Uitspraken Sociale Zekerheid

Uitgever Sdu
Tijdschrift Uitspraken Sociale Zekerheid
Datum 28-02-2015
Aflevering 3
RubriekZiekte en re-integratie
TitelCentrale Raad van Beroep 28-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/60
SamenvattingWeigering ZW, Loonaanspraak op grond van art. 7:629 BW, Gedwongen opname.
Samenvatting (Bron)Weigering ZW-uitkering. Appellante heeft loonaanspraak op werkgever op grond van artikel 7:629 BW. Appellante was in verband met haar verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis niet in staat om haar arbeid in dienst van werkgever te verrichten. Deze opname is voldoende grond voor de vaststelling dat appellante ten gevolge van ziekte als bedoeld in artikel 7:629, eerste lid, van het BW verhinderd was de met werkgever overeengekomen arbeid te verrichten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:196
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 19-12-2014
CiteertitelUSZ 2015/61
SamenvattingInkomenseis.
Samenvatting (Bron)Toekenning loonaanvullingsuitkering. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat in dit geval artikel 60, tweede lid, van de Wet WIA niet van toepassing is.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:4323
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 24-12-2014
CiteertitelUSZ 2015/62
SamenvattingUitlooptermijn in geval van verdiensten.
Samenvatting (Bron)Intrekking WIA-uitkering. Beroep op de uitloop termijn van één jaar als bedoeld in het derde lid van artikel 56 van de Wet WIA, faalt. De termijn van één jaar, genoemd in artikel 56, derde lid, van de Wet WIA begint te lopen vanaf het moment van aanvang van de werkzaamheden, dat wil zeggen het moment waarop, op basis van de inkomsten uit de werkzaamheden, de mate van arbeidsongeschiktheid lager is dan 35%. Dit is een feitelijk moment. Het gaat om het moment waarop feitelijk verdiensten van een zodanige omvang worden genoten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:4461
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 09-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/63
SamenvattingBeoordelingspunt 1.9.3, Rechtstreeks toezicht en/of intensieve begeleiding, Andermaal geen deugdelijke motivering op het punt van begeleiding, Zelf in de zaak voorzien.
Samenvatting (Bron)Ondanks de daartoe in de tussenuitspraak uitdrukkelijk gegeven, gedetailleerde, opdracht nader te onderbouwen of bij de uitoefening van de geselecteerde functies ook een mate en intensiteit van begeleiding mogelijk is die tegemoetkomt aan de specifieke beperkingen van appellant en de kanttekening die de Raad heeft gemaakt bij functionele leiding door een meewerkend teamleider/voorman, heeft het Uwv opnieuw volstaan met algemene opmerkingen over de taken van dergelijke functionarissen. Het Uwv is kennelijk niet in staat de geschiktheid van de voorgehouden functie op deugdelijke wijze te motiveren. De Raad voorziet zelf. Schending redelijke termijn.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:9
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 09-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/64
SamenvattingBeoordelingspunt 1.9.3 Rechtstreeks toezicht en/of intensieve begeleiding, Beoordeling noodzakelijkheid van een jobcoach.
Samenvatting (Bron)Herbeoordeling na fraudeonderzoek. Intrekking WAO-uitkering na 25 jaar: minder dan 15% arbeidsongeschikt. Juistheid medische grondslag. de Noodzakelijkheid van een jobcoach is expliciet vastgelegd in de FML. Dit betekent ook dat de Raad de rechtbank niet volgt in haar oordeel dat, ervan uitgaande dat appellant eerst in aanmerking komt voor een jobcoach als hij daadwerkelijk (betaalde) werkzaamheden gaat verrichten, binnen de geduide functies voldoende ruimte is voor een jobcoach. Opdracht herstel gebrek.
AnnotatorM. Koolhoven
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:8
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep 14-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/65
SamenvattingHerleving WW-uitkering, Bijzonder geval, Informatieverstrekking UWV.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. Herleving WW-uitkering. Appellante is over de complexe uitkeringssituatie niet altijd juist geïnformeerd door het Uwv. Bijzonder geval. Het besluit berust op een onvoldoende motivering. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:89
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep 28-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/66
SamenvattingVerwijtbare werkloosheid, Dringende reden.
