Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 25-01-2017
Aflevering 4
RubriekVooraf
TitelBis in idem
CiteertitelNJB 2017/205
SamenvattingDenk je dat je het begrepen hebt en helder opgeschreven, doet het Europese Hof voor de Rechten van de Mens het meteen na publicatie1 anders. Na de zaken Maresti (ECLI:CE:ECHR:2009:0625JUD005575907) en Zolotukhin (ECLI:CE:ECHR:2009:0210JUD001493903) dacht iedereen dat art. 4 Protocol 7 EVRM (ne bis in idem) in de weg staat aan cumulatie van twee bestraffende procedures over hetzelfde feitelijke gedrag, ook als de ene procedure ‘bestuurlijk’ en de andere ‘strafrechtelijk’ is, en ook als de twee procedures verschillende rechtsgoederen beschermen.
Auteur(s)P.J. Wattel
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelVan stok achter de deur tot keurslijf? Een eerste verkenning van het wetsvoorstel tot invoering van een collectieve schadevergoedingsactie
CiteertitelNJB 2017/206
SamenvattingNa jarenlange inleidende schermutselingen komt de invoering van een class action nu echt dichterbij. Het instrument is bedoeld als stok achter de deur om de collectieve afwikkeling van massaschade effectiever te maken. Het wetsvoorstel dat hiertoe strekt probeert tegelijkertijd de mogelijke negatieve effecten tegen te gaan door strikte voorwaarden aan het gebruik ervan te verbinden. In deze bijdrage wordt een eerste indruk van het wetsvoorstel gegeven. Daarbij staat de vraag voorop of die voorwaarden niet onnodig ten koste gaan van de effectiviteit van de civiele collectieve actie zoals die al jaren met veel succes in praktijk wordt gebracht. Verwordt de stok achter de deur zo niet tot een keurslijf dat juist aan het opkomen voor rechten en belangen in de weg zal staan?
Auteur(s)E. Bauw , S. Voet
LinkVolledige tekst artikel (core.ac.uk)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelNaar een CO2-arme energievoorziening - Benut het potentieel van de Omgevingswet!
CiteertitelNJB 2017/207
SamenvattingDe klimaatopgave vergt een transitie naar een CO2-arme energievoorziening in 2050. De Omgevingswet kan hierin een belangrijke rol vervullen en is daartoe zelfs meer geschikt dan het voorstel voor een klimaatwet dat hiervoor werd geschreven. In dit artikel wordt voorgesteld om de CO2-reductiedoelstellingen van het wetsvoorstel Klimaatwet uit te werken in de Omgevingswet. Complementair wordt een verplichting voorgesteld om bij de vaststelling van een omgevingsplan rekening te houden met het belang van een CO2-arme energievoorziening. Deze voorstellen maken het mogelijk om meer bottom-up tot maatschappelijk aanvaardbare oplossingen te komen en leggen de primaire verantwoordelijkheid op het niveau waar de afwegingen met gevolgen voor de fysieke leefomgeving met name zullen plaatsvinden, te weten bij de decentrale overheden.
Auteur(s)E. Visser
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelWet regulering prostitutie of Wet deregulering thuisprostitutie?
CiteertitelNJB 2017/208
SamenvattingDe kans dat met de invoering van de Wet regulering prostitutie misstanden in de seksbranche zich zullen verplaatsen naar de thuisprostitutie en zelfs zullen toenemen, is bepaald niet denkbeeldig. Door het ‘vrijgeven’ van het thuiswerk zal deze vorm van prostitutie zich onttrekken aan het zicht van toezichthouders en hulpverleners. Daarnaast worden gemeentebesturen die in de afgelopen tijd allerlei maatregelen troffen om misstanden te voorkomen en te bestrijden, teruggeworpen in de tijd. Dit gaat lijnrecht in tegen de voornaamste doelen van het wetsvoorstel: de bestrijding van uitbuiting, dwang en mensenhandel en de verbetering van de positie van de prostituee.
Auteur(s)C. Post , J.G. Brouwer
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelNoodweer tegen een onschuldige bijrijder
CiteertitelNJB 2017/209
SamenvattingEen recente uitspraak van het Gerechtshof ’s Hertogenbosch lijkt te impliceren dat schieten op onschuldige personen door agenten gerechtvaardigd kan zijn ter bescherming van collega’s die aanzienlijk minder gevaar lopen dan de onschuldigen op wie wordt geschoten. Een verkeerd signaal.
Auteur(s)N. Rozemond
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM 18-10-2016, 16143/10, ECLI:CE:ECHR:2016:1018JUD001614310
CiteertitelNJB 2017/210
SamenvattingPrivéleven. Verkrachting. Aanranding. Onderzoek nationale autoriteiten. Minderjarige.
Samenvatting (Bron)Violation of Article 3 - Prohibition of torture (Article 3 - Effective investigation;Positive obligations) (Procedural aspect);Violation of Article 8 - Right to respect for private and family life (Article 8 - Positive obligations;Article 8-1 - Respect for private life)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2016:1018JUD001614310
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM 20-10-2016, 7334/13, ECLI:CE:ECHR:2016:1020JUD000733413
CiteertitelNJB 2017/211
SamenvattingArt. 3 EVRM. Minimale oppervlakte voor gedetineerden in meerpersoonscellen. Sterke presumptie van een schending bij een oppervlakte kleiner dan 3 m2. Compenserende factoren. Mogelijkheden voor beweging en recreatie. Schending.
Samenvatting (Bron)Preliminary objection dismissed (Article 35-1 - Exhaustion of domestic remedies);Violation of Article 3 - Prohibition of torture (Article 3 - Degrading treatment) (Substantive aspect);No violation of Article 3 - Prohibition of torture (Article 3 - Degrading treatment) (Substantive aspect);No violation of Article 3 - Prohibition of torture (Article 3 - Degrading treatment) (Substantive aspect);Non-pecuniary damage - award (Article 41 - Non-pecuniary damage;Just satisfaction)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2016:1020JUD000733413
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 13-01-2017
CiteertitelNJB 2017/212
SamenvattingOnrechtmatige daad. Gebrekkig product. In het verkeer brengen. Een producent levert een vrachtauto aan een distributeur. Uiteindelijk wordt de vrachtauto verkregen door een autoverhuurbedrijf. De auto vliegt in brand. De schadeverzekeraar spreekt de producent aan op het in het verkeer brengen van een gebrekkig product, niet op de voet van art. 6:185 BW (implementatie van de richtlijn productaansprakelijkheid), maar op de voet van art. 6:162 BW (onrechtmatige daad in het algemeen). Hoge Raad: In het kader van de richtlijn productaansprakelijkheid heeft het HvJ EU geoordeeld dat een product moet worden beschouwd als in het verkeer gebracht, wanneer dat het productieproces van de producent heeft verlaten en is opgenomen in een verkoopproces in een vorm waarin het aan het publiek wordt aangeboden voor gebruik of consumptie. Bij beantwoording van de vraag of de onderhavige producent de vrachtauto in het verkeer heeft gebracht, dient aansluiting te worden gezocht bij die maatstaf.
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige daad, art. 6:162 BW. Vraag of Daf een vrachtwagen, die bij normaal gebruik voor het doel waarvoor de auto is bestemd schade veroorzaakt, als producent in het verkeer heeft gebracht. Moet bij het antwoord op die vraag worden aangesloten bij de maatstaf voor productaansprakelijkheid van HvJEU 9 februari 2006, ECLI:EU:C:2006:93, NJ 2006/401 (O’Byrne/Sanofi)?
UitspraakECLI:NL:HR:2017:32
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 13-01-2017
CiteertitelNJB 2017/213
SamenvattingWet Bopz. Onrechtmatige inbewaringstelling. Voortzetting. De rechtbank verleent een machtiging voortzetting inbewaringstelling. De rechtbank beoordeelt daarbij niet of betrokkene voorafgaand aan de inbewaringstelling of ‘immediately after the arrest’ is onderzocht door een nietbehandelend psychiater. Hoge Raad: Ook indien betrokkene noch voorafgaand aan de inbewaringstelling, noch ‘immediately after the arrest’, is onderzocht door een niet-behandelend psychiater, staat dit niet eraan in de weg dat de rechtbank een rechtsgeldige machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleent.
Samenvatting (Bron)BOPZ. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling, art. 27 Wet Bopz. Ontvankelijkheid cassatieberoep, doorbreking rechtsmiddelenverbod (art. 29 lid 5 Wet Bopz). Geen (tijdig) psychiatrisch onderzoek verricht bij last tot inbewaringstelling (HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2747, NJ 2015/440); gevolgen voor machtiging tot voortzetting inbewaringstelling?
UitspraakECLI:NL:HR:2017:33
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 10-01-2017
CiteertitelNJB 2017/214
SamenvattingToepassing overzichtsarresten inzake oplichting, art. 326 lid 1 Sv (HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889 en ECLI:NL:HR:2016:2892): in casu sprake van het aannemen van een valse hoedanigheid, waartoe van belang is dat verdachte, die doende was met de opening van een bloemenzaak en in dat kader verplichtingen aanging met derden waarin hij bij herhaling tekortschoot, geen openheid van zaken gaf over de staat waarin zijn bedrijf inmiddels verkeerde en de benadeelden met onwaarheden aan het lijntje hield.
Samenvatting (Bron)Oplichting door het aannemen van een valse hoedanigheid? Als startende ondernemer van bloemenzaak personen bewegen tot het verlenen van diensten en afgifte van goederen, door zich voor te doen als een bonafide werkgever respectievelijk klant. ’s Hofs oordeel dat verdachte door het aannemen van een valse hoedanigheid A en B, respectievelijk de bloemenbedrijven C en D heeft bewogen tot het verrichten van diensten respectievelijk de afgifte van goederen, geeft gelet op zijn vaststellingen, in onderlinge samenhang bezien, en ECLI:NL: HR:2016:2889, rov. 2.3.4 en 2.3.6, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk.
UitspraakECLI:NL:HR:2017:21
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 10-01-2017
CiteertitelNJB 2017/215
SamenvattingOplichting, art. 326 Sr: in casu sprake van het aannemen van een valse hoedanigheid door een reisbureau door het ten onrechte voeren van het lidmaatschap van Thomas Cook, de ANVR en SGR, waartoe mede van belang is dat betrokkene heeft verklaard dat hij bij de verdachte een reis heeft geboekt mede omdat ‘ze was aangesloten bij de SGR’.
Samenvatting (Bron)Oplichting door reisbureau. Het aannemen van een valse hoedanigheid door het ten onrechte voeren van het lidmaatschap van Thomas Cook, de ANVR en SGR. Falende bewijsmotiveringsklacht. Cag: anders hierover.
UitspraakECLI:NL:HR:2017:28
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 10-01-2017
CiteertitelNJB 2017/216
SamenvattingToepassing overzichtsarresten inzake oplichting, art. 326 lid 1 Sv (HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889 en ECLI:NL:HR:2016:2892): in casu niet zonder meer begrijpelijk oordeel van het hof dat de verdachte door een samenweefsel van verdichtsels betrokkene heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag, nu het hof hierover niet meer heeft vastgesteld dan dat betrokkene naar aanleiding van een door de verdachte op de internetsite Marktplaats.nl geplaatste advertentie waarin de verdachte een laptop aanbood telefonisch contact heeft opgenomen met de verdachte en heeft afgesproken dat zij een bedrag zou overmaken waarna de verdachte de laptop zou opsturen, hetgeen de verdachte niet heeft gedaan. De Hoge Raad spreekt de verdachte om redenen van doelmatigheid zelf alsnog vrij.
Samenvatting (Bron)Oplichting, art. 326 Sr. N.a.v. advertentie op marktplaats telefonisch afspreken met koper om na ontvangst van de betaling de laptop op te sturen, hetgeen verdachte niet heeft gedaan. Samenweefsel van verdichtsels? Gelet op de vaststellingen van het Hof en in aanmerking genomen ECLI:NL:HR:2016:2889 en 2892, rov. 2.3.2, is het oordeel van het Hof dat verdachte door een samenweefsel van verdichtsels X. heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag niet z.m. begrijpelijk. HR spreekt om doelmatigheidsredenen verdachte alsnog vrij van dit onderdeel van de tll. en oordeelt voorts dat er onvoldoende grond is voor terug- of verwijzing van de zaak voor een nieuwe behandeling, aangezien door deze vrijspraak de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet worden aangetast. Cag: anders hierover.
UitspraakECLI:NL:HR:2017:22
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 10-01-2017
CiteertitelNJB 2017/217
SamenvattingOnbruikbaar maken, art. 350 lid 1 Sr: van onbruikbaar maken in de zin van deze bepaling is sprake als een voorwerp in een toestand wordt gebracht waardoor het voorwerp niet meer gebruikt kan worden voor het doel waarvoor het is bestemd. Daaraan behoeft niet af te doen dat de onbruikbaarmaking van beperkte duur is en herstel in het gebruik zonder noemenswaardige kosten of inspanning mogelijk is. In casu sprake van onbruikbaar maken door de verdachte van een politiecel door daarin te urineren.
Samenvatting (Bron)Urineren in politiecel. Vernieling; onbruikbaar maken a.b.i. art. 350.1 Sr? HR herhaalt ECLI:NL:HR:1998:AD2883, NJ 1998/857 m.b.t. de uitleg van de term ‘onbruikbaar’ maken in de zin van art. 350.1 Sr. In ’s Hofs oordeel dat verdachte door te urineren in een politiecel, die politiecel ‘onbruikbaar’ heeft gemaakt in de zin van art. 350 Sr, ligt als vaststelling van de rechter besloten dat de politiecel tijdelijk niet op de voor een behoorlijk gebruik daarvan vereiste wijze kon worden gebruikt voor het doel waarvoor deze was bestemd. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.
UitspraakECLI:NL:HR:2017:26
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 10-01-2017
CiteertitelNJB 2017/218
SamenvattingUitreiking van gerechtelijke mededelingen ingeval de verdachte naar een ander land is vertrokken: ingeval de ten name van de verdachte gestelde Informatiestaat Strafrechtsketendatabank-persoon (Informatiestaat SKDB-persoon) in de rubriek ‘huidig BRP-adres’ een aanknopingspunt bevat voor het vermoeden dat de verdachte een woon- of verblijfplaats in het buitenland heeft, moet navraag worden gedaan of zijn adresgegevens zijn geadministreerd in de databank Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Deze navraagverplichting geldt niet indien in de Informatiestaat SKDB-persoon in een andere rubriek, te weten de rubriek ‘laatst opgegeven woon- of verblijfplaats’, waarmee wordt gedoeld op het laatste bij de identiteitsvaststelling door de verdachte opgegeven adres, weliswaar een buitenland is vermeld doch niet een adres.
Samenvatting (Bron)Betekeningsperikelen. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2010:BL0616, dat wanneer volgens de GBA - thans BRP - verdachte naar een ander land is vertrokken, eerst dan mag worden aangenomen dat zijn woon- of verblijfplaats in het buitenland niet bekend is indien bij de desbetreffende gemeente - zonder resultaat - navraag is gedaan. Dit moet - thans - aldus worden verstaan dat ingeval de ten name van verdachte gestelde Informatiestaat SKDB-persoon in de rubriek "huidig BRP-adres" een aanknopingspunt bevat voor het vermoeden dat verdachte een woon- of verblijfplaats in het buitenland heeft, navraag moet worden gedaan of zijn adresgegevens zijn geadministreerd in de databank Registratie Niet-Ingezetenen (= RNI). De opvatting dat deze verplichting tot het doen van navraag ook geldt indien in de Informatiestaat SKDB-persoon in een andere rubriek, te weten de rubriek "laatst opgegeven woon- of verblijfplaats", waarmee wordt gedoeld op het laatste bij de identiteitsvaststelling door verdachte opgegeven adres, weliswaar een buitenland is vermeld doch niet een adres, zoals in dit geval de registratie: Groot-Brittannië, is echter onjuist.
UitspraakECLI:NL:HR:2017:27
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (belastingkamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/219
SamenvattingGeen afzonderlijke vergoeding voor taxatiekaart in aanvulling op eerder taxatierapport in WOZ-procedure.
Samenvatting (Bron)Art. 1, letter b, en art. 3, lid 2, Besluit proceskosten bestuursrecht. Geen afzonderlijke vergoeding voor taxatiekaart in aanvulling op eerder taxatierapport. Begrip ‘samenhangende zaken’ m.i.v. 2015; geen ‘abstracte toets’ (vgl. BNB 2016/122).
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2787
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (belastingkamer)
TitelHoge Raad 09-12-2016
CiteertitelNJB 2017/220
SamenvattingTipgeverszaak. Verzoek tot herziening van het arrest HR BNB 2016/39; uitleg van aan tipgever gedane toezeggingen in verband met diens anonimiteit.
Samenvatting (Bron)Art. 8:119 Awb jo. art. 29 AWR. Verzoek tot herziening van het arrest HR 18 december 2015, nr. 15/01348, BNB 2016/39; zaak rond de tipgever (Bank Zonder Naam); uitleg van aan hem gedane toezeggingen in verband met diens anonimiteit.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2785
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (belastingkamer)
TitelHoge Raad 23-12-2016
CiteertitelNJB 2017/221
Samenvatting1. Hoorplicht; eerder verzoek om prorogatie bij rechtbank betekent niet dat inspecteur uitspraak op bezwaar kan doen zonder belanghebbende te horen en evenmin dat aan de zijde van belanghebbende geen sprake is geweest van benadeling door het niet-horen; 2. toetsing wettelijke overgangsrecht: geen schending van art. 1 EP door wijziging oldtimervrijstelling in de motorrijtuigenbelasting met ingang van 1 januari 2014; 3. vertrouwensbeginsel; aan eerdere vrijstellingsbeschikking 2005 of aan de mededeling van 2009 kan niet het in rechte te beschermen vertrouwen worden ontleend dat de oldtimervrijstelling ook na 1 januari 2014 voor de auto van toepassing zou blijven.
Samenvatting (Bron)Motorrijtuigenbelasting; art. 72, lid 1, letter b, en artt. 84a en 84b Wet MRB 1994; art. 1 Eerste Protocol; art. 6:22 en art. 7:3 Awb; verzoek om prorogatie bij rechtbank betekent niet dat inspecteur uitspraak op bezwaar kan doen zonder belanghebbende te horen en rechtvaardigt evenmin de gevolgtrekking van de rechter dat als gevolg van dit verzuim van de inspecteur aan de zijde van belanghebbende geen sprake is geweest van benadeling; geen schending van art. 1 EP door wijziging oldtimervrijstelling met ingang van 1 januari 2014, en de daarbij getroffen overgangsregeling.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2829
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (belastingkamer)
TitelHoge Raad 23-12-2016
CiteertitelNJB 2017/222
SamenvattingVervallenverklaring vs. herziening. Feitelijk onderzoek door Hoge Raad naar postverzending naar aanleiding van een verzoek tot herziening van een arrest waarbij belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard. Herstel van art. 6:6 Awb-verzuim buiten de termijn niet veroorzaakt door bijzonder, niet aan belanghebbende toe te rekenen verzuim bij de verzending door PostNL.
Samenvatting (Bron)Art. 6:6 en art. 8:119 Awb. Onderzoek door Hoge Raad naar postverzending naar aanleiding van een verzoek tot herziening van een arrest waarbij belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard.
UitspraakECLI:NL:HR:2016:2902
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (belastingkamer)
TitelHoge Raad 06-01-2017
CiteertitelNJB 2017/223
SamenvattingInternationaal belastingrecht. Overrulet onderlinge-overlegovereenkomst een eerder arrest van de Hoge Raad? Neen: toepassing van onderlinge-overlegovereenkomst tussen Nederland en Duitsland kan niet tot een resultaat leiden dat voor belanghebbende ongunstiger is dan het resultaat op basis van het Verdrag zoals eerder uitgelegd door de Hoge Raad. Dat hoogste rechter van Duitsland het Verdrag anders uitlegt, maakt dit niet anders.
Samenvatting (Bron)Art. 25, lid 2, Verdrag Nederland-Duitsland. Rechtsgeldigheid onderlingoverlegovereenkomst. Toepassing BNB 2004/344 en 345. Het niet-heffen door Duitsland over ontslagvergoeding is geen bijzondere omstandigheid die een andere verdeling van de heffingsbevoegdheid rechtvaardigt.
UitspraakECLI:NL:HR:2017:6
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (belastingkamer)
TitelHoge Raad 06-01-2017
CiteertitelNJB 2017/224
SamenvattingProceseconomie. Ook indien het bestuursorgaan hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog volledig aan het bezwaar van de belanghebbende tegemoetkomt, dient de rechter een oordeel te geven over de rechtmatigheid van de met dat besluit verbonden dwangsombeschikking.
Samenvatting (Bron)Art. 4:17, art. 4:19, lid 1, en art. 8:55c Awb. Ook indien het bestuursorgaan hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog volledig aan het bezwaar van de belanghebbende tegemoetkomt, dient de rechter een oordeel te geven over de rechtmatigheid van de met dat besluit verbonden dwangsombeschikking. Art. 8:75 Awb. Proceskostenveroordeling voor het beroep tegen het uitblijven van een uitspraak op bezwaar.
