Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 05-10-2014
Aflevering 33
RubriekVooraf
TitelEen steen in stilstaand water
CiteertitelNJB 2014/1723
SamenvattingTerwijl het smartengeld in de landen om ons heen sterk is gestegen en soms zelfs is verdubbeld, wordt bij ons niet een de geldontwaarding goedgemaakt. Het smartengeld moet dus omhoog: er is geen rechtvaardiging voor een feitelijke verlaging van het smartengeld en evenmin voor sterk afwijken van de Europese trend.
Auteur(s)T. Hartlief
Pagina2287-2287
LinkVolledige tekst (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelLessen uit geprivatiseerde KPN voor te privatiseren ABN - Analyse aan de hand van de overnamestrijd met América Móvil
CiteertitelNJB 2014/1724
SamenvattingPrivatisering impliceert het overdragen van de onderneming aan het marktmechanisme. Dat zou moeten leiden tot volledige terugtrekking door de Staat als aandeelhouder. De behartiging van staatsbelangen en de uitoefening van de publieke taak van de overheid moeten dan ook niet door middel van aandeelhouderschap in geprivatiseerde ondernemingen plaatsvinden. Tegen vijandige overnames en ongewenst aandeelhoudersactivisme werpen preferente beschermingsaandelen vanuit juridisch oogpunt bovendien geen effectieve wal op en op economische gronden lijkt het onwenselijk dat de Staat de stabiliteit van het financieel stelsel zou willen nastreven door middel van moeilijk te definiëren zeggenschap als minderheidsaandeelhouder in een systeembank. De staat beschikt over andere middelen om die stabiliteit te bewaken, en als dat niet zo is zouden die in het leven geroepen moeten worden. Een oplossing voor geprivatiseerde ondernemingen om zich te wapenen tegen een eventueel vijandig bod kan liggen in het toepassen van embedded defences zoals loyaliteitsclausules, most favored nation clausules of algemene change of control bepalingen. Deze hebben gemeen dat zij in het commerciële belang van de onderneming geacht kunnen worden te zijn maar ook afschrikwekkende werking hebben wanneer een overname of ingrijpen door een activistische aandeelhouder met een kortetermijnbelang dreigt.
Auteur(s)B.T.M. Steins Bisschop
Pagina2288-2296
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelStrafkamer Hoge Raad onduidelijk over verwijderingsbevel
CiteertitelNJB 2014/1725
SamenvattingDe Hoge Raad heeft een opmerkelijk arrest gewezen over het niet opvolgen van een verwijderingsbevel dat de politie namens de burgemeester van Amsterdam had gegeven. Het oordeel van de Hoge Raad roept een aantal vragen op van zowel strafrechtelijke als bestuursrechtelijke aard. Was de rechtmatigheid van het gegeven bevel in het licht van het legaliteitsbeginsel in casu wel voorzienbaar? Treedt de Hoge Raad hier niet te veel op het terrein van de feitenrechter? Wordt door de constructie van de Hoge Raad hier niet simpelweg het mandaatverbod omzeild? En kan een bevel van de burgemeester worden gezien als wettelijk voorschrift in materiële zin? Die vragen worden in dit artikel besproken. Geconcludeerd wordt dat de Hoge Raad onduidelijkheden laat bestaan over deze materie waarna enkele aanbevelingen worden gedaan ter vereenvoudiging.
Auteur(s)J.S. Nan , L.J.J. Rogier
Pagina2297-2303
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelDe Hoge Raad over getuigenverzoeken Toewijzing vergt vanaf 1 juli 2014 meer motivering en tijdigheid
CiteertitelNJB 2014/1726
SamenvattingDe Hoge Raad heeft een overzichtsarrest gewezen inzake het oproepen en horen van getuigen ter terechtzitting op verzoek van de verdediging in gewone strafzaken. De Hoge Raad lijkt de feitenrechter tot meer terughoudendheid bij toewijzing van getuigenverzoeken te willen bewegen, terwijl hij zelf ook een stap terug zet bij beoordeling van (afwijzende) beslissingen in cassatie. Het meest wezenlijk zijn echter de eisen die aan de verdediging worden gesteld ten aanzien van onder meer motivering en tijdigheid van getuigenverzoeken. Die eisen lijken zwaarder te zijn dan tot nu toe vaak werd aangenomen.
Auteur(s)R. Robroek
Pagina2304-2308
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM 12-06-2014, 56030/07
CiteertitelNJB 2014/1727
SamenvattingGrote Kamer. Godsdienstvrijheid. Recht op respect voor het privéleven. Art. 8 EVRM. Niet-verlenging aanstelling van priester/ godsdienstleraar wegens publiciteit over diens schending van het celibaat. Verplichting voor de staat tot het respecteren van religieuze autonomie van kerkgenootschappen. Loyaliteitsverplichting voor werknemers van organisaties gebaseerd op religieuze grondslag. Ruime margin of appreciation. Geen disproportionele aantasting EVRM. CASE OF FERNÁNDEZ MARTÍNEZ v. SPAIN
Samenvatting (Bron)No violation of Article 8 - Right to respect for private and family life (Article 8-1 - Respect for private life)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2014:0612JUD005603007
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 19-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1728
SamenvattingAuteursrecht. Werk. Technische functie. Rubik’s Cube. HR: Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van auteursrechtelijke bescherming uitgesloten. Het oordeel van het hof dat Rubik’s Cube door de zes kenmerkende, opvallende kleuren en het beeld dat ontstaat doordat de kubus op ieder vlak in negen deelvlakken is verdeeld, voldoende een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt, is slechts in (zeer) beperkte mate vatbaar voor toetsing in cassatie en is niet onbegrijpelijk.
Samenvatting (Bron)Kort geding. Auteursrecht; inbreukactie. Rubik’s Cube. Oorspronkelijkheidscriterium. Maatstaf; HR 22 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1529, NJ 2013/501. Elementen die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze. Grenzen van de rechtsstrijd. Verschrijving in dictum. Art. 1019h Rv; specificatie proceskosten nadat partijdebat al was gesloten; HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, NJ 2008/556.
UitspraakECLI:NL:HR:2014:2737
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 19-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1729
SamenvattingFormele procespartij. HR: 1. Veroordeelde partij. D en Z zijn door het hof in persoon veroordeeld tot betaling. Zij hebben daarom recht en belang daartegen in eigen naam in cassatie op te komen. 2. Bewind. In een geding met betrekking tot een onder bewind gesteld goed dient de bewindvoerder, en dus niet de rechthebbende, in rechte te worden betrokken.
Samenvatting (Bron)Erfrecht. Procesrecht. Na overname procedure door vereffenaar in verband met beneficiaire aanvaarding nalatenschap, volgt veroordeling erfgenamen in persoon. Ontvankelijkheid, belang erfgenamen bij cassatieberoep. Wie is in cassatie de (formele) procespartij in geval van bewind? Art. 1:441 lid 1 BW. Slagende motiveringsklacht over innerlijke tegenstrijdigheid tussenarrest en eindarrest.
UitspraakECLI:NL:HR:2014:2738
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 19-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1730
SamenvattingGeding na verwijzing. HR: De verwijzingsrechter is gebonden aan de beslissingen van de eerdere appelrechter die in cassatie niet of tevergeefs zijn bestreden, en die niet voortbouwen op of onverbrekelijk samenhangen met een beslissing waarover in cassatie met succes is geklaagd.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Grenzen geschil cassatie en verwijzing. Uitleg gedingstukken. Is de verwijzingsrechter gebonden aan in cassatie niet of tevergeefs bestreden proceskostenveroordeling van de eerdere appelrechter?
UitspraakECLI:NL:HR:2014:2739
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 19-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1731
SamenvattingA schakelt een Roemeense advocaat in om in Roemenië aangifte te doen tegen B. HR: 1. Onrechtmatige aangifte. Het hof was kennelijk van oordeel dat A onzorgvuldig jegens B heeft gehandeld omdat hij een onjuist gebleken aangifte in een taal die hij niet machtig was heeft ondertekend zonder te hebben onderzocht of laten onderzoeken of de inhoud van die aangifte overeenstemde met hetgeen hij wilde verklaren. Onbegrijpelijk is dit oordeel niet. 2. Immateriële schade. Eer of goede naam. In het bijzonder voor het schaden van iemands eer geldt niet de eis dat daarvan alleen sprake kan zijn indien derden van de beschuldigingen kennis nemen.
Samenvatting (Bron)Aansprakelijkheidsrecht. Aansprakelijkheid voor Roemeense strafrechtelijke aangifte. HR 21 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AJ0498, NJ 2004/130. Zorgplicht aangever die de Roemeense taal niet machtig is en die niet wist dat de aangifte een ongegronde beschuldiging bevatte? Onbegrijpelijk oordeel? Vrijheid rechter bij vaststelling vergoeding van immateriële schade (art. 6:106 BW). Aantasting eer uitsluitend indien derden van de beschuldiging kennis nemen? HR 6 juli 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5710. Onvoldoende gemotiveerd oordeel?
UitspraakECLI:NL:HR:2014:2740
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 19-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1732
SamenvattingHerroeping. HR: De stellingen van verzoekster leveren geen grond voor herroeping op.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Verzoek tot herroeping van HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:998. Niet voldaan aan wettelijke vereisten (art. 390 en 384 Rv). Art. 8:119 Awb niet van toepassing.
UitspraakECLI:NL:HR:2014:2741
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 27-08-2014
CiteertitelNJB 2014/1733
SamenvattingEen besluit dat een verklaring van geen bedenkingen nooit is vereist, kan niet worden aangemerkt als een aanwijzing van een categorie van gevallen als bedoeld in art. 6.5 lid 3 Besluit omgevingsrecht, terwijl daarnaast de bevoegdheid tot het maken van uitzonderingen als bedoeld in dat lid naar zijn aard niet kan worden gebruikt om de hoofdregel, als neergelegd in lid 1 van art. 6.5, geheel te omzeilen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 maart 2013 heeft het college aan Bam Woningbouw Noord omgevingsvergunning verleend voor de verbouwing/uitbreiding van een woongebouw op het perceel Torenstraat 14 te Drachten (hierna: het perceel).
UitspraakECLI:NL:RVS:2014:3207
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 03-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1734
SamenvattingExploitatievergunning coffeeshop ten onrechte op grond van Wet Bibob ingetrokken.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 3 juli 2012 heeft de burgemeester een aan [appellant A] verleende exploitatievergunning voor coffeeshop Poolcentrum Zuidpool aan de Rapenburgerschans 16 te Nieuwegein ingetrokken.
UitspraakECLI:NL:RVS:2014:3267
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 10-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1735
SamenvattingAanvraag ten onrechte wegens niet verstrekken gegevens buiten behandeling gesteld, aangezien aanvrager gevraagde gegevens redelijkerwijs niet kan verkrijgen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 november 2013 heeft de burgemeester vier aanvragen van Azalea ten behoeve van de exploitatie van seksinrichtingen in de panden aan de Bokkingshang 13, 14, 16 en 20-24 te Deventer buiten behandeling gesteld.
UitspraakECLI:NL:RVS:2014:3453
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 12-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1736
SamenvattingAppellante is rechtens van haar vrijheid ontnomen geweest. Dat de strafrechter zich heeft uitgelaten over de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming kan daar niet aan afdoen. In het geval van appellante is dat geschied in het kader van de vraag of het bewijs rechtmatig is verkregen en als bewijs kan worden toegelaten en niet in het kader van de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering Wajong-uitkering. Voorlopige hechtenis. In het geval van appellante heeft de strafrechter zich weliswaar over de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming uitgelaten, maar dat is geschied in het kader van de vraag of het bewijs rechtmatig is verkregen en als bewijs kan worden toegelaten en - mede gelet op het in het strafrecht geldende gesloten stelsel van rechtsmiddelen (ECLI:NL:HR:2004:AO8320) - niet in het kader van de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis. Voor de vrijheidsontneming van appellante bestond dus een rechtsgeldige titel, die met het arrest van het gerechtshof niet is vernietigd. Er is voldaan aan de voorwaarden voor het beëindigen van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 3:19, vijfde lid, van de Wajong. Geen dringende reden om van terugvordering af te zien.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:3062
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 16-09-2014
CiteertitelNJB 2014/1737
SamenvattingDe gemeente mag haar kerntaken bij de uitvoering van de bijstand, zoals de preventie van bijstandsfraude, niet uitbesteden aan een commercieel bedrijf. Deze kerntaken dienen binnen het publieke domein te worden uitgevoerd.
Samenvatting (Bron)De gemeente mag haar kerntaken bij de uitvoering van de bijstand, zoals de preventie van bijstandsfraude, niet uitbesteden aan een commercieel bedrijf. Deze kerntaken dienen binnen het publieke domein te worden uitgevoerd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:2947
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 20-03-2014
CiteertitelNJB 2014/1738
SamenvattingBindende aanwijzing van ACM. Niet voldaan aan het criterium van de enkelvoudige storingsreserve.
Samenvatting (Bron)bindende aanwijzing, handhaven enkelvoudige storingsreserve op hoogspanningsnet
UitspraakECLI:NL:CBB:2014:102
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 01-04-2014
CiteertitelNJB 2014/1739
SamenvattingAccountantstucht. Tekortschieten in advisering niet aannemelijk gemaakt.
Samenvatting (Bron)Accountantstuchtrecht; gemotiveerde betwisting door betrokkene van de door appellante gestelde feiten en omstandigheden; in dit geval is onvoldoende vast komen te staan dat betrokkene een tuchtrechtelijk verwijst moet worden gemaakt.
UitspraakECLI:NL:CBB:2014:125
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 22-04-2014
CiteertitelNJB 2014/1740
SamenvattingAccountantstucht. Terugkomen op eerdere uitspraken. Geen aanleiding om de kantoorleider van de vestiging van waaruit de bewuste werkzaamheden zijn verricht, tuchtrechtelijk verantwoordelijk te houden. Verdedigingsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Het College ziet geen aanleiding om de kantoorleider van de vestiging van waaruit de bewuste werkzaamheden zijn verricht tuchtrechtelijk verantwoordelijk te houden voor de gestelde tekortkomingen nu deze geen vaktechnische betrokkenheid heeft gehad bij de inhoud en totstandkoming van het advies. Met dit oordeel komt het College (in zoverre) terug van eerdere uitspraken waarin is overwogen dat geen lancune mag ontstaan in de keten van tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid binnen een accountantsorganisatie. Indien binnen een accountantskantoor geen vaktechnische verantwoordelijkheid valt aan te wijzen, kan de tuchtrechtelijke aanspreekbaarheid voor handelen of nalaten van één derde die onder de naam van dat kantoor zelfstandig werkzaamheden verrichtte, niet worden gelegd bij een accountant die deel uitmaakt van de directie dan wel het bestuur van dat kantoor, als was het diens eigen handelen of nalaten.
UitspraakECLI:NL:CBB:2014:158
Artikel aanvragenVia Praktizijn