Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 25-01-2017 |
Citeertitel | JB 2017/65 |
Samenvatting | Verklaring van rijvaardigheid ingetrokken, Fraude, Bevoegdheid tot intrekking, Ontbreken wettelijke intrekkingsbevoegdheid, Geïmpliceerde bevoegdheid, Bewijslast, Karakter intrekking. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 6 februari 2015 heeft het CBR de verklaring van rijvaardigheid van [appellant] ingetrokken. |
Annotator | B. de Kam |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:138 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 15-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/66 |
Samenvatting | Verlening omgevingsvergunning voor hekwerk, Belanghebbende rechtspersoon, Belanghebbendheid stichting. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 28 oktober 2014 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een erfafscheiding op een perceel te Riel. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:393 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 15-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/67 |
Samenvatting | Intrekking bewonersparkeervergunning, Intrekkingsgrond, Vergunningenplafond. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 17 juli 2015 heeft het college de bewonersparkeervergunning van [appellante] voor het voertuig met kenteken [] ingetrokken. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:392 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 22-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/68 |
Samenvatting | Online aanbieden van kansspelen, Boetebesluit, Unierecht, Prioriteringsbeleid, Daderschap, Evenredigheid boetes, Toetsing, Openbaarmaking boetebesluit. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 24 september 2014 heeft de ksa voor zover thans van belang aan [appellante A] (hierna: de N.V.) een boete opgelegd van 130.000,00 en aan [appellante B] (hierna: de Ltd.) een boete van 50.000,00 omdat zij zonder vergunning online kansspelen hebben aangeboden. Bij een ander besluit van dezelfde datum heeft de ksa besloten tot openbaarmaking van het boetebesluit. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:484 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 01-03-2017 |
Citeertitel | JB 2017/69 |
Samenvatting | Uitvoering projectplan, Belangen vorderen geen onteigening, Gedoogplicht, Evenredigheidsbeginsel, Nadeelcompensatie, Wettelijk recht op schadevergoeding niet opzij door overeenkomst, Jegens eigenaar geen beroep bestuursorgaan op overeenkomst met vorige eigenaar, Schade niet anderszins verzekerd. |
Samenvatting (Bron) | Bij afzonderlijke besluiten van 23 januari 2015 heeft het dagelijks bestuur aan [appellant] een gedoogverplichting opgelegd en een verzoek om schadevergoeding afgewezen. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:524 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 01-03-2017 |
Citeertitel | JB 2017/70 |
Samenvatting | Uitwegvergunning, Fictieve instemming, Digitaal bericht, Aan een bewaarschrift te stellen eisen, Geen gelegenheid tot herstel verzuimen. |
Samenvatting (Bron) | Op 3 november 2013 heeft [appellante] een melding bij het college ingediend voor het maken van een uitweg van de [locatie A] te Dirkshorn naar de Apollostraat te Dirkshorn. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:551 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 15-03-2017 |
Citeertitel | JB 2017/71 |
Samenvatting | Heroverweging in bezwaar, Ex nunc of ex tunc, Peildatum primair besluit bepalend, Bevoegdheid hogerberoepsrechter. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 6 februari 2015 heeft de staatssecretaris de aan de gemeente verleende brede doeluitkering vastgesteld op een bedrag van 1.830.743,00 en een bedrag van 257.529,00 teruggevorderd. |
Annotator | L.J.M. Timmermans |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2017:687 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 01-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/72 |
Samenvatting | Redelijke termijn, Overschrijding redelijke termijn door de Centrale Raad, Overschrijding redelijke termijn komt voor rekening van het college van B&W, College heeft de wijzigingsbesluiten ten onrechte niet heeft ingezonden. |
Samenvatting (Bron) | De Raad zal bij het zelf voorzien aansluiting zoeken bij de laatste niet meer in geschil zijnde toekenning voor hulp bij het huishouden van appellante. Dit betreft het besluit van 23 mei 2011 waarbij 6 uur en 30 minuten hulp bij het huishouden per week aan appellante is toegekend. Dit betekent dat appellante voor de periode van 13 februari 2012 tot en met 9 september 2012 in aanmerking komt voor 6 uur en 30 minuten hulp bij het huishouden per week. Voor de periode van 10 september 2012 tot en met 12 mei 2013 komt appellante in aanmerking voor 6 uur en 10 minuten hulp bij het huishouden per week, nu appellante niet heeft betwist dat zij in deze periode in staat was tot het verrichten van de lichte huishoudelijke taken op borsthoogte en dat hiervoor een aftrek van 20 minuten per week geldt. Voor de periode vanaf 13 mei 2013 moet ervan worden uitgegaan dat appellante gebruik kan maken van de maaltijdservice en dat er geen noodzaak is voor het toekennen van tijd voor maaltijdverzorging. Dit betekent dat appellante vanaf 13 mei 2013 in aanmerking komt voor 3 uur hulp bij het huishouden per week. De redelijke termijn is in deze procedures niet overschreden. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:428 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 02-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/73 |
Samenvatting | Wraking nadat uitspraak is gedaan. |
Samenvatting (Bron) | Verzoek om wraking niet in behandeling genomen. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat in een zaak uitspraak is gedaan. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:391 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 08-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/74 |
Samenvatting | Zuiver schadebesluit, Causaal verband, Schadebeperking. |
Samenvatting (Bron) | Toewijzing schadevergoeding wegens gemiste aanspraken op premievrije voortzetting van het ouderdomspensioen. Als het Uwv meteen een rechtmatig besluit had genomen, dan had appellante geen pensioenschade geleden. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en zelf in de zaak voorzien. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:466 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 15-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/75 |
Samenvatting | Besluit, Mededeling van informatieve aard. |
Samenvatting (Bron) | Opvang op grond van de Wmo. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat de brief van 26juni 2014 geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In de uitspraak van 5november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4475, is geoordeeld dat het verstrekken van een toegangspas voor opvang in de Vluchthaven is aan te merken als een besluit tot het toelaten tot maatschappelijke opvang in de zin van de Wmo. In het geval van appellant was bij aanvang van de opvang in de Vluchthaven al bepaald dat deze zou eindigen op 31 mei 2014. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:512 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | College van Beroep voor het bedrijfsleven |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 10-02-2017 |
Citeertitel | JB 2017/76 |
Samenvatting | Overschrijding redelijke termijn. |
Samenvatting (Bron) | Wet marktordening gezondheidszorg. Beroep door een aantal vrijgevestigde psychologen tegen de door NZa in bezwaar gehandhaafde tariefbeschikking waarin de tarieven voor de generalistische basis geestelijke gezondheidszorg voor 2015 zijn vastgelegd. De psychologen stellen zich op het standpunt dat NZa met de vaststelling van de diverse tarieven voor de prestaties Kort, Middel en Intensief is uitgegaan van een te lage inschatting van de daarvoor benodigde tijd en dat de tarieven op te lage bedragen zijn vastgesteld. Zij stellen dat NZa de tarieven voor 2015 had moeten aanpassen aangezien na invoering van het nieuwe systeem in januari 2014 is gebleken dat de zorgaanbieders veel meer tijd kwijt zijn met de verschillende onderdelen van de behandeling dan tevoren is ingeschat. Voorts verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het College overweegt dat voor de meer complexe zaken, zoals de procedure tegen het onderhavige tariefbesluit, een termijn voor de totale procedure van twee jaar en zes maanden redelijk is. Het beroep is ongegrond. Enkele appellanten worden niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen bezwaar hadden gemaakt tegen de tariefbeschikking. |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2017:55 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |