Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 01-11-2013
Aflevering 8
RubriekUit de redactie
TitelDe harde werkelijkheid
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 100
SamenvattingDe Wabo kwam er voor het bedrijfsleven: één loket, één vergunning, minder administratieve lasten...
Auteur(s)B. Arentz
Pagina473-473
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelEen strategie voor een beter mariene milieu - De implementatie van de Kaderrichtlijn mariene strategie
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 101
SamenvattingIn juni 2008 is de Kaderrichtlijn mariene strategie (KRM) in werking getreden. Deze kaderrichtlijn is bedoeld om het duurzaam gebruik van de Europese zeeën en mariene ecosystemen te verbeteren.
Pagina474-483
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekUit de praktijk
TitelDue Diligence voor milieu bij internationaal ondernemen
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 102
SamenvattingDe Vereniging voor Milieurecht organiseerde op 24 juni 2013, bij Allen&Overy (Amsterdam), een VMR-Themamiddag over 'Due Diligence voor milieu bij internationale ondernemingen'. Due diligence voor milieu houdt in dat door (multinationale) ondernemers met gepaste zorgvuldigheid voor het milieu wordt gehandeld.
Auteur(s)L. Enneking , T. Lambooy
Pagina484-490
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Kort
TitelRaad van State, 13-03-2013, 201200478/1/A4
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 103
SamenvattingVerzoek tot treffen handhavingsmaatregelen vanwege geluidhinder afkomstig van installatie bij zwembad ten onrechte afgewezen. In het kader van de APV is een tuin een tegen geluidhinder te beschermen geluidgevoelig object.
Pagina490-490
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Kort
TitelRaad van State, 20-03-2013, 201109654/1/R1
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 104
SamenvattingVoor een grasveld nast een zogenoemde brede school voorziet het bestemmingsplan in sport- en speelvoorzieningen en straatmeubilair. Geluid van schoppen tegen een voetbal is geen impulsgeluid in de zin van de Handreiking. De vraag of het grasveld onderdeel is van een inrichting of op zichzelf een inrichting is, is niet relevant. De geluidbelasting ten gevolge van menselijk stemgeluid dient uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar te zijn.
Pagina490-490
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Kort
TitelRechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-06-2013, 02/670003-11
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 105
SamenvattingStrafmotivering. Overtreding van een bijkomende straf uit de Wet op de economische delicten (WED).
Pagina490-491
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 09-01-2013, 201107478/1/A4 en 201107480/1/A4
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 106
SamenvattingGemeentelijke verordening inzake aanwijzing en bescherming landschapsmonument, mede ter implementatie van Europees landschapsverdrag, niet in strijd met nationaal of provenciaal recht.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 oktober 2009 heeft het college het gebied De Biltse Duinen aangewezen als beschermd gemeentelijk landschapsmonument en criteria vastgesteld waaraan vergunningaanvragen worden getoetst.
AnnotatorC.J. Bastmeijer
Pagina491-498
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BY7985
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelHof van Justitie van de Europese Unie, 15-01-2013, C-416/10
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 107
SamenvattingAlle informatie die relevant is.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 15 januari 2013. # Jozef Krizan en anderen tegen Slovenska inspekcia zivotneho prostredia. # Verzoek om een prejudiciele beslissing: Najvyssi sud Slovenskej republiky - Slowakije. # Artikel 267 VWEU - Vernietiging van rechterlijke beslissing - Terugverwijzing naar betrokken rechter - Verplichting om te voldoen aan vernietigingsbeslissing - Prejudiciele verwijzing - Mogelijkheid - Milieu - Verdrag van Aarhus - Richtlijn 85/337/EEG - Richtlijn 96/61/EG - Inspraak van publiek bij besluitvorming - Aanleg van stortplaats van afvalstoffen - Aanvraag van vergunning - Zakengeheim - Niet-mededeling van stuk aan publiek - Gevolg voor geldigheid van besluit over vergunning voor stortplaats - Herstel - Milieueffectbeoordeling van project - Aan toetreding van lidstaat tot Unie voorafgaand eindadvies - Toepassing ratione temporis van richtlijn 85/337 - Beroep in rechte - Voorlopige maatregelen - Opschorting van tenuitvoerlegging - Nietigverklaring van bestreden besluit - Eigendomsrecht - Afbreuk. # Zaak C-416/10.
AnnotatorJ.H. Jans
Pagina499-509
UitspraakECLI:EU:C:2013:8
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelGerechtshof Amsterdam, 25-01-2013, 23-000653-08
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 108
SamenvattingOverboord geslagen containers met pesticiden; functioneel daderschap; voorwaardelijk opzet; avas.
AnnotatorL.E.M. Hendriks
Pagina510-516
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 27-02-2013, 201111677/1/A4
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 109
SamenvattingIntrekking besluit vaststelling bodemverontreiniging ernst en spoed. Drijflaag. Verificatieonderzoek.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
Pagina516-519
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelHof van Justitie van de Europese Unie, 28-02-2013, C-41/11
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 110
SamenvattingGrenzen aan vernietiging.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 28 februari 2012.#Inter-Environnement Wallonie ASBL en Terre wallonne ASBL tegen Waals Gewest.#Verzoek van de Raad van State (Belgie) om een prejudiciele beslissing.#Milieubescherming -- Richtlijn 2001/42/EG -- Artikelen 2 en 3 -- Milieueffectbeoordeling van bepaalde plannen en programma's -- Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen -- Plan of programma -- Ontbreken van voorafgaande milieubeoordeling -- Nietigverklaring van plan of programma -- Mogelijkheid om gevolgen van plan of programma te handhaven -- Voorwaarden.#Zaak C-41/11.
AnnotatorJ.H. Jans
Pagina519-526
UitspraakECLI:EU:C:2012:103
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 27-03-2013, 201201417/1/A4
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 111
SamenvattingDoor vandalisme gezonken bootje.
Samenvatting (Bron)Besluit waarbij het college zijn beslissing om op eerdere datum spoedeisende bestuursdwang toe te passen bestaande uit het treffen van maatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding en tot opruiming van de verontreiniging van het oppervlaktewater, op schrift heeft gesteld. De Afdeling stelt vast dat voor het in het oppervlaktewaterlichaam brengen van een olieachtige substantie een vergunning ingevolge art. 6.2, lid 1, aanhef en onder a, van de Waterwet is vereist en dat deze niet is verleend. Appellant betoogt dat de Rb. ten onrechte heeft overwogen dat hij als overtreder van art. 6.2, lid 1, aanhef en onder a, van de Waterwet kan worden aangemerkt, nu hij niet degene is die feitelijk verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater heeft gebracht en de verontreiniging hem evenmin kan worden toegerekend. Hij wijst erop dat derden zich onbevoegd toegang tot zijn vaartuig hebben verschaft en een slang hebben doorgesneden, waardoor het vaartuig is gezonken. De Afdeling overweegt onder verwijzing naar de uitspraak van 15 oktober 2008 (LJN: BF8999) dat wat betreft de overtreding van art. 6.2, lid 1, aanhef en onder a, van de Waterwet, overtreder is degene die het desbetreffende wettelijke voorschrift daadwerkelijk schendt. In de eerste plaats is dat degene die de verboden handeling fysiek verricht. Daarnaast kan in bepaalde gevallen degene die de overtreding niet zelf feitelijk begaat, maar aan wie de handeling is toe te rekenen, voor de overtreding verantwoordelijk worden gehouden en derhalve overtreder zijn. Vaststaat dat het vaartuig van appellant door handelingen van derden is gezonken en dat appellant derhalve niet fysiek de handelingen heeft verricht waardoor verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater terecht zijn gekomen. Niet gebleken is dat appellant opdracht heeft gegeven tot het verrichten van deze handelingen dan wel dat deze hem anderszins kunnen worden toegerekend. De enkele omstandigheid dat het zijn vaartuig betreft is daartoe onvoldoende. De Rb. heeft dan ook niet onderkend dat appellant geen overtreder is en dat het college ten onrechte ten laste van hem spoedeisende bestuursdwang heeft toegepast.
AnnotatorL.J.M.M. Vosters
Pagina526-529
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ7463
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 01-05-2013, 201011080/1/A4
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 112
SamenvattingBuitenlandse Natura 2000-gebieden.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 8 maart 2010 heeft het college aan [appellant sub 2] vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) verleend voor een agrarisch bedrijf aan de [locatie] te Winterswijk-Meddo.
AnnotatorF.H. Damen
Pagina529-534
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:BZ9049
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRechtbank 's-Gravenhage, 22-05-2013, C/09/426350 / HA ZA 12-1047
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 113
SamenvattingOnrechtmatige overheidsdaad. Rechterlijk bevel om knelpunten in en tussen otterleefgebieden op te lossen wegens vele verkeersdoden.
Samenvatting (Bron)De procedure is er op gericht de Staat te verplichten tot het treffen van een aantal maatregelen die de bescherming en instandhouding van de otter in Nederland als doel hebben. Eisers beroepen zich daartoe vooral op de zogeheten Habitatrichtlijn, een Europese richtlijn. De vorderingen worden gedeeltelijk toegewezen. De toegewezen vorderingen betreffen de verplichting tot monitoren van de otter en het treffen van maatregelen om een aantal verkeersknelpunten in de otterleefgebieden ottervriendelijk te maken.
AnnotatorA. Trouwborst , F.C.S. Warendorf
Pagina534-540
UitspraakECLI:NL:RBDHA:2013:CA0593
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 05-06-2013, 201108411/1/T1/A4
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 114
SamenvattingAfdeling is om: parkeer- en verkeershinder valt niet meer onder 'het belang van de bescherming van het milieu'.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 juni 2011 heeft het college een door [appellante sub 4] gevraagde revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een inrichting voor de productie van diervoeders op het perceel [locatie 1] te Voorthuizen, gemeente Barneveld, deels verleend en deels geweigerd. Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellante sub 4] beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. [appellant sub 3] heeft een nader stuk ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 december 2012, waar [appellante sub 1], [appellant sub 3], bijgestaan door mr. E. Wijnne-Oosterhoff, advocaat te Zwolle, [appellante sub 4], vertegenwoordigd door [gemachtigde], J.G. Schreuder en mr. R. van Eck, advocaat te Enschede, en het college, vertegenwoordigd door ing. H.S. Schut, werkzaam bij de gemeente, en mr. L.J. Wildeboer, advocaat te Utrecht, zijn verschenen. Overwegingen Bestuurlijke lus 1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals deze wet luidde ten tijde van de bekendmaking van het bestreden besluit kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Overgangsrecht Wabo 2. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het overgangsrecht van de Invoeringswet Wabo volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd. Intrekking beroepsgronden 3. Ter zitting heeft [appellant sub 3] zijn beroepsgronden over de vergunningvoorschriften 2.6 en 2.13, zijn beroepsgrond over het referentieniveau ter plaatse van de woning aan het Molenpark 1 en zijn beroepsgrond over de in het geurrapport ‘Geuronderzoek [appellante sub 4A] en [appellante sub 4B] te Voorthuizen’ van 16 november 2010, rapportnummer BL2010.5198.04-V02, van Buro Blauw B.V. genoemde bestaande jaarproductie voor geperst voer van 76.180 ton, ingetrokken. Algemeen toetsingskader 4. Artikel 8.10, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het tweede lid, aanhef en onder a, bepaalt dat de vergunning in ieder geval wordt geweigerd indien door verlening daarvan niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Ingevolge artikel 8.11, tweede lid, kan een vergunning in het belang van de bescherming van het milieu onder beperkingen worden verleend. Ingevolge het derde lid worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Uit artikel 8.11, tweede en derde lid, volgt dat de vergunning moet worden geweigerd indien de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken door het stellen van voorschriften en beperkingen niet kunnen worden voorkomen dan wel niet voldoende kunnen worden beperkt. Bij de toepassing van de hiervoor genoemde bepalingen komt het college een zekere beoordelingsvrijheid toe.
AnnotatorA. Collignon
Pagina541-545
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:CA2095
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRechtbank Noord-Nederland, 06-06-2013, AWB LEE 12/1916
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 115
SamenvattingWatersysteemheffing; begrip natuurterrein moet kwalitatief worden ingevuld - i.c. staat aanzienlijk agrarisch medegebruik de kwalificatie als natuurterrein niet in de weg.
AnnotatorP.E. Lindhout
Pagina545-551
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelRaad van State, 26-06-2013, 201204498/1/A4
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 116
SamenvattingReikwijdte vervaardigen van conserven van dierlijke en plantaardige producten.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 21 maart 2012 heeft het college aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de
AnnotatorJ. Gundelach , M.A.A. Soppe
Pagina551-553
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:18
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelWarming up - Succesvolle warming up om klimaatverandering te bestrijden lijkt valse start
CiteertitelM en R 2013/8, nr. 70
SamenvattingHet Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering is ogenschijnlijk succesvol. De collectieve doelstelling van het protocol om de broeikasgasemissies te reduceren wordt waarschijnlijk gehaald en het onafhankelijk toezicht op de naleving van het protocol blijkt effectief. Desondanks hebben landen zich voorgenomen om het klimaatbeleid op een andere leest te schoeien.
Auteur(s)R. Lefeber , T. Pulles
Pagina561-566
Artikel aanvragenVia Praktizijn