AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 06-03-2015
Aflevering 11
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 08-08-2014
CiteertitelAB 2015/80
SamenvattingInformatiebeschikking. Onderscheid tussen wilsonafhankelijk en wilsafhankelijk materiaal.
Samenvatting (Bron)Art. 52a, lid 1, AWR. Informatiebeschikking. HR BNB 2014/101. Beroep op nemo tenetur-beginsel in verband met mogelijkheid dat belastingplichtige zou worden gedwongen om mee te werken aan bewijsvergaring ten behoeve van bestuurlijke boete-oplegging of strafvervolging. Art. 6 EVRM. Onderscheid tussen wilsonafhankelijk en wilsafhankelijk materiaal.
AnnotatorR. Stijnen
UitspraakECLI:NL:HR:2014:2144
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 05-11-2014
CiteertitelAB 2015/81
SamenvattingDe bestuursrechter dient ter zitting een cautie te geven als een bestuurlijke boete voorligt.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 november 2012 heeft de minister aan [appellant] een boete opgelegd van 10.050,00 wegens overtreding van artikel 18b, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna: de Wmm).
AnnotatorR. Stijnen
UitspraakECLI:NL:RVS:2014:3943
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 04-02-2015
CiteertitelAB 2015/82
SamenvattingBestemmingsplan. Geluidverkaveling en geluidverdeling.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 4 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "De Liede" vastgesteld.
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:234
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 04-02-2015
CiteertitelAB 2015/83
SamenvattingBestemmingsplan. Geluidverkaveling is ruimtelijk relevant en kan in de planregels worden vastgelegd.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 13 juni 2013, kenmerk 036/2013, heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Oosteind" vastgesteld.
AnnotatorR. Benhadi
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:237
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 05-11-2014
CiteertitelAB 2015/84
SamenvattingOpenbaarheid naam handtekeningbevoegde ambtenaar.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 juli 2008 heeft de minister een verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) afgewezen.
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2014:3918
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 20-01-2015
CiteertitelAB 2015/85
SamenvattingOvergang WIJ-WWB. Rechtszekerheid. Temporele werking.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering WIJ-inkomensvoorziening en bijstand. Feitelijk hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres. Schending inlichtingenverplichting.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:78
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 17-10-2014
CiteertitelAB 2015/86
SamenvattingCautieplicht is niet geschonden en er is geen sprake van reformatio in peius.
Samenvatting (Bron)Afgelegde verklaring tegenover opsporingsambtenaar. Cautie.
AnnotatorC.B. Modderman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2014:3377
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Oost-Brabant 20-06-2013
CiteertitelAB 2015/87
SamenvattingBeroep op het verbod van reformatio in peius slaagt niet vanwege het relativiteitsvereiste.
Samenvatting (Bron)Toepassing relativiteitsvereiste (artikel 8:69a van de Awb) in een Wet WIA-zaak. Eiser is een WGA-uitkering toegekend. Naar aanleiding van het bezwaar van zijn werkgever (die voor eiser een IVA-uitkering wil) is de WGA-uitkering ingetrokken per 12 april 2013. Eiser heeft een beroep gedaan op het verbod van reformatio in peius. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze beroepsgrond niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Artikel 8:69a van de Awb verzet zich hier namelijk tegen omdat het door eiser genoemde rechtsbeginsel in dit geval niet strekt tot bescherming van zijn belangen, maar tot bescherming van de belangen van zijn werkgever. De rechtbank is niettemin van oordeel dat het bestreden besluit geen stand kan houden. Verweerder heeft de WGA-uitkering aanvankelijk beëindigd per een datum gelegen in de loongerelateerde fase. Verweerder handhaaft dit standpunt niet langer omdat de effecten hiervan voor eisers WW-rechten zeer nadelig zijn. De door verweerder gekozen noodoplossing acht de rechtbank in strijd met artikel 117 van de Wet WIA. Gegeven het feit dat verweerder artikel 117 van de wet WIA bij een geslaagd werkgevers bezwaar niet pleegt toe te passen, ligt een toepassing van artikel 56, tweede lid, van de Wet WIA (voortzetting van de uitkering tot het einde van de loongerelateerde fase) in de rede.
AnnotatorC.B. Modderman , T.P.A.M. Wouters
UitspraakECLI:NL:RBOBR:2013:2702
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Midden-Nederland 19-12-2014
CiteertitelAB 2015/88
SamenvattingBevoegdheidsverdeling burgemeester tussen college van wethouders inzake aangelegenheden betreffende de openbare orde.
Samenvatting (Bron)Het verzoek om voorlopige voorziening gaat over het besluit tot aanwijzing van een gebied in het centrum van Hilversum waar tijdens oud en nieuw geen vuurwerk mag worden afgestoken (het Aanwijzingsbesluit). Verzoekers zijn belanghebbende bij het Aanwijzingsbesluit. Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum heeft het Aanwijzingsbesluit genomen. Het college baseert zijn bevoegdheid op artikel 2.7.3 van de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2010 (Apv). Dat artikel staat in hoofdstuk 2 van de Apv en dat hoofdstuk heeft als titel "Openbare orde". De handhaving van de openbare orde is in de Gemeentewet eenduidig opgedragen aan de burgemeester. Er is geen andere nationale wet die aan het college van burgemeester en wethouders een taak opdraagt op dit vlak. Artikel 2.7.3 van de Apv heeft alleen betrekking op openbare orde en op dat punt is er geen wettelijke taak voor het college van burgemeester en wethouders. Artikel 2.7.3 is daarom onverbindend en deze bevoegdheid had niet mogen worden gegeven aan het college van burgemeester en wethouders. In dit geval is er ook geen bevoegdheid voor de burgemeester geregeld, dus de voorzieningenrechter kan niet de burgemeester in staat stellen het onbevoegd genomen besluit voor zijn rekening te nemen. Er is op dit punt dus geen bevoegd bestuursorgaan om zo'n aanwijzingsbesluit te nemen. Het gaat hier om het inperken van de mogelijkheden van burgers om gestalte te geven aan het vieren van oud en nieuw op een manier zoals zij dat willen en zo'n inperking mag alleen als daarvoor een wettelijke bevoegdheid bestaat. Omdat de gemeenteraad van Hilversum hier de bevoegdheid heeft neergelegd bij een bestuursorgaan waaraan op dit vlak geen wettelijke bevoegdheid toekomt, kan de voorzieningenrechter niet anders beslissen dan het schorsen van het Aanwijzingsbesluit.
AnnotatorJ.G. Brouwer , A.E. Schilder
UitspraakECLI:NL:RBMNE:2014:6907
Artikel aanvragenVia Praktizijn