Rubriek | Privaatrecht Actueel |
---|---|
Titel | 'Algehele' relatievermogensrechtelijke gemeenschap op eigen risico te betreden - Lastendruk over de rug van geliefden? |
Citeertitel | WPNR 2018, afl. 7187, p. 261 |
Samenvatting | Op 1 januari 2018 is de beperkte gemeenschap van goederen als wettelijk basisstelsel ingevoerd. De inkt van de nieuwe wet is nauwelijks droog, maar het kabinet maakt haast met de herinvoering van de ‘algehele’, hierna ruime, gemeenschap van goederen. In het regeerakkoord werd aangekondigd dat bezien zou worden op welke manier paren die in een ruime gemeenschap van goederen wensen te trouwen, gefaciliteerd kunnen worden door notariskosten voor het maken van huwelijkse voorwaarden weg te nemen. Het concept wetsvoorstel ter consultatie maakt het mogelijk voor deze paren, de doe-het-zelvers, een formulier in te vullen bij de ambtenaar voor de burgerlijke stand waarmee voor een ruime gemeenschap van goederen kan worden gekozen. Keuzevrijheid en lastenverlichting voor aanstaande echtgenoten spreekt in het algemeen aan, maar op dit concept wetsvoorstel valt in de ogen van auteurs meer af te dingen dan aan voordelen voor partners is binnen te halen. Technische aangelegenheden buiten beschouwing latend, maken zij daarom alvast enkele opmerkingen en stellen al een enkele vraag in deze prille fase van het ter consultatie liggend voorstel. |
Auteur(s) | L.A.G.M. van der Geld , F.W.J.M. Schols |
Pagina | 261-263 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikel |
---|---|
Titel | Het handelen van de curator op integriteit getoetst |
Citeertitel | WPNR 2018, afl. 7187, p. 264 |
Samenvatting | Art. 1.1 van de Praktijkregels voor Curatoren van INSOLAD (‘INSOLAD Praktijkregels’) eist - onder meer - dat een curator integer is, zonder het begrip integriteit uit te leggen. Dit artikel beoogt invulling aan het begrip integriteit te geven aan de hand van twee begin 2015 gewezen arresten, waarin de Hoge Raad het gedrag van de curator heeft getoetst. Het gaat om de arresten HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:87 (X/Van der Molen q.q.) en HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:228 (Welage q.q./ Rabobank). Beide gevallen hadden betrekking op toepassing van art. 58 Fw. In het ene geval gaat het om een privéwoning, in het andere om bedrijfsgoederen. In beide gevallen kreeg de curator het lid op de neus. In dit artikel behandelen auteurs eerst beide uitspraken. Daarna gaan zij in op het begrip ‘integriteit’. Vervolgens bekijken ze of de betrokken curatoren volgens in de literatuur gevonden criteria integer hebben gehandeld. Ten slotte geven ze een concreet handvat om de valkuil van niet-integer handelen te ontwijken. |
Auteur(s) | B.P.A. Santen , Z. Sahak |
Pagina | 264-270 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2015:87 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikel |
---|---|
Titel | Proefschrift; drie stellingen The Legitimate Justifi cation of Expropriation - Over de rechtvaardiging van onteigening vanuit een rechtsvergelijkend perspectief |
Citeertitel | WPNR 2018, afl. 7187, p. 271 |
Samenvatting | Zonder een rechtvaardiging is onteigening van grond, de meest verstrekende inbreuk op de grondwettelijk beschermde eigendom, niet toegestaan. In zijn proefschrift heeft Björn Hoops onderzocht welke voorwaarden worden gesteld aan het project waarvoor wordt onteigend, het doel van het project en de onteigening. Hij heeft zich hierbij geconcentreerd op onteigeningen ten behoeve van private partijen met het doel om de economische ontwikkeling (bijv. het creëren van banen) te bevorderen. Deze onteigeningen hebben in veel landen tot onrust geleid omdat zij enkel indirecte publieke voordelen opleveren en het resultaat kunnen zijn van politiek activisme, vriendjespolitiek en corruptie. Hoops heeft niet alleen geanalyseerd welke materiële vereisten van toepassing zijn, maar ook welke institutionele en procedurele waarborgen de positie van de onteigende beïnvloeden. Deze law and governance analyse richt zich op vier rechtssystemen (Duitsland, Nederland, New York State en Zuid-Afrika) en mondt uit in een vergelijking van deze systemen, een poging tot verklaring van overeenkomsten en verschillen, een toetsing van deze systemen aan internationale good governance standaarden op het gebied van onteigening en aanbevelingen waar deze systemen deze standaarden niet naleven. Aan de hand van drie stellingen licht auteur in dit artikel enkele hoofdbevindingen van zijn promotieonderzoek toe. De auteur is op 14 december 2017 cum laude gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. |
Auteur(s) | B. Hoops |
Pagina | 271-274 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |