Rubriek | Artikel |
---|---|
Titel | Te goeder trouw, te kwader trouw of geen van beide? Wegwijs in de nieuwe verjaringsverkrijgingsjungle |
Citeertitel | WPNR 2017, afl. 7174, p. 983 |
Samenvatting | Ons recht maakt bij de eigendomsverkrijging door verjaring een onderscheid tussen een bezitter te goeder trouw die de grond 10 jaar lang onafgebroken bezit, een bezitter te kwader trouw (‘landjepikker’) en andere bezitters van grond die geen eigenaar zijn. In dit artikel wordt aan de hand van de wet, de wetsgeschiedenis, de literatuur en rechterlijke uitspraken in zaken over verjaringsverkrijging in kaart gebracht onder welke voorwaarden een bezitter van grond te goeder trouw of te kwader trouw is, en wie de goede trouw of de kwade trouw dient te bewijzen. |
Auteur(s) | B. Hoops |
Pagina | 983-990 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2017:309 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikel |
---|---|
Titel | Van faillissementscurator van 'de boedel eens overledenen' tot vereffenaar |
Citeertitel | WPNR 2017, afl. 7174, p. 991 |
Samenvatting | Sinds 1 januari 2003 kent ons erfrecht een nieuwe vereffenaar. In dit artikel onderzoekt auteur hoe het wezen van deze jonge functionaris over het voetlicht kan worden gebracht. |
Auteur(s) | E.A. de Jong |
Pagina | 991-996 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikel |
---|---|
Titel | Derdenbescherming bij niet-overdraagbaarheidsbedingen |
Citeertitel | WPNR 2017, afl. 7174, p. 997 |
Samenvatting | Een onderbelicht punt in de literatuur omtrent goederenrechtelijk werkende niet-overdraagbaarheidsbedingen is een eventueel beroep op derdenbescherming bij overdracht in weerwil van dit beding. In dit artikel wordt nader ingaan op de mogelijkheid daartoe op grond van art. 3:36 BW. Allereerst worden de vereisten die dit wetsartikel aan derdenbescherming stelt behandeld. Verder wordt de rol van art. 3:36 BW bij de cessie van een onoverdraagbaar gemaakte vordering besproken, alsook de goederenrechtelijke implicaties. De casus waar vanuit wordt gegaan is de volgende: A heeft een vordering op B, welke vordering door middel van een partijbeding onoverdraagbaar is gemaakt in de zin van art. 3:83 lid 2 BW. A cedeert in weerwil van het beding de vordering aan X. |
Auteur(s) | M.T.P. van Dijken |
Pagina | 997-1002 |
Link | Volledige tekst artikel (rug.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |