Rubriek | Vooraf |
---|---|
Titel | Een koninklijk verbond |
Citeertitel | NJB 2005 afl. 8, p. 391 |
Samenvatting | Ter gelegenheid van de verlening van haar eredoctoraat door de Universiteit Leiden heeft Koningin Beatrix iets verteld over haar vakgebied en wat haar daarin bezighoudt (Staatscourant 9 februari 2005). Voor zover zij sprak over haar vakgebied waren haar woorden minder persoonlijk van toon, ware het alleen al omdat zij sprak in de derde persoon over 'de Koning' en 'het Staatshoofd'. De aanwezigheid van de minister-president bij deze gelegenheid doet vermoeden dat hetgeen gezegd werd geen politieke problemen zal scheppen. |
Auteur(s) | A.F.M. Brenninkmeijer |
Pagina | 391-391 |
Link | Volledige tekst artikel (ru.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | De overdracht van CO2-emissierechten nader beschouwd |
Citeertitel | NJB 2005 afl. 8, p. 392 |
Samenvatting | De Nederlandse Emissieautoriteit heeft aan 164 bedrijven een vergunning verleend voor de handel in CO2-emissies, zo meldde het Ministerie van Vrom op 7 januari jongstleden. Het emissiehandelsregister waarin de transacties met betrekking tot deze emissierechten worden geregistreerd is sinds eind januari operationeel. Uiterlijk 28 februari a.s. zullen de rechten verleend zijn en zullen deze derhalve ook daadwerkelijk overgedragen kunnen worden. Het is onmogelijk om in dit prille stadium met enige precisie de omvang van deze (voor Nederland volstrekt nieuwe) markt in te schatten. Optimisten voorspellen dat er jaarlijks miljarden euro's met de emissiehandel gemoeid zullen zijn. Voorzichtigere schattingen gaan in de richting van zo'n vijfhonderd miljoen euro per jaar. |
Auteur(s) | J.S. Kortmann |
Pagina | 392-396 |
Link | Volledige tekst artikel (ru.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Terrorismebestrijding door marginalisering strafvorderlijke waarborgen |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005 afl. 8, p. 397 |
Samenvatting | In november heeft minister Donner een pakket strafvorderlijke maatregelen naar adviesinstanties gestuurd waardoor bijzonder opsporingsbevoegdheden eerder ingezet kunnen worden bij terrorisme. Voor vrijwel geen van de voorstellen heeft de minister de noodzaak ertoe aannemelijk gemaakt. De voorgestelde bevoegdheden zijn bovendien met te weinig rechtswaarborgen omgeven. Zelfs waarborgen die de doelstellingen van de regering moeilijk in de weg lijken te kunnen staan ontbreken veelal. |
Auteur(s) | P.H. van Kampen |
Pagina | 397-400 |
Link | Volledige tekst artikel (ru.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Opinie |
---|---|
Titel | Het besluit luchtkwaliteit in discussie |
Citeertitel | NJB 2005 afl. 8, p. 401 |
Samenvatting | Luchtkwaliteit is eindelijk 'in the picture'. Zowel bij de bestuursrechter als bij diverse bestuurders zoals de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Staatssecretaris van VROM, gemeenten en provincies en bedrijven. Bewoners en milieuactiegroepen waren al langer met de luchtkwaliteitsnormen bekend. Wat opvalt is dat de meningen over hoe met deze luchtkwaliteitsnormen om te gaan, sterk verschillen. |
Pagina | 401-402 |
Link | Volledige tekst artikel (ru.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | O & M |
---|---|
Titel | Naar een beter Haags zicht op Brussel? |
Citeertitel | NJB 2005 afl. 8, p. 402 |
Samenvatting | Op 29 oktober jongstleden is het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (CIG/87/2/04 REV 2) getekend door vertegenwoordigers van alle 25 Lidstaten van de Europese Unie en door de drie aspirant-leden Bulgarije, Roemenië en Turkije. Dit Verdrag, overigens een omvangrijk document, vormt de uitkomst van de zogenaamde Intergouvernementele Conferentie onder leiding van de Fransman Giscard d'Estaing, die haar missie aldus tot een geslaagd einde heeft weten te brengen. |
Auteur(s) | P. Mendelts |
Pagina | 402-403 |
Link | Volledige tekst artikel (ru.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak |
---|---|
Titel | Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 02-12-2004, 15666/02 |
Citeertitel | NJB 2005/124 |
Samenvatting | Art. 6 EVRM. Overschrijding redelijke termijn in procedure inzake omgangsregeling? Klacht kennelijk ongegrond.
Art. 8 EVRM. Omgangsregeling. Vader heeft kinderen ongeveer drie jaar niet kunnen zien. Klacht kennelijk ongegrond. |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2004:1202JUD001566602 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 09-12-2004, 2035/04 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/125 |
Samenvatting | Art. 3 EVRM. Vrees voor onmenselijke behandeling. Uitzetting naar Iran. Vreemdeling beweert homoseksueel te zijn. Klacht kennelijk ongegrond. |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2004:1209JUD000203504 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 09-12-2004, 20510/02 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/126 |
Samenvatting | Art. 5 par. 1 (c) EVRM. 'Redelijke verdenking'. Zaaksdossier bevatte nog geen volledig overzicht van het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden. Klacht kennelijk ongegrond.
Art. 5 par. 4 EVRM. 'Spoedig'('speedy') oordeel van het gerecht inzake de rechtmatigheid van de detentie. In casu bestaat een hoger beroepsregeling. Dit is een aanvullende waarborg. Klacht kennelijk ongegrond. |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2004:1209JUD002051002 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hof van Justitie EG, 20-01-2005, C-302/02 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/127 |
Samenvatting | Voorwaarden voor toekenning onderhoudsbijdrage aan minderjarig kind - kind van gedetineerde - gedetineerde naar andere lidstaat overgebracht om aldaar zijn straf uit te zitten. |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 20 januari 2005. # Nils Laurin Effing. # Verzoek om een prejudiciele beslissing: Oberster Gerichtshof - Oostenrijk. # Gezinsbijslagen - Door lidstaat aan minderjarige kinderen als voorschot uitgekeerde onderhoudsbijdrage - Kind van gedetineerde - Voorwaarden voor toekenning van bijdrage - Gedetineerde naar andere lidstaat overgebracht om aldaar zijn straf uit te zitten - Artikel 12 EG - Artikelen 3 en 13 van verordening (EEG) nr. 1408/71. # Zaak C-302/02. |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2005:36 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hof van Justitie EG, 11-01-2005, C-26/03 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/128 |
Samenvatting | Overheidsopdrachten voor dienstverlning, gemengde onderneming, rechtsbescherming. |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 januari 2005. # Stadt Halle en RPL Recyclingpark Lochau GmbH tegen Arbeitsgemeinschaft Thermische Restabfall- und Energieverwertungsanlage TREA Leuna. # Verzoek om een prejudiciele beslissing: Oberlandesgericht Naumburg - Duitsland. # Richtlijn 92/50/EEG -Overheidsopdrachten voor dienstverlening - Gunning zonder openbare aanbesteding - Gunning van opdracht aan gemengde onderneming - Rechtsbescherming - Richtlijn 89/665/EEG. # Zaak C-26/03. |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2005:5 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State, 12-01-2005, 200403861/1 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/129 |
Samenvatting | Een beslissing omtrent het al dan niet toelaten van een cursist tot de opleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder of omtrent de beoordeling van diens kennen en kunnen dient te worden beschouwd als het uitoefenen van openbaar gezag. Immers, het niet toelaten tot de opleiding of een negatieve beoordeling van het kennen en kunnen leidt ertoe dat de cursist niet aan de aan het openbaar ambt van (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder gestelde wettelijke benoemingsvereisten kan voldoen. De commissie opleiding is in zoverre bekleed met openbaar gezag en een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. |
Samenvatting (Bron) | Bij beslissing van 3 maart 2003 heeft de opleidingsdirecteur van het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht van de Universiteit van Utrecht (hierna: de opleidingsdirecteur) aan appellant, naar aanleiding van een verzoek om vrijstelling, geen vrijstelling verleend voor de onderdelen Procesrecht 1 en/of Procesrecht 2, zoals die deel uitmaken van het cursusprogramma van de opleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder, en mitsdien ook geen getuigschrift "kandidaat-gerechtsdeurwaarder" verleend. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2005:AS2160 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad, 04-02-2005, R04/008HR |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/130 |
Samenvatting | Surséance van betaling; rechtsgevolgen gehomologeerd akkoord t.a.v. ingediende vorderingen: wél executoriale titel doch geen bindende vaststelling vorderingen. Omdat de surséance van betaling, anders dan het faillissement, niet is gericht op vereffening van de boedel, maar op gehele of gedeeltelijke voldoening van de schuldeisers, vindt tijdens de surséance geen verificatievergadering plaats; indiening van de vorderingen van de schuldeisers en erkenning dan wel betwisting van de ingediende vorderingen door de bewindvoerder, de overige schuldeisers of de schuldenaar, geschieden dan ook niet met het oog op bindende vaststelling van die vorderingen, maar ter bepaling (door de rechter-commissaris of de rechtbank) tot welk bedrag de vorderingen worden toegelaten tot stemming over een door de schuldenaar aangeboden akkoord. |
Samenvatting (Bron) | 4 februari 2005 Eerste Kamer Rek.nr. R04/008HR JMH Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: UNITED PAN-EUROPE COMMUNICATIONS N.V., gevestigd te Amsterdam, VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. G. Snijders, t e g e n de vennootschap naar Engels recht EUROPE MOVIECO PARTNERS LIMITED, gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, VERWEERSTER in cassatie, advocaten: mrs E. Grabandt en J.P. Heering. 1. Het geding in feitelijke instanties... |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AR4483 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad, 04-02-2005, R04/014HR |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/131 |
Samenvatting | Enquêterecht. Bevoegdheid tot indienen verzoek enquête dochtermaatschappij door aandeelhouders moedermaatschappij? |
Samenvatting (Bron) | 4 februari 2005 Eerste Kamer Nr. R04/014HR (OK 110) JMH Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: 1. [Verzoeker 1], wonende te [woonplaats], 2. [Verzoeker 2], wonende te [woonplaats], 3. [Verzoeker 3], wonende te [woonplaats], 4. [Verzoeker 4], wonende te [woonplaats], 5. [Verzoekster 5], wonende te [woonplaats], 6. [Verzoeker 6], wonende te [woonplaats], VERZOEKERS tot cassatie, advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, t e g e n a. VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS, gevestigd te 's-Gravenhage, VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. J.W.H. van Wijk, b.1 [Verweerder b1] en b.2 [Verweerder b2], beiden wonende te [woonplaats], België, c.1 [Verweerder c1] en c.2 [Verweerster c2], beiden wonende te [woonplaats], d. [Verweerder d], wonende te [woonplaats], Dominicaanse Republiek, e. [Verweerder e], wonende te [woonplaats], f. [Verweerder f], wonende te [woonplaats], g. [Verweerder g], wonende te [woonplaats], h. [Verweerder h], wonende te [woonplaats], i. [Verweerder i], wonende te [woonplaats], j. [Verweerder j], wonende te [woonplaats], k. [verweerster k], gevestigd te [vestigingsplaats], l. [Verweerster l], gevestigd te [vestigingsplaats], VERWEERDERS in cassatie, niet verschenen. 1. Het geding in feitelijke instantie... |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AR8899 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad, 04-02-2005, R04/032HR |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/132 |
Samenvatting | Benoeming bijzondere curator op voet art. 1:250 BW: reikwijdte art. 1:250; wezenlijk conflict; concreet geschil/problemen die zich voor concretisering lenen; belang van het kind; benoeming op verzoek van kind, andere belanghebende of ambtshalve. |
Samenvatting (Bron) | 4 februari 2005 Eerste Kamer Rek.nr. R04/032HR JMH Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: 1. [De vader], wonende te [woonplaats], 2. [De moeder], wonende te [woonplaats], 3. [De oom], wonende te [woonplaats], VERZOEKERS tot cassatie, advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg, t e g e n DE WILLIAM SCHRIKKER STICHTING, in haar hoedanigheid van voogdes over: [de zoon] en [de dochter], gevestigd te Diemen, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. 1. Het geding in feitelijke instanties... |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AR4850 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad, 01-02-2005, 00046 en 00047/04E |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/133 |
Samenvatting | Vuurwerkramp. Het betreft de strafzaken tegen de directeuren B en P van de firma SE Fireworks, die beiden in hoger beroep wegens hun aandeel in de vuurwerkramp te Enschede werden veroordeeld tot, onder meer, gevangenisstraf van één jaar. In beide zaken werd het cassatieberoep verworpen. |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad, 24-12-2004, 39081 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/134 |
Samenvatting | Hof 's-Gravenhage scheldt ten onrechte verhoging volledig kwijt. |
Samenvatting (Bron) | Nr. 39081 24 december 2004 AB gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 augustus 2002, nr. BK-01/02323, betreffende na te melden aan X te Z opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2004:AO7679 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad, 28-01-2005, 40045 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/135 |
Samenvatting | Geen schending gelijkheidsbeginsel door aan jonggehandicapte met Wajong-uitkering niet het hoge arbeidskostenforfait toe te kennen. |
Samenvatting (Bron) | Arbeidskostenforfait. Wajong-uitkering vormt inkomsten uit vroegere arbeid. Geen discriminatie. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AS4112 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven, 18-01-2005, AWB 02/392 , 02/1824 en 02/1853 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005 afl. 8, p. 419 |
Samenvatting | Prejudiciële vragen inzake besluiten tot verdachtverklaring en preventieve ruiming van evenhoevige dieren. Mond- en klauwzeercrisis. |
Samenvatting (Bron) | Op 5 maart 2002 (AWB 02/392), 6 november 2002 (AWB 02/1824) en 18 november 2002 (AWB 02/1853) heeft het College van appellanten beroepschriften ontvangen, waarbij beroepen worden ingesteld tegen besluiten van de Directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (hierna: Directeur RVV) van respectievelijk 23 januari 2002 (AWB 02/392), 26 september 2002 (AWB 02/1824) en 7 oktober 2002 (AWB 02/1853). Bij deze besluiten heeft de Directeur RVV ongegrond verklaard de bezwaren die appellanten hadden gemaakt tegen afzonderlijke, ten aanzien van ieder van hen genomen, besluiten van de Directeur RVV van 29 maart 2001. Bij deze, wat aard en strekking betreft gelijke, besluiten heeft de Directeur RVV onder toepassing van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwd) en het Besluit verdachte dieren (hierna: Besluit) de evenhoevige dieren van appellanten verdacht verklaard van mond- en klauwzeer, en appellanten op grond van de Gwd een aantal maatregelen opgelegd respectievelijk aangezegd in verband met deze verdenking, waaronder vaccinatie en vervolgens doding van deze dieren. Bij brieven van 9 april 2002 (AWB 02/392), 6 december 2002 (AWB 02/1824) en 17 december 2002 (AWB 02/1853) hebben appellanten de gronden van hun beroepen aangevuld. Op 15 mei 2002 (AWB 02/392), 13 januari 2003 (AWB 02/1824) en 23 januari 2003 (AWB 02/1853) heeft het College van verweerder verweerschriften en de op de afzonderlijke zaken betrekking hebbende stukken ontvangen. Bij brief van 9 augustus 2002 heeft appellant sub 1 gerepliceerd, waarop verweerder bij brief van 2 oktober 2002 in die zaak heeft gedupliceerd. Op 9 januari 2004 heeft verweerder aanvullende stukken ingediend. Bij brief van 10 januari 2004 hebben appellanten de beroepsgronden nogmaals aangevuld. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2004, waar partijen bij monde van hun gemachtigden hun standpunten hebben toegelicht. Aan de zijde van verweerder zijn daarbij tevens aanwezig geweest drs. A.M. Akkerman, plaatsvervangend Chief Veterinary Officer van verweerders ministerie, drs. E. van Rooij en drs. A. Dekker, beiden werkzaam bij het Centraal Instituut voor DierziektenControle (CIDC) te Lelystad, alsmede drs. P.F. de Klerk, werkzaam bij de Voedsel- en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. |
Pagina | 419-419 |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2005:AS3610 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 18-01-2005 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2005/136 |
Samenvatting | Prejudiciële vragen inzake besluiten tot verdachtverklaring en preventieve ruiming van evenhoevige dieren. Monden klauwzeercrisis. |
Samenvatting (Bron) | Op 5 maart 2002 (AWB 02/392), 6 november 2002 (AWB 02/1824) en 18 november 2002 (AWB 02/1853) heeft het College van appellanten beroepschriften ontvangen, waarbij beroepen worden ingesteld tegen besluiten van de Directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (hierna: Directeur RVV) van respectievelijk 23 januari 2002 (AWB 02/392), 26 september 2002 (AWB 02/1824) en 7 oktober 2002 (AWB 02/1853). Bij deze besluiten heeft de Directeur RVV ongegrond verklaard de bezwaren die appellanten hadden gemaakt tegen afzonderlijke, ten aanzien van ieder van hen genomen, besluiten van de Directeur RVV van 29 maart 2001. Bij deze, wat aard en strekking betreft gelijke, besluiten heeft de Directeur RVV onder toepassing van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwd) en het Besluit verdachte dieren (hierna: Besluit) de evenhoevige dieren van appellanten verdacht verklaard van mond- en klauwzeer, en appellanten op grond van de Gwd een aantal maatregelen opgelegd respectievelijk aangezegd in verband met deze verdenking, waaronder vaccinatie en vervolgens doding van deze dieren. Bij brieven van 9 april 2002 (AWB 02/392), 6 december 2002 (AWB 02/1824) en 17 december 2002 (AWB 02/1853) hebben appellanten de gronden van hun beroepen aangevuld. Op 15 mei 2002 (AWB 02/392), 13 januari 2003 (AWB 02/1824) en 23 januari 2003 (AWB 02/1853) heeft het College van verweerder verweerschriften en de op de afzonderlijke zaken betrekking hebbende stukken ontvangen. Bij brief van 9 augustus 2002 heeft appellant sub 1 gerepliceerd, waarop verweerder bij brief van 2 oktober 2002 in die zaak heeft gedupliceerd. Op 9 januari 2004 heeft verweerder aanvullende stukken ingediend. Bij brief van 10 januari 2004 hebben appellanten de beroepsgronden nogmaals aangevuld. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2004, waar partijen bij monde van hun gemachtigden hun standpunten hebben toegelicht. Aan de zijde van verweerder zijn daarbij tevens aanwezig geweest drs. A.M. Akkerman, plaatsvervangend Chief Veterinary Officer van verweerders ministerie, drs. E. van Rooij en drs. A. Dekker, beiden werkzaam bij het Centraal Instituut voor DierziektenControle (CIDC) te Lelystad, alsmede drs. P.F. de Klerk, werkzaam bij de Voedsel- en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2005:AS3610 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |