Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 17-08-2018 |
Citeertitel | AB 2018/388 |
Samenvatting | Grondstaffels die ten grondslag liggen aan waardebepaling. |
Samenvatting (Bron) | WOZ. Art. 40 WOZ; art. 7:4, lid 2, Awb. Grondstaffels die ten grondslag liggen aan waardebepaling. Art. 40 Wet WOZ staat er niet aan in de weg dat de grondstaffels [desgevraagd] moeten worden verstrekt. De verplichting tot het ter inzage leggen van de op de zaak betrekking hebbende stukken strekt zich niet uit tot informatie die het bestuursorgaan zelf niet kan raadplegen. Indien een door het bestuursorgaan genomen besluit geheel of ten dele het resultaat is van een geautomatiseerd proces en de belanghebbende de juistheid van de bij dat geautomatiseerde proces gemaakte keuzes en van de daarbij gebruikte gegevens en aannames wil controleren en zo nodig gemotiveerd betwisten, moet het bestuursorgaan zorgdragen voor de inzichtelijkheid en controleerbaarheid van die keuzes, aannames en gegevens. |
Annotator | P.A. Flutsch |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2018:1316 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 17-08-2018 |
Citeertitel | AB 2018/ |
Samenvatting | Belanghebbende beschikt over (een afschrift van) een stuk dat van belang kan zijn voor de besluitvorming zaak |
Samenvatting (Bron) | Inkomstenbelasting. Art. 8:42, lid 1, Awb. De omstandigheid dat belanghebbende zelf beschikt over (een afschrift van) een stuk dat van belang kan zijn voor de besluitvorming in een zaak, brengt niet mee dat de inspecteur niet is gehouden (een afschrift van) dat stuk als een op de zaak betrekking hebbend stuk over te leggen. Die omstandigheid kan wel belang zijn voor de beantwoording van de vraag welke gevolgtrekking de rechter maakt indien de inspecteur dat stuk niet overlegt. |
Annotator | P.A. Flutsch |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2018:1319 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 17-08-2018 |
Citeertitel | AB 2018/390 |
Samenvatting | Een verzoek tot overlegging van een bepaald op de zaak betrekking hebbend stuk dat de inspecteur ter beschikking staat of heeft gestaan kan niet worden afgewezen op de grond dat de rechter het geschilpunt waarop dat stuk betrekking heeft, ten nadele van de belanghebbende kan beslechten op basis van ander bewijsmateriaal. |
Samenvatting (Bron) | Inkomstenbelasting. Art. 8:42, lid 1, Awb. Een verzoek tot overlegging van een bepaald op de zaak betrekking hebbend stuk dat de inspecteur ter beschikking staat of heeft gestaan kan niet worden afgewezen op de grond dat de rechter het geschilpunt waarop dat stuk betrekking heeft, ten nadele van de belanghebbende kan beslechten op basis van ander bewijsmateriaal. |
Annotator | P.A. Flutsch |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2018:1371 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 19-09-2018 |
Citeertitel | AB 2018/391 |
Samenvatting | Vergunning voor het verkopen en afleveren van consumentenvuurwerk |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 23 december 2016 heeft het college de aan [appellant] verleende vergunning voor het verkopen en afleveren van consumentenvuurwerk aan particulieren (hierna: vuurwerkverkoopvergunning) ingetrokken. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2018:3041 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 19-09-2018 |
Citeertitel | AB 2018/392 |
Samenvatting | Omgevingsvergunning vereist is voor het vellen van een boom |
Samenvatting (Bron) | Bij brief van 13 september 2016 heeft [appellante sub 1] het college verzocht om een bestuurlijk rechtsoordeel of een omgevingsvergunning vereist is voor het vellen van een boom die staat op gemeentegrond achter het perceel [locatie] te Boxmeer (hierna: de boom). Voor het geval dat het college van oordeel zou zijn dat een omgevingsvergunning is vereist, heeft [appellante sub 1] verzocht haar brief als een aanvraag om een omgevingsvergunning aan te merken. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2018:3048 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 19-09-2018 |
Citeertitel | AB 2018/393 |
Samenvatting | Pas in hoger beroep een deugdelijke medische en arbeidskundige onderbouwing gegeven voor het bestreden besluit |
Samenvatting (Bron) | Ter uitvoering van de tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2018:168) heeft het Uwv rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige en de FML overgelegd, waarmee is voldaan aan het bepaalde in de tussenuitspraak. Pas in hoger beroep een deugdelijke medische en arbeidskundige onderbouwing gegeven voor het bestreden besluit. Proceskostenveroordeling. |
Annotator | A.C. Hendriks |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:2833 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 04-09-2018 |
Citeertitel | AB 2018/394 |
Samenvatting | Bijstand is ten onrechte ingetrokken |
Samenvatting (Bron) | Bijstand is ten onrechte ingetrokken en teruggevorderd in verband met gezamenlijke huishouding. Het hoofdverblijf is niet aannemelijk gemaakt. Vernietiging bestreden besluit. Het college wil nader onderzoek doen, dus volgt opdracht tot het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar. Dat geldt niet voor de boete. Na vernietiging van het boetebesluit door de rechter kan het bestuursorgaan geen nieuw boetebesluit voor hetzelfde feit nemen. De Raad voorziet zelf en herroept het boetebesluit. |
Annotator | C.W.C.A. Bruggeman |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:2734 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-08-2018 |
Citeertitel | AB 2018/395 |
Samenvatting | Medisch onderzoek niet onzorgvuldig of onvolledig |
Samenvatting (Bron) | Medisch onderzoek niet onzorgvuldig of onvolledig. De medische informatie van de behandelend sector leidt niet tot aannemen van meer of verdergaande beperkingen. Het in hoger beroep ingebrachte rapport van psychiater Busard geeft ook geen aanleiding om meer of verdergaande beperkingen aan te nemen. Terecht geen urenbeperking aangenomen. Er wordt geen aanleiding gezien een onafhankelijke deskundige te benoemen. Functies zijn passend. |
Annotator | A.C. Hendriks |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:2677 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-08-2018 |
Citeertitel | AB 2018/396 |
Samenvatting | Beroepschrift bevatte geen gronden gegeven om verzuim te herstellen. |
Samenvatting (Bron) | Beroepschrift bevatte geen gronden, ook niet binnen de vier weken, gegeven om verzuim te herstellen. Discretionaire bevoegdheid rechtbank om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Gelet op alle feiten en omstandigheden heeft de rechtbank het beroep in redelijkheid niet niet-ontvankelijk kunnen verklaren. Geen terugwijzing. Vanaf eind 2013 verrichtte appellant opdrachten als zelfstandige. In verband daarmee is de WW-uitkering met ingang van 4 december 2013 volledig beëindigd. Appellant heeft daarom per 1 oktober 2016 zijn werkzaamheden in de zelfstandige uitoefening van een beroep niet volledig beëindigd. Op grond van artikel 8, derde lid, van de WW is daarom herkrijging van de hoedanigheid van werknemer niet mogelijk. Een gedeeltelijke herkrijging, zoals appellant voorstaat, is op grond van deze bepaling niet mogelijk. Uwv heeft terecht geweigerd de WW-uitkering van appellant met ingang van 1 oktober 2016 voort te zetten. |
Annotator | R. Ortlep |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:2705 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-08-2018 |
Citeertitel | AB 2018/397 |
Samenvatting | Gerechtvaardigde verwachting gewekt dat geen sprake was van WGA‑uitkeringen die ten laste van de appellante zouden kunnen komen |
Samenvatting (Bron) | Het Uwv heeft met de brief van 13 oktober 2010 de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat op dat moment geen sprake was van WGAuitkeringen die ten laste van de appellante zouden kunnen komen. Nu de verstrekte informatie uitdrukkelijk, ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk is geformuleerd, mocht appellante hierop vertrouwen. Het verhalen op appellante van de aan de werknemer toegekende WGAuitkering over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 oktober 2015 is dan ook strijdig met het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat gewekte gerechtvaardigde verwachtingen zo mogelijk behoren te worden gehonoreerd. De rechtbank wordt niet gevolgd in het oordeel dat appellante niet aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan. Appellante heeft juist wel onderzoek gedaan en het Uwv om concrete informatie gevraagd. Vernietiging besluit. Beroep gegrond. Het besluit van 19 oktober 2015 wordt herroepen. |
Annotator | L.J.A. Damen |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:2624 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | College van Beroep voor het bedrijfsleven |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 08-05-2018 |
Citeertitel | AB 2018/398 |
Samenvatting | Bezwaar tegen besluit tot verlening subsidie voor biomassacentrale niet-ontvankelijk verklaard |
Samenvatting (Bron) | Bezwaar van omwonende tegen primair besluit tot verlening van SDE-subsidie voor biomassacentrale terecht niet-ontvankelijk verklaard. Geen rechtstreeks belang. Geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2 lid 1 Awb. |
Annotator | J. Wieland |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2018:243 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtbanken |
---|---|
Titel | Rechtbank Den Haag 04-07-2018 |
Citeertitel | AB 2018/399 |
Samenvatting | Intrekkingswet referendum |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing vorderingen Meer Democratie over Intrekkingswet referendum in het incident en in de hoofdzaak. De vorderingen gaan de taak en bevoegdheid van de rechter te buiten. Het is aan de regering en de Staten-Generaal om af te wegen of, wanneer en in welke vorm het raadgevend referendum wordt ingetrokken. Dit proces van politieke besluitvorming en afweging van alle betrokken belangen is nu nog gaande. De rechter mag niet ingrijpen in dit proces door nu al een oordeel te vellen over de Intrekkingswet. Alleen als een wetsvoorstel eenmaal van kracht is, heeft de rechter steeds in een concreet geval de taak om de wet uit te leggen en vast te stellen wat op grond van de wet geldt. Verder moet de rechter dan de wet toetsen aan Europees recht en een ieder verbindende verdragsbepalingen. Nu de politieke besluitvorming over de Intrekkingswet nog niet is afgerond, heeft de rechter echter geen taak of bevoegdheid. |
Annotator | R. van der Hulle |
Uitspraak | ECLI:NL:RBDHA:2018:7888 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |