Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 31-01-2018
Aflevering 1
RubriekArtikelen
TitelMag het een onsje meer zijn?
CiteertitelM en R 2018/1
SamenvattingIn het omgevingsrecht bestaat veel (pseudo)wet- en regelgeving met normen voor het reguleren van negatieve effecten van activiteiten op de fysieke leefomgeving. Het kan daarbij gaan om emissies naar de lucht of lozingen op het water, maar ook om geluid en trillingen, geur, externe veiligheid, bezonning en licht- of windhinder.
Auteur(s)J. van der Velden
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelIs de overbrenging van AVI-vliegas voor het opvullen van Duitse mijnen in strijd met het Europese afvalstoffenrecht?
CiteertitelM en R 2018/2
SamenvattingOp grond van het Europese afvalstoffenrecht kwalificeert elke handeling met ‘afvalstoffen’ als een handeling van ‘nuttige toepassing’ of als ‘verwijderingshandeling’. Het onderscheid tussen deze handelingen is onder meer relevant voor procedures op grond van de Europese Verordening 1013/2006 van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen.
Auteur(s)A.H. Gaastra , J.B.J. van der Kolk
LinkVolledige tekst artikel (gaastra-advocaten.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelMet recht naar een circulaire economie
CiteertitelM en R 2018/3
SamenvattingOp 10 oktober 2017 werd tijdens een VMR Themamiddag aan de hand van de recent verschenen bundel ‘Met recht naar een circulaire economie’ gesproken en gediscussieerd over de juridische haken en ogen, alsmede de mogelijkheden, op weg naar een circulaire economie.
Auteur(s)R.A. Giljam , A.M. Schmidt
LinkVolledige tekst artikel (milieurecht.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelMag het een groen tasje meer zijn?
CiteertitelM en R 2018/4
SamenvattingOp 27 december 2015 opende de Telegraaf met de kop “Tasjesverbod een gedrocht”. Een verbod op het verstrekken van een gratis plastic tas was gepubliceerd op 18 december 2016. Op 28 december ontvingen detaillisten een brief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en startte de campagne “mag het een tasje minder zijn?”. Per 1 januari 2016 mochten winkeliers geen gratis plastic draagtas meer verstrekken aan klanten. Veel winkeliers zagen een gratis tas als een service naar klanten en gebruikten het om hun naamsbekendheid te vergroten.
Auteur(s)M. van de Nes-Buiter
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Noord-Holland 07-11-2017
CiteertitelM en R 2018/5
SamenvattingVerzoek maatwerkvoorschriften te stellen voor twee windturbines.
Samenvatting (Bron)De rechtbank is, gelet op de Nota van Toelichting van het Activiteitenbesluit, van oordeel dat reeds bij het creëren van de maatwerkbevoegdheid in het tweede lid van artikel 3.14a van het Activiteitenbesluit rekening is gehouden met de belangen van omwonenden. De rechtbank begrijpt de toelichting aldus dat, eerst indien sprake is van een (dreigende) overschrijding van de norm, de belangen van omwonenden worden geacht in het gedrang te komen en er een bevoegdheid ontstaat maatwerkvoorschriften te stellen. Indien geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van de norm komen de belangen van omwonenden niet in het gedrang, zodat verweerder in dat geval aan die belangen geen (zwaar) gewicht heeft hoeven toekennen.
UitspraakECLI:NL:RBNHO:2017:9248
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 03-05-2017
CiteertitelM en R 2018/6
SamenvattingMinimumeisen ten aanzien van de feitenvaststelling bij invorderingsbesluiten
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 augustus 2013 heeft het college Abengoa een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van voorschrift 2.14 van de voor haar inrichting aan de Merwedeweg 10 te Rotterdam op 23 januari 2007 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning.
AnnotatorL.R.M.A. Beurskens
UitspraakECLI:NL:RVS:2017:1179
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 28-06-2017
CiteertitelM en R 2018/7
SamenvattingMaatwerkvoorschriften; artikel 3.14a Activiteitenbesluit; windturbines
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 juni 2014 heeft het college met toepassing van artikel 3.14a, derde lid, en artikel 2.1, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer twee maatwerkvoorschriften vastgesteld voor het windturbinepark Hartelbrug II, gelegen aan de Nieuwesluisweg te Rotterdam.
AnnotatorR. Benhadi
UitspraakECLI:NL:RVS:2017:1689
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 06-09-2017
CiteertitelM en R 2018/8
SamenvattingOmgevingsvergunning bouw stal. Relatie met melding Activiteitenbesluit.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 oktober 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied; [locatie A] Baak" vastgesteld.
AnnotatorA.G.A. Nijmeijer
UitspraakECLI:NL:RVS:2017:2413
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Limburg 18-10-2017
CiteertitelM en R 2018/9
SamenvattingHet lozen van niet expliciet in een vergunning genoemde stoffen is in strijd met de Waterwet.
Samenvatting (Bron)Betreft het verlenen van een wijzigingsvergunning op grond van de Waterwet voor het lozen van pyrazoolhoudend afvalwater. De wijziging moet leiden tot een vergunde situatie voor pyrazool en houdt onder meer in dat het gehalte aan pyrazool in het afvalwater ter plaatse van het lozingspunt niet meer mag bedragen dan 50 µg/l in een volumeproportioneel etmaalmonster en 30 µg/l als voortschrijdend gemiddelde van 10 achtereenvolgende etmaalmonsters. Door het lozend bedrijf en de fabriek waar pyrazool als onderdeel van het productieproces vrijkomt, is beroep ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat lozing van pyrazool niet is vergund bij de geldende vergunning die is verleend op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren nu het lozen van pyrazool destijds niet is aangevraagd en die stof ook niet is genormeerd in de vergunning. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder toereikend heeft gemotiveerd hoe de tijdelijk geldende lozingsnormen zijn vastgesteld en dat die normen, gelet op de zorgplicht op grond van de Drinkwaterwet en de Waterwet, redelijk en, gezien de empirisch vastgestelde gehaltes aan pyrazool, ook haalbaar zijn. Volgt ongegrondverklaring van de beroepen.
AnnotatorJ.J.H. van Kempen
UitspraakECLI:NL:RBLIM:2017:10043
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Limburg 18-10-2017
CiteertitelM en R 2018/10
SamenvattingHet lozen van niet expliciet in een vergunning genoemde stoffen is in strijd met de Waterwet.
Samenvatting (Bron)Betreft last onder dwangsom wegens overtreding van artikel 6.2 van de Waterwet, ertoe strekkend dat eiseres dient te bewerkstelligen dat het gehalte aan pyrazool in het afvalwater ter plaatse van het lozingspunt niet meer bedraagt dan 50 µg/l, gemeten in een volumeproportioneel etmaalmonster, en niet meer mag bedragen dan 30µg/l, gemeten als voortschrijdend gemiddelde van 10 volumeproportionele etmaalmonsters. De rechtbank is van oordeel dat lozing van pyrazool niet is vergund bij de geldende vergunning die is verleend op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren nu het lozen van pyrazool destijds niet is aangevraagd en die stof ook niet is genormeerd in de vergunning. De rechtbank overweegt dat sprake is van partieel handhaven/partieel gedogen van het lozen van pyrazool in de hiervóór vermelde gehaltes en is van oordeel dat de wijze waarop verweerder gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid tot partiële handhaving, de rechterlijke toets kan doorstaan. Volgt ongegrondverklaring van de daartegen ingestelde beroepen.
AnnotatorJ.J.H. van Kempen
UitspraakECLI:NL:RBLIM:2017:10048
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Limburg 18-10-2017
CiteertitelM en R 2018/11
SamenvattingBetreft het verlenen van een vergunning op grond van de Waterwet voor het verrichten van handelingen in een watersysteem.
Samenvatting (Bron)Betreft het verlenen van een vergunning op grond van de Waterwet voor het verrichten van handelingen in een watersysteem. Lozing vindt plaats nadat het afvalwater bacteriologisch is gezuiverd in de Integrale Afvalwater Zuiverings-Installatie (IAZI). Bij de vergunning zijn de lozingsnormen voor pyrazool (verder) aangescherpt. Door het lozend bedrijf en de fabriek waar pyrazool als onderdeel van het productieproces vrijkomt, is beroep ingesteld en onder meer aangevoerd dat de lozingsnormen voor pyrazool onnodig streng en disproportioneel zijn. Volgens hen gaat het eenzijdig focussen op de verwijdering van pyrazool ten koste van het verwijderingsrendement van andere afvalstoffen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de aangescherpte lozingsnormen voor pyrazool kunnen worden gehaald zonder dat dit ten koste gaat van het algemene bedrijfsresultaat van de IAZI. De beroepen worden gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd voor zover het de gestelde lozingsnorm voor pyrazool betreft. Totdat verweerder opnieuw daaromtrent beslist, treft de rechtbank de voorlopige voorziening dat het gehalte aan pyrazool in het afvalwater ter plaatse van het lozingspunt niet meer bedraagt dan 50 µg/l, gemeten in een volumeproportioneel etmaalmonster, en niet meer mag bedragen dan 30µg/l, gemeten als voortschrijdend gemiddelde van 10 volumeproportionele etmaalmonsters. Door diverse drinkwaterbedrijven is eveneens beroep ingesteld en aangevoerd dat de aanvraag en het onderzoek dat aan het bestreden besluit is voorafgegaan, onvolledig was, dat het meldingssysteem in de vergunning het lozen van nieuwe stoffen mogelijk maakt zonder dat daarvoor de vereiste vergunningprocedure wordt doorlopen en dat in de vergunning opgenomen meldings-, bemonsterings-, analyse- en onderzoekverplichtingen te kort schieten. De rechtbank is van oordeel dat die beroepsgronden niet slagen en verklaart dat beroep ongegrond.
AnnotatorJ.J.H. van Kempen
UitspraakECLI:NL:RBLIM:2017:10047
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelHvJ EU 19-10-2017, C-281/16
CiteertitelM en R 2018/12
SamenvattingRandvoorwaarden voor verkleining van een reeds aangewezen Natura 2000-gebied
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 19 oktober 2017.#Vereniging Hoekschewaards Landschap tegen Staatssecretaris van Economische Zaken.#Prejudiciele verwijzing - Richtlijn 92/43/EEG - Instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde flora en fauna - Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/72 - Lijst van gebieden van communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio - Verkleining van de oppervlakte van een gebied - Wetenschappelijke fout - Geldigheid.#Zaak C-281/16.
AnnotatorM.M. Kaajan
UitspraakECLI:EU:C:2017:774
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelGerechtshof 's-Hertogenbosch 31-10-2017
CiteertitelM en R 2018/13
SamenvattingNederlandse scheepseigenaar volgens Belgisch recht aansprakelijk voor de kosten die de Vlaamse overheid heeft gemaakt om een in zee gedumpt visnet boven water te halen.
Samenvatting (Bron)aansprakelijkheid boven water halen van een vistuig dat naar de zeebodem is verdwenen in de Belgische Exclusieve Economische Zone van de Noordzee
AnnotatorF.C.S. Warendorf
UitspraakECLI:NL:GHSHE:2017:4694
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Rotterdam 16-11-2017
CiteertitelM en R 2018/14
SamenvattingOvertredingen chemisch bedrijf m.b.t. twee incidenten; geen opzet rechtspersoon bij incident A; geen toepassing art. 23 lid 7 Sr
Samenvatting (Bron)Twee incidenten bij een chemisch bedrijf, waarbij chloor vrijkomt in 2013 en zoutzuur in 2015. In het geval van het vrijkomen van zoutzuur heeft een werknemer een verkeerde inschatting gemaakt, waardoor hij een leidingdeel opende waarop pompdruk stond. Daardoor is een grote hoeveelheid zoutzuur vrijgekomen. Daarbij was noch bij die werknemer noch bij het bedrijf sprake van opzet, maar wel van aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Het tweede incident betreft het demonteren van een afsluiter aan een chloorleiding. Hierbij is chloorgas vrijgekomen en door werknemers ingeademd. Ten onrechte was geen hoog-risico-werkvergunning afgegeven. Als dat wel zou zijn gebeurd, zou het gebruik van perslucht zijn voorgeschreven en zou het incident niet zijn gebeurd. Dus zijn niet alle maatregelen genomen die redelijkerwijs konden worden gevergd om gevaren voor de gezondheid van de mens en voor het milieu te voorkomen en te beperken. Verder heeft verdachte erkend dat zich een aantal lozingen heeft voorgedaan waarbij de in de vergunning gestelde normen werden overschreden. De officier van justitie heeft de eis, een geldboete van 450.000, mede gebaseerd op de wettelijke mogelijkheid in artikel 23 lid 7 van het Wetboek van Strafrecht tot oplegging van een geldboete uit een hogere categorie. De rechtbank ziet geen reden om een geldboete uit een hogere categorie op te leggen, omdat de incidenten niet voortvloeien uit bedrijfsbeleid of, zoals de officier van justitie heeft gesteld, dat de incidenten zijn ontstaan doordat verdachte de interne procedures niet op orde heeft. Het gaat om incidenten, die uiteraard niet hadden mogen plaatsvinden en dus ook bestraft moeten worden, maar het door de officier van justitie geschetste beeld van een bedrijf, dat het structureel niet al te nauw neemt met de veiligheid, is niet vast komen te staan. De rechtbank acht het zoutzuurincident minder ernstig dan de officier van justitie. Om deze redenen en mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn legt de rechtbank een geldboete op van 100.000,
AnnotatorM. Velthuis
UitspraakECLI:NL:RBROT:2017:8987
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Gelderland 04-12-2017
CiteertitelM en R 2018/15
SamenvattingOplegging van de bijkomende straf ex artikel 7, aanhef en onder a, van de WED (ontzetting van het recht tot uitoefening van een bepaald beroep)
Samenvatting (Bron)Overtreding van artikel 18.18 van de Wet Milieubeheer, begaan door een rechtspersoon. De vennootschap heeft gedurende anderhalf jaar structureel niet vergunde afvalstoffen binnen de inrichting gebracht. De rechtbank heeft de vennootschap veroordeeld tot een geldboete van 10.000,--.
AnnotatorH.J.A. van Ham
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2017:6264
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 06-12-2017
CiteertitelM en R 2018/16
SamenvattingMaatwerkvoorschriften
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 21 juli 2011 heeft het college geweigerd op verzoek van [belanghebbende A] en [belanghebbende B] handhavend op te treden tegen de windturbine op het perceel Brongersmaweg 2 te Kollum.
AnnotatorR. Benhadi
UitspraakECLI:NL:RVS:2017:3308
Artikel aanvragenVia Praktizijn
Artikel aanvragenVia Praktizijn