Rechtspraak Sociale Verzekeringen

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Rechtspraak Sociale Verzekeringen
Datum 16-12-2016
Aflevering 11
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 19-08-2016
CiteertitelRSV 2016/169
SamenvattingVerzoek om herziening — nieuw feit of veranderde omstandigheid — duuraanspraak — zelfde ziekteoorzaak
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. Afwijzing verzoek om herziening van de eerdere weigering om Wajong-uitkering toe te kennen. Duuraanspraak. Voor verleden geen nieuw feit of veranderde omstandigheid als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb. Voldoende medische grondslag dat het Uwv het besluit niet heeft herzien voor de toekomst. Ten onrechte is niet op grond van artikel 2:3, lid 2, Wajong 2010, beoordeeld of in de van belang zijnde periode sprake was van toegenomen beperkingen bij appellante uit dezelfde ziekteoorzaak als bedoeld in het tweede lid van artikel 2:3, op grond waarvan appellante alsnog zou kunnen voldoen aan de voorwaarden van het eerste lid. Geen deugdelijke motivering. De Raad draagt het Uwv op het gebrek te herstellen.
LinkVolledige tekst wetsartikel (4:6 Awb, wetten.overheid.nl)
LinkVolledige tekst wetsartikel (2:3 Wajong, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3277
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 22-08-2016
CiteertitelRSV 2016/170
SamenvattingMaatmaninkomen — feitelijk loon in plaats van cao-loon — dervingsbeginsel
Samenvatting (Bron)Berekening maatmaninkomen. Lager loon voor intreden arbeidsongeschiktheid dan cao-loon.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3156
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 02-08-2016
CiteertitelRSV 2016/171
SamenvattingBijzondere bijstand voor kosten van griffierecht – bestuursorgaan dient noodzaak gevoerde procedure terughoudend te toetsen
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten griffierecht. Voorlopige voorzieningenprocedures. Beperkte toets over noodzakelijkheid. In een geval als dat van appellanten, waarbij de bijstand van appellanten naar hun mening ten onrechte was geblokkeerd en ingetrokken, past geen indringende toets van de noodzaak van de procedure. Dit zou in strijd kunnen komen met het in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden neergelegde recht van een ieder om zijn zaak op enig moment aan een onafhankelijke rechter voor te kunnen leggen. Dit klemt in dit geval temeer nu het een geschil betreft tussen appellanten en het dagelijks bestuur zelf. Het bestuursorgaan dat op de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht beslist, zal daarom terughoudendheid moeten betrachten bij de toetsing van de noodzaak van de gevoerde procedure. In het kader van die terughoudende toetsing zal het bestuursorgaan zich moeten beperken tot de beoordeling of aanleiding bestaat om aan te nemen dat de gevoerde procedure op voorhand kansloos was. De door het dagelijks bestuur aangelegde maatstaf, te weten of een alternatief voorhanden was voor het voeren van de voorlopige voorzieningsprocedure, past niet in deze terughoudende toetsing en is daarom onjuist, nog daargelaten dat niet is gezegd dat een voorschot zou worden verstrekt en, zo ja, wanneer en tot welk bedrag. In het geval van appellanten is geen grond om aan te nemen dat de verzoeken om voorlopige voorziening, gericht tegen de blokkering, intrekking en terugvordering van de algemene bijstand, op voorhand kansloos waren.
LinkVolledige tekst verdragsartikel (6 EVRM, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:2930
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 15-08-2016
CiteertitelRSV 2016/172
SamenvattingAfwijzing aanvraag om bijstand. Geen duidelijkheid verschaft over de financiële situatie van betrokkene over de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag. College mocht van betrokkene ook na vier jaar nog verlangen dat zij gegevens over haar financiële situatie over zou leggen.
Samenvatting (Bron)Afwijzen aanvraag. Bewijslast van de bijstandbehoevendheid rust in beginsel op de aanvrager, ook na een lange periode.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3105
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 30-08-2016
CiteertitelRSV 2016/173
SamenvattingIntrekken en terugvorderen bijstand en boete — cautie — in bezwaarschrift gedane verklaring in vrijheid afgelegd
Samenvatting (Bron)Intrekken en terugvorderen. Niet wonen op uitkeringsadres. Besluit op bezwaar terugvordering is op juiste wijze genomen. Intrekking hersteld. Boete, cautie. Niet gereageerd op voornemen boete oplegging. in vrijheid in bezwaarschrift reden van de schending uiteengezet. Dit geldt als bewijsmiddel.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3288
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 06-09-2016
CiteertitelRSV 2016/174
SamenvattingJongere volgt opleiding en heeft aanspraak op studiefinanciering in de vorm van een rentedragende lening, maar maakt daarvan geen gebruik. Geen recht op bijstand. Beroep op vrijheid van godsdienst in verband verbod op het betalen van rente blijft voor de WWB buiten beschouwing.
Samenvatting (Bron)Uitsluiting van bijstand. De echtgenote van appellant heeft geen recht op bijstand en wordt aangemerkt als niet-rechthebbende partner. Zij is jonger dan 27 jaar, volgt een studie en heeft aanspraak op studiefinanciering in de vorm van een lening bij de Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (DUO). Het beroep op vrijheid van godsdienst in verband verbod op het betalen van rente blijft voor de WWB buiten beschouwing. Aangezien het inkomen van appellant hoger is dan de bijstandsnorm voor een alleenstaande verhoogd met een toeslag van 20%, heeft appellant geen recht op bijstand.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3354
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 13-09-2016
CiteertitelRSV 2016/175
SamenvattingIntrekking bijstand vanwege verzwegen arbeid — waarnemingen met camera — inbreuk op recht op privacy en schending art. 8 EVRM — onrechtmatig bewijs
Samenvatting (Bron)Intrekking bijstand. Appellant heeft meer uren gewerkt dan opgegeven. De waarnemingen zijn gemaakt met behulp van een camera gericht op de werkplek. Inbreuk op privacy en schending artikel 8 EVRM. De waarnemingen van de sociale recherche dienen wel als bewijsmiddel.
LinkVolledige tekst verdragsartikel (8 EVRM, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3479
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 20-09-2016
CiteertitelRSV 2016/176
SamenvattingVerrekening van nabetaling met vordering. Moment waarop rekening moet worden gehouden met beslagvrije voet: niet in de maand waarin verrekeningsbesluit is genomen, maar in de periode waarover wordt nabetaald. Raad neemt afstand van de lijn van zijn uitspraak van 30 oktober 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BY4628), waarop het college zich beroept, en volgt uitleg art. 475b Rv in het arrest van de Hoge Raad van 31 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3068).
Samenvatting (Bron)1. En/of-spaarrekening van appellant en B, gekoppeld aan privérekening B. Niet geslaagd in tegenbewijs vooronderstelling dat tegoed op de en/of-rekening een bestanddeel vormt van het vermogen van appellant waarover hij beschikt of redelijkerwijs kan beschikken: geen beperking van beschikkingsmacht over de en/of-rekening en niet aannemelijk gemaakt dat tegoed op die rekening toebehoort aan B. 2. Verrekening van nabetaling met vordering. Moment waarop rekening moet worden gehouden met beslagvrije voet: niet in de maand waarin verrekeningsbesluit is genomen, maar in de periode waarover wordt nabetaald. Raad neemt afstand van de lijn van zijn uitspraak 30 oktober 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BY4628), waarop het college zich beroept, en volgt uitleg art. 475b Rv in arrest HR 31 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3068).
LinkVolledige tekst wetsartikel (475b Rv, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3480
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 20-09-2016
CiteertitelRSV 2016/177
SamenvattingWeigering bijzondere bijstand te verlenen voor de volledige kosten eigen bijdrage in geval van een lichte adviestoevoeging (LAT). WRB vormt geen voorliggende voorziening. Noodzakelijke kosten. Beleidsvoorschrift in strijd met art. 35 WWB.
Samenvatting (Bron)Ten onrechte geweigerd bijzondere bijstand te verlenen voor de volledige kosten eigen bijdrage in geval van een lichte adviestoevoeging (LAT).
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3520
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 20-09-2016
CiteertitelRSV 2016/178
SamenvattingAflossing en herberekening beslagvrije voet — onverwijld rekening houden met gewijzigde omstandigheden — nihilstelling aflossingsbedrag niet met terugwerkende kracht
Samenvatting (Bron)Verzoek herberekening beslagvrije voet. Niet met terugwerkende kracht toepassen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3621
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEHRM
TitelEHRM 22-03-2016, 23682/13
CiteertitelRSV 2016/179
SamenvattingWeigering vrijstelling overdrachtsbelasting aan betrokkene met zwaar gehandicapt kind die gelijkvloers gaat wonen – beoordelingsruimte Staat t.a.v. bijzonder kwetsbare groepen – schending art. 14 EVRM jo. art. 1 Protocol 1 EVRM.
Samenvatting (Bron)Violation of Article 14+P1-1 - Prohibition of discrimination (Article 14 - Discrimination) (Article 1 of Protocol No. 1 - Protection of property);Reopening of case (Article 41 - Pecuniary damage;Just satisfaction);Non-pecuniary damage - award (Article 41 - Non-pecuniary damage;Just satisfaction)
LinkVolledige tekst verdragsartikel (14 EVRM, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2016:0322JUD002368213
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 06-06-2016
CiteertitelRSV 2016/180
SamenvattingGeringfügig Beschäftigte; geen aansluiting bij Duits sociaal zekerheidsstelsel; conflictregels EG-Verordening 1408/71; uitzondering op exclusieve werking; verordeningsconforme toepassing art. 12, 24 KB 746
Samenvatting (Bron)Mogelijk recht op kinderbijslag en ouderdomspensioen voor werknemers met een ‘kleine baan’ in het buitenland.
AnnotatorF.W.M. Keunen
LinkVolledige tekst verordening (europa.eu)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:2144
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHvJ EU
TitelHvJ EU 16-06-2016, C-308/14
CiteertitelRSV 2016/181
SamenvattingVerblijfsrecht; kinderbijslag; discriminatie
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 juni 2016.#Europese Commissie tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord-Ierland.#Niet-nakoming - Coordinatie van de socialezekerheidsstelsels - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikel 4 - Gelijke behandeling ter zake van de toegang tot socialezekerheidsvoorzieningen - Verblijfsrecht - Richtlijn 2004/38/EG - Nationale wettelijke regeling waarbij de toekenning van bepaalde kinderbijslag en van ,child tax credit' wordt geweigerd aan onderdanen van andere lidstaten die geen recht op legaal verblijf hebben.#Zaak C-308/14.
AnnotatorF.W.M. Keunen
UitspraakECLI:EU:C:2016:436
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 15-07-2016
CiteertitelRSV 2016/182
SamenvattingWeigering WW-uitkering — verdrag leidt niet tot verzekering — aan de voorwaarden voor samentelling van tijdvakken wordt niet voldaan
Samenvatting (Bron)Weigering WW-uitkering. Artikel 17 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland biedt geen zelfstandige grondslag voor een verzekering op grond van de WW en voorziet alleen in een gelijkstelling van verzekerde tijdvakken met betrekking tot de referteperiode als de betrokkene voldoet aan de voorwaarde dat hij sinds zijn aankomst op het grondgebied van die verdragspartij een tijdvak van premie of bijdrage krachtens de wetgeving van die partij heeft verricht. Aan deze voorwaarde voldoet appellant niet.
LinkVolledige tekst verdragsartikel (17 Verdrag inzake sociale zekerheid GB en Noord-Ierland, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:2816
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 12-08-2016
CiteertitelRSV 2016/183
SamenvattingConflictregels; geen bijzondere omstandigheden voor afwijking van exclusiviteit
Samenvatting (Bron)Korting op AOW-pensioen. Periodes niet verzekerd voor de AOW. Op grond van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder a, van Vo 1408/71, moet Duitsland als de bevoegde lidstaat worden aangemerkt, zodat, gezien de exclusiviteitsregel neergelegd in artikel 13, eerste lid, van Vo 1408/71, voor toepassing van de Nederlandse wetgeving in beginsel geen plaats is. De door de aanwijsregels bewerkstelligde begrenzing van de kring van verzekerden is gerechtvaardigd (vgl. HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:291). De Raad acht verder van belang dat in Vo 1408/71, anders dan voor gezinsbijslagen, een apart hoofdstuk (Titel 3, Hoofdstuk 3) is opgenomen, met algemene bepalingen in zake de vaststelling van o.a. ouderdomsuitkeringen wanneer betrokkene is onderworpen geweest aan de wetgevingen van twee of meer lidstaten.
AnnotatorF.W.M. Keunen
LinkVolledige tekst verordening (europa.eu)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3050
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Noord-Nederland 26-08-2016
CiteertitelRSV 2016/184
SamenvattingVoorzieningenrechter — Jeugdwet — gebruikelijke zorg — pgb
Samenvatting (Bron)Jeugdwet. Niet in geschil is dat verzoeker ASS (niveau 2) heeft, met daarbij kenmerken van ADHD. De namens verzoeker ingediende aanvraag om een jeugdhulpvoorziening is afgewezen op de grond dat volgens verweerder sprake is van gebruikelijke zorg. Uit de bijlage bij het primaire besluit blijkt dat verweerder de in het zorgplan genoemde knelpunten van verzoeker heeft getoetst aan de hand van de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ, bijlage 3 inzake Gebruikelijke zorg, 2014, Werkinstructie van 1 januari 2014, Versie 8.0. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat in het primaire besluit, zoals dat thans luidt, onvoldoende is gemotiveerd waarom de in het zorgplan genoemde knelpunten vallen binnen het kader van gebruikelijke zorg. Niet inzichtelijk is gemaakt waarom verweerder zich op het standpunt stelt dat de knelpunten van verzoeker vallen onder gebruikelijke zorg. De enkele motivering in het primaire besluit dat de knelpunten vallen onder gebruikelijke zorg, waarbij is verwezen naar de Werkinstructie van 1 januari 2014, Versie 8.0, is daartoe onvoldoende. Verweerder is met het aan het primaire besluit klevende motiveringsgebrek er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat verzoeker niet is aangewezen op een jeugdhulpvoorziening voor individuele begeleiding in de vorm van een pgb. Hoewel het geconstateerde gebrek aan het primaire besluit in bezwaar door een deugdelijkere motivering kan worden hersteld, dient verweerder in de nadere besluitvorming zich in bezwaar gemotiveerd uit te laten of verzoeker al dan niet recht heeft op een jeugdhulpvoorziening voor individuele begeleiding. Daarbij is van belang geacht dat nog onderzoek van verzoeker zal plaatsvinden door dr. Y.M. Dijkxhoorn, klinisch neuropsycholoog en dat zij een rapport over verzoeker zal opstellen. Gelet op het voorgaande en de bestaande onzekerheid over de afloop van de bezwaarprocedure, heeft de voorzieningenrechter in het kader van een belangenafweging het belang in het voordeel van verzoeker uit laten vallen. Het belang van verzoeker bij toekenning van een pgb voor het leveren van individuele begeleiding weegt zwaarder dan het belang van verweerder bij onmiddellijke uitvoering van het primaire besluit. Het verzoek is toegewezen en de voorlopige voorziening zal inhouden dat het primaire besluit wordt geschorst en dat verzoeker vanaf 1 juni 2016 in aanmerking komt voor individuele begeleiding voor 4 uur per week in de vorm van een pgb. Daarbij is aansluiting gezocht bij het voorstel van 18 juli 2016, inhoudende dat vanaf 1 juni 2016 in afwachting van de rapporten van Dijkxhoorn aan (namen broer en zus)afzonderlijk een indicatie wordt toegekend voor 4 uur per week voor individuele begeleiding in de vorm van een pgb. Verzoeker kampt met dezelfde problematiek als zijn broer en zus.
AnnotatorS. Vogels , C.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:RBNNE:2016:4048
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 17-08-2016
CiteertitelRSV 2016/185
SamenvattingAfwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo — opvang in een VBL — voldoende voorliggende voorziening
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo. Zoals de Raad in zijn uitspraak van 26 november 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:3803) heeft overwogen mag ervan worden uitgegaan dat een vreemdeling als betrokkene van de opvang in een VBL gebruik kan maken, dat de opvang in een VBL in het algemeen aangemerkt kan worden als een voldoende voorziening in het bieden van opvang en dat met plaatsing in een VBL voldoende invulling wordt gegeven aan de uit het internationaal recht voortvloeiende positieve verplichting opvang te bieden. Daarmee is de opvang in een VBL een aan de Wmo voorliggende voorziening die de noodzaak van opvang op grond van die wet wegneemt. Tegen het niet toelaten tot de opvang in de VBL is beroep bij de vreemdelingenrechter mogelijk en het is uiteindelijk aan de Afdeling om over de rechtmatigheid van een dergelijke weigering te oordelen. De voorwaarde van medewerking aan vertrek doet niet af aan de feitelijke beschikbaarheid van de VBL. De beoordeling van de rechtmatigheid van de gestelde voorwaarde is voorbehouden aan de staatssecretaris en - in hoger beroep - uiteindelijk aan de Afdeling.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3093
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 18-08-2016
CiteertitelRSV 2016/186
SamenvattingLoskoppeling — onderhoudsverplichting — 21 jaar
Samenvatting (Bron)Ingangsdatum van de zogeheten loskoppeling is juist vastgesteld op de eerste van de maand waarin appellant 21 jaar is geworden. Appellant heeft zich niet tot de burgerlijke rechter gewend om de op grond van artikel 1:395a van het Burgerlijk Wetboek de op de ouder berustende onderhoudsverplichting te laten vaststellen. Geen zwaarwegende en bijzondere omstandigheden om hardheidsclausule toe te passen. Omdat appellant in juli 2013 21 jaar is geworden en de ouderlijke onderhoudsverplichting ingevolge artikel 1:395a, eerste lid, van het BW op dat moment eindigt, is de ingangsdatum van de loskoppeling terecht vastgesteld op 1 juli 2013.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
LinkVolledige tekst wetsartikel (1:395a BW, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3110
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Zeeland-West-Brabant 23-06-2016
CiteertitelRSV 2016/187
SamenvattingOvername loonbetaling over opzegtermijn — ten onrechte loon over in opzegtermijn vallende vakantieperiode niet overgenomen op grond dat werkgever all-in loon betaalde — miskend dat wordt uitgegaan in laatste jaar gemiddeld aantal gewerkte uren op grond van rechtsvermoeden art. 7:610b BW
Samenvatting (Bron)WW, hoofdstuk IV. Overname loon over de opzegtermijn. Vakantie tijdens de opzegtermijn. Wisselend aantal arbeidsuren. Artikel 7:610b BW. In het op grond van het rechtsvermoeden berekende gemiddeld aantal arbeidsuren is al verdisconteerd dat vakantie-uren onbetaald blijven. Het UWV heeft ten onrechte de tijdens de opzegtermijn genoten vakantie-uren in mindering gebracht op het over te nemen loon.
LinkVolledige tekst wetsartikel (7:610b BW, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:RBZWB:2016:3844
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Overijssel 29-06-2016
CiteertitelRSV 2016/188
SamenvattingWerkzaamheden als steward bij Go Ahead Eagles — geen vrijwilligerswerk — Go Ahead Eagles niet te beschouwen als instelling met een maatschappelijk doel of bijdragend aan algemeen nut als bedoeld in de regeling vrijwilligerswerk in de WW
Samenvatting (Bron)Weigering toestemming om met behoud van zijn WW-uitkering vrijwilligerswerk te doen bij Go Ahead Eagles; Go Ahead Eagles geen algemeen nut beogende instelling; beroep ongegrond.
UitspraakECLI:NL:RBOVE:2016:2359
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 21-09-2016
CiteertitelRSV 2016/189
SamenvattingGewijzigde vaststelling pgb – ontbreken wettelijke grondslag
Samenvatting (Bron)Het Zorgkantoor heeft ten onrechte het pgb over 2008 gewijzigd vastgesteld en het teveel betaalde pgb van appellante teruggevorderd. Het Zorgkantoor heeft niet op grond van artikel 4:49, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Awb tot wijziging van de vaststelling van het pgb over 2008 kunnen besluiten. Nu het Zorgkantoor nadrukkelijk heeft medegedeeld dat ook het bepaalde onder a van dit artikel zich niet voordoet, volgt hieruit dat er in dit geval geen wettelijke grondslag is aan te wijzen voor de wijziging van het vastgestelde pgb over 2008.
LinkVolledige tekst wetsartikel (4:49 Awb, wetten.overheid.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:3500
Artikel aanvragenVia Praktizijn