Samenvatting (Bron)WW-uitkering ten onrechte blijvend geheel geweigerd. Geen objectieve dringende reden voor ontslag. Appellant is niet verwijtbaar werkloos geworden.
AnnotatorM.J.A.C. Driessen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:193
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 23-12-2014
CiteertitelUSZ 2015/67
SamenvattingWeigering medewerking huisbezoek, Niet tegen te werpen, Zwaarwegend belang, Sollicitatiegesprek.
Samenvatting (Bron)Afwijzig bijstandsaanvraag. Onder de vermelde omstandigheden kan appellant in redelijkheid niet worden tegengeworpen dat hij er, wellicht wat emotioneel, blijk van heeft gegeven op dat moment niet te kunnen instemmen met een onmiddellijk af te leggen huisbezoek aangezien dit het eerder geplande sollicitatiegesprek, en daarmee de mogelijkheid van het verkrijgen van een baan, zou doorkruisen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:4350
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 20-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/68
SamenvattingIntrekken algemene bijstand, Zelfstandige, Niet langer levensvatbaar bedrijf.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag om bedrijfskapitaal. Intrekking bijstand. Het bedrijf van appellante is niet levensvatbaar. Het bedrijf van appellante is terecht als niet levensvatbaar beschouwd. Het college diende daarom de toekenning van algemene bijstand, gelet op artikel 23, tweede lid, van het Bbz 2004, te beëindigen. Appellanten voeren terecht aan dat dit niet met terugwerkende kracht kon. Het Bbz 2004 biedt geen ruimte voor het intrekken van algemene bijstand op de grond dat het bedrijf of beroep niet meer levensvatbaar is.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:61
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 20-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/69
SamenvattingToeslag, Hoofdverblijf met een of meer anderen, Uitleg begrip ‘zelfstandige woning’, Aansluiting zoeken bij de WWB, Eigen toegang, Eén woning.
Samenvatting (Bron)Appellant heeft terecht aan betrokkene bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 10% van de gehuwdennorm. Betrokkene moet aangemerkt worden als een alleenstaande in wiens woning een of meer anderen hun hoofdverblijf hebben. Met een woning is een zelfstandige woning bedoeld, namelijk een woning voorzien van een eigen toegang, waarbij geen wezenlijke woonfuncties zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:79
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 20-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/70
SamenvattingOvergangsrecht, WIJ/WWB, Primair besluit na intrekking WIJ, Intrekken en terugvorderen WIJ en WWB, Temporele werking, Onderscheid beoordeling rechten en plichten, Niet in belangen geschaad, Schending motiveringsplicht gepasseerd.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering WIJ-inkomensvoorziening en bijstand. Feitelijk hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres. Schending inlichtingenverplichting.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:78
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 27-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/71
SamenvattingInbreuk op de privacy, Waarnemingen, Gerechtvaardigd, Voldaan aan eisen van subsidiariteit en proportionaliteit, Informatie bij werkgever niet reëel.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstand. Appellante heeft meer uren gewerkt dan opgegeven. Beroep artikel 8 EVRM faalt. Het college mocht in dit geval het onderzoeks- en controle-instrument van waarnemingen in het kader van artikel 53a van de WWB inzetten, omdat in het geval van appellante geen minder belastend onderzoeksmiddel ter beschikking stond. Dat het college eerst de werkgever had kunnen benaderen om te controleren of de door appellante opgegeven uren kloppen, zoals appellante heeft aangevoerd, is in dit geval niet reëel, aangezien de werkgever de door appellante ingevulde urenstaten voor akkoord had getekend en van een stempel voorzien. De waarnemingen hebben overigens plaatsgevonden vanaf de openbare weg, over een beperkte periode en voor een betrekkelijk korte duur, zodat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat het inzetten van het controlemiddel van de heimelijke waarnemingen in dit geval disproportioneel is.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:153
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 27-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/72
SamenvattingSchending medewerkings- en inlichtingenverplichting, In hoofdlijnen meewerken aan huisbezoek, Recht wel vast te stellen, Hoofdverblijf.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstand. Redelijke grond voor een huisbezoek. Appellant heeft bepaalde vragen van de handhavingsspecialisten niet willen beantwoorden en heeft ook niet alles getoond waar de handhavingsspecialisten om hebben verzocht. Dit doet echter niet af aan het feit dat tijdens het huisbezoek herenkleding en op naam van appellant staande administratie is aangetroffen en dat appellant heeft aangewezen waar zijn scheergerei en verzorgingsproducten lagen. Reeds om die reden bieden de bevindingen van het huisbezoek onvoldoende aanknopingspunten voor de door het college getrokken conclusie dat appellant in de te beoordelen periode niet zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. Deze bevindingen wijzen uit dat appellant in de periode woonde op dat adres en bevestigen voorts de verklaring van appellant dat zijn zus ook - tijdelijk - op dat adres verbleef. Dit betekent dat het recht op bijstand over de te beoordelen periode wel kan worden vastgesteld. Het bestreden besluit berust derhalve niet op een deugdelijke grondslag.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:141
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 27-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/73
SamenvattingIngangsdatum bijstand, Bijstand met terugwerkende kracht, Bijzondere omstandigheden, Niet verwijtbaar geen eerdere aanvraag ingediend.
Samenvatting (Bron)Vaststelling ingangsdatum bijstand. Appellante heeft op grond van de, achteraf gezien onjuist gebleken, veronderstelling dat nog niet op haar aanvraag van 26 oktober 2011 was beslist, afgezien van het indienen van een aanvraag. De onduidelijke situatie over de afhandeling van de eerdere aanvraag om bijstand heeft het college zelf geschapen. Daarin zijn bijzondere omstandigheden gelegen die rechtvaardigen dat aan appellante bijstand wordt verleend met ingang van een eerdere datum dan 23 februari 2012, en wel met ingang van 23 december 2011. Vernietiging uitspraak. Vernietiging besluit. Beroep gegrond.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:177
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 27-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/74
SamenvattingAfwijzing verzoek kwijtschelding, Toe te rekenen nalatigheid van advocaat, Beslag gelegd.
Samenvatting (Bron)Geen kwijtschelding. Loonbeslag. Nalatige advocaat. Geen bijzondere omstandigheden.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:159
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVolksverzekeringen
TitelCentrale Raad van Beroep 30-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/75
SamenvattingWeigering AOW-pensioen, Verblijf in tbs-kliniek.
Samenvatting (Bron)Weigering AOW-uitkering op de aan artikel 8b van de AOW ontleende grond dat appellant in detentie verblijft. Geen schending van artikel 1 van het EP en artikel 14 van het EVRM. De toepassing van artikel 8b van de AOW voldoet aan de in artikel 1 van het Eerste Protocol besloten liggende voorwaarden voor de rechtvaardiging van een aantasting van het eigendomsrecht. Bij de beoordeling van het beroep dat appellant doet op artikel 14 van het EVRM kan worden volstaan met de overweging dat zo al kan worden aangenomen dat er sprake is van een ongelijke behandeling van vergelijkbare gevallen, er een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat voor het gemaakte onderscheid. Artikel 14 van het EVRM verplicht niet tot een subsidiairiteitstoetsing door de rechter. Het gaat de rechtsvormende taak van de Nederlandse rechter te buiten om bij een toetsing als hier aan de orde een strengere maatstaf aan te leggen dan nodig is om de door het EVRM gegarandeerde minimumbescherming te realiseren. Een dergelijke toetsing zou namelijk leiden tot een niet te legitimeren inbreuk op de voor de Nederlandse rechtsorde cruciale scheiding der machten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:227
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelHoge Raad 19-12-2014
CiteertitelUSZ 2015/76
SamenvattingGezondheidsrecht, Vordering tegen zorgverzekeraar tot vergoeding geneesmiddel buiten verzekerd pakket, Opzet, inhoud en strekking Zorgverzekeringswet, Aard privaatrechtelijke verzekeringsovereenkomst met dwingend publiekrechtelijke regeling, Sociale verzekering voor gehele bevolking, Door wetgever niet verdisconteerde omstandigheden, Derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
Samenvatting (Bron)Gezondheidsrecht. Vordering tegen zorgverzekeraar tot vergoeding geneesmiddel buiten verzekerd pakket; zeldzame ziekte; verzekerde (kind) voldoet niet aan één van de voorwaarden in de Regeling zorgverzekering (leeftijd van 18 jaar of ouder). Opzet, inhoud en strekking Zorgverzekeringswet, beperking tot verzekerd pakket (art. 11 Zvw). Aard privaatrechtelijke verzekeringsovereenkomst met dwingend publiekrechtelijke regeling; sociale verzekering voor de gehele bevolking. Door wetgever niet verdisconteerde omstandigheden, HR 14 april 1989, ECLI:NL:HR:1989:AD5725, NJ 1989/469 (Harmonisatiewet); derogerende werking redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 en 6:248 BW).
AnnotatorT.A.M. van den Ende
UitspraakECLI:NL:HR:2014:3679
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 17-12-2014
CiteertitelUSZ 2015/77
SamenvattingWoonvoorziening, Verhuizing zonder toestemming vooraf, Hardheidsclausule.
Samenvatting (Bron)Verhuizing. Afwijzing aanvraag woonvoorziening. Aanpassing garage. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat betrokkene in dit geval niet kan worden tegengeworpen dat hij niet vooraf toestemming heeft gevraagd en dat het college (appellant) in de bijzondere omstandigheden van dit geval aanleiding had moeten zien om toepassing te geven aan de hardheidsclausule in de Verordening. Zoals appellant heeft vastgesteld in het bestreden besluit, is tussen partijen niet in geschil dat de schoolloopbaan van betrokkene leidend voor de verhuizing ... is geweest. Ter zitting van de Raad is namens betrokkene toegelicht dat pas in mei 2010 duidelijk werd dat betrokkene niet langer op De Trappenberg kon blijven en dat hij het beste naar Werkenrode kon gaan. De ouders van betrokkene zijn vanaf dat moment actief op zoek gegaan naar een geschikte woning binnen een straal van vijftien kilometer om Groesbeek met de bedoeling om nog voor de start van het nieuwe schooljaar op 1 september 2010 een andere, voor betrokkene geschikte woning te vinden. Daarbij hebben zij meerdere woningen bekeken, zo blijkt uit het overzicht dat de vader van betrokkene op 16 augustus 2010 naar de gemeente heeft gestuurd. De woning aan het [adres] bleek daarbij voor de ouders, nadat een andere woning van hun keuze niet meer beschikbaar was, de meest in aanmerking komende woning. Naar het oordeel van de Raad was, gezien de urgentie van dit geval zoals geschetst in 4.8, een gesprek op korte termijn waarom de vader van betrokkene op 3 juni 2010 heeft verzocht, op zijn plaats geweest, mede gelet op het aflopen van de ontbindende voorwaarden in het voorlopig koopcontract. Daar komt bij dat appellant betrokkene, zoals appellant ter zitting van de Raad heeft erkend, niet eerder dan bij brief van 20 september 2010 heeft geattendeerd op het toestemmingsvereiste, indien de gevonden woning aan de [adres] niet een op dat moment beschikbare meest geschikte woning zou zijn. Juist in de situatie waarin nog geen sprake was van een concrete aanvraag en de betrokkene vooraf actief contact zoekt met het college, had het op de weg van appellant gelegen om betrokkene op het toestemmingsvereiste te wijzen in een van de mondelinge of schriftelijke contacten tussen appellant en betrokkene die aan de aanvraag vooraf gingen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:4429
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 14-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/78
SamenvattingZorg door derden, Culturele identiteit.
Samenvatting (Bron)Zorgindicatie voor behandeling individueel. Weliswaar valt niet uit te sluiten dat culturele identiteit (Sinti) onder omstandigheden een rol kan spelen bij de realisering van in te zetten zorg, maar culturele identiteit staat niet in de weg aan het op medische gronden indiceren van noodzakelijke zorg ingevolge de AWBZ. Appellante heeft niet aan de hand van medische stukken aannemelijk gemaakt dat de door derden aan haar te verlenen behandeling in verband met haar culturele identiteit contraproductief zal uitpakken.
AnnotatorM.F. Vermaat
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:24
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 14-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/79
SamenvattingHoger beroep door Bureau Jeugdzorg, Procesbelang.
Samenvatting (Bron)Zorgindicatie. Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de achtergrond dat voor de jeugdhulp met ingang van 1 januari 2015 de nieuwe Jeugdwet geldt, volgens welke wet de colleges van burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering, valt niet in te zien welk belang Stichting Bureau Jeugdzorg heeft bij een uitspraak.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:26
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 28-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/80
SamenvattingWaardevermeerdering woningaanpassing, In mindering brengen op financiële tegemoetkoming.
Samenvatting (Bron)Hoogte financiële tegemoetkoming voor het realiseren van een uitbouw met slaapkamer en natte cel in de woning eigendom van de moeder van appellant. De gemeente heeft bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding ten onrechte de verwachte waardevermeerdering van de woning op de aanneemsom van de uitbouw in mindering gebracht.
AnnotatorM.F. Vermaat
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:191
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDagloon
TitelCentrale Raad van Beroep 28-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/81
SamenvattingDagloon, Vorderbaar maar niet inbaar.
Samenvatting (Bron)Vaststelling WIA-dagloon. Appellante heeft niet aangetoond dat werkgeefster ondanks vordering in het refertejaar niet tot uitbetaling van het achterstallige loon is overgegaan. Dit brengt met zich dat niet is gebleken van een loonvordering die in het refertejaar niet tevens inbaar was. Aan de voorwaarden om toepassing te geven aan artikel 2, vierde lid, van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen, is niet voldaan. Hieruit volgt dat het dagloon op een juiste wijze is berekend.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:209
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelHvJ EU 22-01-2015, C-401/13
CiteertitelUSZ 2015/82
SamenvattingToepasselijkheid van overeenkomsten inzake sociale zekerheid tussen lidstaten, Gerepatrieerde vluchteling die afkomstig is uit een lidstaat, Tijdvakken van arbeid die zijn vervuld op het grondgebied van een andere lidstaat, Aanvraag voor toekenning van een ouderdomspensioen. [ECLI:EU:C:2015:26]
LinkVolledige tekst uitspraak (europa.eu)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelHvJ EU 05-02-2015, C-655/13
CiteertitelUSZ 2015/83
SamenvattingBegrip ‘gedeeltelijk werkloze grensarbeider’, Weigering van de woonlidstaat en van de bevoegde lidstaat om een werkloosheidsuitkering toe te kennen. [ECLI:EU:C:2015:62]
AnnotatorA.P. van der Mei
LinkVolledige tekst uitspraak (europa.eu)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelCentrale Raad van Beroep 30-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/84
SamenvattingKinderbijslag, Anticumulatie, Uitkering van dezelfde aard.
Samenvatting (Bron)In geschil is of de Poolse uitkering aangemerkt moet worden als een gezinsbijslag zoals in de Verordeningen bedoeld en zo ja, of deze gezinsbijslag van dezelfde aard is als de Nederlandse kinderbijslag. Krachtens artikel 12 van Vo 1408/71 is immers alleen sprake van een niet-gerechtvaardigde cumulatie wanneer recht bestaat op verscheidene uitkeringen van dezelfde aard welke betrekking hebben op een zelfde tijdvak (arrest Wiering, punt 53). Ook de Raad is van oordeel dat de Poolse uitkering goed vergelijkbaar is met de Nederlandse TOG-uitkering en die van een andere aard is dan de kinderbijslag, die dient ter ondersteuning in de algemene kosten van levensonderhoud van de ten laste komende kinderen. Bovenstaande leidt tot de conclusie dat de Poolse uitkering en de Nederlandse kinderbijslag niet van dezelfde aard zijn in de zin van artikel 12 van Vo 1408/71 en dat de Poolse uitkering daarom niet in mindering op de kinderbijslag mag worden gebracht.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:226
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelHoge Raad 06-02-2015
CiteertitelUSZ 2015/85
SamenvattingInvordering bestuursrechtelijke geldschulden, Bevoegdheid burgerlijke rechter, Facturen inzake eigen bijdragen AWBZ en Wmo, Besluiten in de zin van art. 1:3 Awb, Formele rechtskracht.
