Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 24-09-2015
Aflevering 10
TitelHoge Raad 19-06-2015
CiteertitelJB 2015/140
SamenvattingOnrechtmatige overheidsdaad, Aansprakelijkheid gemeente voor het geven van onjuiste inlichtingen en het niet nakomen van een toezegging, Formele rechtskracht, Causaal verband.
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige overheidsdaad. Onjuiste inlichtingen gemeente? Niet-nakomen toezegging door B&W betreffende ontwerpbestemmingsplan. Staat formele rechtskracht bestemmingsplan aan schadevordering in de weg? Grondslag vordering; gemiste kans als gevolg van niet-nakoming toezegging. Causaal verband tussen niet-nakoming en gemiste kans, begroting schade.
AnnotatorS.A.L. van de Sande
LinkVolledige tekst annotatie (AKD)
UitspraakECLI:NL:HR:2015:1683
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 26-06-2015
CiteertitelJB 2015/141
SamenvattingTotstandkoming bevoegdhedenovereenkomst, Voorbehoud gemeenteraad, Opschortende voorwaarde, Gerechtvaardigd vertrouwen.
Samenvatting (Bron)Contractenrecht. Ruimtelijke ordening. Projectontwikkelaar stelt gemeente aansprakelijk wegens wanprestatie/afgebroken onderhandelingen (niet doorgaan recreatiebungalowpark: gemeenteraad wilde noodzakelijke bestemmingsplan niet vaststellen zonder verbod van ‘uitponden’ bungalows). Hof past r & b i.v.m. art. 6:23 BW toe: gemeente had zelf belang bij vervulling van de in het contract gestelde voorwaarde. Klachten van gemeente over verhouding Gemeentewet tot art. 6:23 BW: gemeenteraad mag zelf beslissen. Verder over: uitleg art. 6:23 BW, onderscheid tussen voorbehoud en een ontbindende voorwaarde; verrassingsbeslissing; betekenis voor dit geding van uitspraak van de ABRvS over het besluit van de gemeenteraad.
AnnotatorC.N.J. Kortmann
UitspraakECLI:NL:HR:2015:1737
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 17-06-2015
CiteertitelJB 2015/142
SamenvattingVerlenging van tewerkstellingsvergunning, Recht op arbeid, Belanghebbende, Rechtstreeks belang.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 24 december 2013 heeft de Raad van Bestuur een aanvraag van [vergunninghouder], handelend onder de naam [bedrijf], om verlenging van de geldigheidsduur van een tewerkstellingsvergunning voor het door [appellant] verrichten van arbeid als frituurkok, afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:1852
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 17-06-2015
CiteertitelJB 2015/143
SamenvattingUitstel van betaling en betalingsregeling, Niet tijdig bezwaar, Praktijk van verwerking bezwaarschriften.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 november 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen uitstel van betaling verleend aan [appellante] en een betalingsregeling vastgesteld, inhoudende 24 gelijke maandelijkse termijnen van € 1.973,00.
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:1872
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 17-06-2015
CiteertitelJB 2015/144
SamenvattingProceskostenvergoeding, Proceskosten, hoogte, Correctie kennelijke omissie buiten aparte procedure.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 mei 2014 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap Groot Salland naar aanleiding van een verzoek van [appellante] diverse documenten openbaar gemaakt.
AnnotatorJ.H. Keinemans
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:1887
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 08-07-2015
CiteertitelJB 2015/145
SamenvattingUitschakelen lichtreclame op led-schermen, Spoedeisende bestuursdwang, Last onder dwangsom, Finale geschilbeslechting.
Samenvatting (Bron)Bij afzonderlijke besluiten van 18 juni 2013 heeft het college zijn beslissing van 13 juni 2013 tot het onmiddellijk toepassen van bestuursdwang door het uitschakelen van de aanwezige lichtreclame op de led-schermen op het dak van het pand op het adres [locatie] te Tilburg op schrift gesteld en aan onderscheidenlijk [appellanten] kenbaar gemaakt.
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2107
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 08-07-2015
CiteertitelJB 2015/146
SamenvattingPlanschade, Gedeeltelijke voorzienbaarheid, Normaal maatschappelijk risico.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 juli 2013 heeft het college een verzoek van [verzoeker] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.
AnnotatorH.P. Wiersema
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2109
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 15-07-2015
CiteertitelJB 2015/147
SamenvattingSubsidie, Tenderprocedure, Belanghebbendheid.
Samenvatting (Bron)Bij besluiten van 31 juli 2012 heeft het Fonds aanvragen van Stichting Tafel van Vijf, Stichting De Veenfabriek en Stichting Nederlands Vocaal Laboratorium (thans: Silbersee; hierna: VocaalLAB) om subsidie in het kader van de Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten 2013-2016 (hierna: de Deelregeling) ingewilligd.
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2258
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 15-07-2015
CiteertitelJB 2015/148
SamenvattingWob-verzoek, Bestuursorgaan, Toezichthouder boa’s, Besluit, Bezwaar.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 6 januari 2014 heeft ProRail gereageerd op het verzoek van [wederpartij] van 9 december 2013 om verstrekking van stukken over een hem opgelegde verkeersboete.
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2201
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 22-07-2015
CiteertitelJB 2015/149
SamenvattingBevoegdheid tot opleggen boete, Ambtshalve toetsing
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 augustus 2013 heeft de minister [appellante sub 2] een boete opgelegd van € 12.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2328
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 30-07-2015
CiteertitelJB 2015/150
SamenvattingVerzoek om herziening, Termijn voor verzoek om herziening, Onredelijk laat-criterium, Belang derden.
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak van 10 december 2014, in zaak nr. 201306171/1/R2, heeft de Afdeling onder meer het beroep van [verzoeker] tegen het besluit van de raad van de gemeente Noord-Beveland tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrumplan Wissenkerke" ongegrond verklaard. Naar aanleiding van het beroep van [partij] heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland opgedragen een gebrek in de omgevingsvergunning voor de bouw van een supermarkt te herstellen.
Pagina
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2542
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 05-08-2015
CiteertitelJB 2015/151
SamenvattingPermanente bewoning recreatiebungalow, Last onder dwangsom, Begunstigingstermijn.
Samenvatting (Bron)Bij afzonderlijke besluiten van 28 mei 2013, 18 september 2013, 15 oktober 2013 en 31 december 2013 heeft het college onderscheidenlijk [16 bewoners] gelast om het gebruik van hun recreatiewoningen op het recreatiepark "Parc Patersven" anders dan voor verblijfsrecreatie uiterlijk binnen 18 maanden te staken en gestaakt te houden, een en ander onder oplegging van een eenmalige dwangsom van € 25.000,00.
Annotator Redactie
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2494
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 27-05-2015
CiteertitelJB 2015/152
SamenvattingAfwachting termijn ingebrekestelling redelijkerwijs niet te verlangen, Geen prematuur beroep, Redelijke wetsuitleg, Dwangsom.
Samenvatting (Bron)Een redelijke uitleg van artikel 6:12, derde lid, van de Awb brengt mee dat geen sprake is van een prematuur beroep in het geval na de indiening van een ingebrekestelling de omstandigheden zodanig wijzigen dat van een aanvrager niet (meer) kan worden gevergd dat hij de resterende termijn van de ingebrekestelling afwacht alvorens hij beroep zou kunnen instellen. Deze situatie doet zich voor. Een redelijke uitleg van artikel 4:17, derde lid, van de Awb brengt hier mee dat de dag waarop het beroep is ingesteld de eerste dag is waarover de dwangsom is verschuldigd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1871
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 03-06-2015
CiteertitelJB 2015/153
SamenvattingTen onrechte geen maatregel opgelegd, Schadevergoedingsplicht.
Samenvatting (Bron)In de door appellante gedane melding is geen aanleiding gezien om werknemer een maatregel op te leggen. Als uitgangspunt geldt dat het Uwv kan volstaan met een beoordeling of een werknemer voldoet aan de kwantitatieve norm van gemiddeld vier sollicitaties per vier weken. Dit is anders in het geval een overheidswerkgever het Uwv erop wijst dat een voormalige werknemer zich niet aan zijn sollicitatieplicht houdt, omdat hij niet voldoet aan de kwalitatieve eisen die aan de sollicitaties worden gesteld en de overheidswerkgever dit standpunt ook heeft onderbouwd. Appellant heeft een te beperkte invulling gegeven aan de op hem rustende verplichting om in voldoende mate te trachten passende arbeid te verkrijgen, bedoeld in artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten eerste, van de WW. Op grond van artikel 2, in samenhang met artikel 6, van het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten was het Uwv gehouden een maatregel op te leggen van 25 procent van het uitkeringsbedrag gedurende ten minste vier maanden. Het Uwv heeft dit ten onrechte niet gedaan. Dit betekent dat het Uwv appellante de schade moet vergoeden die zij heeft geleden als gevolg van het niet opleggen van een maatregel.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1870
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 23-06-2015
CiteertitelJB 2015/154
SamenvattingBestuurlijke boete (in bijstandszaken), Indringender toetsing hoogte boete, Afstemming.
Samenvatting (Bron)De Centrale Raad van Beroep beslist in een viertal uitspraken van 23 juni 2015 voor het eerst over boeten in bijstandszaken. De belangrijkste algemene punten in deze zaken zijn: 1. Ingangsdatum Boetebesluit. De Raad heeft ambtshalve geoordeeld dat de ingangsdatum van het Boetebesluit voor bijstandszaken 1 januari 2013 is. De geconstateerde onduidelijkheid in de regelgeving leidt er niet toe dat het Boetebesluit buiten toepassing moet blijven bij de met ingang van 1 januari 2013 opgelegde boetes op grond van de WWB. Ook zonder het per 1 juli 2014 ingevoegde artikel 6b van het Boetebesluit biedt het Boetebesluit voldoende grondslag om vast te stellen dat het Boetebesluit mede is gebaseerd op de WWB. 2. Overgangsrecht. In beide zaken had het college bij de voor en na 1 januari 2013 doorlopende schending van de inlichtingenverplichting een knip aangebracht. De bedragen van de tot 1 januari 2013 op te leggen maatregel zijn opgeteld bij de vanaf1 januari 2013 vast te stellen boete en tezamen opgelegd als boete. Het op deze wijze toepassen van het lichtere sanctiestelsel (tot 1-1-2013) acht de Raad niet in strijd met geldende verdragsbepalingen. Niet van belang is of de boete feitelijk kan worden geëffectueerd, bijv. omdat de betrokkene niet langer bijstand ontvangt. 3. Toetsing boetes algemeen. Aangesloten wordt bij de in de uitspraak van de WW-kamer van de Raad van 24 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3754 neergelegde uitgangspunten en de daaraan gekoppelde differentiatie in percentages van het benadelingsbedrag. Een beboetbare gedraging leidt bij “gewone”’verwijtbaarheid tot een boete ter hoogte van 50% van het benadelingsbedrag. Afwijking naar boven is gerechtvaardigd bij opzet of grove schuld, afwijking naar beneden is aangewezen als sprake is van verminderde verwijtbaarheid bij de overtreder. De Raad geeft thans een omschrijving van wat onder opzet in dit verband wordt verstaan: het willens en wetens handelen of nalaten, wat ertoe heeft geleid dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen. Het bestuursorgaan moet aantonen dat daarvan sprake is. Het bestuursorgaan dient tevens op basis van de beschikbare informatie, zo nodig aangevuld met door de betrokkene nader te verstrekken inlichtingen of gegevens, te beoordelen of sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Als opzet of grove schuld is aangetoond dan is daarmee gegeven dat van verminderde verwijtbaarheid geen sprake is. 4. Afronding boetes. Afronding conform art. 2.2 van het Boetebesluit (naar boven op een veelvoud van 10) kan tot een hoger bedrag leiden dan het benadelingsbedrag. Dat is in strijd met art.18a.1 van de WWB en dus onjuist. Indachtig het gegeven dat afronding op een veelvoud van 10 de voorkeur heeft, acht de Raad bij een 100% boete een afronding op een veelvoud van 10 naar beneden aangewezen. Bij een boete, waarbij een knip is gemaakt in de periode vóór en na 1 januari 2013 zal het samengestelde boetebedrag veelal niet zijn afgerond, omdat voor de voor 1 januari 2013 geldende afstemming geen afronding is voorzien. In deze zaak oordeelt de Raad dat opzet is aangetoond, omdat betrokkene de werkzaamheden willens en wetens niet heeft gemeld om te voorkomen dat dit gevolgen zou kunnen hebben voor zijn uitkering of zou kunnen leiden tot strafvervolging. In dit geval kon wel een boete van 100% worden opgelegd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:1801
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-07-2015
CiteertitelJB 2015/155
SamenvattingTen onrechte geen cautie gegeven.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering. Oplegging boete. Schending inlichtingenverplichting. Onvoldoende feitelijke grondslag voor de conclusie dat appellante onjuiste of onvolledige inlichtingen over haar woonplaats heeft verstrekt. Het college was dan ook niet bevoegd om op grond van artikel 18a van de WWB appellante een boete op te leggen. de Raad het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb vernietigen en, met toepassing van artikel 8:72a van de Awb, het besluit van 7 oktober 2013 herroepen. Daarmee komt de boete te vervallen. Proceskostenveroordeling.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2451
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 29-07-2015
CiteertitelJB 2015/156
SamenvattingDefinitief besluit na voorschotbesluit, Vervangend besluit als bedoeld in art. 6:19 Awb.
Samenvatting (Bron)ZW-uitkering. Weigering voorschot. Geen vangnetter. Met het ... vonnis is komen vast te staan dat appellant, indien hij wegens ziekte ongeschikt is gebleven om de bedongen arbeid te verrichten (van welke situatie appellant in deze procedure is uitgegaan), tot de einddatum van het dienstverband die is bepaald bij de ... beschikking aanspraak heeft op doorbetaling door de werkgever van het loon op grond van artikel 7:629, eerste lid, van het BW. Anders dan appellant heeft aangevoerd volgt uit het voorgaande dat appellant in de periode tot en met 31 maart 2013 niet kon worden aangemerkt als een zogeheten vangnetter (een verzekerde zonder werkgever). De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat pas per 1 april 2013 recht heeft kunnen ontstaan op een ZW-uitkering, zoals het Uwv heeft bepaald bij bestreden besluit 2. 4.8.Nu is komen vast te staan dat pas met ingang van 1 april 2013 recht kon ontstaan op een ZW-uitkering, volgt reeds daaruit dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het Uwv met ingang van 10 december 2012 geen (voorschot op een) ZW-uitkering hoefde uit te keren.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2522
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 08-07-2015
CiteertitelJB 2015/157
SamenvattingBestuurlijke boete, Overtreder, Onrechtmatig verkregen bewijs, Rechtmatig verkregen bewijs, Anonieme deelname aan dagtochten, Bestuursrechtelijk toezicht, Criminal charge, Bevoegdheid tot het betreden van gehuurde bussen en horecalocaties.
Samenvatting (Bron)Wet handhaving consumentenbescherming; oneerlijke handelspraktijken; dagtochten naar verkoopdemonstraties; misleidende uitnodigingen, waarvoor minder daadkrachtige ouderen met een klein sociaal netwerk vatbaar zijn; anonieme deelname van toezichthouders aan de dagtochten; geen sprake van strijd met betredingsbevoegdheid en artikelen 6 en 8 EVRM; geen onrechtmatig verkregen bewijs.
UitspraakECLI:NL:CBB:2015:191
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank Den Haag 04-02-2015
CiteertitelJB 2015/158
SamenvattingSchietincident Alphen aan den Rijn, Ten onrechte verleend wapenverlof Politie Haagland Midden, Onrechtmatige overheidsdaad, Relativiteit, Maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm.
Samenvatting (Bron)Schietincident Alphen aan den Rijn 9 april 2011. Eisers zijn slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van het schietincident, ooggetuigen en winkeliers van wie eigendommen ten tijde van het schietincident zijn beschadigd. Zij stellen de Politieregio Hollands Midden (PHM) aansprakelijk voor hun schade. De rechtbank is van oordeel dat PHM in strijd met de Wet wapens en munitie heeft gehandeld bij de verlening van het wapenverlof aan Van der Vlis, omdat zij daarbij relevante gegevens buiten beschouwing heeft gelaten. Indien de gegevens wel waren meegewogen, zou dat tot weigering van het wapenverlof hebben moeten leiden. Het met de wet strijdige handelen van PHM leidt niet tot aansprakelijkheid voor de schade van eisers omdat niet is voldaan aan het relativiteitsvereiste. De verlofverlening van PHM aan Van der Vlis levert geen handelen op in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
UitspraakECLI:NL:RBDHA:2015:1061
Artikel aanvragenVia Praktizijn