Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 13-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/214 |
Samenvatting | Procesbelang — correcte vaststelling arbeidsmogelijkheden — arbeidsintegratie — ontvankelijkheid |
Samenvatting (Bron) | Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens vervallen procesbelang. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3216 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 15-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/215 |
Samenvatting | Beëindiging WGA-uitkering — CBBS — privacy |
Samenvatting (Bron) | WGA-uitkering terecht beëindigd. Het Uwv maakt op goede gronden gebruik van het CBBS-systeem. De arbeidskundige heeft bevestigd dat de geselecteerde functies op het aspect zien voor appellant geschikt zijn, ook voor wat bureau- en beeldschermwerk betreft. Met de rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige is voldoende onderbouwd dat de geselecteerde functies, ook wat het aspect zien betreft, geschikt zijn voor appellant. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3187 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-08-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/216 |
Samenvatting | Toepassen kostendelersnorm. Berekeningswijze commerciële huurprijs. Beleid college, hantering huurprijscheck Huurcommissie. Individuele beoordeling als de huurprijs onder het met de huurprijscheck verkregen huurbedrag blijft. |
Samenvatting (Bron) | Toepassen kostendelersnorm. Commerciële huurprijs. Berekeningswijze commerciële huurprijs. Gehanteerde huurprijs van de Huurcommissie geeft geen uitputtende indicatie voor commerciële huurprijs. Huurprijs moet, gelet op individuele situatie, martkconform zijn. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3119 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-08-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/217 |
Samenvatting | Toepassen kostendelersnorm. Berekeningswijze commerciële huurprijs. Met het toegepaste forfaitair systeem is het college niet de grenzen van een redelijke wetsuitleg te buiten gegaan. |
Samenvatting (Bron) | Toepassen kostendelersnorm. Commerciële huurprijs. Berekeningswijze d.m.v. forfaitair systeem blijft binnen de redelijke wetsuitleg in dit geval. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3120 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 12-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/218 |
Samenvatting | Onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden in het buitenland in dit geval discriminatoir — het onderzoek alsmede het vervolgonderzoek kan niet als bewijs dienen — opdracht voor nieuwe beslissing op bezwaar. |
Samenvatting (Bron) | Themacontrole: Onderzoek naar mensen met band met Turkije, risicoprofiel, ongerechtvaardigd onderscheid naar nationaliteit. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3153 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 26-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/219 |
Samenvatting | Intrekking en terugvordering van bijstand — schending inlichtingenverplichting — geen verplichting voor betrokkene als werknemer om bedrijfsgerelateerde informatie over te leggen |
Samenvatting (Bron) | Ten onrechte bijstand ingetrokken en teruggevorderd. Geen schending inlichtingenplicht. Betrokkene heeft alle informatie ten aan zien van werkzaamheden overgelegd. Betrokkene kon niet worden tegengeworpen dat hij geen informatie over feitelijke gang binnen BV kon overleggen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3318 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 26-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/220 |
Samenvatting | Bijstand naar norm gehuwden — schending inlichtingenverplichting — gewone verwijtbaarheid — vaststelling financiële draagkracht bij boeteoplegging op basis van alleenstaandenstatus betrokkenen |
Samenvatting (Bron) | Schending inlichtingenverplichting. Niet melden ontvangen bedragen. Recht niet vast te stellen. Gehouden tot intrekken en terugvorderen. Voor wat betreft boete: bijstand werd verleend naar gehuwdennorm. Inmiddels zijn appellanten alleenstaanden zodat de boete wordt vastgesteld op tweemaal 12 x 10% alleenstaande norm. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3353 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 26-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/221 |
Samenvatting | Invordering via beslag zonder rekening te houden met beslagvrije voet (art. 60 lid 6 Participatiewet) wegens niet voldoen aan de in art. 60 lid 1 Participatiewet neergelegde verplichting inlichtingen te verstrekken. |
Samenvatting (Bron) | Schending van de in artikel 60, lid 1 PW, opgenomen verplichting inlichtingen te verstrekken. Invordering via beslag zonder rekening te houden met beslagvrije voet (art. 60 lid 6 PW). |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3302 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 26-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/222 |
Samenvatting | Toepassing kostendelersnorm op AIO-aanvulling. Vraag of sprake is van leeftijdsdiscriminatie ten aanzien van op kostendelersnorm gemaakte uitzondering betreffende aanspraak op studiefinanciering staat in het kader van de Participatiewet niet ter beoordeling. Ditzelfde geldt voor de vraag of sprake is van een ongerechtvaardigd onderscheid naar land van herkomst. Geen sprake van ontneming eigendom. |
Samenvatting (Bron) | Toepassing kostendelersnorm op AIO-aanvulling in verband met inwonende dochter met salaris uit pgb van haar moeder. Geen strijd met discriminatieverbod ten aan zien van op kostendelersnorm gemaakte uitzonderingen. Geen ongerechtvaardigd onderscheid tussen volledige AOW-ers en personen met AIO-aanvulling. Geen ontneming eigendom. Verhuizing van appellante met dochter betreft geen nova in de zin van 4:6 Awb. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3291 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 03-10-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/223 |
Samenvatting | Uitbetaling opgebouwd levenslooptegoed moet voor de bijstand worden beschouwd als inkomen in de maand van uitbetaling. |
Samenvatting (Bron) | Uitbetaling van opgebouwd levenslooptegoed moet als inkomen bij de bijstand in aanmerking worden genomen over de maand van uitbetaling. Boete: geen verminderde verwijtbaarheid. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3367 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | Europees Comité voor Sociale Rechten 08-12-2016, 108/2014 |
Citeertitel | RSV 2017/224 |
Samenvatting | Voldoen de Finse werkloosheidsuitkeringen voor ouderen na hervormingen nog aan ESH? |
Link | Volledige tekst uitspraak (coe.int) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | EHRM, 30-05-2017, 79653/12 |
Citeertitel | RSV 2017/225 |
Samenvatting | Overschrijding aanvraagtermijn werkloosheidsuitkering — begin aanvraagtermijn bij kennisname einde dienstbetrekking |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2017:0530JUD007965312 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 27-07-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/226 |
Samenvatting | Zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen bevallen tussen 1-8-2004 en 4-6-2008; art. 11 lid 2 onder b IVDV betreft ook vrouwelijke zelfstandigen; rechtstreekse werking; minimumresultaat; beleidsruimte Staat |
Samenvatting (Bron) | De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv ten onrechte heeft geweigerd vrouwelijke zelfstandigen in aanmerking te brengen voor een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. De vrouwelijke zelfstandigen moet alsnog een passende compensatie worden geboden, aangezien zij op grond van het VN-Vrouwenverdrag recht hebben op enige vorm van bevallingsverlof met behoud van (een zeker) inkomen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:2461 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 04-08-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/227 |
Samenvatting | Uitsluiting niet-Nederlandse bemanningsleden wonend aan boord van zeevaartuig met thuishaven binnen het Rijk; vervolg op ECLI:NL:CRVB:2014:3233 en HvJEU 27 oktober 2016, C‑465/14 (Wieland en Rothwangl) |
Samenvatting (Bron) | Weigering AOW-pensioen terecht. Betrokkene was op grond van artikel 2 van KB 230 en KB 24 uitgesloten van de verzekering ingevolge de AOW. Prejudiciële beslissing. De door het Hof in zijn antwoorden genoemde bepalingen van het Unierecht verzetten zich niet tegen de uitsluiting van betrokkene van de verzekering voor de AOW in de periode in geding en de weigering van de Svb om aan betrokkene een pensioen ingevolge de AOW toe te kennen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:2696 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 01-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/228 |
Samenvatting | Geen verkorting van de redelijke termijn |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Proceskostenvergoeding. De Svb is geheel aan de bezwaren van appellante tegemoetgekomen door -naar aanleiding van het arrest Chavez Vilchez- alsnog kinderbijslag toe te kennen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3029 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Limburg 05-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/229 |
Samenvatting | Tegemoetkoming chronisch zieken — aannemelijke meerkosten — verordening — beleid |
Samenvatting (Bron) | Artikel 2.1.7 van de Wmo 2015. Het is aan de gemeenteraad te bepalen of een tegemoetkoming in de meerkosten als gevolg van ziekte en gebrek wordt verstrekt en om te bepalen op welke wijze hieraan invulling wordt gegeven. Verweerder heeft in redelijkheid een bedrag van € 125,- aan tegemoetkoming chronisch zieken aan eiser toegekend. Beroep ter zake van de tegemoetkoming chronisch zieken is ongegrond. Maatwerkvoorziening. Eerdere indicatie voor langere duur op grond van de Wmo kan worden herzien of ingetrokken onder de Wmo 2015. Beroep ter zake van de maatwerkvoorziening is ongegrond. |
Uitspraak | ECLI:NL:RBLIM:2017:8617 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Maatschappelijke ondersteuning |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 06-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/230 |
Samenvatting | Aanvraag om individuele begeleiding Wmo 2015 — mantelzorg door partner — geen maatwerkvoorziening |
Samenvatting (Bron) | Aanvraag om individuele begeleiding Wmo 2015 terecht afgewezen. Nu de door appellant ondervonden beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie worden weggenomen of verminderd met de door zijn partner verleende mantelzorg, heeft het college gelet op artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 terecht beslist dat geen maatwerkvoorziening ter compensatie van deze beperkingen wordt verstrekt. |
Annotator | C.W.C.A. Bruggeman |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3209 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Maatschappelijke ondersteuning |
---|---|
Titel | Rechtbank Gelderland 27-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/231 |
Samenvatting | Begeleiding — maatwerk — beleid — geen gefixeerd aantal uren — onderzoek |
Samenvatting (Bron) | Toekenning maatwerkvoorziening individuele begeleiding in de vorm van een persoonsgebonden budget op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 voor periode van een jaar; procesbelang aanwezig. Beroep richt zich tegen urenomvang en (hoogte) uurtarief. Verweerder heeft zich, gelet op de beleidsregels terzake, bij de toekenning gebaseerd op objectieve criteria en is er geen sprake van willekeur. Dat een verdergaande standaardisering bij de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp onder de Wmo 2015 wel mogelijk is, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft in bezwaar voldaan aan de aan een adequaat onderzoek en juiste motivering van het besluit te stellen eisen. Verweerder heeft zich bij het toegekende uurtarief gebaseerd op de nadere regelgeving waarin staat dat bij de hoogte van het pgb gedifferentieerd wordt tussen aanbieders (100% van het maximale uurtarief) en ZZP-ers (90% van het maximale uurtarief) en tevens op de bijlage bij die regelgeving, waarin de tarieven per uur zijn weergegeven voor de specifieke vormen van begeleiding, zoals deze met de zorgaanbieders zijn afgesproken. De rechtbank wijst in dit verband op de uitspraak van de CRvB van 17 mei 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:1803). In deze uitspraak heeft de CRvB overwogen dat op grond van artikel 2.1.3, tweede lid, onder b, van de Wmo 2015 in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb – dat toereikend moet zijn – wordt vastgesteld. Uit de uitspraak volgt voorts dat delegatie door de gemeenteraad van de regelgevende bevoegdheid aan het college, ook in het geval van een medebewindswet, in beginsel mogelijk is, maar dat, evenals onder de tot 1 januari 2015 geldende Wmo 2007, de essentialia van het voorzieningenpakket in de verordening dienen te worden vastgelegd (zie de uitspraak van de CRvB van 10 november 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO7133). De rechtbank is van oordeel dat in geding zijnde tariefdifferentiatie hiertoe dient te worden gerekend. Vastgesteld wordt dat in de Verordening onvoldoende is bepaald over de differentiatie. Dit betekent dat de bepalingen in de nadere regelgeving onverbindend zijn. |
Uitspraak | ECLI:NL:RBGEL:2017:4953 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 30-08-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/232 |
Samenvatting | Studiefinanciering — nationaliteit — drie uit zes |
Samenvatting (Bron) | Weigering studiefinanciering. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellante vanaf 1 november 2011 op grond van artikel 2.14 van de Wsf 2000 geen recht heeft op studiefinanciering voor haar studie aan de een universiteit in Turkije. Niet voldaan aan de 3-uit-6 eis. Beroep van appellante op het Unierecht en in het bijzonder de artikelen 20 en 21 van het VWEU faalt. Uit de rechtspraak van het Hof vloeit weliswaar voort dat de uitoefening van de aan het burgerschap van de Unie ontleende rechten niet altijd onlosmakelijk en dwingend verbonden is met een daadwerkelijke verplaatsing binnen de Unie, maar voor de in dit geschil aan de orde zijnde 3-uit-6 eis geldt uitdrukkelijk, nu die eis is gekoppeld aan het wonen gedurende ten minste drie van de zes jaren voorafgaande aan de aanvang van de studie in Nederland, dat deze eis onlosmakelijk verband houdt met een verplaatsing binnen de Unie. Dit betekent dat de 3-uit-6 eis een belemmering vormt van het recht vrij te reizen en te verblijven en dus in strijd is met artikel 21 van het VWEU als daaraan niet wordt voldaan, doordat gebruik is gemaakt van het recht vrij te reizen en te verblijven binnen de lidstaten gedurende die zes jaren, althans gedurende een deel daarvan. Daarvan is in dit geval geen sprake. Dit betekent dat appellante niet een student is die gebruik heeft gemaakt van het recht vrij te reizen en te verblijven en dat zij zich dus niet kan beroepen op artikel 21 van het VWEU. De minister heeft dan ook niet gehandeld in strijd met het Unierecht door de toepassing van zijn beleidsregel te beperken tot de daar beschreven categorie studenten. beroep op de artikelen 26 van het IVBPR, 14 van het EVRM en de hardheidsclausule faalt eveneens. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3177 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Kinderen en jongeren |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 30-08-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/233 |
Samenvatting | Studiefinanciering — aanvraag — hardheidsclausule |
Samenvatting (Bron) | Migrerend werknemer binnen EU. Beleidsregel inzake het controlebeleid migrerend werknemerschap (Stcrt. 2010, nr. 124). Periodieke controle. Appellant heeft op geen enkele wijze vooraf aan betrokkene bekend gemaakt dat haar studiefinanciering werd toegekend voor bepaalde tijd, die was gekoppeld aan de duur van de arbeidsovereenkomsten, en dat zij op straffe van verval van haar studiefinancieringsaanspraken jaarlijks binnen zes weken na beëindiging van de studiefinanciering verlenging moest aanvragen. Toepassing hardheidsclausule. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:2973 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 27-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/234 |
Samenvatting | Studiefinanciering — financiële loskoppeling |
Samenvatting (Bron) | Strikte uitleg loskoppelingsgronden. De persoonlijke ontmoetingen in 2014 en de jaarlijkse contacten via facebook, ook al zijn deze oppervlakkig van aard, leiden in het licht van het voorgaande tot de conclusie dat niet voldaan is aan de voorwaarde van geen (wezenlijk) contact in de zin van het Bsf 2000. Vaste rechtspraak. Van niet-inbare alimentatie kan slechts sprake zijn indien alimentatie is vastgesteld en dat is hier niet het geval. Nu appellante contact heeft met haar vader is haar vader niet daadwerkelijk onvindbaar in de zin van de loskoppelingsregeling. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3542 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 11-10-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/235 |
Samenvatting | Geen recht op studiefinanciering buiten Nederland — geen vergelijkbare opleiding in Nederland |
Samenvatting (Bron) | Meenemen studiefinanciering naar buitenland. Criteria in artikel 2.14, tweede lid, van de Wsf 2000. Advisering van appellant door EP-Nuffic. Advisering ontslaat geadviseerde niet van (eigen) concludentietoets. Ontbreken van accreditatie leidt niet daarom tot de conclusie dat geen studiefinanciering behoefde te worden verstrekt. Aan het door EP-Nuffic uitgebrachte advies ontbrak ten onrechte een nader onderzoek naar (het eindniveau van) de opleiding. De stelling in hoger beroep heeft dit gebrek niet geheeld. Opdracht aan appellant dit alsnog te doen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3538 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 19-07-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/236 |
Samenvatting | Geen lager WW-dagloon voor werknemers van wie het loon tijdens ziekte niet volledig werd doorbetaald. |
Samenvatting (Bron) | De Raad heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat werknemers ziek zijn geweest en van hun werkgever het loon niet volledig doorbetaald hebben gekregen er niet toe mag leiden dat zij daardoor ook een lager dagloon hebben en daardoor een lagere WW-uitkering ontvangen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:2406 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 06-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/237 |
Samenvatting | Prepensioen niet tot het inkomen gerekend als betrekking op een dezelfde (resterende) dienstbetrekking waaruit een WW-recht is ontstaan — uitzonderingsbepaling restrictief uitgelegd — prepensioen ontvangen uit een eerdere dienstbetrekking in mindering gebracht op de WW-uitkering |
Samenvatting (Bron) | Art. 3:5 lid 3 van het AIB, inhoudende dat prepensioen niet tot het inkomen wordt gerekend die door de uitkeringsgerechtigde werd ontvangen en die betrekking heeft op een eerder verlies van arbeidsuren, moet restrictief worden uitgelegd. Deze uitzonderingsbepaling is alleen van toepassing als het prepensioen samenhangt met dezelfde (resterende) dienstbetrekking als waaruit de werknemer werkloos is geworden. Alleen in die situatie wordt een prepensioen niet gekort op de WW-uitkering. Dus voor alle gevallen waarin een prepensioen wordt ontvangen uit een eerdere dienstbetrekking dan waaruit een WW-recht is ontstaan, moet dit prepensioen in mindering worden gebracht op de WW-uitkering. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:2863 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 06-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/238 |
Samenvatting | Prepensioen ten onrechte geheel gekort op WW-uitkering — betrekking op eerder verlies van arbeidsuren — duidelijke tekst art 3:5 lid 3 Algemeen inkomensbesluit — geen aanleiding bepaling zo uit te leggen dat het GAA niet beïnvloed mag zijn door het eerdere arbeidsurenverlies |
Samenvatting (Bron) | De al voor het intreden van werkloosheid op 1 oktober 2015 ontvangen periodieke pensioenuitkering heeft betrekking op een eerder verlies van arbeidsuren van 10% van de omvang van de dienstbetrekking, zijnde 3,69 uren per week op 1 augustus 2015. Gelet op de duidelijke tekst van art. 3:5 lid 3 van het AIB is daarmee voldaan aan de voorwaarde dat het voor het intreden van de werkloosheid ontvangen prepensioen betrekking heeft op een eerder verlies van arbeidsuren. Er is geen aanleiding de in de uitzonderingsbepaling van art. 3:5 van het AIB opgenomen zinsnede “eerder verlies van arbeidsuren” uit te leggen in die zin dat het GAA van de WW-uitkering in het geheel niet beïnvloed mag zijn door het arbeidsurenverlies ter zake waarvan het prepensioen is ontstaan. De tekst van art. 34 van de WW, noch de tekst van art. 3:5 van het AIB en de nota’s van toelichting daarbij (Stb. 2012, 79, blz. 39 e.v. en Stb. 2015, 43, blz. 17-18) bieden daartoe aanleiding. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:2865 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 30-08-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/239 |
Samenvatting | Afwijzing herindicatie — passend zorgzwaartepakket — meervoudige problematiek en zorgbehoefte |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing herindicatie. ZZP VG06 is niet het zorgzwaartepakket dat het best passend is bij de objectieve zorgbehoefte van appellant. Weliswaar zijn de pakketten VG06, ZGAUD03 en ZGAUD02 alle bedoeld voor verzekerden met een meervoudige problematiek, maar de twee laatstgenoemde pakketten zijn specifiek bedoeld voor verzekerden met een meervoudige problematiek waarvan een auditieve en/of communicatieve beperking deel uitmaakt. Omdat de regelgever in de Regeling zorgaanspraken AWBZ uitdrukkelijk heeft voorzien in een reeks ZZP’s bedoeld voor een specifieke groep van verzekerden met een meervoudige problematiek waarvan een auditieve en/of communicatieve beperking deel uitmaakt, is het in strijd met het systeem van de regeling te achten om die verzekerden voor een “algemeen” ZZP VG te indiceren in plaats van voor een “specifiek”, ook op de auditieve/communicatieve beperkingen toegesneden ZZP ZGAUD. Dat de zorg binnen ZP VG06 volgens CIZ op zo een wijze kan worden gerealiseerd dat ook voldoende rekening wordt gehouden met de auditieve handicap van appellant, doet hieraan niet af. Dit betekent dat appellant gelet op zijn specifieke meervoudige zorgbehoefte niet had moeten worden geïndiceerd voor een ZZP VG, maar voor een specifiek pakket ZGAUD. De Raad doet zelf af. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:2980 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Algemeen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 06-09-2017 |
Citeertitel | RSV 2017/240 |
Samenvatting | Buitenlandbijdrage 2010 — aanmaning en invordering |
Samenvatting (Bron) | Buitenlandbijdrage 2010. Als appellant niet tot betaling overgaat, is het aan CAK om te beslissen of het overgaat tot aanmaning en invordering in de zin van titel 4.4 Awb, en bij die beslissingen de stelling van appellant te betrekken dat hij niet is gehouden tot betaling van het volledige bedrag. Mocht CAK inderdaad tot invordering van het volledige bedrag overgaan dan is het aan appellant om deze stelling bij wijze van verweer bij de burgerlijke rechter aan te voeren. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2017:3171 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |