Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 22-07-2013
Aflevering 9
TitelHoge Raad, 07-06-2013, 11/05559
CiteertitelJB 2013/143
SamenvattingOnteigening, Schadevergoeding, werkelijke waarde onteigende, Rechter niet gebonden aan advies deskundige en vrij in keuze waarderingsmethode, Waardering taxatierapport
Samenvatting (Bron)Onteigening. Vaststelling schadevergoeding, zelfstandig onderzoek door onteigeningsrechter, niet gebonden aan deskundigenadvies (HR 31 maart 2006, LJN AV1684, NJ 2006/655). Bovendien is de onteigeningsrechter vrij waarderingsmethode te kiezen die naar zijn oordeel voor de waardevaststelling het meest geschikt is (HR 13 augustus 2004, LJN AQ6968, NJ 2005/151), omstandigheden van het geval, motiveringsplicht. Waardering taxatierapport, feitelijk oordeel.
AnnotatorJ.A.M.A. Sluysmans
UitspraakECLI:NL:HR:2013:BZ5349
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 22-01-2013, 201112322/1/A3
CiteertitelJB 2013/144
SamenvattingDiscriminatie, Rijgeschiktheid, Handicap, Gezondheidstoestand, Medische aandoening, Redelijke en objectieve rechtvaardiging, "Very weighty reasons", Noodzakelijkheid
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 april 2011 heeft het CBR het rijbewijs van [appellant sub 1] voor alle categorieën ongeldig verklaard.
AnnotatorD.G.J. Sanderink
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BY9253
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-05-2013, 201201019/1/A3
CiteertitelJB 2013/145
SamenvattingVerwijdering klappaaltje, Weg, openbare, Dwangsom, Grondslag, algemeen verbindend voorschrift
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 november 2010 heeft het college Centrum Vastgoed B.V. op straffe van een dwangsom gelast de met de artikelen 2.1.4.1, eerste lid, en 2.1.4.2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2004 (hierna: Apv) strijdige situatie op het Zandbergpad te Breda, ter hoogte van huisnummer 14, vóór 18 november 2010 op te heffen door een klappaaltje te verwijderen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA1331
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-05-2013, 201204768/1/A3
CiteertitelJB 2013/146
SamenvattingBesluit, bekendmaking, Bekendmaking, aan groepen belanghebbenden, Belanghebbende
Samenvatting (Bron)Bij vier afzonderlijke besluiten van 15 november 2010 hebben de minister en de staatssecretaris aan de leden van de Twentsche Zweefvlieg Club, de Twentsche Radio Modelvliegtuig Club en de Vliegclub Twente, die optreden als gezagvoerders van een luchtvaartuig, en aan de gezagvoerders van luchtvaartuigen van de Nederlandse Academie voor Verkeersvliegers een ontheffing als bedoeld in artikel 34 van de Luchtvaartwet verleend voor het civiele medegebruik van het militaire luchtvaartterrein Twenthe. Deze besluiten zijn op 22 november 2010 aan de gemachtigden van de aanvragers toegezonden en gepubliceerd in de Staatscourant van 1 december 2010.
