Rubriek | Arbeidsongeschiktheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/102 |
Samenvatting | Volledige arbeidsongeschiktheid — geen sprake van duurzame arbeidsongeschiktheid — ingangsdatum WGA-uitkering. |
Samenvatting (Bron) | Volledige arbeidsongeschiktheid. Geen sprake van duurzame arbeidsongeschiktheid. Ingangsdatum WGA-uitkering. Wettelijke rente. Vergoeding immateriële schade in verband met overschrijding redelijke termijn. Proceskosten. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1211 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 05-04-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/103 |
Samenvatting | Door rechter ingeschakelde deskundige — meewerken aan tegenonderzoek |
Samenvatting (Bron) | Zorgvuldig onderzoek deskundigenrapport. Geen benoeming van een orthopeed als deskundige. Er bestaat geen aanleiding appellant te volgen in zijn standpunt dat betrokkene op grond van artikelen 27, tweede lid onder b, en 46a van de Wet WIA is gehouden mee te werken aan een door appellant gewenst medisch onderzoek door een deskundige. Het hoger beroep van appellant slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Appellant dient nieuwe beslissingen te nemen op de bezwaren van betrokkene tegen de primaire besluiten I en II, met inachtneming van de conclusies en bevindingen van de deskundige. Afwijzing verzoek om vergoeding van wettelijke rente. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1311 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 07-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/104 |
Samenvatting | Weigering bijstand naar gezinsnorm aan Nederlander met echtgenote met Thaise nationaliteit. Werking positieve beslissing van de Staatssecretaris over rechtmatig verblijf. Uitzondering art. 24 lid 2 Richtlijn hier niet van toepassing i.v.m. behoud status werknemer. |
Samenvatting (Bron) | Afgewezen aanvraag naar norm gehuwden. Partner is derdelander. College dient in overleg met IND verblijfsrecht vast te stellen. Gelijkstelling met Nederlander. Verblijf als gezinslid van EU-onderdaan. Geen aanleiding om bij proceskostenveroordeling hogere wegingsfactor dan 1 toe te passen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1147 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 21-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/105 |
Samenvatting | De lagere norm voor levensonderhoud in de WSF 2000 vormt de ondergrens van de verlaging van de bijstand voor schoolverlaters op grond van art. 28 WWB — art. 6 Verordening moet buiten toepassing blijven |
Samenvatting (Bron) | Verordening schoolverlaterskorting blijft buiten toepassing. Betrokkene heeft recht op bijstandsnorm die aansluit bij ondergrens voor verlaging, namelijk de norm uitwonende student hoger onderwijs. Geen recht op bijstand over maand waarin DUO de studiefinanciering terugvordert. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1253 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 28-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/106 |
Samenvatting | Herroeping beëindigingsbesluit bijstand — maandelijkse huurinkomsten van zus zijn in dit geval niet aan te merken als middelen als bedoeld in art. 31 lid 1 WWB — afwijzing aanvraag om woonkostentoeslag terecht maar op onjuiste grond — de in art. 2 lid 2 Beleidsregels neergelegde regel dat de bijzondere bijstand slechts wordt verstrekt indien een beroep op eigen netwerk of de sociale omgeving niet mogelijk is geweest is in strijd met art. 35 Participatiewet |
Samenvatting (Bron) | De bewijzen van huurbetalingen door zus betaalde hypotheekkosten van het door appellante aan zus verhuurde woonhuis kunnen niet als middelen worden aangemerkt. Geen nadere afstemming omdat appellante toeslag van 10% ontving. De beleidsregel dat bijzondere bijstand voor woonkosten slechts wordt verstrekt indien beroep op eigen netwerk of sociale omgeving niet mogelijk is, moet in strijd met art. 35 PW buiten toepassing blijven. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1387 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 04-04-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/107 |
Samenvatting | Toepassing kostendelersnorm op aanvullende inkomensvoorziening ouderen vanwege inwonende meerderjarige dochter — zorgverlening aan hulpbehoevende dochter betekent niet dat kostendelersnorm ten onrechte is toegepast — geen discriminatie en geen schending eigendomsrecht |
Samenvatting (Bron) | Toepassing kostendelersnorm op AIO-aanvulling. Zorg voor dochter, met Wajong, leidt niet tot afwijking. Geen discriminatie ten opzichte van afbouwregeling in IOAW. Geen schending eigendomsrecht. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1254 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Kinderen en jongeren |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 30-12-2016 |
Citeertitel | RSV 2017/108 |
Samenvatting | Kinderbijslag uitkeringsgerechtigden in Marokko-overgangsregeling art. 39 (oud) NMV |
Samenvatting (Bron) | Betrokkene voldeed na de toekenning van een zelfstandig ouderdomspensioen aan zijn (oudere) echtgenote niet langer aan de voorwaarden voor een aanspraak op kinderbijslag op grond van de overgangsregeling. De Svb heeft daarom terecht vastgesteld dat die aanspraak niet meer bestaat. De Raad komt in deze zaak niet tot een ander doordeel dan in zijn uitspraak van 4 september 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:3193), die bij partijen bekend is en waarnaar voor het overige wordt verwezen. Vernietiging uitspraak. Beroep ongegrond. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2016:5074 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 07-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/109 |
Samenvatting | Gelijkstelling van appellante met een Nederlander omdat men niet kan oordelen dat de beslissing van de staatssecretaris dat appellante als gezinslid van een EU-burger rechtmatig verblijf heeft niet van toepassing is op de voorafgaande periode vanaf de inreis van appellanten in Nederland, ook al hebben appellanten in die periode een beroep op bijstand gedaan. |
Samenvatting (Bron) | Afgewezen aanvraag naar norm gehuwden. Partner is derdelander. College dient in overleg met IND verblijfsrecht vast te stellen. Gelijkstelling met Nederlander. Verblijf als gezinslid van EU-onderdaan. Geen aanleiding om bij proceskostenveroordeling hogere wegingsfactor dan 1 toe te passen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1147 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 31-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/110 |
Samenvatting | Buitenlandbijdrage Zvw; AOW-pensioen en Beihilfe; verdragsgerechtigde; geen keuzerecht |
Samenvatting (Bron) | Buitenlandbijdrage ZVW in te houden op het pensioen van appellant. Geen keuzerecht om zich al dan niet te onderwerpen aan de werkingssfeer van artikel 25 van Vo 883/2004. Appellant betaalt geen premie voor het recht op Beihilfe. Van dubbele premiebetaling zonder dat hier dubbele aanspraken tegenover staan, is daarom geen sprake. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1380 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Kinderen en jongeren |
---|---|
Titel | Rechtbank Limburg 03-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/111 |
Samenvatting | Jeugdwet — Pgb- begrip ‘etmaal’. |
Samenvatting (Bron) | Jeugdwet. Pgb. Vanaf 2015 geen uitwisseling meer mogelijk van pgb’s BGG en BGI. Begrip ‘etmaal’. Onvoldoende onderzocht en inzichtelijk gemaakt waarom de jeugdige niet, net zoals vóór januari 2015, in aanmerking komt voor 32 uur KVB (van zaterdagmorgen 10 uur tot zondagavond 18 uur). |
Uitspraak | ECLI:NL:RBLIM:2017:2014 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Maatschappelijke ondersteuning |
---|---|
Titel | Rechtbank Den Haag 03-11-2016 |
Citeertitel | RSV 2017/112 |
Samenvatting | Maatwerkvoorziening — persoonlijke begeleiding — overgang AWBZ naar WMO 2015 — onderzoeksplicht — persoonsgebonden budget — normtijden — objectieve criteria |
Samenvatting (Bron) | bodemprocedure |
Uitspraak | ECLI:NL:RBDHA:2016:13193 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Maatschappelijke ondersteuning |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-02-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/113 |
Samenvatting | Hulp bij het huishouden — gebruikelijke zorg — huisgenoot — mantelzorg |
Samenvatting (Bron) | Keuzevrijheid college bij invulling compensatieplicht brengt volgens vaste rechtspraak mee dat college beleidsregels vast mag stellen. Objectieve criteria. Opgenomen tijdsnormen gebaseerd op Protocol CIZ. Niet aannemelijk is gemaakt dat tijd voor huishoudelijke verzorging onvoldoende is. Tuin valt niet onder huishoudelijke verzorging. Anders dan rechtbank en college is de Raad met appellant van oordeel dat zijn moeder geen huisgenoot van hem is en dat van gebruikelijke zorg als bedoeld in artikel 1, zeventiende lid, van de Verordening geen sprake kan zijn. Tevens geen sprake van mantelzorg door de moeder van appellant. De Raad voorziet zelf in de zaak. |
Annotator | C.W.C.A. Bruggeman |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:885 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-02-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/114 |
Samenvatting | Maatschappelijke opvang — koppelingsbeginsel — vreemdeling — staatssecretaris — verdragsrecht — rechtsmacht |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015. De wetgever heeft met de invoering van de Wmo 2015 het in artikel 1.2.2 opgenomen koppelingsbeginsel van toepassing verklaard op de in artikel 1.2.1, aanhef en onder c, van de Wmo 2015 opgenomen maatwerkvoorziening bestaande uit maatschappelijke opvang. Vreemdelingen als appellant zijn geen vreemdelingen als bedoeld in artikel 1.2.2, eerste lid, van de Wmo 2015 en zijn ook niet op grond van artikel 2.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met een Nederlander gelijkgesteld. De Raad gaat ervan uit dat de opvangvoorzieningen voor deze vreemdelingen onder verantwoordelijkheid van de centrale overheid (de staatssecretaris) vallen, alsook dat met deze tot het vreemdelingenrecht behorende voorzieningen een toereikende invulling moet worden gegeven aan het verdragsrecht. Het is in hoger beroep uiteindelijk aan de Afdeling om over de uitvoering hiervan te oordelen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Maatschappelijke ondersteuning |
---|---|
Titel | Rechtbank Limburg 24-02-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/115 |
Samenvatting | Maatwerkvoorziening — persoonlijke begeleiding — overgang AWBZ naar Wmo 2015 — onderzoeksplicht — persoonsgebonden budget — normtijden — objectieve criteria |
Samenvatting (Bron) | WMO 2015, toekenning maatwerkvoorziening, indicatie persoonlijke begeleiding individueel, mantelzorg, overgang van AWBZ naar WMO 2015, persoonsgebonden budget (pgb), gemeente Heerlen, protocol Wmo, beleid(sregels), tijdnormen, het ontbreken van een objectieve deugdelijke onderbouwing, onvoldoende onderzoek naar behoefte aan maatwerkvoorziening, verweerder is dan ook tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht, ontoereikende motivering, gegrond beroep. |
Uitspraak | ECLI:NL:RBLIM:2017:1696 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Maatschappelijke ondersteuning |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 16-11-2016 |
Citeertitel | RSV 2017/116 |
Samenvatting | Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo — vreemdeling — voorliggende voorziening |
Samenvatting (Bron) | Intrekking pgb. Huisgenoten. Gebruikelijke zorg. Het college heeft ter uitvoering van de tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2016:1930) een brief ingezonden. Het college heeft aan de tussenuitspraak een juiste uitvoering gegeven. Uit de bevindingen van het door het college ingestelde onderzoek blijkt dat geen sprake is geweest van onderhuur, als bedoeld in het beleid van het college. Nu tussen partijen verder niet in geschil is dat [naam] bij appellante inwoonde, heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat [naam] moet worden gerekend tot de leefeenheid van appellante en dat van hem kon worden verlangd dat hij de huishoudelijke taken die appellante op medische gronden niet zelf kon doen, als aan haar te bieden gebruikelijke zorg zou overnemen. Vernietiging bestreden besluit met instandlating rechtsgevolgen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2016:4351 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/117 |
Samenvatting | Vreemdeling — reiskostenvergoeding — buitenwettelijk beleid — rechtsmacht |
Samenvatting (Bron) | De aan appellante toegekende reiskostenvergoeding in aanvulling op een uitkering op grond het Programma Vreemdelingen en dient te worden aangemerkt als een specifieke (buitenwettelijke) regeling voor een niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling. De beëindiging van deze reiskostenvergoeding is daarmee ook gebaseerd op een (buitenwettelijke) regeling. Dit betekent dat niet de Raad, maar de Afdeling bevoegd is over deze beëindiging te oordelen. Afwijzing maatwerkvoorziening op grond van koppelingsbeginsel in artikel 1.2.2. van de Wmo 2015. Verwijzing naar de uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1193 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Sociale zekerheid |
---|---|
Titel | Rechtbank Noord-Nederland 13-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/118 |
Samenvatting | Beschikking loopt vooruit op intrekking met terugwerkende kracht van begunstigende regeling — beschikking in strijd met rechtszekerheidsbeginsel |
Samenvatting (Bron) | WW. Korting FLO-uitkering op WW-uitkering. De voor eiser gewijzigde gunstige regeling van artikel 3:5, zevende lid, van het AIB is met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 ongedaan gemaakt. Geen wettelijke grondslag ten tijde van het primaire besluit. Omissie wetgever. Strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, zodat de ongunstige wijziging buiten toepassing dient te worden gelaten. Uitgaan van tekst van de wet en niet van de bedoeling van de wetgever. Gen uitzonder geval in de zin van artikel 176, derde lid, van de Aanwijzing voor de regelgeving. De wijziging was niet voorzienbaar. Zelf in zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat de WW-uitkering wordt voortgezet tot de datum van het pensioen. |
Uitspraak | ECLI:NL:RBNNE:2017:940 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Sociale zekerheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 15-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/119 |
Samenvatting | Geen anticumulatie WW met ouderdomspensioen want betreffende aanvullende pensioenuitkeringen houden geen verband met dienstbetrekking |
Samenvatting (Bron) | De overbruggingsuitkering van betrokkene kan niet worden aangemerkt als een uit zijn dienstbetrekking met de NV voortvloeiende periodieke uitkering bij wijze van oudedagsvoorziening. Het Uwv heeft deze uitkering dan ook ten onrechte in mindering gebracht op de WW-uitkering. Anticumulatieregeling. In de toelichting bij de tot stand gekomen regeling heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vermeld “dat anticumulatie achterwege moet blijven wanneer een regeling voortkomt uit eigen initiatief van de begunstigde en volledig door hem zelf wordt gefinancierd”. Vast staat dat de NV financieel niet heeft bijgedragen aan verzekering. Betrokkene heeft die verzekering geheel uit eigen middelen gefinancierd. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1039 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 15-02-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/120 |
Samenvatting | Baseren inkomen zelfstandige over startperiode WW van 26 weken op een evenredig gedeelte van het jaarinkomen is niet in strijd met wet |
Samenvatting (Bron) | Terugvordering voorschot WW-uitkering over startperiode als zelfstandige. Verschuiven van inkomsten. Art. 5 van het Inkomstenbesluit is niet in strijd met artikel 35aa of 77a van de WW. De wetgever en de besluitgever hebben de periode waarover de inkomsten van de startende zelfstandige werden bezien om te bepalen of er aanleiding was om deze inkomsten te verrekenen met de WW-uitkering, niet beperkt tot de 26 weken waarin een zelfstandige gebruik kon maken van de startersregeling. Uitdrukkelijk en onderbouwd is gekozen voor de periode van art. 5 van het Inkomstenbesluit. Hoewel dat niet letterlijk in de toelichting is opgenomen, is uit de strekking van die toelichting – het voorkomen van oneigenlijk gebruik en het verschuiven van inkomsten – af te leiden dat daarbij het oogmerk is geweest om een reëel beeld te krijgen van de gemiddelde inkomsten over een langere periode dan 26 weken. Over die langere periode zijn de mogelijkheden om dat beeld te beïnvloeden immers geringer. Dat appellant niet heeft geschoven met zijn inkomen is in dit verband niet van belang. Het Uwv was gehouden om toepassing te geven aan art. 5 van het Inkomstenbesluit. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:503 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 01-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/121 |
Samenvatting | Tweede opzegging arbeidsovereenkomst door curator na intreden betalingsonmacht — dag van opzegging voor toepassing overnemingsregeling WW is datum eerste opzegging |
Samenvatting (Bron) | Overname betalingsverplichtingen na faillissement. Datum van opzegging arbeidsovereenkomst. Het standpunt van appellant dat voor de berekening van de in artikel 64, eerste lid, van de WW bedoelde periodes slechts uitgegaan kan worden van een opzegging die na het intreden van de betalingsonmacht van werkgeefster is ingetreden, vindt geen steun in de tekst van de wet, hierboven weergegeven, die een dergelijke voorwaarde niet stelt. Dit standpunt strookt ook niet met de strekking van hoofdstuk IV van de WW, dat er in voorziet dat ook betalingsverplichtingen van werkgeefster worden overgenomen die betrekking hebben op periodes waarin werkgeefster nog niet betalingsonmachtig was. Deze periodes nemen, indien de dienstbetrekking door opzegging is beëindigd, alle als uitgangspunt de dag van opzegging als bedoeld in artikel 64, eerste lid, onder 40, van de WW. Daarvan uitgaande is het Uwv terecht uitgegaan van de opzegging door werkgeefster op 26 maart 2014. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:757 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Sociale zekerheid |
---|---|
Titel | Rechtbank Gelderland 12-01-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/122 |
Samenvatting | 24-uurszorg — pgb — verantwoording — facturen — rekenmethode |
Samenvatting (Bron) | AWBZ. Verantwoording en subsidievaststelling. Beroep gegrond. De rechtbank acht op basis van de stukken en de toelichting van de kant van de zorgverlener op de zitting evident dat eiseres het in het zorgplan vastgestelde totaalpakket aan zorg nodig had en dat deze zorg in de periode waar het hier om gaat daadwerkelijk is geleverd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de zorgverlener een erkende zorginstelling is. De kans dat er van het toegekende budget nog geld over is acht de rechtbank dan ook te verwaarlozen. Voorts overweegt de rechtbank dat in de situatie van eiseres, waarin 24 uur per dag zorgverleners (op afstand) aanwezig of beschikbaar zijn en er op geplande en ongeplande momenten zorg wordt verleend, redelijkerwijs niet van een zorgverlener kan worden verwacht dat er facturen worden aangeleverd die per individuele zorgfunctie gespecificeerd zijn naar dagen waarop is gewerkt, het aantal te betalen uren, dagdelen of etmalen. De vertaling door verweerder van het geïndiceerde zorgzwaartepakket naar zorgfuncties is slechts een methode waarmee een bedrag, de hoogte van het pgb, wordt berekend. Naar het oordeel van de rechtbank hoeft er niet volgens diezelfde (reken)methode verantwoord te worden. Dat laat onverlet dat door eiseres wel inzichtelijk gemaakt dient te worden dat het pgb is besteed aan de geïndiceerde zorg. Naar het oordeel van de rechtbank is hieraan voldaan. |
Uitspraak | ECLI:NL:RBGEL:2017:178 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Sociale zekerheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/123 |
Samenvatting | Afwijzing aanvraag pgb — in bezwaar alsnog onderbouwing van de aanvraag. Geen sprake van persoonlijke verzorging. |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing aanvraag pgb. In bezwaar alsnog onderbouwing van de aanvraag. Geen sprake van persoonlijke verzorging. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1210 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/124 |
Samenvatting | Eigen bijdrage — berekening — dwingend recht |
Samenvatting (Bron) | De rechtbank heeft dan ook met juistheid geoordeeld dat de regels van het Blz en de Rlz dwingendrechtelijk van aard en limitatief gesteld zijn. Dat deze regels geen hardheidsclausule of een coulanceregeling bevatten en geen ruimte bieden om rekening te houden met bijzondere omstandigheden, is niet in strijd met de Wlz. Ook valt niet in te zien dat dit strijdig is met enige andere regel van geschreven of ongeschreven recht. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld dat appellante met de vastgestelde eigen bijdrage niet onder de zak- en kleedgeldnorm uitkomt. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1130 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/125 |
Samenvatting | Zijn arbeid — eerstejaars ZW-beoordeling — ziekmelding tijdens WW — uitzondering op laatstelijk voor ziekmelding feitelijk verrichte arbeid |
Samenvatting (Bron) | Geen recht meer op ziekengeld. “Zijn arbeid”. Eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb). Ziekmelding tijdens het ontvangen WW-uitkering, met ingang van een datum die gelegen is ten minste vier weken na het beëindigen van het recht op ziekengeld na een EZWb. EZWb heeft dezelfde effecten als een WAO- of WIA-beoordeling. Het is acceptabel om bij een ziekmelding na een EZWb een gelijke uitzondering aan te nemen op de vaste rechtspraak van de Raad dat onder “zijn arbeid” wordt verstaan de laatstelijk voor de ziekmelding feitelijk verrichte arbeid. De maatstaf die geldt bij een ziekmelding na een EZWb, als betrokkene niet in enig werk heeft hervat, is gangbare arbeid, zoals die nader is geconcretiseerd bij de EZWb. Het gaat daarbij om elk van deze functies afzonderlijk, zodat het voldoende is wanneer de hersteldverklaring wordt gedragen door ten minste een van de geselecteerde functies. Een EZWb vindt ook alleen plaats als is vastgesteld dat betrokkene na 52 weken ongeschikt is voor zijn werk. De EZWb vindt niet plaats na de voorgeschreven wachttijd in het kader van de Wet WIA, maar na een in de ZW voorgeschreven termijn van 52 weken. Het hoger beroep van het Uwv slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Nu de rechtbank niet is toegekomen aan een beoordeling van de medische grondslag, vindt terugwijzing naar de rechtbank plaats. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1212 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-03-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/126 |
Samenvatting | Werkgever eigen risicodrager — procesbelang — niet ontvankelijk |
Samenvatting (Bron) | Het beroep van appellante, werkgeefster en eigenrisicodrager, tegen het bestreden besluit is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank. Het Uwv heeft in bezwaar vastgesteld dat betrokkene alsnog in aanmerking komt voor een ZW-uitkering tot en met de maximale uitkeringstermijn. Er resteren slechts functies uit twee SBC-codes om de schatting op te baseren, wat gelet op artikel 9, aanhef en onder a, van het Sb, onvoldoende is. Het bestreden besluit heeft een juiste arbeidskundige grondslag. Appellante kan dus ook niet gevolgd worden in haar betoog dat het Uwv – beslissend op het bezwaar van betrokkene – ten onrechte zijn besluit tot beëindiging van het ziekengeld heeft herroepen. Als gelijke bevindingen als die van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport meteen ten grondslag zouden zijn gelegd aan de beoordeling op grond van artikelen 19aa en 19 ab van de ZW, zou immers toen al zijn gebleken dat voor beëindiging van het ziekengeld geen grond was. De beroepsgrond over de uitlooptermijn kan onbesproken blijven. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:1218 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |