Titel | Artikel 4:6 Awb en ne bis- jurisprudentie: over de consequenties voor het bestuur |
---|---|
Citeertitel | JB Plus 2017, afl. 2, nr. 1 |
Samenvatting | Met de uitspraak van 23 november 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het ne bis-beoordelingskader Afdelingsbreed verlaten. Dit in navolging van de uitspraak van 22 juni 2016. Als gevolg van deze koerswijziging beziet de Afdeling bestuursrechtspraak niet langer ambtshalve of nova ten grondslag zijn gelegd aan een herhaalde aanvraag of een verzoek om terug te komen van een (ambtshalve genomen) besluit. In plaats daarvan toetst zij het besluit overeenkomstig artikel 8:69, lid 1, Awb aan de hand van de daartegen aangevoerde beroepsgronden. Deze bijdrage beziet de consequenties van de 4:6 Awb-koerswijziging in rechterlijke toetsing voor het bestuur. |
Auteur(s) | T. Groot |
Link | Volledige tekst artikel (stijladvocaten.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2016:3131 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Het relativiteitsvereiste en het Unierecht |
---|---|
Citeertitel | JB Plus 2017, afl. 2, nr. 2 |
Samenvatting | De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het afgelopen jaar in een reeks van uitspraken een antwoord geformuleerd op de veel besproken vraag of het relativiteitsvereiste kan worden toegepast op Europeesrechtelijke normen. In deze bijdrage wordt deze lijn uiteengezet en geplaatst in het licht van de Europese randvoorwaarden, zoals de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid en het beginsel van effectieve rechtsbescherming. Onder welke omstandigheden en binnen welke grenzen is toepassing van het relativiteitsvereiste toelaatbaar en hoe pakt dit uit in de praktijk? |
Auteur(s) | M.R. Botman |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Burgers, tweederangsburgers en niet-burgers. Enkele observaties over ontwikkelingen rondom het begrip burgerschap |
---|---|
Citeertitel | JB Plus 2017, afl. 2, nr. 3 |
Samenvatting | Het verschijnsel burgerschap reguleert de verhouding tussen de burger en de rechtsorde waar de burger deel van uitmaakt. Doorgaans neemt dit verschijnsel de vorm aan van een partnerschap met wederkerige verplichtingen tussen de beide partijen: de burger krijgt rechten en plichten in ruil voor bescherming van de staat. De concrete invulling van de geldende rechten en plichten verschilt per staat en per rechtsorde. Eén van de meest eigenaardige burgerschappen vormt het burgerschap van het Koninkrijk der Nederlanden. Het grondgebied van het Koninkrijk bestaat sinds 10 oktober 2010 uit vier autonome Landen, zijnde Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. |
Auteur(s) | G. Karapetian |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | De onschuldpresumptie bij de oplegging van bestuurlijke boetes: recente ontwikkelingen inzake bewijskwesties en het nemo-teneturbeginsel |
---|---|
Citeertitel | JB Plus 2017, afl. 2, nr. 4 |
Samenvatting | De onschuldpresumptie is neergelegd in een aantal verdragen, waaronder art. 6 lid 2 EVRM. Het vermoeden van onschuld heeft diverse verschijningsvormen en is van invloed op de bewijslast, de bewijsmaatstaf en het gebruik van vermoedens. De onschuldpresumptie is ook nauw verwant aan het nemo-teneturbeginsel, dat wordt ingelezen in art. 6 lid 2 EVRM. Een jaar geleden is over al deze onderwerpen een Europese richtlijn tot stand gekomen. Voorts zijn er de afgelopen jaren belangwekkende uitspraken gedaan over deze kwesties. In deze bijdrage zal ik daarom een overzicht bieden. |
Auteur(s) | R. Stijnen |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |