Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie

Uitgever Sdu
Tijdschrift Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie
Datum 22-06-2018
Aflevering 7199
RubriekPrivaatrecht Actueel
TitelForum necessitatis en EVRM
CiteertitelWPNR 2018, afl. 7199, p. 479
SamenvattingOp 15 maart 2018 heeft de Grote Kamer van het EHRM (51357/07) een belangwekkende uitspraak gewezen over de vraag in hoeverre art. 6 EVRM de civiele rechter van verdragsstaten verplicht om internationale bevoegdheid aan te nemen met betrekking tot civiele procedures wegens schending van mensenrechten die buiten de forumstaat hebben plaatsgevonden. Aanleiding voor de uitspraak is een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad die Naït-Liman in 2004 bij een Zwitserse rechter had ingesteld tegen de Tunesische overheid en een voormalig minister van binnenlandse zaken, stellende dat hij in 1992 vanuit zijn woonplaats in Italië was ontvoerd naar Tunesië waar hij in opdracht van overheidsfunctionarissen zou zijn gemarteld. In 1993 vluchtte Naït-Liman naar Zwitserland, waar hem in 1995 politiek asiel werd verleend. Ten tijde van de civiele procedure in Zwitserland woonde Naït-Liman in Zwitserland en bezat hij zowel de Tunesische als Zwitserse nationaliteit. De hoogste rechter in Zwitserland besliste dat de Zwitserse rechter geen internationale bevoegdheid heeft om te oordelen over de civiele vordering van Naït-Liman, omdat de zaak onvoldoende aanknopingspunten heeft met de rechtssfeer van Zwitserland. Daarmee was niet voldaan aan één van de vereisten voor het aannemen van een noodbevoegdheid, forum necessitatis, op grond van art. 3 van de Zwitserse IPR-wet. Volgens Naït-Liman is hem met dit onbevoegdheidsoordeel het recht op toegang tot de Zwitserse rechter ten onrechte ontzegd. Levert dit een schending op van art. 6 EVRM?
Auteur(s)F. Ibili
Pagina479-480
UitspraakECLI:CE:ECHR:2018:0315JUD005135707
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikel
TitelVan oud naar nieuw: van internet naar smart contracts en van mensen naar code (I)
CiteertitelWPNR 2018, afl. 7199, p. 494
SamenvattingSmart contracts staan de laatste tijd volop in de belangstelling. Smart contracts zijn, kort gezegd, “little programs that execute ‘if this happens then do that’”. Smart contracts die op de blockchain draaien, dat wil zeggen gedecentraliseerd worden opgeslagen op en uitgevoerd door computers die met elkaar in een netwerk verbonden zijn, zijn lastiger kort en krachtig te definiëren. Zoals bij elke nieuwe technologische ontwikkeling rijzen een aantal juridische vragen. Om deze nieuwe ontwikkeling en de mogelijkheden daarvan beter te kunnen begrijpen, plaatst auteur de ontwikkeling van smart contracts in historisch perspectief en zet deze gaandeweg af tegen bestaande technische en juridische vormen waarmee soortgelijke resultaten kunnen worden bereikt: internet, bankrekeningen, bankgaranties en waardepapieren.
Auteur(s)T.J. de Graaf
Pagina494-501
LinkVolledige tekst artikel (leidenuniv.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikel
TitelTrends en ontwikkelingen in het Europees verbintenissenrecht
CiteertitelWPNR 2018, afl. 7199, p. 481
SamenvattingIn deze bijdrage leidt auteur de lezer langs de meest recente trends en ontwikkelingen in het Europees privaatrecht, meer in het bijzonder het Europees verbintenissenrecht. Het is niet eenvoudig om de grenzen van het ‘Europees privaatrecht’ nauwkeurig te bepalen. In beginsel wordt hieronder begrepen het grensvlak tussen Europees recht en nationaal privaatrecht. De kwalificatie Europees is doorgaans geografisch bedoeld. Zij behelst behalve het Unierecht (primair en secundair recht, positieve en negatieve harmonisatie) ook andersoortig, binnen de grenzen van het Europees continent geldend verdragsrecht (EHRM, EER, EVA) en soft law zoals transnationale gedragscodes en als ‘professorenrecht’ aangeduide ‘principles’ (DCFR, PETL, PECL etc.).
Auteur(s)C.M.D.S. Pavillon
Pagina481-493
Artikel aanvragenVia Praktizijn