Uitspraken Sociale Zekerheid

Uitgever Sdu
Tijdschrift Uitspraken Sociale Zekerheid
Datum 25-06-2015
Aflevering 8
RubriekZiekte en re-integratie
TitelCentrale Raad van Beroep 25-03-2015
CiteertitelUSZ 2015/187
SamenvattingLoonsanctie, Belastend besluit, Advies bedrijfsarts.
Samenvatting (Bron)Loonsanctie. Re-integratie-inspanningen. In de talrijke verzekeringsgeneeskundige rapporten die het Uwv vanaf het bezwaar van appellante tot in hoger beroep als onderbouwing heeft gegeven, is nog steeds geen toereikende motivering te vinden van de opvatting dat appellante is afgegaan op een onjuist advies van haar bedrijfsarts en om die reden re-integratiekansen heeft gemist. De Raad komt daarom tot de conclusie dat de rechtsgevolgen van het door de rechtbank vernietigde besluit niet in stand kunnen blijven.
AnnotatorM.J.A.C. Driessen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:926
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 15-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/188
SamenvattingAnticumulatie, Regeling samenloop uitkering met inkomsten.
Samenvatting (Bron)Geen wijziging mate van arbeidsongeschiktheid. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid wordt immers ervan uitgegaan dat de WW-uitkering gelijk is aan de inkomsten die die uitkering vervangt.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1291
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 17-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/189
SamenvattingAanvraag verkorte wachttijd, Verklaring bedrijfsarts, Buiten behandeling laten.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag WIA-uitkering met een verkorte wachttijd. De aanvraag van werknemer is ten onrechte niet vergezeld gegaan van een verklaring van de bedrijfsarts, als bedoeld in art. 66 lid 3 Wet WIA. Hiermee is niet voldaan aan de in de laatste zinsnede van art. 23, lid 6, Wet WIA gestelde voorwaarde voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag van werknemer om in aanmerking te worden gebracht voor een IVA-uitkering verkorte wachttijd. De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, herroept het primaire besluit en laat de aanvraag buiten behandeling.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1297
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 23-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/190
SamenvattingBijduiden van functies, Vaststelling maatmaninkomen, Zomerbonus.
Samenvatting (Bron)Loongerelateerde WGA-uitkering in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%. Voldoende medische grondslag. Voldoende aantal geschikte functies. Bijgeduide functie valt binnen belastbaarheid van appellant. Het meenemen van de “zomerbonus” leidt niet tot een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage. Overschrijding redelijke termijn.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1316
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 01-05-2015
CiteertitelUSZ 2015/191
SamenvattingVerschil in vaststelling beperkingen door verzekeringsarts en bedrijfsarts.
Samenvatting (Bron)Weigering IVA-uitkering. Geen sprake van duurzame arbeidsongeschiktheid. Geen twijfel aan de zorgvuldigheid en de juistheid van de medische oordeelsvorming. Beperkingen niet onderschat. Geschiktheid voor de geselecteerde functies.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1558
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 13-05-2015
CiteertitelUSZ 2015/192
SamenvattingUrenbeperking, Ziekteverzuim, Strikte diploma-eis.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft niet gemotiveerd dat appellant opleidingen heeft gevolgd die in het verlengde liggen van de opleiding waarvan een diploma wordt verlangd. Het bestreden besluit is niet gebaseerd op een deugdelijke medische respectievelijk arbeidskundige grondslag. De Raad draagt het Uwv op dit gebrek in het bestreden besluit te herstellen dan wel een ander besluit te nemen.
AnnotatorM. Koolhoven
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1530
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 17-03-2015
CiteertitelUSZ 2015/193
SamenvattingSchending inlichtingenverplichting, Hennepteelt, Criteria beroeps- of bedrijfsmatige teelt, Aanwijzing Opiumwet OM, Vijf hennepplanten, Eigen gebruik, Bewijslastverdeling, Bewijsvermoeden.
