Rechtspraak Sociale Verzekeringen

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Rechtspraak Sociale Verzekeringen
Datum 15-07-2015
Aflevering 7
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 17-04-2015
CiteertitelRSV 2015/135
SamenvattingAfwijzing aanvraag WIA-uitkering met een verkorte wachttijd — ontbreken verklaring bedrijfsarts.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag WIA-uitkering met een verkorte wachttijd. De aanvraag van werknemer is ten onrechte niet vergezeld gegaan van een verklaring van de bedrijfsarts, als bedoeld in art. 66 lid 3 Wet WIA. Hiermee is niet voldaan aan de in de laatste zinsnede van art. 23, lid 6, Wet WIA gestelde voorwaarde voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag van werknemer om in aanmerking te worden gebracht voor een IVA-uitkering verkorte wachttijd. De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, herroept het primaire besluit en laat de aanvraag buiten behandeling.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1297
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 22-04-2015
CiteertitelRSV 2015/136
SamenvattingWeigeren uitkering wegens zich anders voordoen tijdens onderzoek door verzekeringsgeneeskundige.
Samenvatting (Bron)Niet is voldoende onderbouwd dat appellant met opzet, te weten met het doel een WIA-uitkering te verkrijgen, zich tijdens de onderzoeken door de verzekeringsartsen van het Uwv anders heeft voorgedaan dan op grond van zijn medische toestand op dat moment in de rede lag. De Raad herroept de besluiten van 28 november 2012 en 23 januari 2013 waarbij aan appellant het recht op een WIA-uitkering is ontzegd, en betaalde uitkeringen zijn teruggevorderd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1295
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 20-05-2015
CiteertitelRSV 2015/137
Samenvatting Ten onrechte ZW-uitkering geweigerd
Samenvatting (Bron)Ten onrechte ZW-uitkering geweigerd. Vanaf 4 januari 2011 tot en met 6 juni 2011 is in de relatie tussen appellante, de Stichting [Ph.] en Regionaal Historisch Centrum Limburg sprake geweest van een arbeidsovereenkomst. Appellante moet daarom worden aangemerkt als werknemer in de zin van de ZW.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1649
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 21-05-2015
CiteertitelRSV 2015/138
SamenvattingAanvraag bijzondere bijstand voor kosten beheer pgb — AWBZ geen voorliggende voorziening — geen noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 35 WWB
Samenvatting (Bron)Voor kosten beheer persoonsgebonden budget door bewindvoerder zijn de AWBZ en de Regeling subsidies AWBZ (Rsa) niet aan te merken als een voorliggende voorziening. Kosten beheer persoonsgebonden budget zijn geen noodzakelijke kosten a.b.i. art. 35, eerste lid, WWB, omdat betrokkene ook had kunnen kiezen voor zorg in natura.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1654
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 02-06-2015
CiteertitelRSV 2015/139
SamenvattingUitsluiting partner van bijstand op grond van art. 13 lid 2 aanhef en onder c WWB. Terecht geen verhoging bijstand tot niveau gehuwdennorm.
Samenvatting (Bron)Partner stopt ten onrechte met de opleiding. Afwijzing aanvraag tot verhoging van de bijstand.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1884
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Rotterdam 01-05-2015
CiteertitelRSV 2015/140
SamenvattingWoonvoorziening — verhuisprimaat — compensatieplicht — leeftijd — mantelzorg — eigen kosten
Samenvatting (Bron)Wmo - afwijzing aanvraag traplift - beroep gegrond - toepassing van het verhuisprimaat biedt onvoldoende compensatie vanwege eisers zeer hoge leeftijd (91), zijn broze gezondheid, het feit dat hij al meer dan 50 jaar in de woning woont en de dagelijkse steun die hij ondervindt van zijn mantelzorger.
UitspraakECLI:NL:RBROT:2015:3190
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 09-06-2015
CiteertitelRSV 2015/141
SamenvattingHuisbezoeken in strijd met art. 8 EVRM — beroep Svb op art. 50 AOW leidt niet tot een ander oordeel — herroeping herzieningsbesluiten
Samenvatting (Bron)Herziening van de AOW-pensioenen. Onrechtmatig huisbezoek. Wat appellanten tijdens de huisbezoeken hebben verklaard, dient buiten beschouwing dient te blijven bij de beantwoording van de vraag of zij een gezamenlijke huishouding voerden. Andere onderzoeksgegevens zijn niet voorhanden. Er is dan ook onvoldoende feitelijke grondslag voor het standpunt van de Svb dat appellanten in juni 2011 een gezamenlijke huishouding zijn gaan voeren. Dat ten gevolge van de invoering van artikel 50 van de AOW niet meer voldaan zou hoeven worden aan het vereiste van het verlenen van toestemming op basis van “informed consent” of dat daaraan minder verstrekkende eisen moeten worden gesteld, vindt geen grondslag in de tekst van dit artikel of in de wetsgeschiedenis.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1799
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Gelderland 16-06-2015
CiteertitelRSV 2015/142
Samenvatting Huisbezoek — bewijs — bestuurlijke boete
Samenvatting (Bron)Wfs 2000. Herziening en boete. Adreswijziging doorgegeven op dag van huisbezoek DUO. Recht op studiefinanciering naar de norm voor een uitwonende terecht herzien naar de norm voor een thuiswonende. Geen reden voor toepassing van de hardheidsclausule, want niet aangetoond dat en wanneer eiser woonde op het opgegeven GBA-adres. Door het bestuursorgaan echter niet voor hele periode aangetoond dat eiser niet op het eerder opgegeven GBA-adres heeft gewoond. Boete daarom beperkt tot een periode van een maand.
