Rechtspraak Sociale Verzekeringen

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Rechtspraak Sociale Verzekeringen
Datum 02-02-2014
Aflevering 2
TitelCentrale Raad van Beroep 04-12-2013
CiteertitelRSV 2014/21
SamenvattingBelang derde bij toekenning Wmo-voorziening — eigenaar van een gebouw — traplift in gemeenschappelijk trapportaal
Samenvatting (Bron)Belang derde bij toekenning Wmo-voorziening.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman , H.W.M. Nacinovic
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2716
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 10-12-2013
CiteertitelRSV 2014/22
SamenvattingWht voor de woonkosten van de eerste gebroken maand geen passende en toereikend te achten voorliggende voorziening
Samenvatting (Bron)Bijzondere bijstand voor huurkosten eerste gebroken maand. Wet op de huurstoeslag geen passende en toereikende voorziening.
AnnotatorH. van Deutekom
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2771
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-12-2013
CiteertitelRSV 2014/23
SamenvattingVerzekeringsplicht — alphahulp – referte-eis — privaatrechtelijke dienstbetrekking (arbeid, loon, gezagsverhouding)
Samenvatting (Bron)Weigering WW-uitkering. Niet voldaan aan referte-eis. Privaatrechtelijke dienstbetrekking alpha-hulp. Appellante heeft de uren niet op basis van verschillende arbeidsovereenkomsten met de cliënten, maar op basis van een arbeidsovereenkomst met het thuiszorgteam.
AnnotatorA. Rebel
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2721
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 19-12-2013
CiteertitelRSV 2014/24
SamenvattingKorting op en terugvordering van WAO-uitkering — maatmanwisseling — nieuwe bekwaamheden — opgewekt vertrouwen
Samenvatting (Bron)korting op en terugvordering WAO-uitkering.De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat er in de periode in geding geen sprake is van omstandigheden dat al gesproken kan worden van een zogenaamde maatmanwisseling. Appellante was nog in opleiding en onder verwijzing naar vaste rechtspraak (bijvoorbeeld CRvB 22 juni 1989, ECLI:NL:CRVB:1989:ZB1973) moet voor toepassing van deze bepaling worden gedacht aan nieuwe bekwaamheden die zijn verworven door het (met succes) volgen van een opleiding van enige duur en zwaarte. Van een afgeronde opleiding door appellante is in de periode nu in geding nog geen sprake. Het door appellante gedane beroep op het vertrouwensbeginsel moet worden verworpen. Een beroep op het vertrouwensbeginsel kan volgens vaste rechtspraak (CRvB 19 november 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK4735) alleen slagen als het tot beslissen bevoegde orgaan uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen heeft gedaan, die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. Uit de voorhanden zijnde gegevens is niet gebleken van dergelijke mededelingen of toezeggingen van de zijde van het Uwv aan appellante waaraan zij het gerechtvaardigde vertrouwen mocht ontlenen dat haar inkomsten over 2008 en nadien geen aanleiding zouden geven tot toepassing van het bepaalde in artikel 44 WAO.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2966
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 17-12-2013
CiteertitelRSV 2014/25
SamenvattingDwangsom — ingebrekestelling — niet tijdig beslissen — na afloop van bezwaartermijn
Samenvatting (Bron)Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen kan worden afgeleid dat van een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17, derde lid, van de Awb slechts sprake is als deze plaatsvindt nadat de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar is verstreken. In dit verband wordt tevens gewezen op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 februari 2011, LJN BP3711. De ingebrekestelling van 30 mei 2011 voldoet niet aan deze voorwaarde, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Appellant was geen dwangsom verschuldigd. Vernietiging uitspraak.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2851
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 19-12-2013
CiteertitelRSV 2014/26
SamenvattingMededelingsplicht — detentie — informatie in media — intrekking — terugvordering — boete
Samenvatting (Bron)Intrekking, terugvordering en oplegging boete AOW-Pensioen i.v.m. detentie. Schending mededelingsplicht. Appellant heeft geen melding gemaakt van het feit dat hij in detentie verbleef.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2973
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 13-11-2013
CiteertitelRSV 2014/27
SamenvattingVaststelling eigen bijdrage — aantal zorguren — afronding naar boven
Samenvatting (Bron)Vasstelling eigen bijdrage. Aantal zorguren. Afronding naar boven. Artikel 4, derde lid, van de Regeling declaratie AWBZ-zorg en de toelichting daarop in aanmerking nemende kan naar het oordeel van de Raad niet worden geconcludeerd dat Savant de zorgtijd onjuist heeft vastgesteld. Voor appellant bestond er derhalve geen aanleiding om niet uit te gaan van de door het Zorgkantoor verstrekte gegevens die waren vastgesteld in overeenstemming met het door de NZa vastgestelde artikel 4, derde lid, van de Regeling declaratie AWBZ-zorg en waarvan de uitkomst niet in strijd was met artikel 16d, eerste lid, van het Bbz.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2542
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 15-01-2014
CiteertitelRSV 2014/28
SamenvattingVaststellen indicatie — zorgzwaartepakket ZZP — zelf in zaak voorzien — gelijkheidsbeginsel
Samenvatting (Bron)Vaststelling indicatie. Namens betrokkene is bij brief van 13 april 2012 een nader rapport van Welpart B.V. ingezonden waarin de medisch adviseur Van den Heuvel en de indicatiesteller Zeeman gemotiveerd toelichten waarom ZZP LG07 van toepassing is en niet ZZP VV08. CIZ heeft op dit rapport niet gereageerd. Dit betekent dat de concreet onderbouwde beoordeling door Van den Heuvel en Zeeman onvoldoende is weerlegd door CIZ en dat het ervoor moet worden gehouden dat op betrokkene ZZP LG07 van toepassing is. Vernietiging uitspraak. De Raad beschikt over voldoende gegevens om zelf in de zaak te voorzien. Daarom zal hij een beslissing nemen die in de plaats komt van het vernietigde besluit 4.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:83
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 22-01-2014
CiteertitelRSV 2014/29
SamenvattingEigen bijdrage — zak– en kleedgeld — dwingend recht — limitatief gesteld
Samenvatting (Bron)Vaststelling eigen bijdrage. De berekening van de eigen bijdrage en het daarbij vrij te laten gedeelte voor zak- en kleedgeld berusten op bepalingen die dwingendrechtelijk en limitatief zijn gesteld. Geen strijd met enig hoger algemeen verbindend voorschrift of met enige regel van ongeschreven recht. De aftrekpost “zak- en kleedgeld” heeft betrekking op kosten van levensonderhoud. Anders dan appellant meent is dat niet beperkt tot uitgaven van kleding, maar heeft dat ook betrekking op de door appellant genoemde kosten van voor eigen rekening komende medicijnen, verzekeringspremies, waskosten, administratiekosten, contributies en cursussen, reiskosten, telefoon- en kabelkosten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:131
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 15-01-2014
CiteertitelRSV 2014/30
SamenvattingHerroepen primair besluit — procesbelang — inkomenseis
Samenvatting (Bron)Herroepen primair besluit. Procesbelang. Inkomenseis.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:1
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank Noord-Nederland 23-12-2013
CiteertitelRSV 2014/31
SamenvattingHuishoudelijke hulp — schoonmaakvoorziening — individuele of algemene voorziening — keuzemogelijkheid pgb — tariefsbijdrage — mandatering
Samenvatting (Bron)Wmo Emmen Individueel of algemene voorziening De algemene voorziening schoonmaakondersteuning van de gemeente Emmen is aan te merken als een individuele voorziening in de zin van de Wmo. Er is sprake van een beoordeling waarbij acht wordt geslagen op de specifieke (persoons)kenmerken van de individuele aanvrager en van een voorziening die naar haar aard is afgestemd op de kenmerken van de individuele aanvrager. De toegekende voorziening avs is voor alle belanghebbenden naar de inhoud sterk verschillend, zowel voor wat betreft de te verrichten taken als ten aanzien van het aantal uren dat nodig is om het noodzakelijk geachte resultaat te bereiken. Er is geen sprake van een algemene voorziening die in essentie voor een ieder die is aangewezen op hulp bij de huishouding gelijk is. Keuzemogelijkheid pgb en andere zorgaanbieder Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat tegen het bieden van een keuzemogelijkheid voor een pgb overwegende bezwaren in de zin van artikel 6 van de Wmo bestaan die zodanig ernstig zijn dat het voortbestaan van het in geding zijnde systeem van individuele voorzieningen gevaar loopt. Verweerders vrees om voor dubbele kosten te worden gesteld kan gelet op jurisprudentie van de CRvB in beginsel een deugdelijke onderbouwing vormen voor het standpunt dat sprake is van overwegende bezwaren als bedoeld in artikel 6 van de Wmo, terwijl de rechtbank met de door verweerder overgelegde financiële gegevens voldoende aangetoond acht dat het voortbestaan van de avs gevaar loopt indien daarnaast nog de keuzemogelijkheid voor een pgb wordt geboden. Verweerder is daarom in beginsel niet gehouden om, indien met de toekenning van de avs voldaan is aan de compensatieplicht, aan de persoon in kwestie de keuzemogelijkheid te bieden tussen die voorziening in natura en een persoonsgebonden budget. Het betekent tevens, dat verweerder eiser niet de keuze tussen verschillende zorgaanbieders hoeft te bieden. Tariefsbijdrage Er bestaat geen wettelijke grondslag voor het heffen van een tariefsbijdrage bij toekenning van de avs als individuele voorziening. Op grond van uitspraken van de CRvB van 19 december 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BU7263) en 18 januari 2012 (ECLI:NL:CRVB:2011:BV1309) kan alleen rekening worden gehouden met de draagkracht van belanghebbenden in het kader van de eigenbijdrageregeling bij het verstrekken van individuele voorzieningen, zoals neergelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast mogen gemeenten geen inkomensbeleid voeren. De in het bestreden besluit onder de noemer tariefsbijdrage geheven bijdrage kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden beschouwd als een eigen bijdrage in de zin van artikel 15 van de Wmo nu een tariefsbijdrage op een geheel andere wijze wordt vastgesteld en geïnd dan de eigen bijdrage. Mandatering Het bestreden besluit is voor wat betreft de indicering van de te bieden huishoudelijke hulp niet onbevoegd genomen. Op grond van hetgeen is neergelegd in de Verordening en de Beleidsregel bepaalt niet de zorgaanbieder maar (een vertegenwoordiger van) verweerder of, en zo ja welke, voorziening op grond van de Wmo is aangewezen. Dat een belanghebbende zich tot de zorgaanbieder dient te wenden indien hij of zij niet tevreden is met de praktische uitvoering van de indicatie en de zorgaanbieders naar aanleiding daarvan aanpassingen in de praktische uitvoering kunnen aanbrengen, maakt het vorenstaande niet anders.
UitspraakECLI:NL:RBNNE:2013:8103
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 15-01-2014
CiteertitelRSV 2014/32
SamenvattingMantelzorgcompliment — gelijkheidsbeginsel
Samenvatting (Bron)Appellante heeft in 2009 een mantelzorgcompliment ontvangen. Afwijzing van de toekenning van een mantelzorgcompliment over het jaar 2010 op de grond dat appellante inmiddels een intramurale indicatie op grond van de AWBZ heeft. Zij voldoet daarom niet aan de voorwaarde van artikel 6b, eerste lid, van de Regeling dat zij een AWBZ-indicatie voor zorg aan huis heeft. Hardheidsclausule. Gelijkheidsbeginsel.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:53
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 15-01-2014
CiteertitelRSV 2014/33
SamenvattingWeigering persoonsgebonden budget (pgb) — Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) van toepassing verklaard
Samenvatting (Bron)Weigering aan appellant een persoonsgebonden budget (pgb) te verlenen op de grond dat op zijn ouders de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) van toepassing is verklaard. Het Zorgkantoor diende de verstrekking van een pgb aan appellant te weigeren, nu op zijn ouders de WSNP van toepassing is verklaard. In dat geval bestaat ingevolge het bepaalde in artikel 2.6.4, tweede lid, aanhef en onder f, van de Regeling subsidies AWBZ geen ruimte voor een belangenafweging. Het hoger beroep slaagt daarom niet.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:119
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 06-12-2013
CiteertitelRSV 2014/34
SamenvattingWeigering WIA-uitkering — geen verkorte wachttijd
Samenvatting (Bron)Weigering WIA-uitkering. Geen verkorte wachttijd. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat het tot de specifieke deskundigheid van de (bezwaar)verzekeringsarts behoort om de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid vast te stellen en dat, gelet op de beschikbare medische gegevens, waaronder in het bijzonder de rapporten van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts, geen aanleiding bestaat om het Uwv niet te volgen in het standpunt dat ten aanzien van werknemer geen sprake is van een volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid waarbij verbetering van zijn belastbaarheid volledig is uitgesloten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2700
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-12-2013
CiteertitelRSV 2014/35
SamenvattingToekenning schadevergoeding aan werkgever na vernietiging loonsanctie
Samenvatting (Bron)Schadevergoeding als gevolg van het ten onrechte doorbetalen van loon, vermeerderd met werkgeverslasten en vakantiegeld en wettelijke rente. Geen schadevergoeding inzake de kosten van rechtsbijstand in verband met het voeren van twee kort gedingprocedures en van een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2674
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 20-11-2013
CiteertitelRSV 2014/36
SamenvattingWW ten onrechte geweigerd — verzekeringsplicht — privaatrechtelijke dienstbetrekking
Samenvatting (Bron)Ten onrechte weigering WW-uitkering. De gesloten overeenkomst voldoet aan de voorwaarden van een arbeidsovereenkomst als omschreven in artikel 7:610, eerste lid, van het BW. Appellant was in privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam en uit dien hoofde verzekerd in de zin van de WW. Niet valt in te zien dat de feitelijke verandering van de aard van de werkzaamheden van appellant, welke deze ook mogen zijn en in hoeverre deze ook als frauduleus kunnen worden gekenschetst, kon leiden tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat de verzekeringsplicht op grond van artikel 3 van de WW is blijven bestaan.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2501
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 20-01-2014
CiteertitelRSV 2014/37
SamenvattingVoortgezet onderwijs — buitenland — geen recht op toelage
Samenvatting (Bron)Geen toelage voor 18+scholieren in buitenlands voortgezet onderwijs.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:13
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 20-11-2013
CiteertitelRSV 2014/38
SamenvattingMatiging boete in verband met niet wijzen op zwijgrecht
Samenvatting (Bron)Deze uitspraak is gerectificeerd met ECLI:NL:CRVB:2014:827. De gerectificeerde tekst is opgenomen in ECLI:NL:CRVB:2013:2999. Onderstaande tekst is niet meer geldig.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2499
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 13-11-2013
CiteertitelRSV 2014/39
SamenvattingVertrouwensbeginsel voor vrijstelling betaling vrijwillige premie ZW
Samenvatting (Bron)Het beroep op opgewekt vertrouwen wordt gehonoreerd voor de verschuldigde premie vrijwillige verzekering ZW tot en met april 2011. Het beroep op opgewekt vertrouwen wordt niet gehonoreerd voor de over de maanden mei 2011 en juni 2011 verschuldigde premie vrijwillige verzekering ZW. Zoals appellant immers heeft erkend, heeft hij in de maanden mei en juni 2011 geen brieven en premienotaspecificaties ontvangen waarin werd vermeld dat geen premie verschuldigd was. Het Uwv heeft dan ook terecht de over deze maanden verschuldigde premie vrijwillige verzekering ZW bij appellant in rekening gebracht. Vernietiging uitspraak. Vernietiging besluit. De Raad zal de verschuldigde premie vrijwillige verzekering ZW beperken tot de periode van 1 mei 2011 tot en met 30 juni 2011 en vaststellen op € 486,54.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2463
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 17-12-2013
CiteertitelRSV 2014/40
SamenvattingArt. 3 lid 4 aanhef en onder a WWB. Onweerlegbaar rechtsvermoeden bij ex-gehuwden. Toepassing niet beperkt tot aanvraagsituaties.
Samenvatting (Bron)Gezamenlijke huishouding. Onweerlegbaar rechtsvermoeden.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2993
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-01-2014
CiteertitelRSV 2014/41
SamenvattingAfwijzing verzoek om schadevergoeding na onrechtmatige weigering van bijstand over een periode van zes maanden
Samenvatting (Bron)Na toekenning wettelijke rente over te laat betaalde bijstand, worden de verzoeken om vergoeding van overige materiële en immateriële schade afgewezen. Geen strijd met artikel 3 van het EVRM. Geen plaats voor zelfstandige vergoeding van de beslagkosten. Geen schending van artikel 8 van het EVRM. Geen overschrijding redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. In de omstandigheid dat het een bijstandszaak betreft bestaat dan ook geen aanleiding om een kortere termijn te hanteren.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:102
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 14-01-2014
CiteertitelRSV 2014/42
SamenvattingInkomsten uit handel in auto’s. Het plaatsen van (twee) advertenties op Marktplaats.nl, waarin auto’s worden aangeboden, is op zichzelf geen op geld waardeerbaar werk. Zoekopdracht om motor voor zwager te kopen wel.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstand. Autohandel.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:14
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 11-12-2013
CiteertitelRSV 2014/43
SamenvattingLoongerelateerde WGA-uitkering — CBBS — betekenis Basisinformatie — beoordelingsruimte verzekeringsarts
Samenvatting (Bron)Vaststelling arbeidsongeschiktheid van 74%. Betrokkenen heeft recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. De rechtbank heeft het Uwv opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar te nemen. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank: De bva heeft inzichtelijk en aanvullend gemotiveerd op grond van welke argumenten hij bij enkele rubrieken in de FML geen beperkingen heeft aangenomen. Betrokkene wordt niet gevolgd in haar standpunt dat de bva zijn beoordeling van de medische beperkingen uitsluitend heeft gebaseerd op een vergelijking van de diagnoses en een verwijzing naar de Basisinformatie Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS), versie 2009.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2889
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 18-12-2013
CiteertitelRSV 2014/44
SamenvattingPersoonsgebonden budget — verantwoording — beroepsfase — bewijsmiddelen — wettelijk voorschrift — goede procesorde
Samenvatting (Bron)Onvoldoende verantwoording van het pgb over het jaar 2008. Terugvordering. De rechtbank heeft de in beroep overgelegde stukken ter verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget ten onrechte buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep van appellante met inachtneming van deze nadere stukken beoordelen. De Raad is met het college van oordeel dat appellante met de nadere onderbouwing er niet in is geslaagd te verantwoorden dat het nu nog in geschil zijnde bedrag van € 2.694,- is besteed aan huishoudelijke verzorging. Niet alleen is niet gebleken dat is gefactureerd overeenkomstig de door het college gestelde voorschriften, ook is geen enkel bewijs van betaling overgelegd. Het beroep van appellante tegen het bestreden besluit dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2934
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 18-12-2013
CiteertitelRSV 2014/45
SamenvattingVervoersvoorziening — compensatiebeginsel — primaat collectief vervoer — combi met scootmobiel
Samenvatting (Bron)Een voorziening van collectief vervoer in een concreet geval, gezien de vervoersbehoefte en persoonlijke omstandigheden van de aanvrager, zou geen compenserende voorziening kunnen zijn. Dat geval doet zich hier echter niet voor, nu aan betrokkene niet alleen collectief vervoer, maar tevens een scootmobiel is toegekend. Er zijn geen aanknopingspunten dat betrokkene daarmee niet adequaat in zijn vervoersbehoefte kan voorzien. Vernietiging uitspraak. Beroep ongegrond.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:2943
Artikel aanvragenVia Praktizijn