TRA, tijdschrift Recht en Arbeid

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift TRA, tijdschrift Recht en Arbeid
Datum 15-08-2016
Aflevering 8/9
RubriekColumn
TitelDe Participatiemaatschappij aan banden
CiteertitelTRA 2016/67
SamenvattingHebben arbeidsomstandigheden en huishoudelijke zorg iets gemeen? In ieder geval dat het bij beide gaat om bevordering of behoud van gezondheid in brede zin van het woord. Ze zijn echter ook met elkaar in verband te brengen omdat de overheid op beide terreinen onlangs van een toezichthouder resp. rechter te horen heeft gekregen dat de zaken niet op orde zijn. De kritiek heeft in beide situaties betrekking op een beleid waarin de uitvoering van taken in sterke mate gedecentraliseerd is en een sterk beroep op het eigen initiatief van betrokkenen wordt gedaan.
Auteur(s)F.J.L. Pennings
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVerdieping
TitelVoorwaardelijke ontbinding onder de Wwz
CiteertitelTRA 2016/68
SamenvattingHet afgelopen jaar is in de literatuur stevig gedebatteerd over de vraag of voorwaardelijke ontbinding onder het nieuwe ontslagrecht nog mogelijk is. Inmiddels is de nodige rechtspraak verschenen over dit onderwerp. De auteurs gaan in deze bijdrage in op de verschillende varianten van voorwaardelijke ontbinding onder het nieuwe recht en bespreken de opvattingen in de tot 1 mei 2016 gewezen jurisprudentie met betrekking tot de mogelijkheid van voorwaardelijke ontbinding. Ten slotte wordt een aanbeveling gedaan voor de formulering van het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding zolang de Hoge Raad nog geen duidelijke lijnen heeft uitgezet met betrekking tot de voorwaardelijke ontbinding onder het nieuwe ontslagrecht.
Auteur(s)D.M.A. Bij de Vaate , W.H.A.C.M. Bouwens
LinkVolledige tekst artikel (Vrije Universiteit)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVerdieping
TitelDecentralisaties in het sociale domein: de reactie van de Centrale Raad van Beroep
CiteertitelTRA 2016/69
SamenvattingDe decentralisatie in het sociale domein heeft grote gevolgen voor de rechtspositie van burgers. Deze wordt over het algemeen verslechterd. Deels is dat beoogd door de wetgever die dejuridisering en een informele procedure voor ogen staat. Op 18 mei jongstleden heeft de Centrale Raad van Beroep in een viertal uitspraken de grenzen aangegeven van deze transformatie. De Raad draait, met een beroep op bestuursrechtelijke begrippen als zorgvuldigheid en rechtszekerheid, veel van de wijzigingen terug. Gemeenten moeten weer terug naar de tekentafel om de doelstellingen van de decentralisatie (waaronder ook: bezuinigingen) te realiseren.
Auteur(s)A. Tollenaar , G.J. Vonk
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPraktijk
TitelKwestie van fair balance
CiteertitelTRA 2016/70
SamenvattingTopbeloningen en bonussen zijn ‘hot’. Zeker in de financiële sector. Een belangrijke vraag is of de wetgever die vergoedingen mag beperken en mag ingrijpen in bestaande afspraken. Dit is onder meer gebeurd in de Wbfo. In hoeverre staat het eigendomsrecht van art. 1 EP EVRM daaraan in de weg? In dit artikel wordt uiteengezet dat het EVRM nationale overheden een aanzienlijke ruimte laat voor beloningsmaatregelen. Wel moet deze maatregelen voldoen aan de fair balance-test. Soepel overgangsrecht is daarbij een belangrijke, maar niet dé doorslaggevende factor. ‘Ingrijpendheid’ en voorzienbaarheid van de ingreep zijn ook van belang.
Auteur(s)E. van der Vos
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelArbeidsrechtspraak en politiek
CiteertitelTRA 2016/71
SamenvattingIn 2015 heeft in Nederland het vonnis van de Haagse rechtbank in de Urgenda-zaak veel, vooral kritische, pennen in beweging gebracht. In dat vonnis is de Staat bevolen op termijn de CO2-uitstoot te beperken. De kritiek op dat vonnis hield vooral in dat de rechter daarmee op de stoel van de wetgever (of van het bestuur) was gaan zitten. Door Van Gestel en Loth is tegen die kritiek ingebracht dat daarin ten onrechte werd gesproken van “roekeloze rechtspraak”, maar dat veeleer sprake zou zijn van “rechtsvinding 3.0”. De kritiek zou namelijk te zeer gebaseerd zijn op “een tamelijk klassieke opvatting over de scheiding der machten, rechterlijke rechtsvinding en rechterlijk activisme”.
Auteur(s)R.A.A. Duk
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Arbeidsrecht
TitelRechtbank Midden-Nederland 25-05-2016
CiteertitelTRA 2016/72
SamenvattingVerschuldigdheid transitievergoeding na werkgeverswisseling (nadat een vervoersopdracht aan een ander vervoersbedrijf is gegund)
Samenvatting (Bron)Verschuldigdheid van de transitievergoeding bij een werkgeverswisseling nadat een vervoersopdracht aan een ander vervoersbedrijf is gegund. Opzegging door de aanvankelijke werkgever. Parlementaire geschiedenis van artikel 7:673 BW.
AnnotatorJ.N. Stamhuis
UitspraakECLI:NL:RBMNE:2016:2901
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Arbeidsrecht
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17-05-2016
CiteertitelTRA 2016/73
SamenvattingInternationaal Transport. ‘Bedingplicht’. Buitenlandse onderaannemers niet verplicht tot naleven WMM en cao
Samenvatting (Bron)In hoger beroep vordert FNV in kort geding twee transportondernemingen (geïntimeerden) te gebieden bij buitenlandse charters te bedingen dat de basisarbeidsvoorwaarden van de CAO van toepassing zijn en dat het de twee transportondernemingen is verboden om transportopdrachten te gunnen aan buitenlandse vennootschappen die aan hun chauffeurs niet de basisarbeidsvoorwaarden van de Nederlandse CAO toekennen. Na te hebben bepaald of en welke CAO op de twee transportondernemingen van toepassing zijn, wordt de zogeheten charterbepaling in de CAO uitgelegd. Het hof is voorshands van oordeel dat de enkele omstandigheid dat een Nederlandse transportonderneming een opdracht van vervoer van goederen in onderaanneming aan een buitenlandse vennootschap geeft - ongeacht of dat vervoer vanuit Nederland aanvangt of Nederland als eindbestemming heeft - ontoereikend is om de charterbepaling in de CAO van toepassing te achten. Daarvoor zijn meer aanknopingspunten met de vestigingsplaats van de Nederlandse transportondernemingen nodig. Die meerdere aanknopingspunten zijn mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de twee transportondernemingen niet gebleken. De vorderingen van FNV worden afgewezen.
AnnotatorM.S.A. Vegter
UitspraakECLI:NL:GHARL:2016:3792
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Medezeggenschapsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam 26-05-2016
CiteertitelTRA 2016/74
SamenvattingGeen adviesrecht OR bij doorstart na faillietverklaring
Samenvatting (Bron)Faillissementscurator hoefde de ondernemingsraad niet om advies te vragen over besluit tot verkoop van (een belangrijk deel van) de activa van DA Retailgroep en van Retail Shared Service Centre aan Nederlandse Drogisterij Service Exploitatie B.V. Het adviesrecht van de ondernemingsraad is in beginsel onverenigbaar met de op de afwikkeling van de boedel gerichte rol van de curator in faillissement. Of, en zo ja, in welke gevallen een uitzondering op dit beginsel denkbaar is, kan hier, gelet op het volgende, in het midden blijven Op basis van de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht, is voldoende vast komen te staan dat de curator de onderneming van de gefailleerde vennootschappen gedurende de faillissementen niet heeft voortgezet. Zijn handelingen als curator waren beperkt tot het verder, met toestemming van de rechter-commissaris, uitvoering geven aan het door hem als bewindvoerder tijdens de surseances in gang gezette biedingsproces en het daarna verder afwikkelen van de failliete boedels. De curator heeft de ondernemingen aldus niet in stand gehouden. Hij was dientengevolge niet gehouden (vooraf) advies van de OR met betrekking tot dat besluit te vragen en evenmin verplicht de kosten van deze procedure voor rekening van de boedels te laten komen. De Ondernemingskamer wijst daarom het verzoek van de OR af.
AnnotatorI. Zaal
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2016:2020
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Sociale Zekerheidsrecht
TitelCentrale Raad van Beroep 27-05-2016
CiteertitelTRA 2016/75
SamenvattingInsolventie en benadelingshandeling
Samenvatting (Bron)De Raad oordeelt dat het kenschetsen van de regeling van hoofdstuk IV van de WW als laatste redmiddel niet in overeenstemming is met de minimumbescherming die Richtlijn 2008/94/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2008 betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever (PB L 283, blz. 36, Insolventierichtlijn) werknemers beoogt te bieden.
AnnotatorB. de Leest
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:1956
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Europees arbeidsrecht
TitelHvJ EU 19-04-2016, C-441/14
CiteertitelTRA 2016/76
SamenvattingNiet toekennen transitievergoeding aan (gedeeltelijk) pensioengerechtigde werknemers als directe discriminatie op basis van leeftijd?
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 april 2016.#Dansk Industri (DI) tegen Sucession Karsten Eigil Rasmussen.#Prejudiciele verwijzing - Sociale politiek - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Richtlijn 2000/78/EG - Verbod van discriminatie op grond van leeftijd - Nationale regeling die in strijd is met een richtlijn - Mogelijkheid voor een particulier de Staat aansprakelijk te stellen wegens schending van het Unierecht - Geschil tussen particulieren - Afweging van verschillende rechten en beginselen - Rechtszekerheidsbeginsel en beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen - Rol van de nationale rechter.#Zaak C-441/14.
AnnotatorN. Gundt
UitspraakECLI:EU:C:2016:278
Artikel aanvragenVia Praktizijn