Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 18-01-2013, 12/00398 |
Citeertitel | «JIN» 2013/62 |
Samenvatting | Kennelijk onredelijk ontslag, Re-integratieverplichtingen, Goldsteen/Roeland, Begroting van schade |
Samenvatting (Bron) | Art. 81 lid 1 RO. Reïntegratie arbeidsongeschikte werknemer, inspanningsverplichting werkgever, art. 7:658a lid 2 BW. Omvang schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag, art. 7:681 lid 1 en 2 onder b BW. |
Annotator | J.F. Dominicus |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY2586 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-02-2013, 200.100.961 |
Citeertitel | «JIN» 2013/63 |
Samenvatting | Werknemersaansprakelijkheid, Verzekeringsrecht, Leaseauto, Diefstal, Roekeloosheid, Bewuste roekeloosheid, Opzet |
Samenvatting (Bron) | Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, indien werknemer zich niet naar analogie op artikel 7:661 lid 1 BW zou kunnen beroepen. |
Annotator | B. Schouten |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2243 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 28-02-2013, 11/2259 AW |
Citeertitel | «JIN» 2013/64 |
Samenvatting | Ontslag ambtenaren, Ontslagformule, Vergoeding, ARAR |
Samenvatting (Bron) | Toekenning ontslagvergoeding. Verstoring van de arbeidsrelatie. De directeur heeft een overwegend aandeel gehad in het voortbestaan van de impasse. De directeur heeft appellante volledig onverwacht geconfronteerd met hetgeen volgens hem op 6 mei 2009 is voorgevallen. Daarin heeft de directeur direct fors ingezet door de handelwijze van appellante niet integer te noemen en de reactie van appellante meteen voor onjuist te houden. Het aandeel van de directeur op de impasse wordt geschat op 75%. Anders dan de rechtbank, is de Raad van oordeel dat er geen aanleiding was om appellante op 19 mei 2009 heen te zenden. Vernietiging uitspraak. De Raad zal zelf in de zaak voorzien door appellante een vergoeding toe te kennen. De ontslagvergoeding moet worden berekend door de vier dienstjaren gedeeld door 2 te vermenigvuldigen met het bruto maandsalaris inclusief vakantietoeslag ten tijde van het ontslag en daarop de factor van 0,75 toe te passen. |
Annotator | P. Kruit |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2043 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep, 28-02-2013, 11/4516 AW + 11/4486 AW + 11/4485 AW + 11/4517 AW |
Citeertitel | «JIN» 2013/65 |
Samenvatting | Ontslag, CRvB-formule, Vergoeding, Verstoorde arbeidsrelaties |
Samenvatting (Bron) | Toekenning ontslagvergoeding. Naar het oordeel van de Raad was sprake van een ernstige verstoring van de arbeidsrelatie tussen betrokkene en zijn leidinggevende. Met de brief van de leidinggevende zijn de verhoudingen onnodig op scherp gesteld, omdat daarin - voor betrokkene volkomen onverwacht - wordt gesproken van een beëindiging van het dienstverband. Het aandeel van de raad van bestuur in de verstoorde verhoudingen wordt op meer dan 80% geschat. De ontslagvergoeding van betrokkene moet dus worden berekend door 12 dienstjaren gedeeld door 2, te vermenigvuldigen met het bruto maandsalaris ten tijde van het ontslag, inclusief toelage verzwarende omstandigheden van 10% en inclusief vakantietoeslag en daarop de factor 1 toe te passen. Dit leidt tot een totaalbedrag dat lager is dan door de rechtbank is toegekend. |
Annotator | P. Kruit |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2044 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 01-03-2013, 12/01493 |
Citeertitel | «JIN» 2013/66 |
Samenvatting | Internationale verhuizing, Vervangende toestemming |
Samenvatting (Bron) | Art. 81 lid 1 RO. Familierecht. Verzoek op de voet van art. 1:253a lid 1 BW tot vervangende toestemming voor verhuizing met kinderen naar buitenland. Regeling inzake verdeling zorg- en opvoedingstaken. |
