Uitspraken Sociale Zekerheid

Uitgever Sdu
Tijdschrift Uitspraken Sociale Zekerheid
Datum 11-11-2015
Aflevering 12
RubriekZiekte en re-integratie
TitelCentrale Raad van Beroep 19-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/306
SamenvattingGeen voorschot, Onduidelijkheid doorbetaling loon.
Samenvatting (Bron)Appellant heeft terecht geweigerd betrokkene een voorschot op een ZW-uitkering te verstrekken. Betrokkene en zijn werkgever zijn verdeeld over het voortbestaan van de aanstelling van betrokkene en daarmee ook over de daaruit voor de werkgever voortvloeiende loonverplichtingen. Er bestaat geen recht op een voorschot zolang er twijfel is over de vraag of een betrokkene recht heeft op loon. De Raad heeft eerder geoordeeld dat de omstandigheid dat in ambtenarenrechtelijke procedures bezwaar en beroep de werking van het besluit waartegen het rechtsmiddel is gericht niet schorsen, en bijgevolg werkgever hangende die procedures niet was gehouden om betrokkene zijn bezoldiging te betalen, onverlet laat dat, zolang die procedures lopen, onzekerheid bestaat over de vraag of betrokkene recht heeft op betaling van zijn bezoldiging. Dat dit ertoe kan leiden dat betrokkene op enig moment in een situatie komt te verkeren dat hij niet meer de beschikking heeft over voldoende middelen van bestaan en aangewezen is op een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand, is een gevolg van deze door de wetgever gemaakte keuze. In het onderhavige geval bestaat geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2787
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 14-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/307
SamenvattingVrijval Fiscale Oudedagsreserve (FOR) en herinvesteringsreserve.
Samenvatting (Bron)Anticumulatie. Inkomsten uit arbeid. Zowel de vrijval van de Fiscale Oudedagsreserve als de herinvesteringsreserve zijn componenten die in respectievelijk 2008 en 2009 tot de fiscale winst dienen te worden gerekend. Geen bijzondere omstandigheden om daarvan af te wijken. Appellant heeft, met in achtname van de fiscale regelgeving, keuzes gemaakt met betrekking tot de FOR en het door hem verkochte melkquotum en kan, ook voor de in deze procedure te beantwoorden vraag, aan die keuzes gehouden worden.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2873
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 28-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/308
Samenvatting(Geen) indexering loongegevens functies CBBS.
Samenvatting (Bron)Terecht heeft de rechtbank geconstateerd dat de voor werkneemster van appellante geselecteerde functies vallen binnen de criteria die artikel 9 aanhef en onder a, van het Sb, daaraan stelt en dat de functies, ook wat betreft de loonwaarde daarvan voldoende actueel zijn.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2911
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 23-06-2015
CiteertitelUSZ 2015/309
SamenvattingAfwijzen aanvraag, Inzage afschriften creditcard, Weggelakte posten.
Samenvatting (Bron)Afwijzing bijstandsaanvragen. Onduidelijke financiële situatie.
AnnotatorH.W.M. Nacinovic
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2056
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 28-07-2015
CiteertitelUSZ 2015/310
SamenvattingNiet verschijnen op gesprek, Aanvraag ten onrechte afgewezen./
Samenvatting (Bron)Niet tijdig gehoor geven aan uitnodigingen voor een gesprek. Onderschreven wordt het oordeel van de rechtbank dat in dit specifieke geval aan betrokkene niet kan worden tegengeworpen dat zij niet tijdig gehoor heeft gegeven aan de uitnodigingen voor een gesprek op een kantoor van de DWI. De Raad acht in dit verband van betekenis dat, zoals blijkt uit de stukken, aan betrokkene tijdens de zogeheten zoekperiode desgevraagd is meegedeeld dat zij van tijdelijke afwezigheid geen melding behoefde te maken bij de DWI en dat haar niet kenbaar is gemaakt dat dit in de aanvraagfase anders lag. Daarbij komt dat zij op grond van de contacten die zij kort voor de eerste uitnodiging nog telefonisch en per e-mail met de medewerkers van de DWI heeft gehad ook geen dringende post, op straffe van afwijzing van de aanvraag, had hoeven te verwachten. Dit klemt temeer nu beide uitnodigingen kort voor het weekend in haar brievenbus bij de deur van het flatgebouw zijn gedeponeerd en op maandag doorgaans geen post wordt bezorgd. Het enkele feit dat blijkbaar onder aan het aanvraagformulier staat vermeld dat alles wat van belang is voor het recht op bijstand terstond moet worden vermeld, doet aan het voorgaande niet af.
AnnotatorH.W.M. Nacinovic
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2507
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 25-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/311
SamenvattingBijzondere bijstand, Kosten in verband met verhuizing, Omzetten naar leenbijstand, Voorwaarde, Terugvordering.
Samenvatting (Bron)1) Herziening: omzetting in leenbijstand. Het college was niet bevoegd om de om niet toegekende bijzondere bijstand om te zetten in bijstand in de vorm van een geldlening, aangezien geen sprake is van duurzame gebruiksgoederen. 2) Terugvordering. Bijzondere bijstand kan worden teruggevorderd, indien niet aan de voorwaarden is voldaan. Duidelijk omschreven voor welke kosten de bijstand is bedoeld. Appellant heeft slechts een deel van het totaalbedrag verantwoord. Geen dringende reden om af te zien van terugvordering.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2851
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVolksverzekeringen
TitelCentrale Raad van Beroep 12-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/312
SamenvattingIntrekking pgb wegens verblijf in Suriname, Verzekerd op grond van de AWBZ.
Samenvatting (Bron)Intrekking pgb. Terugvordering. Begrip ingezetene. De intrekking van het pgb berust op goede gronden dat appellante in Suriname woont, dat zij daarom geen ingezetene is als bedoeld in artikel 2 van de AWBZ en dat zij als gevolg daarvan niet kan worden aangemerkt als verzekerde in de zin van de artikelen 5 en 5b van de AWBZ.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2933
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 12-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/313
SamenvattingReistijd zorgverlener, Betaling uit pgb.
Samenvatting (Bron)Verantwoording pgb. De gedeclareerde reistijd komt niet voor betaling uit het pgb in aanmerking.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2934
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 26-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/314
SamenvattingReikwijdte onderzoeksplicht CIZ.
Samenvatting (Bron)Nu CIZ in weerwil van de tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2013:2988) geen deugdelijk onderzoek heeft verricht en de Raad niet is kunnen blijken van relevante verschillen tussen de verschillende periodes moet de Raad het ervoor houden dat appellante reeds vanaf 21 december 2009 op begeleiding was aangewezen en wel van 21 december 2009 tot en met 31 december 2009 voor ondersteunende begeleiding dag, klasse 6, en van 1 januari 2010 tot en met 29 november 2010 voor begeleiding groep, klasse 6.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2894
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 26-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/315
SamenvattingDoorbetaling pgb tijdens detentie.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering pgb voor hulp bij het huishouden in verband met detentie.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2937
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 21-07-2015
CiteertitelUSZ 2015/316
SamenvattingMaatregel, Bijstandsbehoeftigheid voorzienbaar, Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, Schadevergoeding, Vakantiekosten.
Samenvatting (Bron)Onderschreven wordt het oordeel van de rechtbank dat voor appellanten een toekomstig beroep op bijstand voorzienbaar was. Anders dan het college en de rechtbank, ziet de Raad onvoldoende grond om het in dit geval als smartengeld uitgekeerde bedrag van 15.000,- naar rato toe te rekenen aan enerzijds de tot juni 2012 betaalde voorschotten van in totaal 42.000,- en anderzijds aan de in juni 2012 betaalde slotuitkering van 50.000,-. Dit leidt met inachtneming van wat in 4.3 tot en met 5.1 is overwogen tot een interingsberekening. Dit betekent dat het college, met inachtneming van artikel 18, tweede lid, van de WWB en artikel 9 van de verordening, gehouden was de bijstand van appellanten over die periode te verlagen met 100%. De Raad zal derhalve zelf voorziend bepalen dat de verlaging van 100% wordt beperkt tot de periode van 18 maart 2013 tot en met 29 april 2013.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2505
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 21-07-2015
CiteertitelUSZ 2015/317
SamenvattingBoete, Vaststaande intrekking en terugvordering, Cautie, Geen schending inlichtingenverplichting, Verhuizing en woonplaats.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering. Oplegging boete. Schending inlichtingenverplichting. Onvoldoende feitelijke grondslag voor de conclusie dat appellante onjuiste of onvolledige inlichtingen over haar woonplaats heeft verstrekt. Het college was dan ook niet bevoegd om op grond van artikel 18a van de WWB appellante een boete op te leggen. de Raad het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb vernietigen en, met toepassing van artikel 8:72a van de Awb, het besluit van 7 oktober 2013 herroepen. Daarmee komt de boete te vervallen. Proceskostenveroordeling.
AnnotatorM. Koolhoven
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2451
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 12-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/318
SamenvattingBruto- of nettoterugvordering, Buitenwettelijk begunstigend beleid.
Samenvatting (Bron)Betrokkene heeft wat betreft de over oktober 2012 te veel ontvangen WW-uitkering wel aan de in het beleid genoemde voorwaarden voldaan en daarom had kunnen volstaan met terugbetaling van het betreffende nettobedrag. Vernietiging uitspraak voor zover daarbij het beroep van betrokkene tegen de brutering van het door appellant in maart 2012 en op 2 oktober 2012 teveel betaalde WW-uitkering gegrond is verklaard. Met het oog op een voortvarende afdoening van het geschil, ziet de Raad aanleiding om met aanpassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat tegen het door appellant te nemen besluit slechts bij hem beroep kan worden ingesteld.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2746
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 19-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/319
SamenvattingBerekening bedrag terugvordering.
Samenvatting (Bron)Herziening ZW-uitkering met terugwerkende kracht. Terugvordering. Het Uwv heeft zich bij de in geschil zijnde berekening van het terug te vorderen bedrag terecht gebaseerd op de gegevens uit de polisadministratie (Suwinet) en op inzichtelijke wijze het terug te vorderen bedrag berekend op 7.022,85.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2789
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 18-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/320
SamenvattingBezorging van post in brievenbus van betrokkene, Betwisting, Bewijslast bij bestuursorgaan.
Samenvatting (Bron)Brief waarin betrokkene wordt uitgenodigd voor een gesprek op de volgende dag wordt in brievenbus gedeponeerd. Niet verschijnen op gesprek. Wat in het rapport van 1 februari 2013 staat in verband met de bezorging van de brief biedt onvoldoende waarborgen om aan te nemen dat de klantmanager de brief op 30 januari 2013 in de brievenbus van betrokkene heeft gedeponeerd. Daarbij is van belang dat van de gestelde deponering op 30 januari 2013 door de klantmanager eerst melding wordt gemaakt in een achteraf opgesteld rapport van 1 februari 2013. Dit rapport is opgesteld nadat betrokkene in de ochtend van 30 januari 2013 contact had opgenomen met de dienst, betreft niet een op ambtseed opgemaakt rapport en komt er op neer dat de brief op 30 januari 2013 in de brievenbus op het opgegeven adres is achtergelaten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2797
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 18-08-2015
CiteertitelUSZ 2015/321
SamenvattingNiet bevoegd tot instellen hoger beroep, Mandaat, Ondermandaat.
Samenvatting (Bron)Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven is op grond van artikel 8:104 van de Awb het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Er is mandaat verleend en het sectorhoofd is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat. Nu aan mr. Van der Zijden, niet zijnde het hoofd of het plaatsvervangend hoofd van die afdeling, geen (onder)mandaat tot het instellen van hoger beroep is verleend, was zij niet bevoegd namens appellant hoger beroep in te stellen. Het hoger beroep is niet bevoegdelijk ingesteld en moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2821
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 01-09-2015
CiteertitelUSZ 2015/322
SamenvattingDatering besluit.
Samenvatting (Bron)1) Intrekking en terugvordering bijstand. Inkomsten. Schending inlichtingenverplichting. Geen dringende reden om van terugvordering af te zien. Hoofdelijke aansprakelijkheid volgt uit de wet. 2) Brutering. Ondanks datering op 1 januari is sprake van een besluit in de zin van art 1:3 Awb. Datering op 1 januari is niet in strijd met een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2976
Artikel aanvragenVia Praktizijn