Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 31-08-2015
Aflevering 8
RubriekOpinie
TitelOmgevingswet vereist visie en bestuurlijke daadkracht, bij voorkeur nu al
CiteertitelM en R 2015/112
SamenvattingOp 1 juli jl. heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor de Omgevingswet aangenomen, zij het met gelijktijdige aanvaarding van een groot aantal amendementen en moties. Het gewijzigd voorstel van wet is bij de Eerste Kamer ingediend en de verwachting is dat de behandeling daar voortvarend zal plaatsvinden. In beginsel staat de tekst van de Omgevingswet nu vast, hoewel het de laatste tijd eerder regel dan uitzondering is om een invoeringswet niet alleen te gebruiken om bestaande wetten aan de nieuwe wet aan te passen maar ook om de nieuwe wet zelf nog eens − en soms ingrijpend − te wijzigen. Of dat bij de Omgevingswet ook zal gebeuren, moeten we afwachten.
Auteur(s)J. van der Velden
LinkVolledige tekst artikel (AKD)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelInnovatie en milieuregelgeving
CiteertitelM en R 2015/113
SamenvattingMilieuregelgeving lijkt niet uit te zijn op grote innovaties, getuige de focus op de beste beschikbare technieken. Uit het bedrijfsleven is zelfs de klacht te horen dat milieuregelgeving innovatie belemmert. Dit artikel laat zien in hoeverre deze klacht gegrond is en hoe de wetgever kan bijdragen aan innovaties die leiden tot het verwezenlijken van grote milieuwinst.
Auteur(s)J. Verschuuren
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelOmgevingswet: fundamentele keuzes in het wetgevingstraject uitgelicht
CiteertitelM en R 2015/114
SamenvattingOp 1 juli 2015 is het wetsvoorstel Omgevingswet met een grote meerderheid aangenomen in de Tweede Kamer. In het kader van het wetgevingstraject heeft de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van de Tweede Kamer onderzocht in hoeverre de regering in het wetsvoorstel tegemoet is gekomen aan de voornaamste opmerkingen van de Afdeling advisering van de Raad van State. In deze bijdrage bespreken auteurs een aantal hoofdthema’s uit ons onderzoek, waaronder de parlementaire betrokkenheid bij normstelling in AMvB’s, codificatie van beginselen en flexibiliteit. Auteurs gaan daarbij in op een aantal fundamentele keuzes die de regering bij de voorbereiding van de Omgevingswet heeft gemaakt.
Auteur(s)K.J. de Graaf , G.A. van der Veen , H.D. Tolsma , A.T. Marseille
LinkVolledige tekst artikel (AKD)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoekbespreking
TitelCost recovery as a policy instrument to achieve sustainable and equitable water use in Europe and the Netherlands
CiteertitelM en R 2015/115
SamenvattingOp 27 maart 2015 promoveerde Petra Lindhout op een onderzoek naar het beginsel van de kostenterugwinning van waterdiensten van de kaderrichtlijn water (KRW). Aangezien de financiering van het waterbeheer voor veel (Europese) landen in de praktijk een belangrijk, zo niet het belangrijkste, struikelblok blijkt te zijn om goed waterbeheer te realiseren en er niet veel proefschriften of andere publicaties over het gebruik van economische instrumenten verschijnen, is het thema dat Lindhout gekozen heeft wat auteur betreft een schot in de roos.
Auteur(s)H.J.M. Havekes
LinkVolledige tekst proefschrift (Universiteit Utrecht)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVerslag
TitelVMR Themamiddag over The EU Agenda for Environmental Law
CiteertitelM en R 2015/116
SamenvattingTijdens deze VMR-Themamiddag is onder leiding van Olaf Kwast (Wetgevingswerken) gediscussieerd over de kwaliteit van EU-milieuwetgeving, met name in het licht van het Better regulation-programma van de Europese Commissie en Make it Work, een initiatief van Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Op deze interessante middag lieten sprekers vanuit verschillende perspectieven hun licht schijnen over de initiatieven ter verbetering van de kwaliteit van het Europese milieurecht.
Auteur(s)B. Beijen
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelGerechtshof 's-Hertogenbosch 28-05-2015
CiteertitelM en R 2015/117
SamenvattingLegesheffing i.h.k.v. Wet Bibob niet mogelijk
Samenvatting (Bron)Leges en Wet BIBOB. Van belanghebbende zijn voor de aanvraag van een horecavergunning leges voor een BIBOB-onderzoek geheven. Heffing van leges vindt plaats op grond van de gemeentelijke legesverordening, waarin is bepaald dat leges worden geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten. Voor de uitleg van begrippen als legesheffing en dienstverlening moet worden geput uit de ontstaansgeschiedenis van artikel 229 van de Gemeentewet en het Hof slaat geen acht op de door de wetgever in de toelichting bij latere wetgeving, in casu de Wet BIBOB, gegeven inkleuring van deze begrippen. Belanghebbende bestrijdt de legesheffing ter zake van het BIBOB-onderzoek omdat daaraan geen dienstverlening door het gemeentebestuur ten grondslag ligt. Het Hof oordeelt aan de hand van de parlementaire geschiedenis van de Wet BIBOB en de gemeentelijke BIBOB-beleidslijn dat een BIBOB-onderzoek wordt uitgevoerd met het oog op de publieke taakuitoefening van de gemeente met betrekking tot, onder meer, de leefbaarheid en de veiligheid in de stad, de handhaving van de rechtsorde en de bestuurlijke slagkracht, en dat onderzoek houdt niet rechtstreeks en in overheersende mate verband met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang. Dat voor het uitvoeren van een BIBOB-onderzoek wordt aangesloten bij de behandeling van een vergunningaanvraag maakt niet dat sprake is van een individualiseerbaar belang. Derhalve is heffing van leges ter zake van een BIBOB-onderzoek niet mogelijk. Hieraan voegt het Hof nog toe, dat in de onderhavige Tarieventabel geen omschrijving van een dienst is opgenomen, maar een beschrijving van werkzaamheden die de gemeente op grond van de gemeentelijke BIBOB-beleidslijn uitvoert en dat evenmin is voldaan aan het vereiste van de kenbaarheid van de verschuldigde leges aan de hand van de legesverordening en die Tarieventabel vóór het in behandeling nemen van de vergunningaanvraag.
UitspraakECLI:NL:GHSHE:2015:1854
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Gelderland 04-06-2015
CiteertitelM en R 2015/118
SamenvattingInfuuszak valt onder verpakkingenbelasting
Samenvatting (Bron)Infuuszak is een belaste verpakking voor de Wet Belastingen op Milieugrondslag. Een infuuszak heeft hoofdzakelijk een verpakkingsfunctie. Dat deze zak om medische redenen aan allerlei eisen moet voldoen, doet daaraan niet af. Een infuuszak is niet hetzelfde als een injectiespuit en daarmee ook niet gelijk te stellen. De gedelegeerde regelgever schendt niet het gelijkheidsbeginsel door de infuuszak niet op de zogenoemde exotenlijst te plaatsen.
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2015:3581
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 15-07-2015
CiteertitelM en R 2015/119
SamenvattingHandhaving emissies REC Harlingen; uitleg betrouwbaarheidsinterval
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 juli 2012 heeft het college het verzoek van SAN om handhavend op te treden ten aanzien van de reststoffenenergiecentrale aan de Lange Lijnbaan 14 te Harlingen (hierna: de inrichting) afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2246
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 11-02-2015
CiteertitelM en R 2015/120
SamenvattingDeelsanering. De beschikking ernst en spoed mag beperkt blijven tot een deel van het geval.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 april 2014 heeft het college ingestemd met een deelsaneringsplan als bedoeld in artikel 39, tweede lid, gelezen in verbinding met artikel 40 van de Wet bodembescherming, voor de locaties Altenahof, Gaasterland, Kennemerland, Gooisehof en Sallandhof te Helmond.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:367
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Oost-Brabant 02-06-2015
CiteertitelM en R 2015/121
SamenvattingRelativiteitsvereiste ex art. 8:69a Awb staat in de weg aan vernietiging van de omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Er bestaat geen duidelijke verwevenheid tussen de individuele belangen van eisers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun directe leefomgeving en het algemene belang dat de Nbw 1998 en de Vogelrichtlijn beogen te beschermen. Over de beroepsgrond met betrekking tot de m.e.r.-beoordeling overweegt de rechtbank inhoudelijk niets.
Samenvatting (Bron)De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de drie genoemde Natura 2000-gebieden deel uitmaken van de directe leefomgeving van eisers. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is gelet op de volgende omstandigheden: het Nederlandse Natura 2000-gebied ligt op een aantal kilometers afstand van de woningen van eisers. Ook het Belgische Natura 2000-gebied Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden ligt op enkele kilometers afstand van de woningen van eisers. Reeds hierom maken deze twee gebieden geen deel uit van de directe leefomgeving van eisers; het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout ligt op een afstand van meer dan 700 meter van de woningen van twee eisers die het dichtst bij dit natuurgebied wonen. De overige eisers wonen op een fors grotere afstand; de twee woningen van eisers liggen aan de oostzijde van de Laarakkerdijk. Het zicht op het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied ten westen van deze woningen wordt deels ontnomen door agrarische bedrijven gelegen aan de overzijde van de Laarakkerdijk. Het resterende uitzicht van deze eisers bestaat uit zicht op de bosrand van het Natura 2000-gebied; het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied wordt niet ontsloten door wegen naar de Laarakkerdijk. Het gebied kan slechts via een langere omweg worden bereikt. Weliswaar ligt er een zandpad over de percelen tussen de Laarakkerdijk en de Belgische grens, maar dit zandpad loopt niet door tot de Belgische grens. De Belgische grens kan slechts worden bereikt via een sloot en een weiland van een derde. Overigens wordt door de derde-partij betwist dat dit zandpad een openbare weg is; de enkele omstandigheid dat eisers wel eens recreëren in het desbetreffende Natura 2000-gebied is onvoldoende basis voor het oordeel dat dit gebied deel uitmaakt van de directe leefomgeving van eisers. Er bestaat geen duidelijke verwevenheid van de individuele belangen van eisers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun directe leefomgeving met het algemene belang dat de Nbw 1998 en de Vogelrichtlijn beogen te beschermen. De betrokken normen van de Nbw 1998 en de Vogelrichtlijn strekken kennelijk niet tot bescherming van de belangen van eisers.
AnnotatorM.A.A. Soppe
LinkVolledige tekst annotatie (Soppe Gundelach Witbreuk)
UitspraakECLI:NL:RBOBR:2015:3318
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 24-06-2015
CiteertitelM en R 2015/122
SamenvattingVergunningvrij bestaand gebruik
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 oktober 2013, kenmerk BS130270, heeft het college [vergunninghouder] een vergunning op grond van de artikelen 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend voor het in werking hebben van een veehouderij aan [locatie] te [plaats].
AnnotatorM.M. Kaajan
LinkVolledige tekst annotatie (envir-advocaten.com)
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:1946
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 01-07-2015
CiteertitelM en R 2015/123
SamenvattingCoördinatieregeling Ontgrondingenwet; ondanks onduidelijkheid in wet staat tegen alle besluiten beroep open bij ABRvS in eerste en enige aanleg + op één perceel mogen niet verschillende omgevingsvergunningen voor milieu van toepassing zijn.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 24 september 2013 heeft de raad van de gemeente Beuningen het bestemmingsplan "Geertjesgolf en Voorhaven" vastgesteld.
AnnotatorA. Collignon
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2081
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 01-07-2015
CiteertitelM en R 2015/124
SamenvattingVoorlopige aanwijzing Natura 2000-gebied
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 februari 2014, kenmerk PDN/2014-122, heeft de staatssecretaris op grond van artikel 12, derde lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) het gebied "Hertogin Hedwigepolder" voorlopig aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 1992 206), zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2013/17/EG van 13 mei 2013 (PB 2013 L 158; hierna: de Habitatrichtlijn).
AnnotatorM.M. Kaajan
LinkVolledige tekst artikel (envir-advocaten.com)
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2041
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 01-07-2015
CiteertitelM en R 2015/125
SamenvattingBij het bepalen van de m.e.r.-plicht van het bestemmingsplan is uitgegaan van een planologische vergelijking met het voorgaande bestemmingsplan. De Afdeling concludeert dat op basis van die vergelijking terecht is geconcludeerd dat het bestemmingsplan geen andere bedrijfsactiviteiten mogelijk maakt die met het vorige bestemmingsplan nog niet waren toegestaan. De eerst ter zitting door appellant ingenomen stelling dat het plan activiteiten mogelijk maakt die nog niet feitelijk plaatsvinden en waarvoor om die reden reeds voor de vaststelling van dit plan een MER moet worden gemaakt, is volgens de Afdeling onvoldoende onderbouwd. Bij het oordeel dat geen MER hoefde te worden gemaakt is bovendien van belang dat het bestemmingsplan – gelet op artikel 4, lid 4.4.2 van de planregels – geen activiteiten toestaat die ertoe leiden dat een plicht ontstaat op grond van artikel 7.2, eerste lid, van de Wm om een MER te maken.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 september 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "VAR 2013" vastgesteld.
AnnotatorM.A.A. Soppe
LinkVolledige tekst annotatie (Soppe Gundelach Witbreuk)
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2078
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Noord-Nederland 02-07-2015
CiteertitelM en R 2015/126
SamenvattingWOZ; gemeente moet bij de waardebepaling rekening houden met waardedrukkende factoren die aan aardbevingen verbonden zijn (forfaitaire aftrek van 10% van de waarde plus forfaitaire aftrek van € 2.500 voor rompslompschade)
Samenvatting (Bron)WOZ. Gemeente Eemsmond moet bij de waardebepaling rekening houden met waardedrukkende factoren die aan aardbevingen verbonden zijn.
UitspraakECLI:NL:RBNNE:2015:3117
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Oost-Brabant 03-07-2015
CiteertitelM en R 2015/127
SamenvattingBesluiten m.b.t. legger; beroep tegen na 1 juli 2014 genomen besluit niet-ontvankelijk (“zwarte lijst Awb”) beroep tegen voor die tijd genomen besluit slaagt (vanwege onbedoelde wijziging waterlopen zonder projectplan of vergunning en opname mogelijk illegale stuw)
Samenvatting (Bron)Afdoening van een aantal zaken rond vaststelling legger. De beroepen tegen de besluiten tot vaststelling van de herziene legger verklaart de rechtbank niet ontvankelijk. Tegen deze besluiten staat na 1 juli 2014 geen beroep meer open. Op 1 juli 2014 is namelijk de wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (Wet wijziging waterwet) met betrekking tot artikel IV van deze wet in werking getreden. De beroepen tegen het besluit tot vaststelling van de legger van 18 juni 2013 (voor zover dit besluit niet is ingetrokken) behandelt de rechtbank wel. Als gevolg van een methodische fout van verweerder bij het vaststellen van drie leggerprofielen voorziet dit besluit in de wijziging van een waterstaatkundig werk zonder voorafgaand projectplan of vergunning. Daargelaten dat dit niet verweerders bedoeling is geweest, heeft verweerder de effecten van deze niet beoogde wijzigingen niet onderzocht. Dit besluit voorziet ook in de vastlegging van een cascadestuw. Verweerder heeft erkend dat deze stuw niet was opgenomen in de vorige legger. Naar het oordeel van de rechtbank moet het, gelet op de erkenning van verweerder, ervoor worden gehouden dat de cascadestuw illegaal is geplaatst. De vorige legger is onherroepelijk en van de rechtmatigheid hiervan moet worden uitgegaan. Aldus voorziet het bestreden besluit 1 in het opnemen van een waterstaatkundig werk zonder voorafgaand besluit waartegen rechtsbescherming heeft opengestaan. Bovendien heeft verweerder in het kader van het nemen van het bestreden besluit 1 geen onderzoek verricht naar de effecten van de cascadestuw. De rechtbank vernietigt het besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de volgende aanwijzingen. - () - Indien verweerder besluit tot het opnemen van een in de BS39 geplaatste cascadestuw in de nieuwe legger dient verweerder aan te tonen door middel van schriftelijk bewijs dat ten behoeve van deze cascadestuw in het verleden de wettelijk vereiste toestemming is verleend in de vorm van een besluit dan wel hiertoe eerst een nieuw legaliserend besluit te nemen. De rechtbank wijst partijen in dit verband op het volgende. Indien verweerder er niet in slaagt om de wettelijk vereiste toestemming voor het plaatsen van de cascadestuw aan te tonen, dan wel indien verweerder niet alsnog voorafgaand aan het opnemen in de legger van de betreffende stuw een legaliserend besluit neemt, is het opnemen van de in de BS39 geplaatste cascadestuw op de huidige locatie onrechtmatig.
UitspraakECLI:NL:RBOBR:2015:3750
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelGerechtshof Amsterdam 14-07-2015
CiteertitelM en R 2015/128
SamenvattingFluitenkruid, wortels, zevenbladluis en het pastinakengeelvlekvirus; hoogheemraadschap handelt met op Gedragscode gebaseerd maaibeleid niet onrechtmatig jegens worteltelers
Samenvatting (Bron)Hoogheemraadschap schendt niet een zorgplicht jegens worteltelers met haar maaibeleid gebaseerd op de Gedragscode Flora en faunawet.
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2015:2889
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 05-08-2015
CiteertitelM en R 2015/129
SamenvattingGefaseerde omgevingsvergunning: onderzoeksplicht of beschikking eerste fase wijziging behoeft vanwege beschikking tweede fase
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 11 juni 2013 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning tweede fase verleend (lees: beschikking met betrekking tot de tweede fase genomen) voor het bouwen van een vleeskalverenstal en een tussenbouw en het milieuneutraal veranderen van de werking van de inrichting op het perceel [locatie] te Losser (hierna: het perceel).
AnnotatorJ.H.G. van den Broek
UitspraakECLI:NL:RVS:2015:2503
Artikel aanvragenVia Praktizijn