Rubriek | Redactioneel |
---|---|
Titel | Grieven |
Citeertitel | NTBR 2017/14 |
Samenvatting | De rechtsstrijd in hoger beroep wordt begrensd door de grieven die de appellant aanvoert tegen een of meer eindbeslissingen in het vonnis dat hij bestrijdt.2 Vanwege de negatieve zijde van de devolutieve werking van het appel concentreert het werk van de appelrechter zich op het bestreden vonnis en de grieven die in de memorie van grieven3 tegen dat vonnis worden geformuleerd. Pas als een grief slaagt, leidt de positieve zijde van de devolutieve werking tot relevantie van partijstellingen uit de eerste aanleg die door de grieven niet aan de orde zijn gesteld. |
Auteur(s) | A.C. van Schaick |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | Een tweeluik over bevrijdende verjaring en rechtsdwaling |
Citeertitel | NTBR 2017/15 |
Samenvatting | In het eerste deel van dit tweeluik over bevrijdende verjaring en rechtsdwaling (NTBR 2017/11) werd uitgelegd dat de wijze waarop de Hoge Raad in verjaringsgeschillen toepassing geeft aan de regel dat rechtsdwaling voor eigen rekening en risico komt, strijd kan veroorzaken met art. 6 en 14 EVRM (en art. 1 Protocol 12 EVRM). In het tweede deel komt de rol die de deskundige, in het bijzonder de advocaat, soms speelt bij de verjaring van een vordering als gevolg van rechtsdwaling aan de orde. De betrokkenheid van een deskundige kan, juist tegen de achtergrond van het EVRM, een andere toepassing van verjaringsregels vergen. Het buitenlandse recht leert dat het mogelijk is om, met behoud van de noodzakelijke fictie dat iedereen wordt geacht de wet te kennen, de cliënt die zonder dat hij dat weet slachtoffer is van een beroepsfout van zijn advocaat, een eerlijke kans te bieden om zijn vordering tegen zijn advocaat geldend te maken. In dit tweede deel van het tweeluik wordt bepleit om die mogelijkheid in het Nederlandse recht over te nemen. |
Auteur(s) | N.E. Groeneveld-Tijssens , A.C. van Schaick |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Verslag |
---|---|
Titel | Preadviezen van de Vereniging voor Burgerlijk Recht 2016: Uitleg van rechtshandelingen |
Citeertitel | NTBR 2017/16 |
Samenvatting | Over uitleg is het laatste woord nog lang niet gezegd. De eind vorig jaar verschenen preadviezen over uitleg van rechtshandelingen van mr. W.L. Valk en prof. mr. H.N. Schelhaas willen de discussie ook niet beslechten, maar geven inzicht in de huidige stand van zaken en werpen een blik op de toekomst. In deze bijdrage worden de preadviezen kort besproken en wordt verslag gedaan van de jaarvergadering van de Vereniging voor Burgerlijk Recht waar op 9 december 2016 de preadviezen werden verdedigd. |
Auteur(s) | J.B. Spath |
Link | Volledige tekst artikel (verenigingburgerlijkrecht.nl) |
Link | Volledige tekst preadviezen (verenigingburgerlijkrecht.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reactie |
---|---|
Titel | Verval van beperkte rechten door verkrijgende verjaring van de onbezwaardheid |
Citeertitel | NTBR 2017/17 |
Samenvatting | Reactie op B. Hoops & L.C.A. Verstappen, ‘Het lot van beperkte rechten op onroerende zaken na verkrijgende verjaring’, NTBR 2016/41, p. 280-285 |
Auteur(s) | E.F. Verheul |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reactie |
---|---|
Titel | Kunnen beperkte rechten eigendomsverkrijging door verjaring overleven? |
Citeertitel | NTBR 2017/18 |
Samenvatting | De verkrijgende verjaring van de onbezwaardheid in Romeinsrechtelijk perspectief. Reactie op B. Hoops & L.C.A. Verstappen, ‘Het lot van beperkte rechten op onroerende zaken na verkrijgende verjaring’, NTBR 2016/41, p. 280-285 |
Auteur(s) | J.E. Jansen |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Reactie |
---|---|
Titel | Naschrift bij reacties E.F. Verheul en J.E. Jansen |
Citeertitel | NTBR 2017/19 |
Samenvatting | Uit de reactie van Verheul maken wij op dat hij het met ons eens is dat in geval van verjaringsverkrijging niet te goeder trouw of indien de verjaringsverkrijger het beperkte recht kent, beperkte rechten slechts dan door verkrijging van de eigendom door verjaring komen te vervallen, wanneer het bezit van de zaak leidt tot een met het beperkte recht strijdige toestand of tevens inhoudt dat het beperkte recht in bezit wordt genomen. Wij verschillen van inzicht waar het betreft verjaringsverkrijging te goeder trouw als bedoeld in art. 3:99 BW. Wij menen dat een met het beperkte recht strijdige toestand in de zin van art. 3:106 BW ook vereist is voor de verkrijging van de onbezwaarde eigendom ex art. 3:99 BW. De kritiek van Jansen op onze visie beperkt zich in het laatste onderdeel van zijn reactie, waarin hij schrijft over de in zijn ogen wellicht vaakst voorkomende gevallen waarin een strook grond waarop hypotheekrecht rust in bezit is bij de buurman van de eigenaar. |
Auteur(s) | B. Hoops , L.C.A. Verstappen |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Kronieken |
---|---|
Titel | Kroniek Algemeen |
Citeertitel | NTBR 2017/20 |
Samenvatting | De april-kroniek opent met de aankondiging van een vijftal dissertaties, twee over contractenrecht, twee over goederenrecht en één over rechtsvinding. Uit Rotterdam is er een proefschrift over de letter of intent en uit Utrecht één over de letter of comfort (patronaatsverklaring). Uit Leuven komt een dissertatie over de exclusiviteit van het eigendomsrecht en uit Maastricht één over trustrecht. In Tilburg tenslotte vond een promotie plaats over het brongebruik in academisch juridisch-dogmatisch onderzoek. |
Auteur(s) | E.H. Hondius |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |