Rubriek | Redactioneel |
---|---|
Titel | Het geloof der marktisten |
Citeertitel | Gst. 2016/40 |
Samenvatting | Eén van de successen van het Nederlandse ruimtelijke ordeningsbeleid was ons – in vergelijking met andere landen – fijnmazige netwerk van winkelvoorzieningen. Detailhandelsvestigingen op ‘perifere’ locaties, die het draagvlak onder winkels in steden en dorpen zouden verzwakken, werden geweerd (‘PDV-beleid’). Toen in de jaren negentig het overheidsbeleid steeds meer in de sleutel van deregulering en (bevordering van) marktwerking kwam te staan, werden ook de teugels in de Nederlandse ruimtelijke ordening steeds losser gelaten. In een periode dat door toenemende internetverkoop en – in veel landsdelen – bevolkingskrimp juist een restrictiever beleid geboden was, is er op perifere locaties veel winkel (- én kantoor)ruimte bijgebouwd. Na de teloorgang van V&D is de gemiddelde winkelleegstand opgelopen tot 15%; in een aantal middelgrote steden zelfs tot 25%. |
Auteur(s) | J.M.H.F. Teunissen |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Kostenverhaal bij bestuursdwang: het invorderen van de kosten van bestuursdwang onder de vierde tranche |
Citeertitel | Gst. 2016/41 |
Samenvatting | Kostenverhaal wordt vaak onderschat. Het principe is eenvoudig: het bestuursorgaan presenteert de rekening voor de kosten die zij heeft moeten maken om de overtreding te beëindigen aan de overtreder. De uitvoering is echter beduidend complexer. Kan het bestuursorgaan bijvoorbeeld een overtreder aanwijzen in de kostenverhaalsbeschikking die niet als overtreder is aangewezen bij de bestuursdwangbeschikking? |
Auteur(s) | T.N. Sanders |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Faillissement en milieu. Waartoe is de curator gehouden na faillissement van de onderneming? |
Citeertitel | Gst. 2016/42 |
Samenvatting | Het komt bij milieu-incidenten van enige omvang regelmatig voor dat de onderneming die als overtreder kan worden aangemerkt, de financiële lasten van zo’n incident niet kan dragen en failliet gaat. Een voorbeeld ervan is Chemie-Pack Nederland B.V. Bij dit bedrijf vond in januari 2011 een aanzienlijke brand plaats, ten gevolge waarvan oppervlaktewateren en de bodem zwaar verontreinigd raakten. De totale schade wordt geraamd op zo’n € 60 miljoen. Iets vergelijkbaars had zich kunnen voordoen bij het bedrijf in Roermond, waar in december 2014 een loods afbrandde en asbest vrijkwam die zich verspreidde over de binnenstad. Het zou ook aan de orde kunnen zijn in Westland, waar de kosten van asbestverwijdering nog verhaald moeten worden op de eigenaars van de loods die daar in januari 2015 afbrandde en waar asbest zich verspreidde over een woonwijk. |
Auteur(s) | E.H.P. Brans , J.H. van der Weide |
Link | volledige tekst artikel (PelsRijcken.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 09-12-2015 |
Citeertitel | Gst. 2016/43 |
Samenvatting | Nadeelcompensatie bij inkomensschade ten gevolge van een infrastructureel project. (Gedeeltelijke) sluiting niet schade beperkend, kortingspercentage van 10% en wettelijke rente. (Zoetermeer) |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 6 november 2007 heeft het college een verzoek van [appellante] om nadeelcompensatie afgewezen. |
Annotator | Ch. Lagerweij-Duits , E.J.M. Groenendijk |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2015:3735 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 30-12-2015 |
Citeertitel | Gst. 2016/44 |
Samenvatting | Last onder dwangsom, verordenende bevoegdheid, bovengrens, motieftheorie, delegatie, bestuurscommissie. (Amsterdam) |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 7 juli 2014 heeft het algemeen bestuur [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast binnen vier weken het vaartuig [naam vaartuig], gelegen aan de [locatie] te Amsterdam, te verwijderen en verwijderd te houden uit de wateren van Amsterdam. Bij besluit van 11 november 2014 heeft het algemeen bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. |
Annotator | J.L.W. Broeksteeg |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2015:4019 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Rechtbank Gelderland 17-12-2015 |
Citeertitel | Gst. 2016/45 |
Samenvatting | Hulp bij het huishouden onder de Wmo 2015? (Lochem) (Noot onder Gst. 2016/46) |
Samenvatting (Bron) | Hulp bij het huishouden valt onder het begrip maatschappelijke ondersteuning en valt onder de door de wetgever aan verweerder gegeven opdracht in de Wmo 2015. Hulp bij het huishouden is geen algemeen gebruikelijke voorziening. |
Annotator | H.F. van Rooij |
Uitspraak | ECLI:NL:RBGEL:2015:7847 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Rechtbank Zeeland-West-Brabant 07-01-2016 |
Citeertitel | Gst. 2016/46 |
Samenvatting | Hulp bij het huishouden onder de Wmo 2015? (Oosterhout) |
Samenvatting (Bron) | Het is verenigbaar met de Wmo 2015 dat het college een beperking bij het zelf verrichten van huishoudelijke werkzaamheden niet beschouwt als een beperking bij het in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen of het voeren van een gestructureerd huishouden. Het is dus ook met de Wmo 2015 verenigbaar dat een beperking bij het zelf kunnen verrichten van huishoudelijke werkzaamheden geen beperking oplevert in de zelfredzaamheid als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo 2015. De rechtbank vindt het daarom ook verenigbaar met de Wmo 2015 dat in die situatie geen maatschappelijke ondersteuning van gemeentewege wordt geboden voor hulp bij schoonmaakwerkzaamheden. Het college is naar het oordeel van de rechtbank met het uitsluiten van hulp bij het huishouden voor het uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden binnen de wettelijke kaders van de Wmo 2015 gebleven. Bij de totstandkoming van dit oordeel heeft de rechtbank gelet op de omschrijving van het begrip zelfredzaamheid in de Wmo 2015 en op de bedoeling van de wetgever zoals die blijkt uit de geschiedenis van totstandkoming van die wet. De rechtbank is ook van oordeel dat het college door het bieden van de mogelijkheid van bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet voor de kosten van huishoudelijke hulp voor schoonmaakwerkzaamheden niet is getreden buiten de beleidsruimte van de Wmo 2015. Evenmin kan gezegd worden dat daardoor een oneigenlijke inkomens- en vermogenstoets binnen de Wmo 2015 is gebracht. Uit het voorgaande vloeit voort dat het onderzoek van het college beperkt mocht blijven tot de vraag of de betrokkene beperkt is bij het voeren van een gestructureerd huishouden. Ook kon het college een onderzoek naar de financiële mogelijkheden van een betrokkene om huishoudelijke hulp voor schoonmaakwerkzaamheden te betalen in het kader van de Wmo 2015 achterwege laten. Er is geen sprake van schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. |
Annotator | H.F. van Rooij |
Uitspraak | ECLI:NL:RBZWB:2016:9 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | HvJ EU 14-01-2016, C-399/14, ECLI:EU:C:2016:10 |
Citeertitel | Gst. 2016/47 |
Samenvatting | Prejudiciële verwijzing – richtlijn 92/43/EEG – artikel 6, leden 2 tot en met 4 – opneming van een gebied in de lijst van gebieden van communautair belang na de verlening van een vergunning voor een project, maar vóór de aanvang van de uitvoering ervan – beoordeling van het project na de opneming van het gebied in die lijst – aan die beoordeling gestelde vereisten – gevolgen van de voltooiing van het project voor de keuze van de alternatieven |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 januari 2016.#Grune Liga Sachsen e.V. e.a. tegen Freistaat Sachsen.#Verzoek van het Bundesverwaltungsgericht om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Richtlijn 92/43/EEG - Artikel 6, leden 2 tot en met 4 - Opneming van een gebied in de lijst van gebieden van communautair belang na de verlening van een vergunning voor een project, maar voor de aanvang van de uitvoering ervan - Beoordeling van het project na de opneming van het gebied in die lijst - Vereisten betreffende die beoordeling - Gevolgen van de voltooiing van het project voor de keuze van de alternatieven.#Zaak C-399/14. |
Annotator | R.H.W. Frins |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2016:10 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 27-01-2016 |
Citeertitel | Gst. 2016/48 |
Samenvatting | Dienstenrichtlijn. Amsterdamse exploitatievergunning passagiersvervoer (vervolg zaak Trijber) |
Samenvatting (Bron) | Bij uitspraak van 9 juli 2014 in zaak nr. 201300761/1/A3; hierna: de verwijzingsuitspraak) heeft de Afdeling het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op vier vragen, de behandeling van het hoger beroep van [appellant] geschorst tot het Hof uitspraak heeft gedaan en iedere verdere beslissing aangehouden. Voor het procesverloop voorafgaande aan deze uitspraak wordt verwezen naar de verwijzingsuitspraak die is aangehecht. |
Annotator | B. Hessel |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:160 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 27-01-2016 |
Citeertitel | Gst. 2016/49 |
Samenvatting | Dienstenrichtlijn. Amsterdamse exploitatievergunning raamprostitutiebedrijven (vervolg zaak Harmsen) |
Samenvatting (Bron) | Bij uitspraak van 9 juli 2014 in zaak nr. 201208190/1/A3; hierna: de verwijzingsuitspraak) heeft de Afdeling het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op drie vragen, de behandeling van het hoger beroep van [appellant] geschorst tot het Hof uitspraak heeft gedaan en iedere verdere beslissing aangehouden. Voor het procesverloop voorafgaande aan deze uitspraak wordt verwezen naar de verwijzingsuitspraak die is aangehecht. |
Annotator | B. Hessel |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:168 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Jurisprudentie |
---|---|
Titel | Raad van State 27-01-2016 |
Citeertitel | Gst. 2016/50 |
Samenvatting | Beperking bouwhoogte woonwagens in bestemmingsplan onvoldoende gemotiveerd; strijd met gelijkheidsbeginsel; molenbiotoop staat niet in de weg aan bouwhoogte; geen strijd met recht eerbiediging van het familie- en gezinsleven ex art. 8 EVRM en met Algemene wet gelijke behandeling want beperking bouwhoogte is geen uitsterfbeleid. (Amsterdam) |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 22 april 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Woonwagenlocatie Ma Braunpad" vastgesteld. |
Annotator | J.W. van Zundert |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:150 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |