Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 26-05-2016
Aflevering 21
RubriekVooraf
TitelTegenstrijdige belangen
CiteertitelNJB 2016/1034
SamenvattingPartijdigheid heeft voor de advocaat dezelfde betekenis als onpartijdigheid voor de rechter. Dat klinkt simpeler dan het in de praktijk vaak is, zoals blijkt uit de verwikkelingen in de Holleeder-zaak.
Auteur(s)T.N.B.M. Spronken
Pagina1469-1469
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelVrouwen naar de top - Van symboolwetgeving naar een aanpak die wél werkt. Een rechtsvergelijkende beschouwing over de vraag hoe m/v-diversiteit kan worden gerealiseerd in de top van het Nederlands bedrijfsleven
CiteertitelNJB 2016/1035
SamenvattingTot 1 januari 2016 bevatte Boek 2 BW een wettelijke regeling inzake een evenwichtige verdeling van de zetels in de raad van bestuur en de raad van commissarissen over mannen en vrouwen. Het doel van de regeling was dat eind 2015 de raad van bestuur en de raad van commissarissen van grote vennootschappen voor ten minste 30% uit vrouwen zou bestaan. Deze regeling ging ervan uit dat ondernemingen zelf hun verantwoordelijkheid zouden nemen om de gestelde doelen te realiseren en kende nauwelijks sancties. Nu het in de wet gestelde doel vooralsnog niet is bereikt, is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend dat regelt dat het streefcijfer van 30% opnieuw voor een periode van ongeveer vier jaar wordt ingevoerd. De vraag rijst of het simpelweg verlengen van de bestaande regeling de juiste route is om het gestelde doel te bereiken. In dit artikel worden de alternatieven bekeken waarvoor men in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië koos.
Auteur(s)S.A. Kruisinga , M.L. Lennarts , L.A.J. Senden
Pagina1470-1479
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelConstitutionele toetsing van wetgeving ex ante - Ruimte voor versterking?
CiteertitelNJB 2016/1036
SamenvattingIn dit artikel komt de vraag aan de orde of de constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving in het wetgevingsproces adequaat is geborgd en of de noodzaak bestaat haar te versterken, en zo ja, hoe. Ter beantwoording van deze vragen wordt allereerst ingegaan op de politieke en internationale aandacht voor constitutionele toetsing in het wetgevingsproces. Vervolgens komen de reikwijdte van een constitutionele toets, andere actoren die zijn betrokken bij het verrichten van die toets in het wetgevingsproces en de organisatie van de constitutionele toets van regeringszijde aan de orde. Ten slotte wordt ingegaan op de activiteiten die kunnen worden ondernomen om de constitutionele toets actueel te houden en verder te versterken.
Auteur(s)P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt
Pagina1480-1485
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPraktijk
TitelEffectief terugkeerbeleid - Wanneer vangt de duur van een inreisverbod aan?
CiteertitelNJB 2016/1037
SamenvattingOp 29 maart 2016 heeft de Hoge Raad aan het Hof van Justitie de vraag voorgelegd wanneer de duur van een inreisverbod en een daarmee gelijk te stellen ongewenstverklaring aanvangt. Het verwijzingsarrest zou gevolgen moeten hebben voor alle strafzaken waarin het gaat om een verdenking ex artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht voor zover het inreisverboden en daarmee gelijk te stellen ongewenstverklaringen betreffen die ten tijde van de in de tenlastelegging genoemde datum vijf jaren of langer geleden zijn uitgevaardigd. In dit soort zaken zijn er bewijsproblemen omdat (nog) niet vast staat of de ongewenstverklaring nog wel op grond van een wettelijk voorschrift is opgelegd, zoals artikel 197 Wetboek van Strafrecht vereist.
Auteur(s)J.R.K.A.M. Waasdorp , A. Pahladsingh
Pagina1486-1490
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelDe aansprakelijkheid van de Staat voor fouten van de rechter - Rechtsvergelijkende opmerking naar aanleiding van het Schaarbeek-arrest
CiteertitelNJB 2016/1038
SamenvattingVolgens het Nederlandse recht dient de schade voor onrechtmatige rechtspraak in beginsel voor de burger te blijven. De criteria voor de toekenning van schadevergoeding op dit punt zijn minder burgervriendelijk dan die het Hof van Justitie van de Europese Unie in zijn Köbler-rechtspraak voorschrijft als het gaat om een schending van het Unierecht door de hoogste nationale rechter. In het Schaarbeek-arrest van het Grondwettelijk Hof van België is beslist dat vanwege met name het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel ook zonder dat het Unierecht in het geding is rekening moet worden gehouden met de Köbler-rechtspraak bij het bepalen of een door een hoogste rechter begane fout een kennelijke schending van het recht vormt.
Auteur(s)R. Ortlep
Pagina1491-1494
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelGriffierecht hoort in het medisch tuchtrecht niet thuis
CiteertitelNJB 2016/1039
SamenvattingInvoering van griffierecht voor het medisch tuchtrecht zou het aantal bagatelklachten naar beneden moeten brengen. Een heilloos plan. Moet er minder geklaagd worden? Nee, juist meer. Het indienen van een tuchtklacht zou moeten worden gestimuleerd in plaats van te worden afgeremd. Het tuchtrecht is een onvolmaakt kwaliteitsinstrument, maar wel het noodzakelijke sluitstuk van het geheel aan kwaliteitsinstrumenten.
Auteur(s)J.C.J. Dute
Pagina1495-1497
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM 01-03-2016, 22302/10
CiteertitelNJB 2016/1040
SamenvattingInternationaal privaatrecht. Grensoverschrijdende televisie-uitzending via satelliet. Bevoegdheid van Zweedse rechter om kennis te nemen van smaadvordering. Effectieve rechtsbescherming en toegang tot de rechter. Schending.
Samenvatting (Bron)Preliminary objection joined to merits and dismissed (Article 35-3 - Ratione personae);Violation of Article 6 - Right to a fair trial (Article 6 - Criminal proceedings;Article 6-1 - Access to court);Non-pecuniary damage - award (Article 41 - Non-pecuniary damage;Just satisfaction)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2016:0301JUD002230210
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM 03-03-2016, 7215/10
CiteertitelNJB 2016/1041
SamenvattingRecht op een eerlijk proces. Gebruik van bewijs dat is verkregen door een onrechtmatige huiszoeking. Geen schending.
Samenvatting (Bron)Remainder inadmissible;No violation of Article 6 - Right to a fair trial (Article 6 - Criminal proceedings;Article 6-1 - Fair hearing)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2016:0303JUD000721510
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 13-05-2016
CiteertitelNJB 2016/1042
SamenvattingAkte. Dwingend bewijs. Tegenbewijs. Verklaring. Een notariële akte bevat een verklaring over een koopprijs. HR: De mogelijkheid tegenbewijs tegen de akte te leveren is niet beperkt tot de stelling dat anders is verklaard dan in de akte is opgenomen. Het tegenbewijs kan ook betrekking hebben op de stelling dat de in de akte opgenomen verklaring niet overeenstemt met de werkelijkheid.
Samenvatting (Bron)Contractenrecht. Overname van apotheken. Vordering van koper uit ongerechtvaardigde verrijking. Verwerping bewijsaanbod. Tegenbewijs tegen dwingend bewijs in notariële akte (art. 157 lid 2 Rv).
UitspraakECLI:NL:HR:2016:848
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 13-05-2016
CiteertitelNJB 2016/1043
SamenvattingOntbinding. Ultra petita. Een koper vordert ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de prijs tegen teruggave van het gekochte. Het hof ontbindt de overeenkomst en wijst de vordering tot terugbetaling van de prijs ongeclausuleerd toe. HR: Aan de koper is meer toegewezen dan gevorderd.
Samenvatting (Bron)Contractenrecht, procesrecht. Ontbinding koopovereenkomst schip; ongedaanmaking wederzijdse prestaties. Verzuim te beslissen op onderdeel van het gevorderde (teruggave schip als voorwaarde voor terugbetaling van de koopsom).
UitspraakECLI:NL:HR:2016:852
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 13-05-2016
CiteertitelNJB 2016/1044
SamenvattingErkenning kind. Toestemming van de moeder. Voorwaardelijke toestemming. Door middel van een brief van een advocaat verzoekt een man een vrouw toestemming tot erkenning van het door hem bij haar verwekte kind. Kort daarna wordt het kind met toestemming van de vrouw erkend door de nieuwe partner van de vrouw. HR: Indien de verwekker van een kind door middel van een brief van een advocaat aan de moeder (of aan haar advocaat) om toestemming tot erkenning heeft verzocht, heeft een nadien door de moeder aan een andere man dan de verwekker gegeven toestemming tot erkenning slechts een voorwaardelijk karakter. De verwekker dient uiterlijk drie maanden na de dag van verzending van de brief een verzoek om vervangende toestemming in te dienen bij de rechtbank.
Samenvatting (Bron)Personen- en familierecht. Verzoek biologische vader om vervangende toestemming voor erkenning kind, art. 1:204 lid 3 BW. Voorwaardelijk karakter van erkenning door andere man, gedaan met toestemming moeder nadat verzoeker bij brief van advocaat toestemming aan moeder had gevraagd. HR 30 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3196, NJ 2015/455.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:851
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 20-04-2016
CiteertitelNJB 2016/1045
SamenvattingToepassing Slavenburg-jurisprudentie van de Hoge Raad ten aanzien van de vraag of aandeelhouder/bestuurder en werknemer van vennootschappen mede als overtreder van milieuregelgeving zijn aan te merken.
Samenvatting (Bron)Bij gelijkluidende besluiten van 16 april 2013 hebben de provincie en de gemeente Edelchemie Panheel, Edelchemie Benelux, Phoenica, [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] lasten onder bestuursdwang opgelegd.
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:1065
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 26-04-2016
CiteertitelNJB 2016/1046
SamenvattingBoete op basis van inspectierapport. Door opstelling bestuursorgaan onduidelijk of degene die rapport heeft opgesteld bevoegde toezichthouder was. Afdeling maakt hieruit gevolgtrekking dat rapport niet aan boete ten grondslag mocht worden gelegd.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 18 maart 2014 heeft het college aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 16.750,00 wegens drie overtredingen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:1105
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 28-04-2016
CiteertitelNJB 2016/1047
SamenvattingGeen grondslag voor het van rechtswege vervallen van een indicatie. Besluit.
Samenvatting (Bron)Met de rechtbank volgt de Raad het betoog van appellant niet. Artikel 19 van de WSW biedt geen grondslag voor het van rechtswege vervallen van een indicatiebeschikking. De brief van 15 oktober 2013 is daarmee een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, waartegen bezwaar open staat. Finale geschilbeslechting. Gelet op de omstandigheden heeft appellant in redelijkheid niet op 15 oktober 2013 kunnen overgaan tot intrekking van de indicatiebeschikking vanwege het beëindigen van het dienstverband op verzoek van betrokkene. En ook niet op de grond dat betrokkene niet beschikbaar was om een WSW-dienstverband te aanvaarden.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:1708
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 30-03-2016
CiteertitelNJB 2016/1048
SamenvattingOverschrijding redelijke termijn, schadevergoeding, verjaring.
Samenvatting (Bron)Verjaring. Verzoek om schadevergoeding terecht afgewezen. Appellant heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij pas op de datum van de einduitspraak van de Raad daadwerkelijk bekend is geworden met de beweerdelijk door het Uwv veroorzaakte schade. Van omstandigheden op grond waarvan geoordeeld moet worden dat de verjaringstermijn pas is aangevangen in 2007, is niet gebleken.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:1635
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 04-05-2016
CiteertitelNJB 2016/1049
SamenvattingMachtiging, ontbreken ‘natte’ handtekening, ingebrekestelling, geen belanghebbende.
Samenvatting (Bron)De Svb heeft terecht besloten het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk te verklaren. Namens appellant zijn wel diverse machtigingen voorzien van een gescande handtekening van appellant overgelegd, maar daarmee is niet voldaan aan het door de Svb gedane verzoek om machtiging te overleggen die een zogenoemde ‘natte’ handtekening van appellant diende te bevatten. De Svb heeft de ingebrekestelling terecht aangemerkt als een ingebrekestelling van [naam] en het verzoek om een dwangsom terecht heeft afgewezen op de grond dat [naam] geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 4:17, zesde lid, van de Awb.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:1693
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 04-05-2016
CiteertitelNJB 2016/1050
SamenvattingOpname in een zorginstelling in het kader van een bijzondere voorwaarde betreft geen vrijheidsontneming en hierin kan geen reden zijn gelegen om te bepalen dat appellant geen recht heeft op Wajong-uitkering.
Samenvatting (Bron)Wajong-uitkering ten onrechte beëindigd en teruggevorderd. Voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde dat appellant zich laat behandelen bij een intramurale inrichting. Opname in een zorginstelling in het kader van een bijzondere voorwaarde betreft geen vrijheidsontneming en hierin kan dus geen reden zijn gelegen om te bepalen dat appellant geen recht heeft op Wajong-uitkering.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:1626
Artikel aanvragenVia Praktizijn