Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 31-05-2017
Aflevering 5
RubriekOpinie
TitelKind en Klimaat
CiteertitelM en R 2017/60
SamenvattingHet doel van het Verdrag van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim beneden de twee graden Celsius, daarbij strevend de opwarming te beperken tot maximaal 1,5 graden, is van groot van belang voor toekomstige generaties. Er is helaas veel onzekerheid over de vraag of verdragspartijen snel voldoende actie zullen nemen. Gelet op het belang van ambitieuze emissiereducties zijn inmiddels in verschillende delen van de wereld juridische procedures gestart om overheden tot scherpere actie te verordonneren.
Auteur(s)M. Peeters
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelStront aan de knikker?
CiteertitelM en R 2017/61
SamenvattingHet fosfaatrechtenstelsel in het licht van art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM
Auteur(s)J. Kevelam , F.A.G. Groothuijse , G.M. van den Broek , H.F.M.W. van Rijswick
LinkVolledige tekst artikel (researchgate.net)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelOp een beweeglijk standpunt sta je het sterkst. Pleidooi tegen de introductie van de uitgebreide voorbereidingsprocedure ‘op aanvraag’
CiteertitelM en R 2017/62
SamenvattingDeze bijdrage maakt deel uit van een artikelenreeks die is gewijd aan het afscheid van Lex Michiels van de bestuursrechtswetenschap in het algemeen en van Tilburg University in het bijzonder. De bijdragen uit deze reeks verschijnen op of kort na 16 juni 2017, de dag waarop Lex Michiels zijn afscheidsrede houdt in de aula van Tilburg University. De verschillende bijdragen uit deze reeks worden geplaatst in diverse tijdschriften waarin Lex Michiels in het verleden heeft gepubliceerd of waarmee hij inhoudelijke affiniteit heeft: AB Rechtspraak Bestuursrecht, JBplus, Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, Tijdschrift Milieu en Recht, Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Tijdschrift voor Bouwrecht en Tijdschrift voor Milieurecht. Centraal in deze bijdragen staan actuele vraagstukken op het terrein van het handhavingsrecht, het omgevingsrecht en het bestuursrecht in het algemeen, telkens gekoppeld aan het werk van Lex Michiels. Wij zijn de uitgevers, redacties en auteurs dankbaar dat zij op deze bijzondere wijze hun medewerking hebben willen verlenen aan het markeren van het afscheid van Lex Michiels en spreken de hoop uit dat de afzonderlijke artikelen een waardevolle bijdrage vormen aan het bestuursrechtelijke debat, zoals het werk van Lex Michiels dat in het verleden ook altijd heeft gedaan.
Auteur(s)V.M.Y. van 't Lam , A.G.A. Nijmeijer
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekUit de praktijk
TitelControles van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onder de loep genomen
CiteertitelM en R 2017/63
SamenvattingIn de afgelopen jaren is er veel aandacht besteed in de Tweede Kamer en de media aan het welzijn van (landbouw)dieren. Dit was één van de redenen voor de wetgever om op 1 januari 2013 de Wet dieren in werking te laten treden (Stb. 2012, 659). Het doel van de wet is te komen tot een stelsel van regels die direct verband houden met het gehouden dier. Het gaat daarbij om regels ten aanzien van landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en overige gehouden dieren.1 De eerste fase van inwerkingtreding van de Wet dieren betrof het merendeel van meer algemene bepalingen van die wet over de onderwerpen diergeneesmiddelen, diervoeders en dierlijke producten, en daarnaast strafbepalingen en bepalingen inzake de bestuurlijke boete. Met het Besluit houders van dieren is uitvoering gegeven aan de tweede fase (Stb. 2014, 210). Het besluit regelt vanaf 1 juli 2014 de huisvestings- en welzijnseisen inzake het houden van dieren. Het besluit verving onder meer het Varkensbesluit en het Kalverenbesluit. Intussen is het Besluit houders van dieren een belangrijk onderdeel van de praktijk geworden. In dit artikel wordt naast een korte inleiding van de welzijnseisen voor dieren stilgestaan bij de controle- en opsporingsbevoegdheden van de toezichthouder, de rechten en plichten van de agrarisch ondernemer, alsmede de mogelijke rechtsgevolgen van een controle.
Auteur(s)P.G. Grijpstra , N.M.C.H. Crooijmans
LinkVolledige tekst artikel (GCA.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 26-10-2016
CiteertitelM en R 2017/64
SamenvattingInherente afwijkingsbevoegdheid. Omstandigheden die bij het opstellen van een beleidsregel zijn verdisconteerd kunnen niet reeds daarom buiten beschouwing worden gelaten. Gewijzigde rechtspraak.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 3 februari 2015 heeft de burgemeester onder aanzegging van bestuursdwang gelast de woning aan de [locatie] in Breda (hierna: de woning) met ingang van 17 februari 2015 voor de duur van drie maanden te sluiten en gesloten te houden.
AnnotatorB.J.P.G. Roozendaal
UitspraakECLI:NL:RVS:2016:2840
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Gelderland 15-12-2016
CiteertitelM en R 2017/65
SamenvattingMengsels van dierlijke bijproducten en andere afvalstoffen vallen onder Verordening 1069/2009 en niet EVOA. Overbrenging van afval. Valsheid in geschrift en vals geschrift voor handen hebben.
Samenvatting (Bron)De rechtbank Gelderland heeft verdachte veroordeeld wegens het meermalen plegen van valsheid in geschrift, het meermalen opzettelijk een vals geschrift voor handen hebben en het meermalen opzettelijk overtreden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het betalen van een geldboete van 50.000,-, waarvan de helft voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van een drietal feiten inzake het overbrengen van (een mengsel van) afvalstoffen in strijd met de EVOA. Daartoe oordeelde de rechtbank dat de definitie dierlijke bijproducten onder de Verordening 1069/2009 niet is gewijzigd ten opzichte van de definitie onder de Verordening 1774/2002, zodat ook mengsels van dierlijke producten -behoudens mengsels van dierlijke bijproducten met gevaarlijke stoffen - onder de definitie van dierlijke bijproducten vallen. De mengverhouding is daarbij niet van belang. Tot slot heeft de rechtbank verdachte ook vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie.
AnnotatorO. van Geel
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2016:7145
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelHvJ EU 19-01-2017, C-460/15
CiteertitelM en R 2017/66
SamenvattingBroeikasgasemissiehandel; Berekening van de emissies van een installatie; Ongeldigheid van artikel 49 lid 1 tweede zin van Verordening 601/2012 van de Europese Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 januari 2017.#Schaefer Kalk GmbH & Co. KG tegen Bundesrepublik Deutschland.#Prejudiciele verwijzing - Milieu - Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie - Richtlijn 2003/87/EG - Monitoringplan - Verordening (EU) nr. 601/2012 - Artikel 49, lid 1, en punt 10 van bijlage IV - Berekening van de emissies van een installatie - Aftrek van het overgedragen kooldioxide (CO2) - Uitsluiting van het CO2 dat wordt gebruikt voor de productie van precipitatie van calciumcarbonaat - Geldigheid van de uitsluiting.#Zaak C-460/15.
AnnotatorM.G.W.M. Peeters , M. Eliantonio
UitspraakECLI:EU:C:2017:29
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelHoge Raad 14-02-2017
CiteertitelM en R 2017/67
SamenvattingFalende bewijsklacht tegen bewezenverklaring van de in artikel 13 van de Wet bodembescherming geformuleerde zorgplicht
Samenvatting (Bron)Daderschap rechtspersoon opzettelijke overtreding zorgplicht ex art. 13 Wet bodemscherming. Bewezenverklaard is o.a. dat de rechtspersoon opzettelijk in en rondom de fundering(svakken) een partij (met PCB's) verontreinigde grond heeft aangebracht, waarbij stoffen (PCB's) die de bodem kunnen verontreinigen of aantasten, op of in de bodem worden gebracht, en niet aan de zorgplicht ex art. 13 Wet bodembescherming heeft voldaan. Middel betreft de bewijsmotivering: het Hof heeft de bewezenverklaring van het opzet in de kern slechts ontleend aan de omstandigheid dat X., in dienst bij verdachte als projectleider, niet af [had] mogen gaan op de mededeling van Y. dat de grond wel had mogen worden toegepast. HR: blijkens de bewijsvoering was X. in de in de bewezenverklaring vermelde periode ervan op de hoogte dat de tijdens het ontgraven van de bouwput verwijderde en in depot geplaatste hoeveelheid grond was vervuild met PCB's en volgens Z. diende te worden afgevoerd. In die bewijsvoering ligt voorts besloten dat verdachte geen eigen/nader onderzoek heeft verricht of laten verrichten naar de effecten van het toepassen van die grond of anderszins maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van aantasting of vervuiling van de bodem. Gelet hierop getuigt het oordeel van het Hof dat de enkele mededeling van Y. aan X. dat de in depot geplaatste grond wel mocht worden gebruikt, niet in de weg staat aan het aannemen van opzet bij verdachte, niet van een onjuiste rechtsopvatting en is dit toereikend gemotiveerd. Opmerking verdient dat art. 36.3 Besluit bodemkwaliteit niet afdoet aan de hier bewezenverklaarde, in art. 13 Wet bodembescherming geformuleerde zorgplicht. CAG: anders.
AnnotatorH.J.A. van Ham
UitspraakECLI:NL:HR:2017:240
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelGerechtshof Amsterdam 21-02-2017
CiteertitelM en R 2017/68
SamenvattingIs een bij de productie van biodiesel uit o.a. dierlijk vet vrijkomende stof afval, of een dierlijk bijproduct of een daarvan afgeleid product? Volgens de rechtbank is het afval, o.a. omdat de stof kaliumsulfaat niet reeds in het dier aanwezig was maar ontstond na toevoeging van een andere stof (kaliumhydroxide) in het productieproces.
Samenvatting (Bron)artt 10 Wet Milieubeheer; 10.55 Wet Milieubeheer; artikel 10.1a lid 1h, sub 1 Wet Milieubeheer; artikel 3 onder 1 van verordening 1069/2009 EG; overweging 45 Kaderrichtlijn afvalstoffen (richtlijn 2008/98/EG) Het kaliumsulfaat dat voorwerp is van de overeenkomst, moet niet worden beschouwd als dierlijk bijproduct als bedoeld in verordening (EG) nr 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 (verordening dierlijke bijproducten). Artikel 10 Wet Milieubeheer is op de overeenkomst tussen partijen van toepassing. Het handelen van TWI in strijd met artikel 10.55 Wm leidt tot nietigheid van de overeenkomst wegens strijd met de openbare orde. Toepassing Hoge Raad 1 juni 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BU5609).
AnnotatorW.Th. Douma
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2017:525
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelGerechtshof Den Haag 24-02-2017
CiteertitelM en R 2017/69
SamenvattingOvertreding geurvoorschriften omgevingsvergunning Wabo
Samenvatting (Bron)Overtreding vergunningvoorschriften. Volgens de voorschriften van de bedrijfsvergunning moest het bedrijf de uitstoot beperken. Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
AnnotatorH.J.A. van Ham
UitspraakECLI:NL:GHDHA:2017:427
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 01-03-2017
CiteertitelM en R 2017/70
SamenvattingOngewoon voorval. Drijver.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 december 2016 heeft het college Chemours gelast om binnen twee dagen na verzending van dit besluit: 1. ongewone voorvallen zo spoedig mogelijk te melden in overeenstemming met het bepaalde in artikel 17.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer; 2. gegevens die, na het zich voordoen van een ongewoon voorval, van belang zijn om de aard en ernst van de gevolgen voor het milieu te kunnen beoordelen te verstrekken zodra zij bekend zijn, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 17.2, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer.
AnnotatorV.M.Y. van 't Lam , R. Bruijnsteen
LinkVolledige tekst annotatie (Stibbe)
UitspraakECLI:NL:RVS:2017:522
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Gelderland 09-03-2017
CiteertitelM en R 2017/71
SamenvattingBeroep op niet-ontvankelijkheid OM vanwege strijd beleid faalt; beroep op AVAS wegens rechtsdwaling faalt
Samenvatting (Bron)Veroordeling voormalig wethouder en zijn melkveehouderij tot (voorwaardelijke) geldboetes wegens het in werking hebben van een inrichting (mestbassin) zonder daarvoor benodigde omgevingsvergunning
AnnotatorM. Velthuis
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2017:1346
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 15-03-2017
CiteertitelM en R 2017/72
SamenvattingBij bepalen m.e.r.-(beoordelings)plicht bestemmingsplan ingevolge Besluit m.e.r. uitgegaan van feitelijk bestaande (planologisch legale) situatie; uitleg begrip (wijziging van een) stedelijke ontwikkeling in Besluit mer; aard en omvang van belang; marginale toetsing informele m.e.r.-beoordeling
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 december 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Hornbach Duiven" vastgesteld.
AnnotatorM.A.A. Soppe
LinkVolledige tekst annotatie (soppegw.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2017:694
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Rotterdam 17-03-2017
CiteertitelM en R 2017/73
SamenvattingIndirecte toetsing aan de Europese Kaderrichtlijn Water: Het toetsen van vergunningaanvragen middels in beheerplannen opgenomen toetsingskaders in plaats van deze direct aan het voorkomen van achteruitgang en het tijdig bereiken van een goede toestand te toetsen, is niet in strijd met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook is niet gebleken dat de wijze waarop deze toetsing inhoudelijk plaatsvindt in het Toetsingskader waterkwaliteit van het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren, in strijd is met die richtlijn. Voor het wijzigen van de feitelijke begrenzing van een KRW-oppervlaktewaterlichaam is geen voorafgaande wijziging van een regionaal waterplan noodzakelijk. Alle toepasselijke vergunningplichten dienen bij de beoordeling van een project betrokken te worden.
Samenvatting (Bron)Wabo. Watervergunning voor het inrichten van een watersportgebied is niet in strijd met de Kaderrichtlijn Water verleend.
AnnotatorJ.J.H. van Kempen
UitspraakECLI:NL:RBROT:2017:2000
Artikel aanvragenVia Praktizijn