Samenvatting (Bron)Bevoegdheid burgerlijke rechter ter zake van invordering bestuursrechtelijke geldschulden, art. 4:124 Awb (HR 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:397, NJ 2014/202). Formele rechtskracht toegezonden facturen eigen bijdragen AWBZ en Wmo? Art. 1:3 Awb.
UitspraakECLI:NL:HR:2015:233
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 22-10-2014
CiteertitelUSZ 2015/86
SamenvattingVerrekening bestuursrechtelijke geldschuld met bestaande vordering, Expliciete wettelijke grondslag, Algemene publiekrechtelijke rechtsbeginselen, Wijziging rechtspraak CRvB.
Samenvatting (Bron)Verrekening. Het Uwv heeft ten onrechte de aan betrokkene bij uitspraak van de rechtbank toegekende schadevergoeding, griffierecht en proceskostenvergoeding verrekend met een schuld wegens terugvordering ZW-uitkering. Ook waar het gaat om verplichtingen die door de bestuursrechter zijn opgelegd geldt dat verrekening alleen mogelijk is wanneer daarvoor een wettelijke basis aanwezig is.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:3493
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 15-12-2014
CiteertitelUSZ 2015/87
SamenvattingProcesbelang, (Geen) inkomenseis.
Samenvatting (Bron)Geen procesbelang: het procesbelang van appellant in deze zaak kan niet zijn gelegen in de inkomenseis. De stelling dat een volledige arbeidsongeschiktheid tijdens de gehele duur van de loongerelateerde uitkering uitstralingseffect zal hebben op toekomstige beoordelingen door het Uwv - wat daarvan ook zij - heeft appellant niet geconcretiseerd en kan reeds daarom door de Raad niet worden aanvaard. Daarnaast stelt de Raad vast appellant geen aanspraak heeft gemaakt op een IVA-uitkering.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:4337
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 09-01-2015
CiteertitelUSZ 2015/88
SamenvattingVerruiming aannemen van procesbelang, Premievrije pensioenopbouw.
Samenvatting (Bron)Herziening loongerelateerde WGA-uitkering (LGU) naar een mate van abreidsongeschiktheid van 23,06%. Voortzetting als loonaanvullingsuitkering (LAU). Beëindiging LAU. In reactie op het bezwaar van appellante tegen de beëindiging van de LAU per 1 augustus 2013, heeft het Uwv bij besluit van 14 november 2013 het bezwaar van appellante gegrond verklaard, per 1 augustus 2013 de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 80 tot 100% en de LAU voortgezet. Procesbelang: Verruiming rechtspraak, in die zin dat ook procesbelang zal worden aangenomen indien de betrokkene stelt dat het bestreden besluit een rechtstreeks feitelijk gevolg heeft waarvan hij in een andere rechtsverhouding nadeel zal ondervinden en de in de voorliggende zaak op bestuursrechtelijke gronden te nemen beslissing voor het al dan niet intreden het intreden van dit gevolg beslissend is. Omdat tussen partijen niet in geding is dat de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante rechtstreeks gevolg heeft voor de door appellante te betalen pensioenpremie en de in het kader van de in de huidige procedure te nemen beslissing voor de hoogte van die premie beslissend is, heeft appellante belang bij de beoordeling van haar ... gronden.
AnnotatorA. Wit
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:53
Artikel aanvragenVia Praktizijn