Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 04-01-2017
Aflevering 1
RubriekVooraf
TitelE-mailverkeer en de kernwaarden van de Rechtspraak
CiteertitelNJB 2017/1
SamenvattingSinds de Amerikaanse verkiezingen kan niemand nog beweren dat e-mailcorrespondentie via een publiek netwerk (veelal internet) veilig is. Luttele weken na de overwinning van Trump oordeelde de Hoge Raad welwillend over het gebruik van e-mail voor het toezenden van een machtiging aan de griffie van de rechtbank om hoger beroep in te stellen.
Auteur(s)J.E.J. Prins
Pagina5
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2654
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelAls Commander in Chief kan President Trump straks bijna alles
CiteertitelNJB 2017/2
SamenvattingOf president Trump het hardere defensiebeleid dat hij heeft aangekondigd gedurende zijn campagne daadwerkelijk in de praktijk gaat brengen, zal de toekomst leren. Wat wel vrij zeker is, is dat het Amerikaanse staatsrecht hem nauwelijks zal kunnen hinderen. Dit artikel onderzoekt hoe deze ontwikkeling heeft plaatsgevonden en wat de constitutionele speelruimte is van een hedendaagse Amerikaanse president als het gaat om de inzet van het veiligheidsapparaat van de VS. Het betoogt dat eenieder die hoopt dat de nieuwe president van de VS in toom zal worden gehouden in ieder geval niet moet rekenen op het limiterende vermogen van het Amerikaanse constitutionele recht.
Auteur(s)R. Passchier
Pagina6
LinkVolledige tekst artikel (ssrn.com)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPraktijk
TitelMaak meer werk van rechtseenheid in het bestuursrecht
CiteertitelNJB 2017/3
SamenvattingAlle vier de hoogste bestuursrechters hebben te maken met vragen die raken aan de uitleg van het algemene bestuursrecht. Het is dus wel zo handig als zij die allemaal op dezelfde wijze beantwoorden. Hoe kan dat het beste worden georganiseerd? Aan wettelijk instrumentarium en goede adviezen ontbreekt het niet. Maar daar wordt veel te weinig mee gedaan. De regeling in de Awb over de conclusie zou echter veel effectiever zijn als zij in overeenstemming zou worden gebracht met die van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Auteur(s)K.J. de Graaf , A.T. Marseille
Pagina14
LinkVolledige tekst artikel (rug.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelHet komen en gaan van het wetsvoorstel - Organisatie hoogste bestuursrechtspraak Surrealisme en nutteloze werken in Nederland
CiteertitelNJB 2017/4
SamenvattingHet wetsvoorstel Organisatie hoogste bestuursrechtspraak mag dan zijn ingetrokken, het heeft in de loop van zijn bestaan heel wat onrust teweeggebracht. Met name bij de met opheffing bedreigde CBb en CRvB die vier jaar in onzekerheid verkeerden over hun toekomst. Er zijn meer dan genoeg redenen om het komen en gaan van dit onvoldragen wetsvoorstel grondig te analyseren.
Auteur(s)W.A.J. van Lierop
Pagina17
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelOns Koninkrijk wordt niet kleiner!
CiteertitelNJB 2017/5
SamenvattingVijf jaar na de invoering van de nieuwe staatkundige structuur binnen ons Koninkrijk hebben de regeringen van de vier landen in ons Koninkrijk de resultaten van een onafhankelijk onderzoek naar de vier justitiële rijkswetten aangeboden gekregen. Maar de door de vier ministers van Justitie in het Koninkrijk ingestelde interlandelijke werkgroep heeft nog geen gezamenlijke Koninkrijksreactie op de evaluatie kunnen formuleren. Nederland probeert met de landen en bijzondere gemeenten het gesprek aan te gaan. Maar ‘de boodschap’ komt in het Caribisch deel van ons Koninkrijk niet over. Hoe komt dat? Het zou in ieder geval helpen als de politici in Nederland meer geduld tonen en de politici van de landen in het Caribisch gebied meer daadkracht.
Auteur(s)O.L.A. Wilders
Pagina19
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelWat rechtspraak ertoe doet - Een ander geluid
CiteertitelNJB 2017/6
SamenvattingDat rechters lang niet altijd meer kunnen en willen volstaan met slechts een juridische beslissing kan worden afgeleid uit een op de Dag van de rechtspraak uitgedeeld boekje. Rechters moeten heden ten dage ‘maatschappelijk effectief’ zijn. Nu op institutioneel niveau zowel naar buiten als naar binnen over de taakstelling van de rechtspraak en de rechter dergelijke ambities worden verwoord, moet er aan de bel worden getrokken.
Auteur(s)A. Klijn
Pagina26
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/7
SamenvattingOvereenkomst. Uitleg. Haviltex-maatstaf. Huurgarantie. Een gebouw wordt verkocht. Ten tijde van de koop is een deel ervan onverhuurd. In verband daarmee verstrekt de verkoper een huurgarantie aan de koper. Kort daarna verkoopt de koper het gebouw door aan een derde. In geschil is de uitleg van het huurgarantiebeding. Hoge Raad: Bij de uitleg volgens de Haviltex-maatstaf gaat het niet om de vraag wat partijen zouden zijn overeengekomen indien zij rekening hadden gehouden met doorverkoop van het gebouw, maar om de vraag welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de uit te leggen bepaling mochten toekennen in het geval dat het gebouw werd doorverkocht, en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Samenvatting (Bron)Contractenrecht. Verkoop bedrijfspand met huurgarantie door verkoper. Geldt huurgarantiebeding ook bij doorverkoop van het vastgoed? Uitleg. Incidenteel cassatieberoep, belang, reserveren proceskosten.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2821
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/8
SamenvattingEffectenlease. WCAM-overeenkomst (Duisenbergregeling). Uitleg. Objectieve maatstaven. Het hof oordeelt dat de WCAM-overeenkomst mede ziet op gevallen waarin de belegger het ‘Dexia Aanbod’ heeft ondertekend, maar diens echtgeno(o)t(e) dat niet heeft gedaan en een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring heeft uitgebracht. Hoge Raad: De WCAM-overeenkomst dient naar objectieve maatstaven te worden uitgelegd. Het oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Samenvatting (Bron)Effectenleaseovereenkomst. Gebondenheid aan Duisenberg-regeling wanneer één van beide echtgenoten het Dexia-Aanbod heeft aanvaard en de andere met beroep op art. 1:89 BW een verklaring tot buitengerechtelijke vernietiging van de effectenleaseovereenkomst heeft uitgebracht, terwijl die vernietiging niet door Dexia is aanvaard?
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2835
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/9
SamenvattingEffectenlease. WCAM-overeenkomst (Duisenbergregeling). ‘Opt out’-verklaring. De WCAM-overeenkomst schrijft voor hoe men kenbaar dient te maken dat men niet aan de overeenkomst gebonden wil zijn. Hoge Raad: De wet biedt geen ruimte om dat op een andere wijze kenbaar te maken. Geen klachten zijn gericht tegen het oordeel van het hof dat geen feiten en omstandigheden zijn gesteld die maken dat het beroep op het ontbreken van een rechtsgeldige ‘opt out’-verklaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Samenvatting (Bron)Effectenleaseovereenkomst. Geldt aan Dexia verzonden brief als opt out-verklaring in de zin van art. 7:908 lid 2 BW, hoewel zij niet gericht was aan de notaris die daartoe in de WCAM-overeenkomst (Duisenberg-regeling) is aangewezen?
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2822
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/10
SamenvattingCuraçao. Burenrecht. Twee appartementen aan zee grenzen aan elkaar. De ene buur heeft een houten vlonder als terras. De andere buur plaatst een scheidsmuur van 2,40 meter hoog. De eerstbedoelde buur heeft daar bezwaar tegen, omdat de muur de wind tegenhoudt. Is de vlonder een ‘balkon of soortgelijk werk’? Is de scheidsmuur toelaatbaar ter bescherming van de privacy? Hoge Raad: 1. Balkon of soortgelijk werk. Welke hoogte voldoende is om een constructie aan te merken als een ‘balkon of soortgelijk werk’ in de zin van de wet, hangt af van de omstandigheden van het geval. 2. Privacy. Uitzicht. Indien het uitzicht vanaf het werk niet verder reikt dan tot een zich op of nabij het werk bevindende muur van (in Curaçao:) anderhalve meter (in Nederland: twee meter), is dat voldoende ter bescherming van de privacy.
Samenvatting (Bron)Burenrecht (Curaçao). Ongeoorloofd balkon of soortgelijk werk in de zin van art. 5:50 BW (Curaçao)? Uitzicht vanaf balkon op een nabije muur. Hoogte van een scheidsmuur, art. 5:49 BW (Curaçao).
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2824
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/11
SamenvattingEffectenlease. Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Toepassingsbereik. Hoge Raad: Een WCAM-overeenkomst kan niet alleen verbindend worden verklaard voor zover zij een regeling aangaande schadevergoeding bevat, maar ook voor zover de gerechtigde daarin kwijting verleent voor andere vorderingen die hij zou kunnen hebben in verband met de overeenkomsten tot afwikkeling waarvan de WCAM-overeenkomst dient.
Samenvatting (Bron)Effectenleaseovereenkomst. Verbindendverklaring van een WCAM-overeenkomst (art. 7:907 BW); ook mogelijk voor andere vorderingen dan die tot schadevergoeding en een daarop betrekking hebbende kwijtingsbepaling?
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2825
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/12
SamenvattingGrenzen rechtsstrijd (omvang appel). Dicta. Kort geding. Opheffing beslag. De voorzieningenrechter beveelt de beslaglegger onder meer een bepaald beslag op te heffen, indien de beslagdebiteur een door de voorzieningenrechter omschreven zekerheid stelt. Hoge Raad: De gedingstukken laten geen andere conclusie toe dan dat geen grief is gericht tegen dit bevel. Door niettemin het dictum aldus te herformuleren dat de beslaglegger het beslag dient op te heffen binnen een week nadat de beslagdebiteur de door het hof omschreven zekerheid heeft gesteld, is het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden.
Samenvatting (Bron)Beslagrecht. Kort geding tot opheffing van beslagen. De vordering wordt gedeeltelijk door de rechtbank toegewezen; het hof vernietigt dit vonnis en herformuleert het dictum als geheel, met mogelijke gevolgen voor het verbeurd zijn van dwangsommen. Is het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden?
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2826
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/13
SamenvattingVervolg op HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2643. Prejudiciële procedure. Intellectuele eigendom. Exhibitie. Een octrooihoudster laat bewijsbeslag leggen. In kort geding vordert zij inzage in het beslagen bewijsmateriaal. Het hof stelt prejudiciële vragen aan de HR. De HR stelt prejudiciële vragen aan het HvJ EU.
Samenvatting (Bron)Vervolg op HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2643. Prejudiciële vraag (art. 392 Rv). EU-Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG. Exhibitie. Art. 1019a, 1019b en 843a Rv. Wat zijn de maatstaven voor toewijzing van een exhibitievordering in verband met een beweerde IE-inbreuk? Thans prejudiciële vragen aan HvJEU over eventuele afwijkende maatstaven m.b.t. een nietigheidsverweer en voor een exhibitievordering jegens een derde.
LinkVolledige tekst verwante uitspraak (recht.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2834
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/14
SamenvattingBoedelscheiding. ‘Fishing expedition’. De vrouw verzoekt inzage in de afschriften van een bankrekening van de man en verdeling van het saldo van die bankrekening. Hoge Raad: Zonder toelichting valt niet in te zien waarom de bankrekening niet in de verdeling behoeft te worden betrokken. Het is onbegrijpelijk dat het hof het verzoek tot overlegging van de bankafschriften heeft afgewezen als een ‘fishing expedition’.
Samenvatting (Bron)Personen- en familierecht. Verdeling huwelijksgoederengemeenschap. Is vordering tot overlegging bankafschriften een fishing expedition? Motiveringsgebrek.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2830
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/15
SamenvattingFaillietverklaring. Pandhouder. Een houder van een pandrecht op een vordering heeft zijn pandrecht aan de schuldenaar medegedeeld. Hij verzoekt om faillietverklaring van de schuldenaar. Is hij daartoe bevoegd? Hoge Raad: De houder van een pandrecht op een vordering moet vanaf het moment dat dit pandrecht aan de schuldenaar is medegedeeld, worden aangemerkt als schuldeiser op wiens verzoek een schuldenaar in staat van faillissement kan worden verklaard.
Samenvatting (Bron)Faillissementsrecht. Is een openbare, en dus inningsbevoegde, pandhouder (art. 3:246 BW) bevoegd het faillissement van de panddebiteur aan te vragen? Art. 1 lid 1 Fw.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2833
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/16
SamenvattingSchuldsanering. Justitiële documentatie. Is de Wsnp-rechter bevoegd ambtshalve een uittreksel uit de justitiële documentatie op te vragen? Hoge Raad: De Wsnp-rechter kan zijn bevoegdheid om een uittreksel uit de justitiële documentatie op te vragen slechts gebruiken indien in de omstandigheden van het geval een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Hij dient a. die grond in zijn uitspraak te vermelden, b. (de advocaat van) de schuldenaar tijdig specifiek erover te informeren dat hij over het uittreksel beschikt en c. de uit het uittreksel blijkende indicaties met de schuldenaar te bespreken. De inhoud van het uittreksel kan uitsluitend worden meegewogen in verband met bepaalde toelatingsvoorwaarden, weigeringsgronden en beëindigingsgronden.
Samenvatting (Bron)WSNP. Mag de rechter bij de beslissing tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ambtshalve en zonder specifieke aanleiding een uittreksel uit het justitiële documentatieregister betreffende de verzoeker opvragen?
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2837
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 16-12-2016
CiteertitelNJB 2017/17
SamenvattingZorginstelling. Medezeggenschap van cliënten. Is een regionaal opererende zorgaanbieder verplicht om cliëntenraden op lokaal niveau in stand te houden? Hoge Raad: De wet verplicht naar zijn tekst en opzet niet (meer) tot het organiseren van medezeggenschap op het niveau waarop daadwerkelijk zorg wordt verleend. Het gaat de rechtsvormende taak van de rechter te buiten om te onderzoeken op welk niveau naar huidige maatschappelijke opvattingen cliëntenraden moeten worden ingesteld en vervolgens de wettelijke regeling dienovereenkomstig uit te leggen.
Samenvatting (Bron)Medezeggenschap in zorginstelling. Criteria voor verplichting tot instellen van cliëntenraad op grond van art. 2 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz). Onderlinge verhouding tussen de in art. 1 lid 1, aanhef en sub b, Wmcz genoemde categorieën. Ontvankelijkheid in verband met vergoeding proceskosten op de voet van art. 2 lid 5 Wmcz.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2890
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 16-12-2016
CiteertitelNJB 2017/18
SamenvattingKoop. De teleurgestelde koper van een woning stelt vorderingen tegen de verkoper in, omdat de woning blijkt te zijn gelegen in een gebied met een agrarische bestemming. Hoge Raad: 1. Bijzondere last of beperking. Van een ‘bijzondere’ publiekrechtelijke last of beperking is alleen sprake indien deze haar grondslag vindt in een specifiek (mede) tot (een rechtsvoorganger van) de rechthebbende van de zaak gericht besluit. 2. Mededelingsplicht. Onderzoeksplicht. Bij de beoordeling van de vraag of de verkoper zijn mededelingsplicht heeft geschonden, kan in het kader van art. 7:17 BW (conformiteit) – anders dan in het kader van art. 7:15 BW (bijzondere last of beperking) – van belang zijn of de verkoper redelijkerwijs ervan mocht uitgaan dat de koper onderzoek zou verrichten. 3. Eigen schuld. Indien de verkoper bepaalde inlichtingen had behoren te geven, verzetten redelijkheid en billijkheid zich in het algemeen ertegen dat de verkoper aanvoert dat de koper het ontstaan van de onjuiste voorstelling mede aan zichzelf heeft te wijten. Dat neemt niet weg dat een uit schending van de mededelingsplicht voortvloeiende verplichting tot schadevergoeding kan worden verminderd indien de onjuiste voorstelling mede aan de koper is te wijten.
Zie ook: ECLI:NL:HR:2016:2885. Bijzondere last of beperking. Mededelingsplicht. Onderzoeksplicht. Eigen schuld. Gelijke beslissing als in HR 16 december 2016, 15/04494, hiervóór afgedrukt, in het cassatieberoep van B (de andere verkoper) tegen hetzelfde arrest, en vernietiging van het arrest in de bijbehorende vrijwaringszaak.
Samenvatting (Bron)Contractenrecht. Koopovereenkomst woning met agrarische bestemming. Uitleg gedingstukken; beroep op dwaling (art. 6:228 BW)? Verhouding mededelingsplicht en onderzoeksplicht; eigen schuld, art. 6:101 lid 1 BW. Samenhang met 15/04731 en 15/04491.
LinkVolledige tekst verwante uitspraak (recht.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2884
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 16-12-2016
CiteertitelNJB 2017/19
SamenvattingBuitengerechtelijke kosten. Hoge Raad: Door grief 3 onbesproken te laten heeft het hof zijn oordeel dat de vordering ter zake van de buitengerechtelijke kosten toewijsbaar is, ontoereikend gemotiveerd.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. Loonvordering in kort geding na ontslag op staande voet. Kosten buitengerechtelijke rechtsbijstand.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2886
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 16-12-2016
CiteertitelNJB 2017/20
SamenvattingPartneralimentatie. Draagkracht. Brutering. HR: Tussen partijen was niet in geschil dat de man geen fiscaal voordeel geniet in verband met zijn alimentatieverplichting. Door de draagkrachtruimte te bruteren is het hof derhalve buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden. Zijn beslissing is bovendien onbegrijpelijk.
Samenvatting (Bron)Alimentatie. Brutering partneralimentatie hoewel de man niet belastingplichtig is in Nederland. Wijze waarop rekening wordt gehouden met kinderalimentatie; Tremanormen.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2881
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 16-12-2016
CiteertitelNJB 2017/21
SamenvattingVerbod nertshouderij. Recht op eigendom. Op 15 januari 2013 is de Wet verbod pelsdierhouderij in werking getreden. Heeft de Staat door deze wet in te voeren inbreuk gemaakt op het verdragsrechtelijk beschermde recht op eigendom van nertshouders? Hoge Raad: 1. Goodwill. Goodwill, dan wel de waarde van een onderneming, heeft niet als eigendom in de zin van art. 1 EP te gelden indien het bestaan daarvan uitsluitend kan worden onderbouwd door verwijzing naar toekomstige inkomsten. 2. Taak Nederlandse rechter. De Nederlandse rechter mag een wet in formele zin niet buiten toepassing laten op grond van een uitleg van een bepaling uit het EVRM die afwijkt van de gevestigde rechtspraak van het EHRM. 3. De facto onteigening. Het oordeel van het hof dat geen sprake is van een de facto onteigening, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. 4. Proportionaliteit. Het oordeel van het hof dat de Wet voldoet aan het proportionaliteitsvereiste geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, is toereikend gemotiveerd en is niet onbegrijpelijk. 5. Bewijsaanbod. Stelplicht. Deskundigenbewijs. Het stond het hof vrij het bewijsaanbod te passeren. Het heeft geoordeeld dat het bewijsaanbod deels betrekking had op onvoldoende stellingen en (kennelijk en niet onbegrijpelijk) voor het overige op deskundigenbewijs.
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige overheidsdaad. Is invoering van de Wet verbod pelsdierhouderij (met een overgangsperiode tot 2024) onrechtmatig? Verlies van toekomstige inkomsten; strijd met art. 1 EP (eigendomsbescherming)? Betekenis van rechtspraak EHRM voor uitleg van art. 1 EP door de nationale rechter. Regulering van eigendom; is een fair balance in acht genomen? Bewijsaanbod.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2888
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 16-12-2016
CiteertitelNJB 2017/22
SamenvattingHoor en wederhoor. Belang. De rechtbank slaat acht op een stuk dat een partij haar heeft toegezonden nadat vonnis is bepaald. Hoge Raad: Het is niet van belang in hoeverre het stuk daadwerkelijk een rol heeft gespeeld voor de beslissing van de rechtbank. Het was niet aan de rechtbank, maar aan de wederpartij om te beoordelen of het stuk noopte tot een reactie. Niet kan worden gezegd dat het stuk in redelijkheid niet van enig belang kan zijn geweest voor het oordeel van de rechtbank.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Onteigening. Vervolg op HR 11 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3563. Uitspraak van ABRvS door partij toegezonden aan rechtbank nadat vonnis was bepaald. Schending diverse procesrechtelijke voorschriften en beginselen; hoor en wederhoor.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2879
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 13-12-2016
CiteertitelNJB 2017/23
SamenvattingBestanddeel ‘ruchtbaarheid geven’ in art. 261 Sr: daaronder dient te worden verstaan ‘het ter kennis van het publiek brengen’. Met zodanig ‘publiek’ is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld. Van ‘het kennelijke doel om ruchtbaarheid te geven’ kan ook sprake zijn indien de mededeling aan niet meer dan één persoon is gedaan. Bij de beoordeling van de vraag of een mededeling wordt gedaan met het kennelijke doel om deze ter kennis van het publiek te brengen kan van belang zijn of verwacht mag worden dat de ontvanger van de (smadelijke) mededeling daar vertrouwelijk mee omgaat. Indien de ontvanger een ambt bekleedt dat met discretie pleegt te worden uitgeoefend, zal het oordeel dat is gehandeld met het kennelijke doel om aan de mededeling ruchtbaarheid te geven al gauw nadere motivering behoeven. Onder omstandigheden kan ook een nadere motivering zijn vereist indien de relatie met de ontvanger zodanig is dat de verdachte in redelijkheid mag verwachten dat deze de mededeling niet zal verspreiden in een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden.
Samenvatting (Bron)Ruchtbaarheid geven ex art. 262.1 Sr (laster). Bewezen is verklaard dat de verdachte aan diverse personen heeft medegedeeld dat zij was verkracht en/of aangerand door de wijkagent Y tijdens haar aanhouding en daardoor in verwachting was geraakt, en tezamen en in vereniging met een ander aan diverse personen heeft medegedeeld dat X haar zoon en andere kinderen seksueel had misbruikt en aan een persoon medegedeeld had dat X in het bezit was van kinderporno, terwijl zij wist dat deze feiten in strijd met de waarheid waren. HR: onder ruchtbaarheid geven als bedoeld in art. 261 Sr dient te worden verstaan het ter kennis van het publiek brengen. Met zodanig publiek is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld. Van het kennelijke doel om ruchtbaarheid te geven kan ook sprake zijn indien de mededeling aan niet meer dan één persoon is gedaan (ECLI:NL:HR:2008:BC9186, HR 3 november 1964, NJ 1965/109). Het oordeel van het hof dat door mededeling van de in de bewezenverklaring vermelde aantijgingen aan de daarin genoemde personen is gehandeld met het kennelijke doel om aan die aantijgingen ruchtbaarheid te geven, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Daarbij neemt de HR in aanmerking dat het hof heeft vastgesteld dat de uitlatingen zijn gedaan tegenover meerdere personen en dat uit de aan deze personen gestelde vragen kan worden afgeleid dat is beoogd dat de aantijgingen bekend zouden worden respectievelijk onder een breder publiek besproken zouden worden. Samenhang met 15/00794.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2849
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 13-12-2016
CiteertitelNJB 2017/24
SamenvattingOverzichtsarrest witwassen, nieuw art. 420bis.1 Sr (eenvoudig witwassen) en nieuw art. 420quater.1 Sr (eenvoudig schuldwitwassen): de Hoge Raad gaat uitgebreid in op de inwerkingtreding van de Wet aanpassing witwasregeling met ingang van 1 januari 2017 waarbij voormelde bepalingen worden ingevoerd. Deze delicten zien op het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf. Bij de totstandkoming van deze nieuwe wetgeving heeft de rechtspraak van de Hoge Raad met betrekking tot deze gedragingen in de bestaande witwaswetgeving en in het bijzonder de zogeheten kwalificatie-uitsluitingsgrond die hierbij in verband met het ‘eigen’ misdrijf is aanvaard, een belangrijke rol gespeeld. Deze rechtspraak blijft ook na 1 januari 2017 van belang.
Samenvatting (Bron)Overzichtsarrest witwassen i.v.m. de inwerkingtreding van de Wet aanpassing witwasregeling m.i.v. 1 januari 2017 waarbij art. 420bis.1 Sr (eenvoudig witwassen) en art. 420quater.1 Sr (eenvoudig schuldwitwassen) worden ingevoerd. De art. 420bis.1 Sr en 420quater.1 Sr vullen de bestaande witwasbepalingen in die zin aan dat het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, ook kan worden bestraft als vorm van witwassen, zonder de vaststelling van gedragingen van de verdachte die (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp. Alsdan moet het bewezenverklaarde verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, worden gekwalificeerd als eenvoudig (schuld)witwassen, als bedoeld in de art. 420bis.1 of 420quater.1 Sr. De strafbaarstelling van eenvoudig witwassen richt zich dus specifiek op de situatie van het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf. In zo'n situatie is denkbaar dat de tenlastelegging zowel het eenvoudig witwassen als het grondmisdrijf omvat.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2842
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 13-12-2016
CiteertitelNJB 2017/25
SamenvattingNiet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in de vervolging inzake 4,1 kilo aangetroffen hennepresten afkomstig van niet meer dan vijf hennepplanten: blijkens de Aanwijzing Opiumwet (Stcrt. 2000, 250) wordt in beginsel met een politiesepot afgedaan de teelt van niet meer dan vijf hennepplanten, ongeacht de hoeveelheid of het gewicht van de met die teelt verkregen of te verkrijgen opbrengst van voor consumptie geschikte hennep of hennepproducten. In casu getuigt ’s hofs verwerping van het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging daarom van een onjuiste rechtsopvatting.
Samenvatting (Bron)Aanwezigheid van 4,1 kg hennepresten i.v.m. de Aanwijzing Opiumwet van 2 november 2000, Stcrt. 2000, 250. Art. 3a, vijfde lid, Opiumwet. Hof: het OM is ontvankelijk nu in de woning van de verdachte een hoeveelheid van 4,1 kilogram hennepresten is aangetroffen en mitsdien geen sprake was van een geringe hoeveelheid bestemd voor eigen gebruik zoals bedoeld in de Aanwijzing. In dat verband doet niet ter zake van hoeveel planten de hennep afkomstig is. HR: de Aanwijzing dient aldus te worden uitgelegd dat de teelt van niet meer dan vijf hennepplanten met een politiesepot wordt afgedaan, ongeacht de hoeveelheid of het gewicht van de met die teelt verkregen of te verkrijgen opbrengst van voor consumptie geschikte hennep of hennepproducten (vgl. HR 26 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO4015, NJ 2012/63). Het oordeel van het hof getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Volgt vernietiging en terugwijzing.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2850
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 13-12-2016
CiteertitelNJB 2017/26
SamenvattingAan het proces-verbaal van de terechtzitting gehechte geluidsopname die strekt ter vervanging van (een gedeelte van) het schriftelijke proces-verbaal, art. 326 en 327 Sv: het proces-verbaal voldoet in casu niet aan de eisen die de wet daaraan stelt. De wet voorziet thans niet in een regeling op grond waarvan, ingeval een geluidsopname van het verhandelde ter terechtzitting is gemaakt, die opname wordt verstrekt aan procespartijen met het oog op de controle van de verslaglegging in het proces-verbaal. Indien de wetgever dit aangewezen acht, kan hiertoe een voorziening in het leven worden geroepen. Uitgangspunt zal ook dan zijn dat het proces-verbaal beslissend is voor de vaststelling van de ter terechtzitting inachtgenomen vormen en van al hetgeen met betrekking tot de zaak op de terechtzitting is voorgevallen alsmede voor de weergave van de aldaar afgelegde verklaringen van getuigen, deskundigen en verdachte.
Samenvatting (Bron)Geluidsopnamen gehecht aan het proces-verbaal van de terechtzitting. Eisen p.-v. t.z. ex art. 326 Sv. Art. 326 Sv voorziet niet in de (gedeeltelijke) vervanging van het schriftelijk p.-.v. t.z. door een geluidsopname van hetgeen t.t.z. aan de orde is geweest. Indien de wetgever dit aangewezen acht kan een voorziening in het leven worden geroepen op grond waarvan, ingeval een geluidsopname van het verhandelde t.t.z. is gemaakt, die opname wordt verstrekt aan procespartijen met het oog op de controle van de verslaglegging in het p.v. De cassatieprocedure is een doorgaans volledig schriftelijk proces dat niet geëigend is voor het uitluisteren van geluidsopnames en in voorkomende gevallen het bieden van een mogelijkheid tot het maken van op- en aanmerkingen door partijen. HR stelt voorzitter en griffier van het hof in de gelegenheid een p.-v. op te maken dat voldoet aan de eisen van art. 326 Sv. CAG: verdachte heeft geen belang bij cassatie.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2838
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 13-12-2016
CiteertitelNJB 2017/27
SamenvattingVoordeel in de zin van art. 36e Sr: bij bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient, mede gelet op het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel, uitgegaan te worden van het voordeel dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald. De enkele toezegging van een geldbedrag kan aldus niet zonder meer worden aangemerkt als voordeel als bedoeld in art. 36e lid 5 Sr.
Samenvatting (Bron)Profijtontneming: is een vordering aan te merken als wederrechtelijk verkregen voordeel ex art. 36e.5 Sr? Aan de betrokkene is door twee personen de toezegging gedaan dat hij 2.000,- zou krijgen voor de oogst van hennepplanten die in zijn woning zijn gekweekt. Hof: de vordering is als wederrechtelijk verkregen voordeel aan te merken in geval betrokkene dat bedrag nog niet heeft ontvangen. HR: het oordeel dat de enkele toezegging van een geldbedrag zonder meer kan worden aangemerkt als voordeel als bedoeld in art. 36e, vijfde lid, Sr, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip voordeel. Het in de overwegingen van het hof besloten liggende oordeel dat sprake is van daadwerkelijk behaald voordeel is gelet op hetgeen is aangevoerd ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2851
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 07-12-2016
CiteertitelNJB 2017/28
SamenvattingVergunningen voor organiseren vlooienmarkten. Organisator ten onrechte verplicht tot inzet extra pontveer.
Samenvatting (Bron)Bij besluiten van 26 april 2013, 30 mei 2013 en 24 juni 2013 heeft de burgemeester aan IJ-Hallen vergunningen verleend voor het organiseren van de evenementen "Gigantische vlooienmarkt IJ-Hallen" op de NDSM-werf in de weekenden van 4 en 5 mei 2013, 1 en 2 juni 2013 onderscheidenlijk 29 en 30 juni 2013.
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:3253
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 07-12-2016
CiteertitelNJB 2017/29
SamenvattingRechtmatigheid besluit op bezwaar waarbij exploitatievergunning is gehandhaafd, niet aangetast door latere herroeping gerelateerde omgevingsvergunning.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 april 2014 heeft de burgemeester aan [vergunninghouder] een Drank- en Horecavergunning, een exploitatievergunning en een terrasvergunning verleend voor de Klompenmakerij Marken.
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:3278
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 14-12-2016
CiteertitelNJB 2017/30
SamenvattingB&W Hilversum mochten afsteken vuurwerk in centrum verbieden.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 oktober 2014 heeft het college een gebied in het centrum van Hilversum aangewezen als gebied waar het, behoudens door de gemeente georganiseerde centrale vuurwerkshows, verboden is om tijdens de periode als bedoeld in artikel 2.6.3 (lees: 2.3.6) van het Vuurwerkbesluit consumentenvuurwerk te bezigen (hierna: het Aanwijzingsbesluit).
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:3342
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 22-11-2016
CiteertitelNJB 2017/31
SamenvattingBestuurlijke boete, stafbeschikking van invloed bij vaststelling evenredigheid boete, geen schending ne bis in idem-beginsel.
Samenvatting (Bron)Boete. Geen schending ne-bis-in-idem beginsel. Overtreding Opiumwet en inlichtingenplicht WWB. Strafbeschikking van belang bij evenredigheid boete. Matiging boete met 50%.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4606
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 29-11-2016
CiteertitelNJB 2017/32
SamenvattingBestuurlijke boete. Bewijslast. Bewijsvermoeden.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering bijstand. Voldoende feitelijke grondslag dat op naam van appellant en niet op naam van de zoon een marktkraam is gehuurd. De inkomsten uit op geld waardeerbare activiteiten zijn niet (ook niet schattenderwijs) vast te stellen. Boete: in de maand waarin de kraamhuur vaststaat heeft het college de handelsactiviteiten van appellant niet aangetoond. De bewijsvermoedens moeten voortvloeien uit bewijsmiddelen. Boete wordt vastgesteld op 350,-.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4656
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/33
SamenvattingArt. 7a lid 1. Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs – zoals dat luidde ten tijde hier in geding – was in strijd met lex certa-beginsel.
Samenvatting (Bron)Art. 7a, eerste lid, Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) zoals dat luidde ten tijde hier in geding was in strijd met lex certa-beginsel.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4725
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 14-12-2016
CiteertitelNJB 2017/34
SamenvattingUitleg wettelijk systeem voor de verlening, verantwoording en vaststelling van een persoonsgebonden budget op grond van de Regeling subsidies AWBZ.
Samenvatting (Bron)In deze zaak wordt uiteengezet hoe het wettelijk systeem voor de verlening, verantwoording en vaststelling van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Regeling subsidies AWBZ (Rsa) moet worden begrepen. In hoger beroep gaat het over de tussentijdse verantwoording van de besteding van het pgb in het tweede half jaar 2013. Dit besluit wordt geacht deel uit te maken van het vaststellingsbesluit.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4641
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 20-12-2016
CiteertitelNJB 2017/35
SamenvattingGewijzigde 4:6-toetsing.
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak van 23 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3131, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) haar rechtspraak over de toetsing door de bestuursrechter van besluiten op een herhaalde aanvraag of een verzoek om terug te komen van een besluit gewijzigd. De Raad onderschrijft de uitspraak van de Afdeling.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4872
Artikel aanvragenVia Praktizijn