StAB, Jurisprudentietijdschrift voor omgevingsrecht

Uitgever Boom Juridische Uitgevers
Tijdschrift StAB, Jurisprudentietijdschrift voor omgevingsrecht
Datum 13-03-2014
Aflevering 1
RubriekArtikel
TitelHighlights en actualiteiten van het natuurbeschermingsrecht
CiteertitelStAB 2014, p. 7
SamenvattingZonder te streven naar een volledig overzicht van de meest relevante ontwikkelingen van de laatste tijd, wordt in dit artikel ingegaan op een aantal voor de praktijk belangrijke ontwikkelingen in het natuurbeschermingsrecht op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) en de hieraan ten grondslag liggende Habitatrichtlijn. Het betreft (1) een overzicht van de wetgeving en jurisprudentie op het gebied van bestaand gebruik en bestaande rechten en (2) de stand van zaken ter zake van de vaststelling van en wetgeving over de PAS, de programmatische aanpak ter vermindering van stikstofdepositie. Een aspect dat daarmee niet aan de orde komt, betreft de saldering van stikstofdepositie, een kwestie waarover de Afdeling zich veelvuldig moet buigen. Als meest recente ontwikkeling geldt in dit verband de uitspraak van 13 november 2013 inzake het gebruik van depositiebanken.
Auteur(s)M. Kaajan
Pagina7-15
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRechtbank Amsterdam 03-07-2013
CiteertitelStAB 2014/1
SamenvattingVolksgezondheid is aspect dat bij de beoordeling van de vergunningaanvraag moet worden betrokken. Geen nadere onderzoeksplicht bevoegd gezag nu er geen indicatie is dat de veehouderijactiviteiten risico’s meebrengen voor de volksgezondheid.
Samenvatting (Bron)Last onder dwangsom voor iedere keer dat opnieuw stoffen in de Noordzee (EEZ) worden gestort ter plaatse van de Klaverbank. Het zich ontdoen van stoffen in zee zonder vergunning als bedoeld in artikel 6.3 van de Waterwet/artikel 6.8 van het Waterbesluit is een overtreding. De rechtbank moet toetsen of het in zee plaatsen van 27 grote stenen, waarvan sommige met houten beelden, kan worden gekwalificeerd als "plaatsen met een ander oogmerk dan het zich er enkel van ontdoen". Indien dat het geval was, is dat niet als "storten" in de zin van het London Protocol en de uitwerking daarvan in nationale wetgeving aan te merken en valt dat daarmee buiten de reikwijdte van de verbodsbepaling en het vergunningstelsel uit de Waterwet. Dan is geen sprake van overtreding van voorschriften en zou verweerder geen bevoegdheid toekomen om handhavend op te treden. De rechtbank begrijpt "met een ander oogmerk dan het zich er enkel van ontdoen" aldus, dat sprake moet zijn van een directe relatie tussen de te plaatsen vaste substantie of voorwerpen (bijvoorbeeld kabels, pijpleidingen en voorzieningen voor zeeonderzoek) en het beoogde gebruiksdoel voor plaatsing. De stenen, enkele met houten zeepaarden, zouden dan gebruikt moeten worden in verband met dat doel. Eiseres stelt dat de stenen zijn geplaatst met het oogmerk een verklaring af te geven. De stenen zelf worden derhalve niet gebruikt, maar zijn veeleer een middel om die verklaring vorm te geven, althans om aandacht te genereren. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt er dan ook een noodzakelijk direct en fysiek verband tussen de voorwerpen en het beoogde gebruiksdoel. Aldus kan niet worden geoordeeld dat het plaatsen van de stenen op de zeebodem is geschied met een ander oogmerk kan het zich enkel ervan ontdoen. Dat is verboden, tenzij vooraf een vergunning is verkregen. Eiseres heeft die niet aangevraagd. Verweerder vindt het laten verwijderen van die stenen onevenredig, maar wil wel herhaling in de toekomst voorkomen. Gelet op de eerdere overtreding was verweerder bevoegd om eiseres daartoe een last onder dwangsom ad 200.000 per nieuwe overtreding op te leggen.
Pagina11
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2013:3954
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 09-10-2013
CiteertitelStAB 2014/2
SamenvattingEerst in hoger beroep aangevoerde grond blijft buiten beschouwing. In redelijkheid is aansluiting gezocht bij de grenswaarden in de richtlijn voor lichthinder van sportverlichting.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 juni 2011 heeft het college het verzoek van [appellant] en anderen om met toepassing van artikel 2.1, derde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit milieubeheer) maatwerkvoorschriften te stellen voor het tennispark van de tennisvereniging De IJpelaar aan de Trompenburgstraat 4 te Breda, afgewezen.
Pagina18
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1427
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 23-10-2013
CiteertitelStAB 2014/3
SamenvattingCasus Last onder dwangsom vanwege het overtreden van een voorschrift. Het door appellant bij de Rechtbank Noord-Nederland ingestelde beroep is ongegrond verklaard. In hoger beroep wordt door hem aangevoerd dat moet worden gekozen voor het stilleggen van de inrichting door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang. Rechtsvraag Heeft het bevoegd gezag kunnen kiezen voor het opleggen van een last onder dwangsom? Uitspraak Zowel een last onder bestuursdwang als een last onder dwangsom zijn herstelsancties in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Herstelsancties strekken tot het voorkomen van herhaling van een overtreding. Ook indien de door appellant gewenste stillegging van de inrichting door het opleggen van een last onder bestuursdwang zou plaatsvinden, zou deze uitsluitend mogen strekken tot het voorkomen van een nieuwe overtreding van het desbetreffende voorschrift en niet tot het bestraffen van de drijver van de inrichting. Gelet op de geringe kans van nieuwe overtredingen en de belangen van de drijver van de inrichting heeft het college in redelijkheid kunnen kiezen voor het opleggen van een last onder dwangsom in plaats van het stilleggen van de inrichting door middel van een last onder bestuursdwang. artikel 5:2 lid 1 onder b Abw artikel 5:21 Abw artikel 5:32 Abw
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 augustus 2011 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de naamloze vennootschap Afvalsturing Friesland N.V. (hierna: Omrin) ten aanzien van de Reststoffen Energie Centrale (hierna: de REC) aan de Lange Lijnbaan 14 te Harlingen, afgewezen.
Pagina20
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1658
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 30-10-2013
CiteertitelStAB 2014/4
SamenvattingDe voorgenomen instandhoudingsmaatregelen kunnen niet als mitigerende maatregelen worden aangemerkt. De passende beoordeling schiet tekort nu met de beoogde instandhoudingsmaatregelen niet de zekerheid is verkregen dat de natuurlijke kenmerken in de Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 maart 2008 heeft het college aan Electrabel Nederland N.V. (thans: GDF Suez Energie Nederland N.V. (hierna: GDF Suez)) vergunning krachtens artikel 16 en artikel 19d van de Nbw 1998 verleend voor de aanleg en het gebruik van een nieuwe elektriciteitscentrale op de Maasvlakte te Rotterdam.
Pagina21
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1694
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 06-11-2013
CiteertitelStAB 2014/5
SamenvattingAfdeling stelt nadere termijn om beroepsgronden alsnog toe te lichten. De gestelde juridische onmogelijkheid om de inrichting te ontsluiten, is een privaatrechtelijke kwestie.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 oktober 2011 heeft het college aan [vergunninghouder] krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer vergunning verleend voor het in werking hebben van een zeugen- en vleesvarkenshouderij op het perceel [locatie 1] te Barneveld.
Pagina25
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1794
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 13-11-2013
CiteertitelStAB 2014/6
SamenvattingDe in de stikstofverordening opgenomen voorwaarden voor opname van milieuvergunningen in de depositiebank waarborgen onvoldoende dat een directe samenhang bestaat tussen de in de depositiebank op te nemen saldi en de aan de depositiebank te onttrekken saldi ten behoeve van de verlening van de NB-wetvergunning.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 januari 2013, kenmerk C2056271/3293494, heeft het college aan [vergunninghoudster A] een vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend voor uitbreiding van een melkrundveehouderij aan de [locatie A] te Liessel.
AnnotatorM. Kaajan
Pagina27
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1931
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRechtbank Rotterdam 21-11-2013
CiteertitelStAB 2014/7
SamenvattingBij besluit inzake snelheidsverhoging op de A13 Overschie is wat betreft de aspecten geluid en luchtverontreiniging onvoldoende gewicht toegekend aan de belangen van omwonenden.
Samenvatting (Bron)Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bij het nemen van het bestreden besluit inzake de snelheidsverhoging op de A13 Overschie niet het juiste gewicht toegekend aan de belangen van omwonenden ter plaatse van de A13 Overschie, voor zover het betreft de aspecten geluid en luchtverontreiniging.
Pagina35
UitspraakECLI:NL:RBROT:2013:9074
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 11-12-2013
CiteertitelStAB 2014/8
SamenvattingDoor ontbreken concurrentiebelang is appellante geen belanghebbende.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 29 mei 2012 heeft de staatssecretaris een op naam van RLG ingediend verzoek om handhaving van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (Pb 2006 L 190; hierna: de EVOA) afgewezen.
Pagina46
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:2347
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 24-12-2013
CiteertitelStAB 2014/9
SamenvattingBevoegdheid tot intrekking bestaat ook wanneer van een deel van de vergunning gedurende drie jaar geen gebruik is gemaakt.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 februari 2012 heeft het college de bij besluit van 22 september 2008 aan Toorank op grond van de Wet milieubeheer verleende vergunning voor het produceren, distilleren en bottelen van alcohol- en niet-alcoholhoudende dranken met en zonder koolzuur alsmede de verpakking ervan gedeeltelijk ingetrokken.
AnnotatorV. van 't Lam
Pagina47
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:2610
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRechtbank Oost-Brabant 31-12-2013
CiteertitelStAB 2014/10
SamenvattingMaatregelen ter voorkoming van volksgezondheidsrisico’s vanwege de verspreiding van ziektekiemen door veehouderijen dienen aan de omgevingsvergunning (milieu) te worden verbonden.
Samenvatting (Bron)Gezondheidsrisicos intensieve veehouderij. Verantwoordelijkheid burgemeester en wethouders. Samenvatting: De rechtbank is van oordeel dat in de reactie op de tussenuitspraak een voldoende beschrijving is gegeven van de hygiënemaatregelen bij vergunninghoudster. Als deze beschreven maatregelen in acht worden genomen, is geen sprake van een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid. Vergunninghoudster is echter niet verplicht om de inrichting in werking te hebben en te houden met inachtneming van de beschreven maatregelen. De beschrijving maakt immers geen onderdeel uit van de aanvraag en verweerder heeft geen daartoe strekkend voorschrift aan het bestreden besluit willen verbinden. Verweerder heeft een eigen verantwoordelijkheid om te waarborgen dat volksgezondheidsrisicos vanwege de verspreiding van ziektekiemen niet zullen optreden buiten de inrichting en verweerder kan niet volstaan met verwijzing naar de Gezondheids en welzijnswet voor dieren. Daarom ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien en een voorschrift op te nemen om vergunninghoudster te verplichten de inrichting in werking te hebben conform de beschrijving van de hygiënemaatregelen.
Pagina51
UitspraakECLI:NL:RBOBR:2013:7227
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 09-10-2013
CiteertitelStAB 2014/11
SamenvattingTweede bedrijfswoning. Binnenplans afwijken. Reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure Wabo.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 juni 2012 heeft het college geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een woning en een bijgebouw en het verbouwen van een deel van de bestaande woning tot bijgebouw op het perceel [locatie] te Kootwijkerbroek (hierna: het perceel).
Pagina55
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1465
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRechtbank Rotterdam 10-10-2013
CiteertitelStAB 2014/12
SamenvattingBescherming als gemeentelijk monument is niet langer gerechtvaardigd.
Samenvatting (Bron)Verweerder weigert gemeentelijke monumentenstatus van een object in te trekken. Na de bestuurlijke lus volhardt verweerder in zijn standpunt dat het object de monumentenstatus blijft behouden. Nu op basis van een deskundig rapport dient te worden vastgesteld dat de belangrijke kenmerken van de redengevende omschrijving niet meer op het object van toepassing zijn en verweerder niet aannemelijk heeft kunnen maken dat er desondanks nog goede redenen zijn op de status van het object als beschermd monment te behouden, is de rechtbank van oordeel dat in redelijkheid de conclusie kan worden getrokken dat een bescherming van het object als gemeentelijk monument niet langer gerechtvaardigd is.
Pagina56
UitspraakECLI:NL:RBROT:2013:7781
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRaad van State 16-10-2013
CiteertitelStAB 2014/13
SamenvattingBegrip achtererfgebied. Term ‘oorspronkelijk hoofdgebouw’.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 november 2011 heeft het college [appellant] gelast de bouwwerkzaamheden op het perceel [locatie] te Oegstgeest (hierna: het perceel) stil te leggen.
Pagina58
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1533
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 16-10-2013
CiteertitelStAB 2014/14
SamenvattingAanwijzing categorieën van gevallen. Artikel 6.5 lid 3 Bor. Algemeen verbindende voorschriften.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 18 oktober 2010 heeft de raad krachtens artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) een categorie gevallen aangewezen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist alvorens omgevingsvergunning wordt verleend.
Pagina60
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1987
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMilieu/natuur/water
TitelRaad van State 23-10-2013
CiteertitelStAB 2014/15
SamenvattingKamerbewoning en woningsplitsing. Ruimtelijke uitstraling. Goede ruimtelijke ordening.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 maart 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen West" vastgesteld.
Pagina62
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1669
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRechtbank Den Haag 23-10-2013
CiteertitelStAB 2014/16
SamenvattingDe rechtbank laat de rechtsgevolgen in stand omdat ter zitting alsnog een deugdelijke motivering is gegeven.
Samenvatting (Bron)Verweerder heeft geweigerd vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO te verlenen. Eerst ter zitting heeft verweerder gemotiveerd waarom de bouw van twee woningen wel en die van drie woningen niet aanvaardbaar wordt geacht. Beroep gegrond met instandlating van de rechtsgevolgen
Pagina64
UitspraakECLI:NL:RBDHA:2013:14088
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRaad van State 06-11-2013
CiteertitelStAB 2014/17
SamenvattingDe Invoeringswet Wabo, waarbij artikel 52 van de Woningwet als onderdeel van hoofdstuk IV is komen te vervallen, voorziet niet uitdrukkelijk in overgangsrecht voor gevallen waarbij ten behoeve van de wijziging van de inrichting een aanvraag om een bouwvergunning is ingediend vóór 1 oktober 2010 en een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit veranderen van een inrichting na 1 oktober 2010 is ingediend. Een redelijke wetsuitleg van artikel 1.2, tweede lid, van de Invoeringswet Wabo brengt met zich dat de omgevingsvergunning voor de activiteit van het veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, wat betreft de toepassing van artikel 52, tweede lid, van de Woningwet moet worden beschouwd als een milieuvergunning. Dit betekent dat de aanhoudingsplicht van artikel 52 van de Woningwet in dit geval eveneens eindigt door verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo. artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder e Wabo artikel 1.2 lid 2 Invoeringswet Wabo artikel 52 lid 2 Wonw artikel 8.1 WMB artikel 8.19 WMB
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 maart 2011 heeft college aan [vergunninghoudster] (hierna: [vergunninghoudster]) bouwvergunning verleend voor het bouwen van een biggenstal/loods met vaste mestopslag (hierna: het bouwplan) op het perceel [locatie 1] te Bergeijk (hierna: het perceel).
Pagina65
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1816
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRaad van State 20-11-2013
CiteertitelStAB 2014/18
SamenvattingZoals de Afdeling eerder heeft overwogen vloeit uit het karakter van de bezwaarschriftprocedure voort dat, indien het bestuursorgaan na heroverweging tot de conclusie komt dat het aangevochten besluit niet in stand kan blijven, dit orgaan niet kan volstaan met (gedeeltelijke) gegrondverklaring van het bezwaarschrift, maar voor het onjuist bevonden besluit een nieuw besluit in de plaats moet stellen. In de situatie dat het nemen van een vervangend besluit nog niet mogelijk is, omdat alsnog een wettelijk voorgeschreven procedure dient te worden doorlopen, waarmee een geruime termijn kan zijn gemoeid, moet daarover anders worden geoordeeld. Het college heeft een vrijstellingsbesluit herroepen en aangekondigd dat het in dit geval planologische medewerking aan het bouwplan zal verlenen door middel van het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan en niet door het nemen van een projectbesluit. Het plan is in een dermate vergevorderd stadium dat het besluit daarom niet in strijd is met artikel 7:11, tweede lid, van de Awb. artikel 3.10 lid 1 Wro artikel 46 lid 3 Wonw artikel 7:11 Awb
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 augustus 2009 heeft het college aan Betonfabriek Vrijenban een reguliere bouwvergunning verleend voor het gedeeltelijk vernieuwen van bedrijfsruimten met kantoor op het perceel Rotterdamseweg 376 te Delft (hierna: het perceel).
Pagina67
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1991
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRaad van State 27-11-2013
CiteertitelStAB 2014/19
SamenvattingNu het intrekkingsbesluit strekt tot algehele intrekking, zijn er ten gevolge van de goedkeuring van het intrekkingsbesluit geen reconstructieplannen meer in werking voor de concentratiegebieden, als bedoeld in bijlage I van de Meststoffenwet, in Noord- Brabant. Er zijn immers geen voorgaande reconstructieplannen die als gevolg van deze besluitvorming 68 Ruimtelijke ordening S t A B 1 / 2014 herleven en er zijn geen nieuwe reconstructieplannen vastgesteld en goedgekeurd. Gelet op deze omstandigheden is de toepassing van de bevoegdheid tot intrekking van de reconstructieplannen in dit geval in strijd met de Reconstructiewet concentratiegebieden (Rwc), in het bijzonder met artikel 11, eerste lid. Hierbij is van belang dat het bestaan van de structuurvisie de verplichting tot het in werking hebben van reconstructieplannen niet kan opheffen. De structuurvisie is immers een instrument dat zijn grondslag vindt in de Wro en een ander doel heeft. Reeds daarom is deze niet aan een reconstructieplan gelijk te stellen. Ook de provinciale verordening is een instrument dat zijn grondslag vindt in de Wro en is niet aan een reconstructieplan gelijk te stellen. De omstandigheid dat het reconstructiebeleid grotendeels is overgenomen in de provinciale structuurvisie en de provinciale verordening en hierin op onderdelen is aangescherpt, hetgeen rechtens is toegestaan, en de, op zichzelf niet onredelijke, wens van provinciale staten om duidelijkheid te scheppen omtrent het van toepassing zijnde reconstructiebeleid, doen aan het voorgaande niet af. artikel 2 Rwc artikel 4 Rwc artikel 5 Rwc artikel 9 Rwc artikel 11 Rwc artikel 16 Rwc artikel 1 Wilg
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 maart 2012, kenmerk 02/12 E, (hierna: het intrekkingsbesluit) hebben provinciale staten de reconstructieplannen Beerze-Reusel, Baronie, Boven-Dommel, Maas en Meierij, Meierij, De Peel en Peel en Maas en de correctieve herzieningen van voornoemde reconstructieplannen en de gebiedsplannen Brabantse Delta en Wijde Bieschbosch ingetrokken.
Pagina68
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:2104
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRaad van State 04-12-2013
CiteertitelStAB 2014/20
SamenvattingVast staat dat de raad nog niet de benodigde onderzoeken heeft verricht naar de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een gebruik van de locatie voor mijnbouwdoeleinden, in die zin dat aldaar permanent gas zal worden gewonnen. Verschillende milieuaspecten, waaronder het eventuele risico op bodemdaling, zijn niet onderzocht. Nog niet inzichtelijk is wat de effecten van een permanente gaswinningsinstallatie zullen zijn met betrekking tot milieuaspecten als geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Verder is de verkeersaantrekkende werking van een permanente gaswinningsinstallatie evenmin inzichtelijk. De raad heeft gelet hierop niet onderzocht of de met de wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakte ontwikkelingen in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening moeten worden geacht. artikel 3:2 Awb
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 31 januari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Exploratieboring Lambertschaag" vastgesteld.
Pagina72
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:2266
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRaad van State 18-12-2013
CiteertitelStAB 2014/21
SamenvattingVerlies rechtsgevolgen uitbreidingsplannen. Voorlopige voorzieningen inzake werking uitbreidingsplannen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Mozaïek" vastgesteld.
Pagina73
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:2501
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRechtbank Noord-Holland 31-12-2013
CiteertitelStAB 2014/22
SamenvattingTijdelijke omgevingsvergunning
Samenvatting (Bron)Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn van 8 jaar voor planologisch strijdig gebruik en bouwen van een bouwwerk. Tijdelijke omgevingsvergunning slechts mogelijk voor 5 jaar. Ruimtelijke onderbouwing gaat uit van tijdelijkheid. Een goede ruimtelijke onderbouwing voor een omgevingsvergunning met onbepaalde tijd ontbreekt. Beroep gegrond.
AnnotatorT. Lam
Pagina75
UitspraakECLI:NL:RBNHO:2013:12968
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRuimtelijke ordening
TitelRaad van State 29-01-2014
CiteertitelStAB 2014/23
SamenvattingStrijdig gebruik achterruimte. Artikel 5 bijlage II Bor. Instandlating rechtsgevolgen. Categorie vergunningplichtige inrichtingen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 september 2011 heeft het college aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van het woongedeelte op de begane grond in het pand op het perceel [locatie] te Reuver in een caféruimte en toevoeging van deze ruimte aan de bestaande caféruimte aan de voorzijde van dat pand.
AnnotatorT. Nijmeijer
Pagina78
UitspraakECLI:NL:RVS:2014:173
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekSchadevergoeding
TitelRaad van State 03-07-2013
CiteertitelStAB 2014/24
SamenvattingVan belang zijnde omstandigheden ter bepaling of schade als gevolg van een planologische ontwikkeling als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wro tot het normale maatschappelijke risico behoort
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 9 november 2010 heeft het college een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.
AnnotatorB. van den Broek
Pagina83
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:112
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekSchadevergoeding
TitelRaad van State 02-10-2013
CiteertitelStAB 2014/25
SamenvattingVoorzienbaarheid en normaal maatschappelijk risico.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 april 2011 heeft het college aan [belanghebbende A] en [belanghebbende B] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [belanghebbende]) 1.900,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en het voor het in behandeling nemen van de aanvraag betaalde recht, als tegemoetkoming in planschade toegekend.
AnnotatorB. van den Broek
Pagina87
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1408
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekSchadevergoeding
TitelRaad van State 23-10-2013
CiteertitelStAB 2014/26
SamenvattingHoewel exploitatie op peildatum nog was aangevangen, komt inkomensderving in dit geval toch voor tegemoetkoming in aanmerking omdat op de peildatum vaststond dat appellante de bed and breakfast zou gaan exploiteren.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 maart 2010 heeft het college een aanvraag van [appellante] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.
Pagina92
UitspraakECLI:NL:RVS:2013:1621
Artikel aanvragenVia Praktizijn