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA1339
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-05-2013, 201205944/1/A2
CiteertitelJB 2013/147
SamenvattingOnderwijs in buitenland, Subsidie, Belanghebbende, Unierecht
Samenvatting (Bron)Besluit waarbij de staatssecretaris een subsidie van € 17.060.844 voor het jaar 2010 verleend in het kader van de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (hierna: de Regeling). (…) Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer bij uitspraak van 6 februari 2013, LJN: BZ0794 en uitspraak van 13 april 2011, LJN: BQ1072), kan een derde op grond van zijn concurrentiepositie worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, bij een besluit tot subsidieverlening indien de subsidie strekt tot ondersteuning van bedrijfsactiviteiten, uit te voeren binnen hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als waarbinnen de derde werkzaam is. Daarbij kan worden meegewogen dat de met subsidie ondersteunde bedrijfsactiviteiten kunnen leiden tot omzetverlies bij de derde. Voorts kunnen ook potentiële concurrenten als belanghebbende worden aangemerkt indien zij concrete plannen hebben en zijn begonnen met de uitvoering daarvan. Deze uitleg van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb verdraagt zich met de eisen die het Hof stelt aan de toepasselijkheid van nationale procesregels in zaken met een Unierechtelijke dimensie (arresten van 16 december 1976, 33/76, Rewe, punt 5, LJN: BE4264; 16 december 1976, 45/76, Comet, punt 13, LJN: BE4268 ; 14 december 1995, C-312-93, Peterbroeck, punt 1228, LJN: AC3938 ; 7 juni 2007, C-222/05-225/05, Van der Weerd e.a., punt 28, LJN: BA9090 ). Deze eisen houden in dat de desbetreffende nationale procedureregels niet ongunstiger mogen zijn dan die voor soortgelijke nationale vorderingen (gelijkheidsbeginsel) en zij mogen de uitoefening van de door Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel). Nu (potentiële) concurrenten die rechten ontlenen aan het Unierecht betreffende staatssteun (zie het arrest van het Hof van 13 januari 2005, C-174/02, Streekgewest Westelijk Noord-Brabant, punt 21, LJN: AT4136 ) als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid van de Awb worden aangemerkt, onder dezelfde voorwaarden als (potentiële) concurrenten van wie de beroepsgronden uitsluitend ontleend zijn aan het nationale recht en deze voorwaarden niet zo strikt zijn dat de effectuering van deze rechten in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk is, is aan deze eisen voldaan. Het is voorts aan de partij die stelt (potentiële) concurrent te zijn, om dit aannemelijk te maken. Anders dan appellanten stellen, volgt uit het arrest van het Hof van 7 september 2006 (C-526/04, LJN: AZ1323) niet dat op de minister dan wel de rechtbank een onderzoeksplicht als door appellanten bedoeld rustte. (…) De rechtbank heeft, gelet op vorenstaande, terecht geoordeeld dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Appellanten geen concurrenten zijn van NOB, en daarmee geen belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA1378
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 29-05-2013, 201209974/1/A2
CiteertitelJB 2013/148
SamenvattingRedelijke termijn, Schadevergoeding, overschrijding redelijke termijn, EVRM-rechten, rechthebbende ter zake van, Partij, die zaak aan rechter heeft voorgelegd
Samenvatting (Bron)Bij besluiten van 10 september 2012 en 8 oktober 2012 heeft de staatssecretaris beslist op de verzoeken van [appellanten] om ieder van hen afzonderlijk een schadevergoeding toe te kennen. De staatssecretaris heeft drie verzoekers elk een schadevergoeding van € 4.500,00 toegekend en heeft de overige verzoeken om schadevergoeding afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA1358
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 05-06-2013, 201202242/1/A3
CiteertitelJB 2013/149
SamenvattingRegelgeving, uitputtende regeling, Exclusieve bevoegdheid, Regelgeving, verhouding formele wet en plaatselijke verordening
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 16 november 2010 heeft de burgemeester geweigerd [appellant] een exploitatievergunning te verlenen voor een horecabedrijf op het adres [locatie] te Kerkrade.
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA2041
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 05-06-2013, 201205088/1/A2
CiteertitelJB 2013/150
SamenvattingUitstel van tenuitvoerlegging gevangenisstraf, Absolute competentie, Dictum
Samenvatting (Bron)Bij brief van 16 oktober 2009 heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: de Dienst) aan het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek kenbaar gemaakt dat er geen overwegende medische bezwaren bestaan tegen een detentie van [appellant].
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA2020
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 12-06-2013, 201205371/1/A2
CiteertitelJB 2013/151
SamenvattingSubsidie, loonkosten, Subsidie, terugvordering
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft het college een bedrag van € 29.790,00 aan te veel verstrekte loonkostensubsidie van Socrates teruggevorderd.
AnnotatorB. de Kam
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA2885
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 22-05-2013, 11/7089 ZW
CiteertitelJB 2013/152
SamenvattingOmvang geding
Samenvatting (Bron)Beëindiging ZW-uitkering. 1) Door in de aangevallen uitspraak, nadat het onderzoek ter zitting was gesloten, te overwegen dat de door appellant naderhand overgelegde stukken geen aanleiding geven tot een ander oordeel, heeft de rechtbank gehandeld in strijd met artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht. 2) Voldoende medische grondslag. Het opstellen van een FML is bij een beoordeling in het kader van de ZW niet nodig.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:CA0752
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 24-05-2013, 11/5740 ZVW
CiteertitelJB 2013/153
SamenvattingBesluit, Voorlopige jaarrekening gericht op rechtsgevolg, Procesbelang bij beoordeling voorlopige jaarafrekening
Samenvatting (Bron)Vaststelling buitenlandbijdrage. Nu appellanten door hun Nederlandse pensioenen aanspraak hebben op zorg ten laste van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel, moet de solidariteit van een dergelijk stelsel, om niet van de essentie van zijn inhoud te worden beroofd, dwingend worden gewaarborgd door alle eronder vallende sociaal-verzekerden, onafhankelijk van het individuele gedrag, waartoe elk van hen op basis van persoonlijke parameters kan besluiten. Met de omstandigheden van appellanten die voor de berekening van de buitenlandbijdrage van belang zijn, is derhalve bij de woonlandfactor rekening gehouden. Andere individuele omstandigheden kunnen bij die berekening geen rol spelen. Voor zover appellanten hebben willen betogen dat zij door hun buitenlandbijdrage een vorm van belasting betalen, wordt gewezen op de uitspraak van de Raad van 26 augustus 2009 (LJN BJ6362). Voor zover sprake is van betaling in Frankrijk van premies vanaf 2006 voor prestaties gedekt door het Franse wettelijke stelsel van ziektekosten, is het aan appellanten daar in Frankrijk terugbetaling voor te vragen. Niet is gebleken van een vorm van ongelijke behandeling van appellanten door Cvz welke onverenigbaar zou zijn met enige bepaling van communautair en/of internationaal recht.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:CA2151
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 30-05-2013, 11/3199 AW
CiteertitelJB 2013/154
SamenvattingGoede procesorde, Karakter regiezitting
Samenvatting (Bron)De minister is alle afspraken die in de overeenkomst zijn neergelegd nagekomen. Ook de na het ontslagbesluit gedane verzoeken van appellant, waarover in de overeenkomst geen duidelijke afspraken waren gemaakt, zoals bijvoorbeeld het betalen van de BHV-toelage, toezenden van de cijferlijsten van de door appellant gevolgde opleidingen, inzage in het personeelsdossier en verstrekken van sportkleding heeft de minister zoveel mogelijk gehonoreerd. Geconcludeerd wordt dan ook dat appellant geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd die herziening van het ontslagbesluit rechtvaardigen.
AnnotatorA.M.M.M. Bots
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:CA1743
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 31-05-2013, 11/3631 ANW
CiteertitelJB 2013/155
SamenvattingBesluit, Informatieve mededeling, Brief bevat geen rechtsvaststelling en beoogt zulks ook niet
Samenvatting (Bron)De brief van 1 maart 2010 kan niet worden aangemerkt als ‘een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling’ als omschreven in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De brief van 1 maart 2010 bevat geen rechtsvaststelling ten aanzien van de nabestaandenuitkering van appellante en beoogt zulks ook niet. De brief beschrijft enkel de gevolgen van een mogelijke vaststelling van een gezamenlijke huishouding voor de uitkering van appellante. Dat brengt mee dat bij het besluit van 8 juli 2010 terecht is vastgesteld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:CA1642
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 22-04-2013, AWB 11/1067 en 12/427
CiteertitelJB 2013/156
SamenvattingHoorplicht, Kennelijk ongegrond, Dwangsom niet tijdig beslissen
Samenvatting (Bron)Besluit tot inschrijving van het uittreden van appellant als voorzitter van een vereniging. Uit de bob van 31-8-2011 blijkt niet dat daarbij tevens op het persoonlijke bezwaarschrift van appellant is beslist. Het College is van oordeel dat eerst bij besluit van 19-10-2011 op het persoonlijke bezwaar van appellant is beslist. Het betoog van verweerster dat het besluit van 19-10-2011 slechts een pro forma besluit betreft wordt verworpen. De duidelijke bewoordingen van art. 7:2, eerste lid, Awb laten niet toe dat een bestuursorgaan de belanghebbende de gelegenheid onthoudt om in persoon te worden gehoord. Verweerster heeft dit voorschrift geschonden door partijen enkel in de gelegenheid te stellen om nadere schriftelijke toelichtingen en/of reacties in te dienen. De bestreden besluiten van 19-10-2011 en 7-3-2012 worden vernietigd. Aangezien het ervoor moet worden gehouden dat appellant op 11 juni 2011 op rechtmatige wijze door de ALV is ontslagen worden de rechtsgevolgen in stand gelaten. Toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op het persoonlijke bezwaarschrift van appellant.
UitspraakECLI:NL:CBB:2013:BZ9960
Artikel aanvragenVia Praktizijn