Samenvatting (Bron)Intrekking bijstand. Hennepkwekerij (5 planten) voor eigen gebruik? De politie heeft de feitelijke situatie in de woning van betrokkene, en daarmee de mate van professionaliteit en de te verwachten opbrengst, onderzocht en in overleg met de Officier van Justitie geoordeeld dat sprake is van teelt voor eigen gebruik. Schending inlichtingenverplichting? Het college heeft verder geen onderzoek gedaan en niet geconcretiseerd dat de mate van professionaliteit anders beoordeeld dient te worden dan de politie heeft vastgesteld. Nu het college geen specifieke vragen heeft gesteld over de aanwezigheid van hennepplanten, en ook anderszins geen concrete aanwijzingen voorhanden zijn dat betrokkene inkomsten uit de teelt van hennep heeft gehad of zou hebben kunnen verkrijgen, is geen sprake van schending van de inlichtingenverplichting door betrokkene.
AnnotatorL.M. Koenraad , J.L. Verbeek
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:934
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 14-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/194
SamenvattingArbeidsongeschikte zelfstandige, Kring rechthebbenden Bbz 2004, Wet einde toegang verzekering WAZ, Wijziging IOAZ.
Samenvatting (Bron)1) Afwijzing aanvraag bijstand ingevolge de Bbz. Niet voldaan aan het urencriterium. Met ingang van 1 augustus 2004 is de Wet einde toegang verzekering WAZ in werking getreden. Als gevolg hiervan kon een belanghebbende nog slechts in aanmerking komen voor een WAZ-uitkering indien sprake was van een voor 1 augustus 2004 aangevangen arbeidsongeschiktheid, die daarna onafgebroken 52 weken heeft voortgeduurd en na afloop van die periode nog bestaat. Gelet op de wachttijd van één jaar betekent dit dat uiterlijk tot 1 augustus 2005 een beroep kon worden gedaan op het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het Bbz. Hieruit volgt dat artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het Bbz thans een loze bepaling is en dat het beroep van appellant op deze bepaling daarom niet slaagt. 2) Afwijzing aanvraag uitkering ingevolge de IOAZ. Niet voldaan aan het urencriterium, zodat appellant ten tijde van de aanvraag geen oudere gewezen zelfstandige was en dus niet behoort tot de kring van rechthebbenden van de IOAZ. Het dagelijks bestuur heeft in navolging van het advies van FBA vervolgens gekeken of appellant alsnog in aanmerking zou kunnen komen voor een uitkering ingevolge de IOAZ als het jaar waarin appellant nog wel voldeed aan het urencriterium tot uitgangspunt wordt genomen. Hiermee heeft het dagelijks bestuur onverplicht toepassing willen geven aan de wettelijke bepalingen, die sinds 29 december 2005 geen gelding meer hebben. Nu dit niet berust op een beleidsregel of een vaste gedragslijn van het dagelijks bestuur, moet dit worden gezien als een onverplichte, coulancehalve beoordeling die zich aan een rechterlijk oordeel onttrekt.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1248
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 14-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/195
SamenvattingTussenuitspraak, Afstemmen bijstand, Verstrekte hasj voor gewerkte dag, Niet te gelde te maken, Geen gift, Geen loon in natura, Geen opgeofferd loon.
Samenvatting (Bron)Beoordeling i.h.k.v. artikel 31, eerste lid, van de WWB en artikel 6.2.1.8 van de Beleidsvoorschriften Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam van de door de werkgever verstrekte 1 gram hasj per werkdag. Omdat appellant de hasj niet vrij kan besteden en voorts niet is onderbouwd dat, en in hoeverre, deze kosten betrekking hebben op kosten die in de algemene bijstand zijn inbegrepen, kan de hasj niet als middel worden aangemerkt. Het bestreden besluit berust niet op een deugdelijke grondslag. Geen sprake van loon in natura. Volgens vaste rechtspraak is voor een individuele afstemming in de vorm van een verlaging slechts plaats in zeer bijzondere situaties (voorbeeld). In dit geval kan een dergelijke situatie worden aangenomen nu door de werkgever in specifieke kosten, die in de regel uit het eigen inkomen moeten worden voldaan, wordt voorzien. Een zekere proportionaliteit dient daarbij wel in acht te worden genomen.
AnnotatorH.W.M. Nacinovic
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1212
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 14-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/196
SamenvattingVerzwegen inwoning zoon, Delen kosten, Norm, Waarnemingen bij uitkeringsadres en bij werkgever, Statische waarnemingen met camerawagen bij uitkeringsadres, Huisbezoek, Onderzoeksmiddelen niet ongeoorloofd.
Samenvatting (Bron)Herziening bijstand naar de gehuwdennorm met een verlaging van 10%. Intrekking langdurigheidstoeslag over 2004 tot en met 2012. Terugvordering. Niet gemeld dat zoon bij appellanten inwoonde en dat hij inkomsten had. Geen grond voor het oordeel dat het college de onderzoeksbevindingen niet aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen. Deze onderzoeksbevindingen bieden, in onderlinge samenhang bezien, toereikende grondslag voor de conclusie dat de zoon in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf had bij appellanten op het uitkeringsadres.
AnnotatorC.W. van Ooijen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1258
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 14-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/197
SamenvattingOnderzoeksbevoegdheid, Vermogen in buitenland, Hanteren risicoprofiel, Gerechtvaardigd onderscheid, Niet gerechtvaardigd onderscheid, Discriminatie.
Samenvatting (Bron)Toepassing algemene onderzoeksbevoegdheid met risicoprofiel bij onderzoek vermogen in het buitenland. Discriminatie.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1228
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 14-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/198
SamenvattingOnderzoeksbevoegdheid, Vermogen in buitenland, Hanteren risicoprofiel, Gerechtvaardigd onderscheid, Discriminatie.
Samenvatting (Bron)Toepassing algemene onderzoeksbevoegdheid met risicoprofiel bij onderzoek vermogen in het buitenland. Discriminatie.
AnnotatorM. van den Brink , A. Terlouw
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1231
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 21-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/199
SamenvattingVrijlating inkomsten, Nul-urencontract, Geen duurzaam karakter.
Samenvatting (Bron)Het oproepcontract van appellante ontbeert een duurzaam karakter omdat het geen uitzicht bood op een vaste aanstelling. Appellante heeft uiteindelijk ook maar zes weken gewerkt. In het bestreden besluit heeft het college deze omstandigheden in aanmerking genomen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1470
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 28-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/200
SamenvattingAfwijzing aanvraag om bijstand, Terugwerkende kracht, Vreemdeling.
Samenvatting (Bron)Geen toekenning bijstand met terugwerkende kracht. De gestelde leningen zijn niet aannemelijk gemaakt.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1388
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 28-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/201
SamenvattingAfwijzing aanvraag, Vermogen, Gewijzigde tenaamstelling auto, Vooronderstelling, Bewijslast.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. Afwijzing bijstandsaanvraag. Vermogen. Bezit auto. Gewijzigde tenaamstelling. Meerdere periodes: het college heeft niet aannemelijk gemaakt dat appellant ook in de tweede periode over de auto kon beschikken. Opdracht herstel gebrek.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1383
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 28-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/202
SamenvattingAfwijzing wijziging norm, Afwijzing afstemming, Bij oma inwonende kleindochter, Norm, Individualiseren.
Samenvatting (Bron)Weigering bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder. De kleindochter is geen kind van appellante in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder d, van de WWB. . Daaruit volgt dat appellante voor de toepassing van de WWB niet kan worden aangemerkt als alleenstaande ouder. Appellante vormde met haar kleindochter geen gezin in de zin van artikel 4, aanhef en onder c, van de WWB. Dit betekent dat alleen appellante belanghebbende in de zin van artikel 18 van de WWB is en zij bij de afstemming van de bijstand op haar omstandigheden, mogelijkheden en middelen niet kan worden aangemerkt als een alleenstaande ouder. Geen bijzondere omstandigheden.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1386
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 28-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/203
SamenvattingOpschorting, Reikwijdte, Blokkering/stopzetten betaling bijstand.
Samenvatting (Bron)Opschorting van het recht op bijstand houdt geen stand. De bij brief van 10 augustus 2012 gevraagde gegevens zijn door appellante tijdig overgelegd. Niet betwist wordt dat de in de bijlage bij het opschortingsbesluit gevraagde gegevens andere gegevens betreft dan de gegevens die bij de brief van 10 augustus 2012 door het college zijn gevraagd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1387
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 07-05-2015
CiteertitelUSZ 2015/204
SamenvattingVermogen, Dwangsom, Boven de vrijlatingsgrens, Interen, Geen ongelijke behandeling, Niet wegvallen financiële prikkel.
Samenvatting (Bron)De betaalde dwangsom wordt aangemerkt als vermogen. Overschrijding vermogensgrens.
Annotator Redactie
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1429
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 07-05-2015
CiteertitelUSZ 2015/205
SamenvattingAfwijzing aanvraag aanvullende bijstand, Terugwerkende kracht, Stoppen alimentatiebetaling.
Samenvatting (Bron)Kinderalimentatie wordt op nihil gesteld. Op de bijstand wordt niet langer de kinderalimentatie in mindering gebracht. Afwijzing aanvullende bijstand met terugwerkende kracht.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1426
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 08-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/206
SamenvattingVerlening pgb met terugwerkende kracht.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag om omzetting van zorg in natura naar een pgb met terugwerkende kracht.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1420
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelRechtbank Oost-Brabant 13-03-2015
CiteertitelUSZ 2015/207
SamenvattingHuishoudelijke verzorging, Indiceren in aandachtsgebieden.
Samenvatting (Bron)Wmo. Huishoudelijke verzorging. Indiceren in aandachtsgebieden. PGB. De rechtbank is van oordeel dat door het indiceren in aandachtsgebieden voor zwaar huishoudelijk werk, licht huishoudelijk werk, de was doen en strijken en de organisatie van het huishouden, mede gelet op de omschrijving van de aandachtsgebieden in de artikelen 10 en 13 van de Verordening, in zijn algemeenheid voldoende bepaalbaar en concreet is wat de inhoud van de aan de aanvrager toegekende indicatie is. Daarbij heeft de rechtbank van belang geacht dat het uitgangspunt is dat de indicatie in aandachtsgebieden vervolgens in een specifiek plan wordt uitgewerkt waarbij dan in het individuele geval in samenspraak met de aanvrager wordt nagegaan wat nodig is om te komen tot een voldoende compensatie. De rechtbank is van oordeel dat de door verweerder gehanteerde werkwijze mbt tot het PGB er toe leidt dat betrokkene met het aan haar toegekende PGB alleen dan voldoende wordt gecompenseerd als zij gebruik maakt van de door verweerder geselecteerde zorgaanbieders. Nog daargelaten dat het verschil tussen kiezen voor Zin en PGB in dat geval vrijwel op hetzelfde neerkomt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder met deze werkwijze feitelijk de keuzevrijheid om het PGB, binnen de daarvoor geldende regels, naar eigen inzicht te besteden, op een onaanvaardbare wijze inperkt.
UitspraakECLI:NL:RBOBR:2015:1272
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelRechtbank Rotterdam 01-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/208
SamenvattingHuishoudelijke ondersteuning, Verlengde besluitvorming, Compensatieplicht.