UitspraakECLI:NL:HR:2017:1
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 28-12-2016
CiteertitelNJB 2017/225
SamenvattingIn slijterij in supermarkt moet leidinggevende aanwezig zijn. Correctie op relativiteitsvereiste toegepast.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 25 september 2014 heeft de burgemeester een verzoek van de SlijtersUnie om handhavend optreden jegens EMTÉ wegens het zonder aanwezigheid van een leidinggevende geopend hebben van een zogenoemde borrelshop aan de Hertog Hendrikstraat 1 in Sint-Oedenrode afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:3453
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 28-12-2016
CiteertitelNJB 2017/226
SamenvattingZolang machtigingen tot binnentreden, ook al zijn daartegen zelfstandig rechtsmiddelen ingesteld, niet zijn geschorst of vernietigd, dient in de procedure over invorderingsbeschikkingen van de rechtmatigheid van de machtigingen te worden uitgegaan, tenzij op voorhand duidelijk is dat deze in rechte niet in stand kunnen blijven.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 9 september 2014 heeft het college [appellante] gelast de bewoning van de panden op de percelen aan de [locaties] te Zaandam voor 1 december 2014 te (laten) staken en gestaakt te (laten) houden onder oplegging van een dwangsom van € 5.000,00 per maand tot een maximum van € 25.000,00.
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:3471
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelCentrale Raad van Beroep 14-12-2016
CiteertitelNJB 2017/227
SamenvattingProcesbelang werkgever. Wet Bezava.
Samenvatting (Bron)Sinds 1 januari 2014 premiedifferentiatie ZW-lasten en WGA-lasten in Wet Bezava. Werkgever is categoraal belanghebbende bij besluiten over toekenning, herziening of intrekking van een ZW-uitkering. Procesbelang. Uwv ook rekening houden met belangen werkgevers. Inhoudelijk wordt overweging 5 van de aangevallen uitspraak volledig onderschreven. Geen reden voor twijfel aan voortdurend intensieve behandeling werkneemster.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4860
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 22-12-2016
CiteertitelNJB 2017/228
SamenvattingWeigering tijdig te beslissen. Dwangsom.
Samenvatting (Bron)De schriftelijke weigering van het college van 21 april 2015 houdt niet in de afwijzing van de aanvraag van appellante en is daarom geen besluit beschikking) als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Awb. Terechte weigering toekenning dwangsom. Proceskostenveroordeling.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4941
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 04-01-2017
CiteertitelNJB 2017/229
SamenvattingCohortgarantie. Uitleg begrip ‘studiefinanciering toegekend heeft gekregen’.
Samenvatting (Bron)Basisbeurs terecht geweigerd. Studiefinanciering volgens het nieuwe stelsel. De wetgever heeft met artikel 12.14, eerste lid, van de Wsf die studenten een garantie willen geven die feitelijk reeds met een basisbeurs hun studie zijn begonnen. De uitleg van de wet waar ook de tekst van de wet steun aan geeft, is dan ook dat een student voor de cohortgarantie in aanmerking komt indien hij vóór 1 september 2015 ingeschreven heeft gestaan voor een opleiding in het hoger onderwijs en voor die datum aanspraak had op studiefinanciering. Die aanspraak moet voorts, zoals nadrukkelijk ook naar voren komt in de Kamerstukken, ook zijn verzilverd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2017:73
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 11-01-2017
CiteertitelNJB 2017/230
SamenvattingHet pgb van betrokkene is ten onrechte beëindigd op de grond dat van haar uitwonende dochter mocht worden verwacht dat zij als mantelzorger haar moeder zou helpen bij het huishouden. Het college mag van de dochter niet eisen dat zij de huishoudelijke hulp onbetaald verricht. Ook mag het college bij de vaststelling van het recht op een voorziening er niet vanuit gaan dat de dochter de zorg onbetaald zal willen leveren.
Samenvatting (Bron)De Raad concludeert dat de hulp van de dochter niet kan worden aangemerkt als mantelzorg, zodat betrokkene niet in staat was tot het zelf (met behulp van haar dochter) doen van het huishouden. Zij heeft daarom nog steeds recht op een pgb.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2017:17
Artikel aanvragenVia Praktizijn