Rechtspraak Sociale Verzekeringen

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Rechtspraak Sociale Verzekeringen
Datum 19-12-2013
Aflevering 12
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 18-09-2013, 11-5210 Wajong
CiteertitelRSV 2013/286
SamenvattingRecht op een Wajong-uitkering bij opname in Tbs-inrichting.
Samenvatting (Bron)In hoger beroep is in geschil of het Uwv de Wajong-uitkering van appellant terecht heeft ingetrokken. Daarbij spitst het geschil zich toe op de vraag of het Uwv terecht heeft vastgesteld dat geen recht op een Wajong-uitkering bestaat indien de strafrechter, in verband met sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, de maatregel TBS met dwangverpleging heeft opgelegd. De Raad is van oordeel dat de opname van appellant in een TBS-inrichting kan geen grondslag zijn voor intrekking van de Wajong-uitkering.
AnnotatorA. Rebel
Pagina954-957
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1858
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 20-09-2013, 11-5409 Wet Wajong-T
CiteertitelRSV 2013/287
SamenvattingLaattijdige aanvraag - geen verzekeringsgeneeskundig onderzoek - stappenplan UWV
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. Weigering Wajong-uitkering. Stappenplan laattijdige aanvragen. In de situatie van appellante is geen verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht. Weliswaar voorziet het stappenplan er in dat de soort baan en de wijze van functioneren bij de arbeidskundige beoordeling wordt betrokken maar dit laat onverlet dat het niet aan de arbeidsdeskundige is om te beoordelen of een belanghebbende gelet op de medische beperkingen, in staat was dit werk te doen. Zo dient ook de stelling van appellante dat zij in feite boven haar macht heeft gewerkt en slechts door het opnemen van verlofdagen het werk heeft kunnen volhouden, door een verzekeringsgeneeskundige te worden beoordeeld. Besluit is niet deugdelijk gemotiveerd. De Raad draagt het Uwv op om de gebreken in het besluit te herstellen.
Pagina957-959
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1816
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 02-10-2013, 11-6641 WAJONG
CiteertitelRSV 2013/288
SamenvattingIngezetene - zeventiende verjaardag - relevantie wetswijziging - oude Wajong en Wet Wajong.
Samenvatting (Bron)Naar appellant in hoger beroep met juistheid heeft aangevoerd, staat zowel onder de Wajong als onder de Wet Wajong het feit dat betrokkene op zijn zeventiende verjaardag geen ingezetene was aan uitkering/ondersteuning in de weg. Gelet hierop stelt de Raad vast dat het recht met ingang van 1 januari 2010 weliswaar is gewijzigd, maar dat er, anders dan door de rechtbank geoordeeld, geen sprake is van een voor betrokkene relevante wijziging. Vernietiging uitspraak. Beroep ongegrond.
Pagina959-960
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1902
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 28-08-2013, 11-5040 TW
CiteertitelRSV 2013/289
SamenvattingVoorbijgaan aan wezenlijke beroepsgrond - omvang van het geding.
Samenvatting (Bron)Schending inlichtingenverplichting. Appellante had een uitkering op grond van de TW. Uit onderzoek is gebleken dat appellante samenwoonde met een partner die over eigen inkomsten beschikte. Uitkering ingetrokken en teruggevorderd. Tevens is een boete opgelegd. De rechtbank is voorbijgegaan aan de wezenlijke beroepsgrond van appellante. Hiermee heeft de rechtbank gehandeld in strijd met artikel 8:69, eerste lid, van de Awb. Vaststaat dat het Uwv na 13 januari 2005 een ongekorte TW-uitkering is blijven betalen aan appellante. Het had appellante redelijkerwijs duidelijk kunnen zijn dat haar ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verstrekt. Het Uwv mocht die uitkering dan ook intrekken met terugwerkende kracht. Geen sprake van dringende redenen. De boete is evenredig aan de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van appellante.
Pagina961-963
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1575
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelCentrale Raad van Beroep, 09-10-2013, 11-4351 WAO + 11-4611 WAO + 13-4807 WAO
CiteertitelRSV 2013/290
SamenvattingOverschrijding redelijke termijn - gebrek - bestuurlijke lus - toerekenen aan bestuursorgaan
Samenvatting (Bron)Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het Uwv bij besluit de beslissing op bezwaar herzien, in die zin dat het Uwv appellantes mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 80 tot 100% en zij daarmee recht heeft op een volledige uitkering ingevolge de WAO. Het beroep tegen het nadere besluit dient, nu met dit besluit volledig aan het hoger beroep van appellante tegemoet gekomen is, wegens het ontbreken van een procesbelang, niet-ontvankelijk verklaard te worden. In dit geval is geen plaats voor zelfstandige vergoeding van de uit de vertraagde betaling van de WAO uikering beweerdelijk voortgevloeide kosten. Het verzoek van appellante om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering wordt toegewezen. Het vermoeden kan worden ontleend dat de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als rechterlijke fase geschonden is. Dit geeft aanleiding om het onderzoek te heropenen.
Pagina963-965
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1986
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 22-10-2013, 11-7413 WWB
CiteertitelRSV 2013/291
SamenvattingToekenning bijzondere bijstand kosten eigen bijdrage kinderopvang - bij berekening hoogte bijzondere bijstand terecht rekening gehouden met de fictieve tegemoetkoming ingevolge de Wet kinderopvang (Wko).
Samenvatting (Bron)Bijzondere bijstand in de kosten van de eigen bijdrage voor kinderopvang. Het college heeft bij de berekening van de hoogte van de bijzondere bijstand terecht rekening heeft gehouden met de fictieve tegemoetkoming ingevolge de Wko. Geen voorliggende voorziening. Appellante kon redelijkerwijs beschikken over de betreffende tegemoetkoming op grond van de Wko. Dat appellante er om haar moverende redenen van heeft afgezien deze tegemoetkoming aan te vragen, brengt niet mee dat deze voor de toepassing van de WWB niet als in aanmerking te nemen middel moet worden beschouwd.
Pagina965-967
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2131
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 22-10-2013, 12-1222 WWB
CiteertitelRSV 2013/292
SamenvattingVerklaringen tijdens verhoor met oog op mogelijk strafrechtelijke vervolging zijn verboden vrucht van onrechtmatig huisbezoek.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstand. Schending inlichtingenverplichting. Gezamenlijke huishouding. Geen redelijke grond voor het afleggen van een huisbezoek. In de periode gelegen tussen het huisbezoek (10 september 2009) en het verhoor van appellanten door de sociale recherche (26 februari 2010) hebben ook geen verdere onderzoeksactiviteiten plaatsgevonden. Besluit berust niet op toereikende feitelijke grondslag.
Pagina967-970
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2123
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMaatschappelijke ondersteuning
TitelRechtbank Rotterdam, 03-10-2013, 12/04422
CiteertitelRSV 2013/293
SamenvattingPgb - verantwoording door girale betaling -beleidsregel - geen grondslag in verordening; uitsluiting wijzen van verantwoording
Samenvatting (Bron)Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Persoonsgebondenbudget (pgb) voor huishoudelijke hulp. Verantwoording. De eis dat het pgb uitsluitend kan worden verantwoord door afschriften van girale betaling, is door B&W neergelegd in een beleidsregel. De rechtbank is van oordeel dat de herziening van het pgb niet kan worden gebaseerd op het enkele niet voldoen aan deze eis, nu deze eis niet is neergelegd in een algemeen verbindend voorschrift of een voorwaarde in de toekenningsbeschikking.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
Pagina970-975
UitspraakECLI:NL:RBROT:2013:7739
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMaatschappelijke ondersteuning
TitelCentrale Raad van Beroep, 09-10-2013, 11-6012 WMO
CiteertitelRSV 2013/294
SamenvattingEigen bijdrage - bevoegdheid college - moment verlening aanspraak; scootmobiel - bruikleen - vergoeding
Samenvatting (Bron)Aan appellant is bij besluit op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wmo aanspraak op een scootmobiel in bruikleen verleend. Bij brief is appellant geïnformeerd over een wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Ede 2010. De belangrijkste wijziging is dat het college voor alle voorzieningen, dus ook voor een scootmobiel, een eigen bijdrage zal gaan opleggen. Bij besluit heeft het college aan appellant een eigen bijdrage in de kosten van de scootmobiel opgelegd. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat in het systeem van de Wmo en het Bmo past dat het college flexibel gebruik moet kunnen maken van zijn bevoegdheid een eigen bijdrage op te leggen, ook als dit niet gelijktijdig met de verlening van de aanspraak op de voorziening plaats vindt. Van strijd met het vertrouwens- of rechtzekerheidsbeginsel is geen sprake. Evenmin is sprake van rechtsongelijkheid. De bepaling uit het BW die van toepassing is op de gecontracteerde leverancier staat niet in de weg aan het opleggen van een eigen bijdrage voor de kosten die de gemeente moet maken voor de aan appellant verstrekte scootmobiel.
AnnotatorE. Boersma , C.W.C.A. Bruggeman
Pagina975-979
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1984
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOuderen
TitelCentrale Raad van Beroep, 02-10-2013, 12-3309 WW
CiteertitelRSV 2013/295
SamenvattingPrepensioen - gelijkgesteld met ouderdomspensioen - in beginsel met terugwerkende kracht in mindering te brengen op WW-uitkering - beleidsregels niet rechtstreeks van toepassing - aansluiting gezocht bij beleid - buitenwettelijk begunstigend beleid - beleid als gegeven te beschouwen - toetsing op consistente toepassing
Samenvatting (Bron)Bij besluit heeft het Uwv appellant meegedeeld dat het ouderdomspensioen met terugwerkende kracht in mindering wordt gebracht op appellant zijn WW-uitkering. Het beleid is in het geval van appellant op consistente wijze toegepast. Het had appellant redelijkerwijs duidelijk kunnen zijn dat hij per 1 maart 2008 tot een te hoog bedrag WW-uitkering ontving. Het Uwv diende het prepensioen met toepassing van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, van de WW per 1 maart 2008 in mindering te brengen op de WW-uitkering van appellant. Het bestreden besluit berust niet op de juiste wettelijke grondslag en wordt daarom vernietigd.
Pagina979-981
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1932
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStudiefinanciering
TitelCentrale Raad van Beroep, 09-10-2013, 13-763 WSF
CiteertitelRSV 2013/296
SamenvattingNationaliteit - geen studiefinanciering
Samenvatting (Bron)Weigering studiefinanciering. Geen grond om aan te nemen dat er op grond van artikel 2 van het Eerste Protocol bij het EVRM op de Minister een positieve verplichting rust om aan appellant studiefinanciering toe te kennen en dat evenmin sprake is van strijd met artikel 14 van het EVRM. Ten aanzien van vreemdelingen die niet voldoen aan het nationaliteitsvereiste of de gelijkstellingsregeling, moet worden aangenomen dat niet met toepassing van de Wsf 2000 gestalte behoeft te worden gegeven aan door artikel 8 van het EVRM gewaarborgde positieve verplichtingen.
Pagina982-984
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2207
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 02-10-2013, 12-920 WW
CiteertitelRSV 2013/297
SamenvattingBeschikbaar om arbeid te aanvaarden - geen normering met betrekking tot omvang beschikbaarheid of plaats en aard van arbeid op arbeidsmarkt - feitelijke toestand - vereiste dat niet-beschikbaarheid ondubbelzinnig moet komen vast te staan - houding en gerag werknemer - verrichten van (onbetaalde) werkzaamheden leidt niet tot afname of afwezigheid van beschikbaarheid
Samenvatting (Bron)Bij een viertal besluiten heeft appellant de WW-uitkering van betrokkene over meerdere perioden herzien vanwege teveel genoten vakantiedagen en het verrichten van werkzaamheden. Appellant heeft de volgens hem teveel betaalde WW-uitkering van betrokkene teruggevorderd. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit deels vernietigd. De rechtbank heeft het bestreden besluit in zoverre herroepen en zij heeft de boete vastgesteld op 10% van het terugvorderingsbedrag over de nog resterende perioden. Hiertoe heeft de rechtbank kort gezegd geoordeeld dat appellant onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene niet beschikbaar is geweest voor de arbeidsmarkt. Het hoger beroep is beperkt tot de vraag of betrokkene in de periode van 1 maart 2010 tot en met 3 oktober 2010 beschikbaar was om arbeid te aanvaarden als bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de WW. Niet is komen vast te staan dat betrokkene niet beschikbaar was om arbeid te verrichten.
Pagina984-986
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1928
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 14-08-2013, 12-1281 WW
CiteertitelRSV 2013/298
SamenvattingRetentiebonus - loon in de zin van artikel 64 WW - overname loonbetalingsverplichting niet mogelijk - niet toe te rekenen aan tijdsvlakken waarover overname mogelijk is
Samenvatting (Bron)De rechtbank heeft terecht als uitgangspunt genomen dat de retentiebonus onder het begrip loon valt. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de retentiebonus aan de perioden valt toe te rekenen. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, is er geen grond om de retentiebonus, gelet op haar aard en de inhoud van de daarover door werkgever 1 en betrokkene gemaakte afspraken, toe te rekenen aan de perioden.
Pagina986-988
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1408
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 02-10-2013, 12-2414 WW
CiteertitelRSV 2013/299
SamenvattingExtra gewerkte uren - terecht aangemerkt als overuren - geen verplichting tot werken in grotere omvang - geen bestendige praktijk - niet inherent aan functie - terecht niet betrokken in bepaling van gemiddeld aantal arbeidsuren per week - geen relevant verlies van arbeidsuren
Samenvatting (Bron)Bij besluit heeft het Uwv de aanvraag van appellante om een WW-uitkering afgewezen. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of de extra gewerkte uren mee dienen te worden meegenomen bij het bepalen van het gemiddeld aantal arbeidsuren per week als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de WW. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank in de aangevallen uitspraak en de overwegingen die tot dit oordeel hebben geleid. De rechtbank heeft terecht overwogen dat appellante niet op grond van de arbeidsovereenkomst of een CAO verplicht was om overwerk te verrichten, terwijl overwerk ook niet inherent was aan de functie. De rechtbank heeft voorts terecht geoordeeld dat de meeruren geen onderdeel zijn gaan uitmaken van de bestaande arbeidsovereenkomst.
Pagina988-990
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1927
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 02-10-2013, 12-2873 WW
CiteertitelRSV 2013/300
SamenvattingEis van duidelijke samenhang tussen beëindiging dienstbetrekking en omstandigheden die hebben geleid tot betalingsonmacht - strikte uitleg - niet geldend kunnen maken van vordering uitsluitend vanwege faillissement werkgever - vereiste van voldoende voortvarende en gerichte actie - handhaving in bezwaar van weigering uitkering op andere grond - juiste toepassing artikel 7:11 Awb - herroeping primaire besluit niet aan de orde
Samenvatting (Bron)Appellant heeft bij het Uwv een aanvraag gedaan om een uitkering op grond van Hoofdstuk IV van de WW. Bij besluit heeft het Uwv vastgesteld dat appellant niet voor die uitkering in aanmerking komt omdat hij deze te laat heeft aangevraagd. De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat het Uwv een juiste toepassing heeft gegeven aan artikel 7:11 van de Awb.
Pagina990-992
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1929
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 24-07-2013, 12-3130 WW
CiteertitelRSV 2013/301
SamenvattingInkomstenverrekening directeur grootaandeelhouder meerdere BV's.
Samenvatting (Bron)Terugvordering ontvangen voorschot. Appellant kon er niet van uitgaan dat enkel winst gedurende de startperiode bepalend zou zijn voor de verrekening van inkomsten en had het op de weg van appellant gelegen om het Uwv te vragen wat de consequenties zijn van als loon verantwoorde inkomsten als directeur-grootaandeelhouder voor de verrekening van inkomsten. Het Uwv is in het geval van appellant van de juiste bedragen uitgegaan en heeft daarbij terecht het als “inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking” over 2008 en 2009 opgegeven belastbaar loon tot uitgangspunt genomen.
Pagina992-995
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1181
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep, 17-07-2013, 12-6544 WW
CiteertitelRSV 2013/302
SamenvattingBij toekenning uitkering duidelijk geïnformeerd omtrent sollicitatieplicht - nadere uitleg niet nodig - oneens met interpretatie UWV inzake begrip passende arbeid - evenwel verplicht zich aan de gestelde voorwaarden te houden - onjuist standpunt over arbeid die is berekend voor krachten en bekwaamheden.
Samenvatting (Bron)Korting op WW-uitkering bij wijze van maatregel, 25% over vier maanden. Onvoldoende voldaan aan de op hem rustende sollicitatieverplichting. De rechtbank heeft ten onrechte aangenomen dat het overtreden van de sollicitatieverplichting verminderd verwijtbaar is omdat betrokkene onvoldoende is geïnformeerd over de inhoud van die verplichting. Vernietiging aangevallen uitspraak en ongegrond verklaring beroep.
Pagina995-997
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1046
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten
TitelCentrale Raad van Beroep, 23-10-2013, 12-841 AWBZ
CiteertitelRSV 2013/303
SamenvattingPgb - yogatherapie - geen zorg in de zin van de AWBZ - terugvordering - belangenafweging ten aanzien van de terugvordering
Samenvatting (Bron)Naar aanleiding van de verantwoording van de besteding van het pgb heeft Agis bij besluit het pgb lager vastgesteld en een bedrag teruggevorderd. Agis heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de door appellante ingekochte yogatherapie geen zorg betreft als bedoeld in de AWBZ en daarom niet vanuit het pgb kan worden gefinancierd. Agis ziet geen reden om op basis van de uit artikel 4:46 van de Awb voortvloeiende bevoegdheid van de terugvordering af te zien. De hoorplicht is door Agis geschonden en het besluit kan niet in stand blijven. De rechtbank heeft dit niet onderkend. Het beroep van appellante op het rechtszekerheidsbeginsel kan niet slagen. Agis heeft terecht vastgesteld dat appellante geen recht had op de aan haar betaalde voorschotten en dat dit bedrag onverschuldigd aan haar is betaald. Dit betekent dat Agis bevoegd is het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen. Agis heeft wel ten aanzien van de vaststelling een belangenafweging gemaakt, maar ten onrechte nagelaten om ook een belangenafweging ten aanzien van de terugvordering te maken. Ook om deze reden is het besluit gebrekkig. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit kunnen echter in stand blijven, nu Agis ter zitting heeft aangegeven gelet op het inkomen van appellante bereid te zijn een zeer soepele afbetalingsregeling te treffen.
Pagina997-999
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2172
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten
TitelCentrale Raad van Beroep, 04-10-2013, 10-3981 AWBZ
CiteertitelRSV 2013/304
SamenvattingOnderzoeksplicht CIZ
Samenvatting (Bron)Na een tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2013:BY8339) heeft CIZ de Raad bericht over het nader verrichte onderzoek, als voorgeschreven in artikel 6 van het Zib. CIZ heeft door middel van dit onderzoek het door de Raad geconstateerde gebrek dat aan het besluit kleefde, hersteld. CIZ heeft thans voldoende inspanningen verricht in het kader van de in artikel 6 van het Zib opgenomen onderzoeksplicht. Dat dit niet heeft kunnen leiden tot duidelijkheid over de gezondheidstoestand van appellant en de aard en de omvang van de aan appellant geboden professionele en niet-professionele hulp en zorg en de mogelijkheden tot continuering en uitbreiding daarvan, is geheel te wijten aan de opstelling van appellant.
Pagina1000-1001
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1938
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten
TitelCentrale Raad van Beroep, 03-04-2013, 12-4070 AWBZ
CiteertitelRSV 2013/305
SamenvattingEigen bijdrage - verzamelinkomen - buitengewone uitgaven - bijdrageplichtig inkomen
Samenvatting (Bron)Bij besluit heeft CAK de daarmee verband houdende eigen bijdrage op grond van het Bijdragebesluit zorg definitief vastgesteld. Het geschil over de hoogte van de eigen bijdrage spitst zich toe op de vraag of (een percentage van) alle buitengewone uitgaven uit de belastingaanslag 2006 van appellante bij haar verzamelinkomen moet worden bijgeteld om te komen tot het bijdrageplichtig inkomen over dat jaar. Alle in artikel 6.16 van de Wet IB 2001 gedefinieerde categorieën van buitengewone uitgaven moeten bij de correctie van het verzamelinkomen worden meegenomen. Voor de door appellante beoogde uitsplitsing van wel en niet bij de correctie mee te nemen buitengewone uitgaven ziet de Raad geen aanknopingspunt in de wettelijke bepalingen.
Pagina1001-1003
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2098
Artikel aanvragenVia Praktizijn