Samenvatting (Bron)14/3205 Wmo, indicatie huishoudelijke ondersteuning (HO+) 2014. Beroep n-o wegens ontbreken procesbelang. De rechtbank overweegt ten overvloede dat verweerder het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De brief waarbij verweerder aan eiseres een indicatie heeft toegekend voor HO+ en het ondersteuningsplan moeten in hun onderlinge samenhang worden bezien. Uit de brief wordt niet duidelijk wat de omvang is van de huishoudelijke ondersteuning waarop eiseres in 2014 aanspraak kon maken. Er is sprake van verlengde besluitvorming, die pas is voltooid na totstandkoming van het ondersteuningsplan. Eerst op de datum van die totstandkoming is (volledig) beslist over de Wmo-aanspraken van eiseres, zodat eiseres tijdig bezwaar heeft gemaakt. 14/8916 Wmo, indicatie huishoudelijke ondersteuning (HO+) t/m 31 juli 2016 Tussenuitspraak. Verweerder dient nader onderzoek te (laten) doen naar de ondersteuningsbehoefte van eiseres. Verweerder heeft, gelet op de complexe gezondheidsproblematiek van eiseres, het leveren van maatwerk niet aan de zorgaanbieder (Aafje) mogen overlaten zonder te controleren of met de door Aafje vastgestelde zorgbehoefte wordt voldaan aan de compensatieplicht van artikel 4 van de Wmo.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman , H. van Rooij
UitspraakECLI:NL:RBROT:2015:2196
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDagloon
TitelCentrale Raad van Beroep 29-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/209
SamenvattingVaststelling dagloon, Twee of meer dienstbetrekkingen.
Samenvatting (Bron)Hoogte dagloon.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1343
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelHvJ EU 23-04-2015, C-382/13, ECLI:EU:C:2015:261
CiteertitelUSZ 2015/210
SamenvattingOproepwerk in een andere lidstaat dan de woonstaat, Toepasselijke wetgeving, Weigering om kinderbijslag toe te kennen en toepassing van een korting op het ouderdomspensioen door de woonstaat.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 23 april 2015.#C.E. Franzen e.a. tegen Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank.#Verzoek van de Centrale Raad van Beroep om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Artikelen 13, lid 2, en 17 - Oproepwerk in een andere lidstaat dan de woonstaat - Toepasselijke wetgeving - Weigering om kinderbijslag toe te kennen en toepassing van een korting op het ouderdomspensioen door de woonstaat.#Zaak C-382/13.
AnnotatorA.P. van der Mei
UitspraakECLI:EU:C:2015:261
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelHoge Raad 03-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/211
SamenvattingBestuursrechtelijke geldschuld, Last onder dwangsom, Verjaring van verbeurde dwangsommen, Stuiting van verjaring, Aanmaning en invorderingsbeschikking door bestuursorgaan, Erkenning geldschuld.
Samenvatting (Bron)Bestuursrechtelijke geldschuld; last onder dwangsom; verjaring van verbeurde dwangsommen (art. 5:35 Awb). Stuiting van verjaring (art. 4:105 Awb en 4:106 Awb); aanmaning en invorderingsbeschikking door bestuursorgaan (art. 4:112 en 5:37 lid 1 Awb). ABRvS 24 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2626. Erkenning geldschuld (4:105 lid 2 Awb).
UitspraakECLI:NL:HR:2015:817
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 08-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/212
SamenvattingGeen novum, Nieuwe IQ-score.
Samenvatting (Bron)Weigering terug te komen van Wajong-intrekkingsbesluit. Geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1126
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 23-04-2015
CiteertitelUSZ 2015/213
SamenvattingOmvang geding, Geen bewijsfuik.
Samenvatting (Bron)Functiebeschrijving. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de feitelijk verrichte en opgedragen werkzaamheden wezenlijk afwijken van de in de functiebeschrijving weergegeven taken en dat de uitgangspositie van appellant onjuist is vastgesteld. Het staat partijen vrij hun stellingen met betrekking tot de juistheid van de feiten waarvan bij het nemen van een beslissing dient te worden uitgegaan, tijdens de behandeling van het beroep, of hoger beroep, nader te staven met bewijsmiddelen. Appellant mocht in beroep, ter ondersteuning van zijn stelling dat hij feitelijk werkzaamheden verricht die niet in de functiebeschrijving zijn opgenomen, alsnog documenten inbrengen en de rechtbank mocht deze stukken mede in haar beoordeling betrekken.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1309
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 19-05-2015
CiteertitelUSZ 2015/214
SamenvattingTermijnoverschrijding beroepschrift, Datum poststempel, Tijdstip terpostbezorging.
Samenvatting (Bron)Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de beroepstermijn.
Annotator Redactie
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1545
Artikel aanvragenVia Praktizijn