Annotator | M.A. Baeten |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY8277 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2013, 200.105.743 |
Citeertitel | «JIN» 2013/67 |
Samenvatting | Verdeling algehele gemeenschap van goederen, Schenking onder uitsluitingsclausule, Reprisevordering, En/of-bankrekening, Oud recht |
Samenvatting (Bron) | Verdeling huwelijksgoederengemeenschap; uitsluitingsclausule; repriserecht |
Annotator | N.P.J.M. Kreté-Marres |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1977 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-02-2013, HV 200.116.991/01 |
Citeertitel | «JIN» 2013/68 |
Samenvatting | Omgangsregeling, Voorafgaande statusvoorlichting, Gezamenlijk gezag, Informatie- en consultatieplicht |
Samenvatting (Bron) | Gezag, omgang en informatie. De vader heeft het kind erkend voor de geboorte. De relatie van partijen is voor de geboorte van het kind verbroken. Vader en kind ( 2007) hebben nimmer contact gehad hetgeen de moeder heeft belemmerd. Het kind weet niet beter dan dat zijn stiefvader zijn vader is. De vader betaalt een maandelijkse onderhoudsbijdrage. Het hof acht de verzoeken tot omgang en gezamenlijk gezag prematuur. Aan eventuele toewijzing van deze verzoeken dient statusvoorlichting vooraf te gaan, hetgeen tussen het zesde en zevende levensjaar van dit kind dient te geschieden. Het hof legt een informatieregeling op onder meer opdat de vader de voortgang in de statusvoorlichting kan volgen. |
Annotator | P.A. den Holländer |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ1954 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-02-2013, 200.106.659 |
Citeertitel | «JIN» 2013/69 |
Samenvatting | Aansprakelijkheid bestuurders, Selectieve betaling, Leeghalen vennootschap |
Samenvatting (Bron) | Aansprakelijkheid bestuurders van een besloten vennootschap voor schade in de vorm van het onbetaald blijven/niet verhaalbaar blijken van door rechtbank toegewezen contractuele vordering op die vennootschap. |
Annotator | P. Haas |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1792 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-03-2013, 200.097.098/01 |
Citeertitel | «JIN» 2013/70 |
Samenvatting | Bestuurdersaansprakelijkheid, Beklamel-norm |
Samenvatting (Bron) | Bestuurdersaansprakelijkheid. Een bestuurder heeft pandakten ondertekend waarin aan kredietverlener (RCI) wordt toegezegd dat een pandrecht eerste in rang wordt verstrekt. De bank had echter een ouder pandrecht waardoor RCI een deel van de door haar verstrekte kredieten niet krijgt terugbetaald. Is de bestuurder aansprakelijk? Welke norm dient daarbij te worden gehanteerd? |
Annotator | G.T. Flapper , J. Stikkelbroeck |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4088 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Amsterdam, 12-03-2013, 200.117.572/01 |
Citeertitel | «JIN» 2013/71 |
Samenvatting | Uitkoop, Verplicht bod, Billijke prijs |
Samenvatting (Bron) | Uitspraak Ondernemingskamer 12 maart 2013; SAAB AKTIEBOLAG / HITT N.V. C.S. |
Annotator | E. Baghery , G.C. Vergouwen |
Uitspraak | ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ4591 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Groningen, 19-12-2012, 123303/HA ZA 10-1067 |
Citeertitel | «JIN» 2013/72 |
Samenvatting | BV i.o, Niet-nakoming bekrachtigde rechtshandeling, Aansprakelijkheid van bestuurders, Beklamel-norm, Onrechtmatige daad, Voldoende ernstig persoonlijk verwijt |
Samenvatting (Bron) | Geen matiging op grond van de aangegeven omstandigheden van de bedongen boete ex artikel 6:94 BW. Het is niet, althans nog niet aannemelijk dat de omvang van de totale schade hoger is dan de gevorderde boete. De eisende partij dient zich daarover uit te laten. De bestuurders zijn in dit geval aansprakelijk op grond van artikel 2:203, lid 3 BW, nu zij wisten dan wel redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet kon nakomen en de bestuurders voorts een persoonlijk verwijt gemaakt kan worden. De bestuurders hebben in casu een aanvankelijk opgenomen financieringsvoorbehoud laten vervallen, terwijl zij wisten dat de financiering nog niet rond was. |
Annotator | E.J. Bleeker |
Uitspraak | ECLI:NL:RBGRO:2012:BY7934 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Midden-Nederland, 30-01-2013, BZ0334 |
Citeertitel | «JIN» 2013/73 |
Samenvatting | Proefprocedure, Reikwijdte art. 2:403, Groepsvrijstelling, Preferentie, Voorrecht |
Annotator | J. van der Kraan |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 08-02-2013, 11/05318 |
Citeertitel | «JIN» 2013/74 |
Samenvatting | Binnen bekwame tijd, Beleggingsadviesrelatie |
Samenvatting (Bron) | Beleggingsadviesrelatie. Bijzondere zorgplicht bank; onderzoeks- en waarschuwingsplicht. Beroep bank op art. 6:89 BW: protest binnen bekwame tijd? Maatstaf; overeenkomstige toepassing van regels die gelden bij art. 7:23 BW. Lengte onderzoeks- en klachttermijn; afweging alle betrokken belangen; alle relevante omstandigheden. Mededelingen bank, nadeel bank. Redelijke termijn voor beraad. Specifieke aard beleggingssituatie. |
Annotator | J. van der Kraan |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY4600 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 15-03-2013, 12/02667 |
Citeertitel | «JIN» 2013/75 |
Samenvatting | Instemmingsvereiste bij sprongcassatie in verzoekschriftprocedures, Verschoningsrecht voor een advocaat in dienstverband |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht. Sprongcassatie in rekestprocedure mogelijk? Voorlopig getuigenverhoor; verschoningsrecht voor advocaat in dienstbetrekking. |
Annotator | P.C.M. Kemp |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY6101 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 22-03-2013, 12/00414 |
Citeertitel | «JIN» 2013/76 |
Samenvatting | Onrechtmatige daad, Zorgplicht adviseur buiten contractuele adviesrelatie bij totstandkoming overeenkomst van geldlening |
Samenvatting (Bron) | Onrechtmatige daad. Zorgplicht adviseur buiten contractuele adviesrelatie bij totstandkoming overeenkomst van geldlening. |
Annotator | P.H. Bossema-de Greef |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY6759 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 29-03-2013, 12/02147 |
Citeertitel | «JIN» 2013/77 |
Samenvatting | Enquêterecht, Ontvankelijkheid, Bevoegdheid tot doen van een enquêteverzoek |
Samenvatting (Bron) | Ondernemingsrecht. Enquêterecht. Bevoegdheid middellijk aandeelhouder tot doen van enquêteverzoek? Art. 2:346, aanhef en onder b, BW. Verschaffer van risicodragend kapitaal met eigen economisch belang; gelijkstelling met belang aandeelhouder of certificaathouder. Vaste rechtspraak. |
Annotator | M.C. van Rijswijk |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY7833 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 12-03-2013, 11/03960 |
Citeertitel | «JIN» 2013/78 |
Samenvatting | OM-cassatie tegen vrijspraak Jomanda in de zaak Millecam |
Samenvatting (Bron) | OM-cassatie tegen vrijspraak Jomanda in de zaak Millecam. Het Hof heeft vastgesteld dat verdachte als “genezend medium” m.b.t. Millecam handelingen heeft verricht op het gebied van de gezondheidszorg/geneeskunst en in een geneeskundige behandelingsrelatie heeft gestaan tot Millecam, maar dat verdachte geen beroep uitoefende waarvoor inschrijving in een krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) ingesteld register is vereist. Het Hof heeft tot uitgangspunt genomen dat de tenlastegelegde gedragingen moeten worden aangemerkt als handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg a.b.i. art. 1.1 Wet BIG, waarbij verdachte zich, nu zij niet als BIG-registreerde behandelaar optrad, diende te onthouden van gedragingen waardoor buiten noodzaak schade aan de gezondheid werd toegebracht of aanmerkelijke kans daarop ontstond. Voorts geldt volgens het Hof de regeling in boek 7, vijfde afdeling, BW met o.m. (art. 7:435 BW) de verplichting van de hulpverlener te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Die standpunten zijn in cassatie niet bestreden. Het Hof heeft niet aannemelijk bevonden dat aard of inhoud van de adviezen en bijstand door verdachte, of de wijze waarop zij die verleende, reeds op zichzelf beschouwd tot benadeling van de gezondheid van Millecam konden leiden en/of de door artsen geboden zorg illusoir zouden maken. Dit oordeel moet aldus worden begrepen dat die adviezen en bijstand niet ertoe strekten Millecam ervan te weerhouden artsen te blijven bezoeken en haar daarvan ook niet hebben weerhouden, en om die reden niet gezegd kan worden dat die adviezen en bijstand zonder noodzaak schade aan de gezondheid van Millecam hebben veroorzaakt en evenmin dat verdachte aldus heeft gehandeld in strijd met art. 7:453 BW. In dit oordeel ligt immers besloten (i) dat de omstandigheid dat verdachte haar adviezen en bijstand vergezeld heeft doen gaan van het advies (ook) een arts te bezoeken, waardoor niet snel sprake is van een grove schending van de op verdachte rustende zorgplicht, als belangrijke indicatie kan worden aangemerkt dat verdachte de aanmerkelijke kans op benadeling van de gezondheid niet heeft aanvaard, en (ii) verdachte het gevaar dat Millecam het in de t.l.l. omschreven letsel zou oplopen niet zodanig heeft verhoogd dat dat gevolg aan het handelen van verdachte kan worden toegerekend. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk. De HR verwerpt het beroep. |
Annotator | M.L.C.C. Bruijn-Lückers |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY4859 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 26-03-2013, 11/02392 |
Citeertitel | «JIN» 2013/79 |
Samenvatting | Valselijk opmaken KLM-pas door programmamaker (onderzoeksjournalist) |
Samenvatting (Bron) | OM-cassatie. Valselijk opmaken KLM-pas door programmamaker (onderzoeksjournalist). Beveiliging Schiphol-Oost. Art. 10 EVRM. 1. ’s Hofs oordeel dat de onzorgvuldigheden bij het samenstellen van de televisie-uitzendingen en het uitvoeren van het daaraan ten grondslag liggende onderzoek van onvoldoende gewicht zijn om verdachte een beroep op de bescherming van art. 10.1 EVRM te ontzeggen, is niet onbegrijpelijk en kan in cassatie niet verder worden getoetst. 2. Het Hof is bij zijn oordeel dat een veroordeling wegens valsheid in geschrift in vereniging gepleegd een beperking van het recht op vrije meningsuiting oplevert die niet noodzakelijk is in een democratische samenleving kennelijk van het juiste uitgangspunt uitgegaan dat dit recht zich ook uitstrekt tot de vrijheid van nieuwsgaring, en dus tot het journalistieke onderzoek dat aan de uiteindelijke openbaarmaking ten grondslag ligt. Bij de beantwoording van de vraag of door strafvervolging en veroordeling wegens een i.h.k.v. dat onderzoek gepleegd strafbaar feit een noodzakelijke inbreuk wordt gemaakt op de journalistieke vrijheid van meningsuiting, moeten de plichten en verantwoordelijkheden van degene die met een beroep op die vrijheid dat feit pleegde worden meegewogen. Uit rechtspraak van het EHRM volgt dat journalisten in beginsel niet o.b.v. hun bescherming ex art. 10 EVRM kunnen worden ontslagen van hun verplichting de door de strafwet getrokken grenzen in acht te nemen. Het door art. 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting kan echter dwingen tot het maken van een uitzondering op dit uitgangspunt. Derhalve zijn journalisten bij hun werkzaamheden t.b.v. de nieuwsgaring slechts onder bijzondere omstandigheden ontslagen van hun plicht zich aan de strafwet te houden. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de vervolging en van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit n.a.v. het beroep op de journalistieke vrijheid van meningsuiting dient, vooropgesteld dat de journalist te goeder trouw en o.g.v. een accurate feitelijke basis handelt en betrouwbare en precieze informatie geeft in overeenstemming met de journalistieke ethiek, i.h.b. de ernst van de inbreuk op de rechtsorde door overtreding van de strafrechtelijke norm, gelet op het belang van het geschonden voorschrift, te worden afgewogen tegen het maatschappelijk belang van de door het bewezenverklaarde feit voorbereide openbaarmaking, het daadwerkelijke nadeel dat door het bewezenverklaarde feit is ontstaan en de mate waarin de openbaarmaking daadwerkelijk op andere wijze had kunnen worden voorbereid. Het oordeel van het Hof dat i.c. veroordeling voor het door verdachte en zijn mededader gepleegde strafbare feit een beperking van het recht op vrije meningsuiting oplevert die niet noodzakelijk is in een democratische samenleving a.b.i. art. 10 EVRM, kan geen stand houden. Indien dat oordeel aldus begrepen moet worden dat het Hof doorslaggevend heeft geacht dat naar eigen opvatting van verdachte het vervalsen van de KLM-pas bij het voorbereiden van de uitzending een geschikt middel vormde om zijn journalistieke doel te bereiken, heeft het Hof niet de hiervoor genoemde maatstaf toegepast, en m.n. miskend dat moet worden onderzocht of er voor verdachte daadwerkelijk geen andere weg openstond om, zonder dit strafbare feit te begaan, de door hem beoogde openbaarmaking voor te bereiden. Indien het Hof die maatstaf niet heeft miskend is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk dat het Hof uit de door hem vastgestelde omstandigheden heeft afgeleid dat voor verdachten geen minder vergaande methode bestond om hun doel te bereiken dan het vervalsen van de pas. |
Annotator | M.L.C.C. Bruijn-Lückers |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BY5690 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 16-04-2013, 11/04486 J |
Citeertitel | «JIN» 2013/80 |
Samenvatting | Jeugdzaak; gevolgen niet geven van cautie |
Annotator | M.L.C.C. Bruijn-Lückers |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2012:BY5706 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 11-01-2013, 11/03135 |
Citeertitel | «JIN» 2013/81 |
Samenvatting | Onrechtmatige overheidsdaad, Overschrijding wettelijke beslistermijn, Beleidsvrijheid, Relativiteit, Causaliteit |
Samenvatting (Bron) | Onrechtmatige overheidsdaad. Beoordeling rechtmatigheid overschrijding wettelijke beslistermijn; maatstaf. Opschorting beslistermijn op de voet van art. 31 Wet Bibob. Afwachten van Bibob-advies onzorgvuldig? Onbenutte bevoegdheid tot verdaging beslistermijn relevant? Voor aansprakelijkheid niet vereist dat benadeelde belanghebbende is in de zin van de Awb. |
Annotator | R.J.N. Schlössels |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2013:BX7579 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State, 16-01-2013, 201208653/1/R3 en 201208653/2/R3 |
Citeertitel | «JIN» 2013/82 |
Samenvatting | Voorlopige voorziening, Kortsluiting, Kennisgeving ontwerp-bestemmingsplan op ten minste één niet-elektronische, geschikte wijze, Toelichting in huis-aan-huisblad |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 28 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordstraat" vastgesteld. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2013:BY9175 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State, 23-01-2013, 201205963/2/R3 |
Citeertitel | «JIN» 2013/83 |
Samenvatting | Zienswijze per e-mailbericht, Geen openstelling elektronische weg, Ontvankelijk, Herstelmogelijkheid in geval van gebruik ambtelijk e-mailadres |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 28 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Molenhoek - Sparrenburg - A59" vastgesteld. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2013:BY9245 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |