente overeengekomen zijn, is onbegrijpelijk.
Samenvatting (Bron)Schadevordering tegen bestuurder vennootschap. Aan stelplicht ter zake van bevrijdend verweer voldaan? Uitleg stellingen; motiveringsklachten. Gedeeltelijk art. 81 lid 1 RO.
Pagina2908-2908
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX7887
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 09-11-2012, 11/03937
CiteertitelNJB 2012, 2370
SamenvattingBodembeslag. Strekking, reikwijdte en wijze van uitoefening. Een bank zegt wegens betalingsproblemen een leaseovereenkomst met betrekking tot fabrieksmachines op en eist de machines op. Daarna gaat de gebruiker van de machines failliet en legt de fiscus bodembeslag.
Samenvatting (Bron)Omvang en strekking fiscaal bodemrecht (art. 22 lid 3 Iw).Financial lease; opzegging leasecontract en opeising zaken voorafgaand aan bodembeslag door de Ontvanger. Reële eigendom leasegever in de zin van art. 22 § 5 lid 4 Leidraad Invordering 1990?
Pagina2908-2909
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX7851
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 09-11-2012, 11/04569
CiteertitelNJB 2012, 2371
SamenvattingPubliekrechtelijke ontheffing. Privaatrechtelijke toestemming. Opzegging. A heeft een steiger in gebruik in een vaart waarvan het waterschap eigenaar. A beschikt sinds 1999 over een publiekrechtelijke ontheffing voor het hebben van de steiger. In 2005 wil het waterschap een privaatrechtelijke gebruiksregeling aangaan op basis waarvan A jaarlijks een bedrag zal moeten betalen.
Samenvatting (Bron)Ontheffing door Hoogheemraadschap van publiekrechtelijk verbod tot hebben van steiger; onderscheid met privaatrechtelijke toestemming door Hoogheemraadschap als eigenaar tot gebruik van het water en de waterbodem waarop de steiger rust. Bevoegdheid als eigenaar gebruiksvergoeding te vragen; opzegging gebruiksovereenkomst, omstandigheden van het geval.
Pagina2909-2910
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX0736
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 09-11-2012, 11/04882
CiteertitelNJB 2012, 2372
SamenvattingBeroepsaansprakelijkheid advocaat. Bewijslastverdeling. Bewijswaardering. Een advocaat heeft beroepsfout gemaakt door na te laten namens zijn cliënt in een procedure een bepaald verweer te voeren. Indien het verweer wel zou zijn gevoerd, zou in die procedure de wederpartij van de cliënt een bewijsopdracht verstrekt hebben gekregen. Ter beoordeling staat hoe in de aansprakelijkheidsprocedure de bewijslast moet worden verdeeld.
Samenvatting (Bron)Beroepsfout advocaat; bewijs van causaal verband met schade. Bewijsopdracht, bewijslastverdeling, bewijsrisico, art. 150 Rv. Verschil tussen eerste procedure en aansprakelijkheidsprocedure. Hoge Raad geeft nieuwe formulering bewijsopdracht.
Pagina2911-2911
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX0737
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 09-11-2012, 12/01974
CiteertitelNJB 2012, 2373
SamenvattingHoor en wederhoor. WSNP. Het hof heeft bij de beëindiging van de WSNP-regeling de schone lei alsnog geweigerd. Het hof heeft het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank gerekend tot de stukken van het geding.
Samenvatting (Bron)Schending hoor en wederhoor? Art. 6 EVRM, art. 19 Rv. Hoger beroep gewezen mede op grond van proces-verbaal uit eerste aanleg waarvan partijen geen kennis hebben kunnen nemen.
Pagina2911-2912
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX5882
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 30-10-2012, 10/05029
CiteertitelNJB 2012, 2374
SamenvattingVoorwaardelijk opzet? Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer volgen dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van twee personen door een fiets van de zesde verdieping naar beneden te gooien op een stilstaande auto.
Samenvatting (Bron)Uit de bewijsvoering van het Hof kan niet zonder meer volgen dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van twee personen door een fiets van een flat naar beneden te gooien.
Pagina2912-2913
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX5396
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 30-10-2012, 11/00048 B
CiteertitelNJB 2012, 2375
SamenvattingBeklag aangaande beslag (art. 552a Sv). Geen ambtshalve plicht beklagrechter om te onderzoeken of bij de beslagleggingen de formaliteiten in acht zijn genomen. Onderzoeksplicht beklagrechter en onderbouwingsplicht klager bij klacht dat beslaglegging onrechtmatig was. Toepasselijke maatstaven beklag inzake art. 94 en art. 94a Sv.
Samenvatting (Bron)Beklag, beslag, art. 552a Sv. 1. Ambtshalve onderzoek? 2. Verwerping verweer. 3. Maatstaven. Ad 1. De opvatting dat de beklagrechter ambtshalve dient te onderzoeken of bij de beslagleggingen "de formaliteiten" in acht zijn genomen en in de beschikking daarvan moet blijk geven vindt geen steun in het recht. Ad 2. Indien in een klaagschrift a.b.i. in art. 552a Sv de teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp wordt verzocht met een beroep op f&o op grond waarvan de beslaglegging zelve onrechtmatig moet worden geacht, zal de rechter moeten onderzoeken of hij de feitelijke grondslag van dat beklag voldoende aannemelijk acht en of die onregelmatigheid bij de beslaglegging tot gegrondverklaring van het klaagschrift dient te leiden. De rechter mag in zo een geval de last tot het aannemelijk maken van die feitelijke grondslag niet uitsluitend op de klager leggen. De stelling van de verdediging dat "de beslagleggingen" onrechtmatig zijn omdat de daarvoor geldende "formaliteiten niet in acht zijn genomen" is enkel gebaseerd op de omstandigheid dat het dossier waarover de Rb de beschikking heeft niet alle beslagstukken bevat, zodat niet kan worden beoordeeld of bij de beslagleggingen de formaliteiten in acht zijn genomen. Blijkens het verhandelde in raadkamer heeft de raadsman van de klagers zich ertegen verzet dat de Rb zou kennisnemen van het dossier dat zich t.t.v. de behandeling van het klaagschrift bij de RC bevond i.h.k.v. de behandeling van de strafzaak. Gelet op deze proceshouding van de klagers en in aanmerking genomen dat de klagers, die - naast de in de beschikking genoemde op het beslag betrekking hebbende stukken - de beschikking hadden over stukken van het dossier in de strafzaak, geen relevante, de specifieke beslagleggingen betreffende f&o hebben aangevoerd, is het kennelijke oordeel van de Rb dat zij, bij gebreke van (voldoende) feitelijke grondslag, aan dat verweer kon voorbijgaan, niet onbegrijpelijk. Ad 3. De Rb heeft de aan te leggen maatstaven van art. 94a en art. 94 Sv niet miskend.
Pagina2913-2913
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BU8737
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 30-10-2012, 11/00190 B
CiteertitelNJB 2012, 2376
SamenvattingBeklag aangaande beslag (art. 552a Sv.)
Samenvatting (Bron)Beklag, beslag. 1. Ingewonnen informatie na sluiting onderzoek in RK. 2. Onvolledig (raadkamer)dossier? 3. Maatstaf. 4. Verhouding waarde beslag en mogelijke hoogte van de betalingsverplichting. 5. Art. 74 AWR en art. 36e Sr. 6. Schending art. 2 Sr? Ad 1. HR herhaalt HR LJN AU4086 m.b.t. de toepasselijkheid van art. 6 EVRM op de raadkamerprocedure. Klaagster is door het na sluiting van het onderzoek in RK door de RB inwinnen van informatie bij de RC over de door hem verleende machtiging tot het instellen van een SFO redelijkerwijze niet getroffen in zodanig, door de beginselen van een behoorlijke procesorde beschermd belang m.b.t. het onderzoek in RK naar de rechtmatigheid van het ex art. 94a Sv gelegde beslag, dat dit tot nietigheid van het onderzoek in raadkamer en derhalve van de bestreden beschikking zou dienen te leiden. Ad 2. HR herhaalt HR LJN BL2823 m.b.t. het summiere karakter van het onderzoek in RK. Gelet daarop maakt de omstandigheid dat de Rb over een beperkt dossier beschikte het oordeel van de Rb dat het belang van sv zich voorshands verzet tegen opheffing van het beslag op de administratie, niet onbegrijpelijk. Ad 3. HR herhaalt HR LJN BL2823 m.b.t. de aan te leggen maatstaf. De Rb heeft de juiste maatstaf gehanteerd. Voor zover wordt geklaagd dat de Rb niet heeft overwogen dat zij het in HR LJN BL2823 bedoelde onderzoek heeft verricht kan het middel niet tot cassatie leiden bij gebrek aan belang. De Rb heeft vastgesteld dat de RC op vordering van de OvJ een machtiging heeft verleend voor het instellen van een SFO. Daarin ligt besloten dat voldaan is aan de in art. 126.1 Sv gestelde eis dat verdenking is gerezen van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. Uit de aan de HR ex art. 447.2 Sv gezonden stukken blijkt voorts dat het gaat om verdenking van valsheid in geschrift, witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Voor die misdrijven kan een geldboete van de vijfde categorie worden opgelegd. Ad 4. Het oordeel van de Rb dat niet onwaarschijnlijk is dat w.v.v. zal worden ontnomen voor een bedrag dat de gezamenlijke waarde van de personenauto's zal ontstijgen, behoefde geen nadere motivering, in aanmerking genomen dat het onderzoek in raadkamer summier is en dat in de beklagprocedure slechts een voorlopige schatting kan worden gemaakt van het w.v.v. en voorts geen omstandigheden zijn aangevoerd die tot een nader onderzoek noopten. Ad. 5. De opvatting van het middel dat ingevolge art. 74 AWR art. 36e Sr geen toepassing vindt op de feiten ter zake waarvan jegens de klaagster verdenking is gerezen is onjuist. Art. 74 AWR ziet alleen op bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten. Ad. 6. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR NJ 1999/221. De door klaagster gestelde omstandigheid dat de Nederlandse strafwet toepassing mist, behoefde de RB niet te weerhouden van haar oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat aan klaagster w.v.v. zal worden ontnomen. Of art. 2 Sr aan veroordeling van klaagster wegens valsheid in geschrift en witwassen in de weg staat, zal uiteindelijk door de strafrechter moeten worden beoordeeld op grondslag van de tll. In de beklagprocedure volstaat dat wordt onderzocht of sprake was van een verdenking van zodanig misdrijf. Conclusie AG: anders.
Pagina2913-2915
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BU7369
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 30-10-2012, 11/00887
CiteertitelNJB 2012, 2377
SamenvattingBelaging. Onjuist is de opvatting dat enkele omstandigheid dat de ex-vrouw van verdachte onrechtmatig in de voormalige echtelijke woning verbleef, meebrengt dat de verdachte gerechtigd was stelselmatig opzettelijk inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vrouw, ongeacht de aard, frequentie en duur daarvan.
Samenvatting (Bron)Belaging, art. 285b Sr. Het Hof heeft nagelaten uitdrukkelijk gemotiveerd te beslissen op een verweer dat niet louter van feitelijke aard is, maar de vraag aan de orde stelt of sprake is van “wederrechtelijk” inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer a.b.i. art. 285b Sr. Dat behoeft evenwel niet tot cassatie te leiden. De opvatting dat de enkele omstandigheid dat X onrechtmatig in de voormalig echtelijke woning verbleef, meebrengt dat de verdachte gerechtigd is tot de tenlastegelegde gedragingen waardoor stelselmatig opzettelijk inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van die X, ongeacht de aard, frequentie en duur daarvan is onjuist. Het Hof had het verweer dus slechts kunnen verwerpen.
Pagina2915-2916
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX1755
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelHoge Raad, 30-10-2012, 12/00682 W
CiteertitelNJB 2012, 2378
SamenvattingOvername tenuitvoerlegging Duitse ontnemingsmaatregel. Op behandeling van een op het Witwasverdrag 1990 gegrond verzoek zijn de bepalingen van de WOTS toepasselijk.
Samenvatting (Bron)WOTS. Overname Duitse ontnemingsmaatregel. De klacht dat de Rb haar oordeel dat voor een nieuwe inhoudelijke beoordeling van de feiten geen plaats is, ten onrechte heeft gegrond op Kaderbesluit nr. 2006//783/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 okt. 2006 (PbEU L 328/59) inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie, is op de gronden vermeld in de conclusie van de AG onder 14 t/m 19 terecht voorgesteld. E.e.a. behoeft niet tot vernietiging van de bestreden uitspraak te leiden. De Rb heeft vastgesteld dat het onderhavige verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie van wvv door de verzoekende Staat is gebaseerd op het Witwasverdrag. Op de behandeling van een op het Witwasverdrag gegrond verzoek zijn de bepalingen van de WOTS toepasselijk. Krachtens art. 14.2 Witwasverdrag is (de rechter in) de aangezochte Staat gebonden aan de vaststellingen van feiten, voor zover deze feiten zijn uiteengezet in de rechtelijke uitspraak waarvan erkenning en tenuitvoerlegging wordt verzocht, of voor zover die rechterlijke uitspraak impliciet op de vaststelling van deze feiten berust. Ook in art. 28.3 WOTS is bepaald dat de rechter bij beoordeling van een verzoek als het onderhavige is gebonden aan de vaststelling van de feiten die de buitenlandse rechter kennelijk aan zijn oordeel ten grondslag heeft gelegd. Het oordeel van de Rb dat voor een nieuwe inhoudelijke beoordeling van de feiten geen plaats is, is derhalve juist.
Pagina2916-2917
UitspraakECLI:NL:HR:2012:BX4537
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelRaad van State, 24-10-2012, 201106174/1/A3
CiteertitelNJB 2012, 2379
SamenvattingBeleid betreffende plaatsing op de uitwijklijst voor tolken en vertalers die niet in het register voor beëdigde tolken en vertalers kunnen worden ingeschreven omdat zij niet aan de eisen van het register kunnen voldoen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 juli 2009 heeft de minister een aanvraag van [wederpartij] tot inschrijving in het register beëdigde tolken en vertalers en plaatsing op de zogenoemde uitwijklijst als tolk Nederlands-Koerdisch (Kermandji) afgewezen.
Pagina2917-2918
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BY1065
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelCentrale Raad van Beroep, 25-10-2012, 11/3845 BESLU + 11/3847 BESLU
CiteertitelNJB 2012, 2380
SamenvattingSchending redelijke termijn rechterlijke fase, schadevergoeding wegens lengte schadeprocedure.
Samenvatting (Bron)Verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade .De redelijke termijn is zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase geschonden. De Raad ziet aanleiding een bedrag van € 500,- toe te voegen in verband met de duur van deze schadeprocedure.
Pagina2918-2919
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BY2374
Artikel aanvragenVia Praktizijn