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2015:3872
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 18-02-2015
CiteertitelRSV 2015/143
SamenvattingTerugvordering — berekening aflossingscapaciteit bij fluctuerende inkomsten — bepaling inkomen vooraf niet mogelijk — bepaling inkomen wel mogelijk achteraf bij nemen beslissing op bezwaar
Samenvatting (Bron)Berekening aflossingscapaciteit.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:443
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 18-02-2015
CiteertitelRSV 2015/144
SamenvattingMaatregel van blijvende gehele weigering wegens verwijtbare werkloosheid — geen rechtsmiddel aangewend tegen besluit — voortzetting maatregel na herleving
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 december 2012 heeft het Uwv appellant per 21 november 2012 in aanmerking gebracht voor een WW-uitkering en tevens bepaald dat deze per die datum blijvend geheel geweigerd wordt op de grond dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden. Het betoog van appellant dat deze WW-uitkering per 1 januari 2013 tot uitbetaling moet komen omdat zijn arbeidsovereenkomst met werkgeefster, indien hij niet akkoord zou zijn gegaan met beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 21 november 2012, van rechtswege zou zijn geëindigd per 1 januari 2013, slaagt niet. Appellant had deze grond, die feitelijk inhoudt dat de opgelegde maatregel in tijdsduur beperkt had moeten blijven tot 1 januari 2013, moeten aanvoeren in een procedure tegen het besluit van 7 december 2012. Nu hij geen rechtsmiddel heeft aangewend tegen dit besluit moet bij de beslechting van onderhavig geschil uitgangspunt zijn dat het Uwv appellant bij dit besluit in aanmerking heeft gebracht voor een WW-uitkering, maar tevens een maatregel van blijvend gehele weigering heeft opgelegd. Dit betekent dat het Uwv na de herleving van het WW-recht per 1 januari 2013 op grond van artikel 28 van de WW gehouden was de bij besluit van 7 december 2012 opgelegde maatregel voort te zetten. Dit betekent dat het Uwv terecht per 1 januari 2013 niet tot uitbetaling van de WW-uitkering is overgegaan.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:439
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 18-02-2015
CiteertitelRSV 2015/145
SamenvattingVakantieregeling — buiten Nederland verblijf houden — dwingend recht — redenen waarom buiten Nederland is verbleven niet relevant — meenemen ongebruikte vakantiedagen niet mogelijk — geen ongerechtvaardigde ongelijke behandeling tussen werkloze werknemers en werkende werknemers
Samenvatting (Bron)Toepassing Vakantieregeling. De artikelen 19, eerste lid, aanhef en onder e, en 20, eerste lid, aanhef en onder d, van de WW zijn dwingendrechtelijke bepalingen en bieden geen ruimte om rekening te houden met de redenen waarom appellant buiten Nederland heeft verbleven. Dat appellant zijn stelling dat hij buiten zijn schuld in het buitenland heeft verbleven niet heeft onderbouwd is dan ook, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, niet relevant.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:440
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 18-03-2015
CiteertitelRSV 2015/146
SamenvattingVerblijf in het buitenland anders dan wegens vakantie — dwingendrechtelijke bepalingen — geen ruimte om rekening te houden met gestelde ziekte als reden voor verblijf buiten Nederland
Samenvatting (Bron)Intrekking WW-uitkering. Het Uwv heeft te kennen gegeven dat de wettelijke grondslag van het bestreden besluit niet wordt gehandhaafd en dat de intrekking van de WW-uitkering had moeten worden gebaseerd op artikel 19, eerste lid, aanhef en onder e, van de WW in verbinding met artikel 20, eerste lid, aanhef en onder d, van de WW, en artikel 22a, eerste lid, aanhef en onder a, van de WW. Appellant heeft het Uwv niet medegedeeld dat hij ook na de vakantie in Pakistan heeft verbleven. Schending inlichtingenverplichting. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hem daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. Dwingend recht. Geen ruimte om rekening te houden met de omstandigheid dat appellant mogelijk buiten zijn schuld, namelijk wegens door hem gestelde ziekte, buiten Nederland heeft verbleven. Vernietiging bestreden besluit met in standlating rechtsgevolgen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:824
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 25-03-2015
CiteertitelRSV 2015/147
SamenvattingOntslagname in verband met voorgenomen overstap naar andere werkgever — onderhandelingen nog niet afgerond — overstap vond geen doorgang na mislukken onderhandelingen
Samenvatting (Bron)Weigering WW-uitkering. Appellant is verwijtbaar werkloos geworden.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:957
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 25-03-2015
CiteertitelRSV 2015/148
SamenvattingKorting — pensioenuitkering — geen materiële wijziging na wijziging regelgeving
Samenvatting (Bron)WW-uitkering volledig gekort. Beide pensioenvormen worden beschouwd als inkomen op grond van het Algemeen Inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB) dat op de WW-uitkering in mindering moet worden gebracht.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:960
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Noord-Holland 31-03-2015
CiteertitelRSV 2015/149
SamenvattingGedurende bepaalde periode nog werkzaamheden verricht voor failliete werkgever — vergoeding betaald aan failliete werkgever — recht op uitkering op grond van artikel 62, lid 2 terecht beëindigd — wetswijziging per 1-1- 2012 — wetgever heeft uitdrukkelijk beoogd deze situatie buiten toepassingsbereik art. 61 WW te brengen
Samenvatting (Bron)Werkloosheidswet. Faillissement, betalingsonmacht werkgever, loongarantieregeling. Artikel 62, tweede lid, van de WW. Er bestaat geen recht op overname van de loonbetalingsverplichting indien er een vergoeding wordt verstrekt aan de werkgever voor verrichte werkzaamheden door werknemer. In de situatie van betrokkene is er door de inlener een vergoeding betaald aan de failliete werkgever (detacheringsbedrijf). Er is dan ook terecht geweigerd de loonbetalingsverplichting over te nemen. Betrokkene zal zich voor aanspraak op loon over de in geding zijnde periode tot de curator moeten wenden.
UitspraakECLI:NL:RBNHO:2015:2547
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 01-04-2015
CiteertitelRSV 2015/150
SamenvattingZonder toestemming werkgever langer weggebleven met vakantie dan waarop recht bestond — disciplinaire straf van ontslag — objectieve dringende reden — persoonlijke omstandigheden leiden niet tot ander oordeel
Samenvatting (Bron)De gedragingen van appellante leverden een objectieve dringende reden op voor ontslag. De persoonlijke omstandigheden van appellante leiden niet tot een ander oordeel. Uit de reactie van de werkgever op de gedragingen van appellante blijkt dat deze gedragingen voor de werkgever een dringende reden vormden om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het Uwv heeft terecht aangenomen dat aan de werkloosheid van appellante een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek ten grondslag lag. Appellante is verwijtbaar werkloos geworden. Van verminderde verwijtbaarheid is niet gebleken, zodat het Uwv de WW-uitkering terecht blijvend geheel heeft geweigerd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1004
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 01-04-2015
CiteertitelRSV 2015/151
SamenvattingAdjunct directeur — uitblijven (volledige) loonbetaling vóór sluiten arbeidsovereenkomst niet naar objectieve maatstaf voorzienbaar
Samenvatting (Bron)Ten onrechte weigering WW-uitkering na faillissement. Met de enkele stelling dat appellant zich onvoldoende heeft vergewist van de solvabiliteit van de werkgever heeft het Uwv niet aannemelijk gemaakt dat voor appellant vóór het sluiten van de arbeidsovereenkomst naar objectieve maatstaf voorzienbaar is geweest dat het met de betaling van zijn loon op een kwade dag mis zou gaan, althans dat de kans daarop heel wat groter was dan de kans dat het daarmee wel goed zou aflopen. Het Uwv heeft geen nadere objectieve gegevens overgelegd waaruit deze voorzienbaarheid wel kan worden afgeleid.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1101
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Gelderland 23-04-2015
CiteertitelRSV 2015/152
SamenvattingAWBZ — eigen bijdrage — vermogensbijtelling — vruchtgebruik — inkomstenbelasting
Samenvatting (Bron)Vaststellen eigen bijdrage AWBZ; Bijdragebesluit zorg. Verweerder is bij het vaststellen van het bijdrageplichtige inkomen wat betreft het vermogen van eiser uitgegaan van de door de Belastingdienst vastgestelde grondslag sparen en beleggen. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder hiervan niet mocht uitgaan, nu eiser slechts het vruchtgebruik heeft over een deel van de nalatenschap en voorts geen interingsbevoegdheid heeft. De rechtbank ziet geen reden artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c, van het Bbz buiten toepassing te laten. Hierbij is van belang dat op 4 april 2013 in de Tweede Kamer is gedebatteerd over de effecten van de invoer van de vermogensinkomensbijtelling. In dit debat is het onderwerp vruchtgebruik besproken, maar dit heeft niet geleid tot een wijziging in de wet- en regelgeving met betrekking tot het vruchtgebruik van vermogen. De bewuste keuze van de wet- en regelgever om bij de wijziging van artikel 6, vierde lid, van de AWBZ per 1 januari 2013 in het Bbz en de daarop gebaseerde regelgeving aan te sluiten bij het fiscale regiem van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 is daarmee onveranderd gebleven. Beroep ongegrond.
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2015:2742
Artikel aanvragenVia Praktizijn